NL9101250A

NL9101250A - DEVICE FOR DELIVERING AT LEAST TWO FLOWING MEDIA WITH A PRE-DEFINED VOLUME RATIO.

Info

Publication number: NL9101250A
Application number: NL9101250A
Authority: NL
Original assignee: Kuma Rsp Bv
Priority date: 1991-07-16
Filing date: 1991-07-16
Publication date: 1993-02-16
Also published as: DE69202639D1; EP0525864B1; DE69202639T2; EP0525864A1; ATE122925T1; DK0525864T3

Abstract

Device for delivering several fluid media in a certain volume ratio with metering cylinders, a movable piston in each of them, which pistons are interconnected. There is a two-way switch valve with a control mechanism, depending on the piston position. Each switch valve has a pressure medium inlet, a medium outlet and two overflow channels, each connected to the cylinder part volume. Due to the fact that the pistons are also connected to an energy storage device which is charged during the stroke of the pistons and has sufficient capacity to supply the energy needed to switch over the switch valves, the device is entirely independent of any external energy source for its functioning. <IMAGE>

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het met een vooraf bepaalde volumeverhouding afleveren van tenminste twee vloeiende media.Short designation: Device for delivering at least two flowing media with a predetermined volume ratio.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting zoals beschreven in de aanhef der hoofdconclusie.The invention relates to a device as described in the preamble of the main claim.

Een dergelijke inrichting is op zich bekend uit het Frans octrooischrift 1 595 934. Bij deze bekende inrichting wordt de, vooraf vastgelegde, volumeverhouding bepaald door de onderlinge verhoudingen der effectieve zuigeroppervlakken. De zuigers worden in eenn heen en weer gaande beweging aangedreven door de druk van het af te leveren medium zelf, waarbij steeds het vóór elke zuiger aanwezig medium wordt verdreven terwijl achter de zuiger medium toestroomt. De uitstromende media worden gemengd.Such a device is known per se from French patent 1 595 934. In this known device, the predetermined volume ratio is determined by the mutual proportions of the effective piston surfaces. The pistons are driven in a reciprocating motion by the pressure of the medium to be delivered itself, whereby the medium present in front of each piston is always expelled while medium flows in behind the piston. The outflowing media are mixed.

Bij deze bekende inrichting bedient het de zuigers koppelend orgaan in elk van de beide eindstanden daarvan een schakelmechanisme dat weer het aandrijfmechanisme van de tweestandenwisselklep bestuurt, in de beschreven uitvoeringsvorm gevormd door een stuurcylinder. Wanneer voldoende energiebronnen ter beschikking staan (electri-sche energie, pneumatische energie of hydraulische energie) is dit goed realiseerbaar doch deze situatie is anders wanneer de inrichting moet worden toegepast in dié omstandigheden waarin het leggen van energieleidingen naar de inrichting bezwaarlijk is. Dergelijke omstandigheden doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de inrichting in het vrije veld of op bouwlocaties moet worden ingezet waarbij de aanwezigheid van energietoevoerleidingen in welke vorm dan ook in aanvulling op de toch reeds noodzakelijke leidingen voor het toevoeren van het medium zeer hinderlijk kan zijn.In this known device the piston coupling member operates in each of its two end positions a switching mechanism which in turn controls the drive mechanism of the two-position shuttle valve, in the described embodiment formed by a control cylinder. When sufficient energy sources are available (electric energy, pneumatic energy or hydraulic energy), this is easily achievable, but this situation is different when the device has to be used in those circumstances in which laying energy lines to the device is difficult. Such conditions arise, for example, when the device is to be used in the open field or on construction sites, where the presence of energy supply pipes in any form, in addition to the pipes which are already necessary for supplying the medium, can be very annoying.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat de zuigers tevens zijn gekoppeld met een energie-opslaginrich-ting welke tijdens de slag der zuigers wordt opgeladen en een voldoende capaciteit heeft om de voor het omschakelen der wisselkleppen noodzakelijke energie te kunnen leveren.The object of the invention is to overcome this drawback. According to the invention, this object is achieved in that the pistons are also coupled to an energy storage device which is charged during the stroke of the pistons and has a sufficient capacity to supply the energy necessary for switching over the diverter valves.

Met een dergelijke energie-opslaginrichting is de inrichting volledig onafhankelijk geworden van welke uitwendige druk dan ook zodat de toepassingsmogelijkheden ervan aanzienlijk worden verruimd daar geen enkele energietoevoer leiding meer nodig is.With such an energy storage device, the device has become completely independent of any external pressure, so that its application possibilities are considerably broadened, since no energy supply line is required anymore.

Als energie-opslaginrichting kan elke geschikte uitvoeringsvorm worden gebruikt, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan uitvoeringsvormen met te comprimeren gasvormige of vaste media. Bij voorkeur echter wordt de energie-opslaginrichting gevormd door tenminste één, met de zuigers gekoppelde en tijdens de beweging daarvan gespannen veer. Deze veer is in een voorkeursuitvoeringsvorm der uitvinding een bladveer.As an energy storage device, any suitable embodiment can be used, such as embodiments with gaseous or solid media to be compressed, for example. Preferably, however, the energy storage device is formed by at least one spring coupled to the pistons and tensioned during its movement. In a preferred embodiment of the invention, this spring is a leaf spring.

Een voorkeursuitvoeringsvorm der uitvinding is beschreven in conclusie 4 en bij deze uitvoeringsvorm kan het in twee onderling tegengestelde richtingen voor te spannen veerstelsel bestaan uit twee in eikaars verlengde gelegen schroefveren. Bij voorkeur echter wordt een uitvoeringsvorm toegepast zoals beschreven in conclusie 5.A preferred embodiment of the invention is described in claim 4 and in this embodiment the spring system which can be pretensioned in two mutually opposite directions can consist of two coil springs located in mutually elongated manner. Preferably, however, an embodiment as described in claim 5 is used.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het bedienings- en schakelmechanisme der wisselklep is onderwerp van conclusie 6 en deze uitvoeringsvorm zal men bij voorkeur uitvoeren op de in de conclusies 7 en 8 beschreven wijze.A preferred embodiment of the actuating and switching mechanism of the shuttle valve is the subject of claim 6 and this embodiment will preferably be carried out in the manner described in claims 7 and 8.

Een bijzonder compacte, en dus handzame uitvoeringsvorm van de uitvinding tenslotte is uitgevoerd op de in conclusie 9 beschreven wijze. Deze is in het bijzonder geschikt voor mobiele toepassingen.Finally, a particularly compact and thus handy embodiment of the invention is carried out in the manner described in claim 9. It is particularly suitable for mobile applications.

Voorbeelden van mogelijk toe te passen energie-op-slaginrichtingen zijn genoemd in de conclusies 10-13.Examples of possible energy storage devices to be used are mentioned in claims 10-13.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is:The invention is elucidated with reference to the drawing. Herein is:

Figuur 1 een langsdoorsnede door een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; figuur 2 toont schematisch de rangschikking van de cylinderboringen en wisselklepboringen; figuur 3 toont schematisch de rangschikking der in-en uitlaatpoorten daarin; figuur 4 is een perspectivische afbeelding van het bij deze uitvoeringsvorm toegepaste mechanisme voor het schakelen der wisselkleppen; figuur 5 is een schematische afbeelding ter toelichting van de werking der wisselkleppen.Figure 1 is a longitudinal section through an embodiment according to the invention; Figure 2 schematically shows the arrangement of the cylinder bores and changeover valve bores; Figure 3 schematically shows the arrangement of the inlet and outlet ports therein; Figure 4 is a perspective view of the mechanism for switching the diverter valves used in this embodiment; Figure 5 is a schematic representation for explaining the operation of the diverter valves.

De in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvorm van de af-richtinrichting, in zijn geheel aangegeven met het verwij-zingscijfer 1, omvat een smal prismatisch huis 2 waarin een aantal cylinderboringen is gevormd, en wel een cylin-derboring 4, een tweede cylinderboring 6 met dezelfde binnendiameter als de boring 4 en een derde cylinderboring 8 met daarin een uitwisselbare cylinderbus 10 welke een derde boring bepaalt. De afgebeelde uitvoeringsvorm is bestemd voor het afleveren van twee vloeiende media, in het hiernavolgende aan te duiden als component A en component B in een onderlinge verhouding welke exact gelijk is aan 1:1. Hiertoe zijn de cylinderboringen 4 en 6 parallel verbonden en dienen voor het doseren en afleveren van component A terwijl de cylinderboring 8 dient voor het af geven van de component B terwijl de som van de effectieve zuigeroppervlakken in de beide boringen 4 en 6 gelijk is aan het effectieve zuigeroppervlak in de boring 8. Uiteraard worden bij andere verhoudingen overeenkomstige andere effectieve oppervlakken gekozen. Dit principe en deze werking zijn op zich bekend uit FR-A-1 595 934.The embodiment of the training device shown in figure 1, indicated in its entirety by reference numeral 1, comprises a narrow prismatic housing 2 in which a number of cylinder bores are formed, namely a cylinder bore 4, a second cylinder bore 6 with the same inner diameter as the bore 4 and a third cylinder bore 8 containing an interchangeable cylinder sleeve 10 defining a third bore. The illustrated embodiment is intended for the delivery of two fluent media, hereinafter referred to as component A and component B in a ratio exactly equal to 1: 1. For this purpose, the cylinder bores 4 and 6 are connected in parallel and serve for dosing and delivering component A, while the cylinder bore 8 serves for dispensing the component B, while the sum of the effective piston surfaces in both bores 4 and 6 is equal to the effective piston area in the bore 8. Of course, corresponding other effective areas are selected at other ratios. This principle and this operation are known per se from FR-A-1 595 934.

Zo is dus in elke cylinderboring een zuiger met een voorafbepaald dwarsdoorsnedeoppervlak opgenomen. Voor de cylinderboring 4 is dit de zuiger 12, vastgezet op de zuigerstang 14 door middel van de eindmoer 16 en ten opzichte van de cylinderboring 4 afgedicht via de afdichtingen 18 en 20. De zuigerstang 14 is geleid door het cylin-derdeksel 22 vastgehouden door de cylindermoer 24.Thus, a piston with a predetermined cross-sectional area is included in each cylinder bore. For the cylinder bore 4, this is the piston 12, secured to the piston rod 14 by means of the end nut 16 and sealed from the cylinder bore 4 via the seals 18 and 20. The piston rod 14 is guided by the cylinder cover 22 held by the cylinder nut 24.

Het zuiger/zuigerstangstelsel dat is opgenomen in de cylinderboring 6 is aangegeven met dezelfde verwijzings-cijfers als in het voorgaande gebruikt voorzien van een enkel accent en bestaat dus uit de elementen 12'...24'. Op dienovereenkomstige wijze is een zuiger/zuigerstangstelsel met de bijbehorende afdichtingen opgenomen in de cylinderboring 8 en dus passend binnen de cylinderbus 10; het is aangegeven met overeenkomstige verwijzingscijfers voorzien van een dubbel accent, dus 12"...24”.The piston / piston rod assembly included in the cylinder bore 6 is indicated by the same reference numerals as used in the foregoing with a single accent and thus consists of the elements 12 '... 24'. Accordingly, a piston / piston rod assembly with the associated seals is received in the cylinder bore 8 and thus fits within the cylinder sleeve 10; it is indicated by corresponding reference numbers with a double accent, ie 12 "... 24".

De drie zuigerstangen 14, 14' en 14" zijn vastgezet aan een gemeenschappelijk juk 30 en worden vastgehouden met de moeren 32, 327 , 32".The three piston rods 14, 14 'and 14 "are secured to a common yoke 30 and are held with the nuts 32, 327, 32".

De twee wisselkleppen, één voor de component A en de andere voor de component B, en waaarvan de werking op zich bekend is uit FR-A-1 595 934, worden gevormd door twee, onder de cylinderboringen in het huis gevormde boringen 34 respectievelijk 34'. In elk daarvan is een klepplunger 36 respectievelijk 367 geleid en elke plunger bevat een tweetal overloopkanalen 38, 40 respectievelijk 38', 407 (zie ook figuur 4). Elk overloopkanaal staat in verbinding met twee dwarskanalen die samenwerken met in het huis gevormde inlaat- respectievelijk uitlaatpoorten en met in het huis gevormde, naar de cylinderboringen leidende kanalen waarbij de met de inlaat- respectievelijk uitlaatpoorten IN A, IN B respectievelijk UIT A UIT B samenwerkende kanalen zijn aangegeven met 38a, 38a7, 40a, 40a7 en de met de in het huis gevormde kanalen zijn aangegeven met respectievelijk 38b, 38b7, 40b en 40b7. De werking van de wisselkleppen zal in het nuvolgende aan de hand van figuur 5 worden toegelicht hoewel ze voor de vakman zonder meer duidelijk zal zijn.The two diverter valves, one for component A and the other for component B, the operation of which is known per se from FR-A-1 595 934, are formed by two bores 34 and 34, respectively, formed under the cylinder bores in the housing ". A valve plunger 36 and 367 is guided in each of these, and each plunger contains two overflow channels 38, 40 and 38 ', 407 respectively (see also figure 4). Each overflow channel communicates with two transverse channels co-operating with in-house shaped inlet and outlet ports and in-house shaped channels leading to the cylinder bores, the co-acting with the inlet and outlet ports IN A, IN B and OUT A OUT B respectively channels are indicated by 38a, 38a7, 40a, 40a7 and the channels formed in the housing are indicated by 38b, 38b7, 40b and 40b7, respectively. The operation of the diverter valves will now be explained with reference to Figure 5, although it will be readily apparent to the skilled person.

De uitvinding berust op het inzicht dat ten opzichte van de stand der techniek (FR-A-1 595 934) grote voordelen worden verkregen wanneer het besturingsmechanisme voor de beide wisselklepplungers 36, 367 niet wordt aangedreven door een van een uitwendige energiebron afhankelijk mechanisme, doch door een energie-opslaginrichting welke is gekoppeld met de zuigers, tijdens elke slag daarvan wordt opgeladen en een voldoende capaciteit heeft om de voor het omschakelen der plungers noodzakelijke energie te kunnen leveren.· In de afgebeelde specifieke uitvoeringsvorm wordt deze energie-opslaginrichting gevormd door twee bladveer-pakketten, geplaatst aan weerskanten van het juk 30 en waarvan er één in figuur 1 zichtbaar is, daarin aangegeven met het verwijzingscijfer 50. Elk bladveerpakket wordt omvat door twee, uit het juk 30 uitstekende meeneempennen.The invention is based on the insight that great advantages are obtained over the prior art (FR-A-1 595 934) when the control mechanism for the two shuttle valve plungers 36, 367 is not driven by a mechanism dependent on an external energy source, but by an energy storage device which is coupled to the pistons, is charged during each stroke thereof and has a sufficient capacity to supply the energy necessary for switching the plungers. · In the illustrated specific embodiment, this energy storage device is formed by two leaf spring packages, positioned on either side of the yoke 30 and one of which is visible in Figure 1, denoted therein by the reference numeral 50. Each leaf spring package is comprised of two retaining pins projecting from the yoke 30.

in figuur 1 voor het pakket 50 aangegeven met 52a, 52b. Het boveneinde (50') van elk bladveerpakket is opgenomen in een vast in het huis 2 bevestigde veerhouder, voor het pakket 50 aangegeven met 54. Van elk bladveerpakket rust het ondereinde (50") in een groef gevormd in een beweegbare veerhouder 56 respectievelijk 56' - zie figuur 4, waarin de respectievelijke groeven zijn aangegeven met 58, 58'. De veerhouders 56, 56' zijn met elkaar verbonden via de schakelplaat 60 en deze schakelplaat heeft grendelran-den 62a, 62b welke samenwerken met blokkeerranden 64a, 64b gevormd aan een onder de schakelplaat 60 opgestelde scha-kelnok 66. Aan elk van deze blokkeerranden 64a, 64b sluit een schuin naar boven oplopend oploopvlak 68a, 68b aan en elk dergelijk vlak werkt samen met een aan het ondereinde van het juk 30 gevormde bedieningsnok 70a respectievelijk 70b. De schakelnok 66 tenslotte is aan de onderzijde voorzien van een dwarsgroef 72 waarin een de nok ondersteunend scharnierplaatje 74 past dat staat onder invloed van de drukveer 76. De veerhouders 56, 56' zijn via de schroeven 61 verbonden met de beide klepplungers 36, 36'.in Figure 1 for the package 50 indicated by 52a, 52b. The top end (50 ') of each leaf spring pack is contained in a spring retainer fixed in the housing 2, for the pack 50 indicated by 54. The bottom end (50 ") of each leaf spring pack rests in a groove formed in a movable spring holder 56 and 56, respectively. - see figure 4, in which the respective grooves are indicated by 58, 58 '. The spring holders 56, 56' are connected to each other via the switching plate 60 and this switching plate has locking edges 62a, 62b which cooperate with blocking edges 64a, 64b to a switching cam 66 disposed below the switching plate 60. An obliquely ascending ramp surface 68a, 68b connects to each of these blocking edges 64a, 64b and each such surface cooperates with an operating cam 70a formed on the lower end of the yoke 30, respectively. 70b Finally, the switching cam 66 is provided on the underside with a transverse groove 72 in which a cam supporting hinge plate 74 fits under the influence of the compression spring 76. The spring retention 56, 56 'are connected via screws 61 to both valve plungers 36, 36'.

De werking van dit schakelmechanisme is als volgt:This switching mechanism works as follows:

Wanneer het juk 30 uitgaande van de in figuur 1 getekende stand onder invloed van links van de zuigers 12, 12', 12" aanwezig, onder druk staand, medium naar rechts beweegt hebben de componenten van het bedieningsmechanisme der plungers 36, 36' de in figuur 1 getekende stand: de schakelnok 66 is linksom gekanteld, de schakelplaat 60 ligt met de rand 62b daarvan aan tegen de blokkeerrand 64b van de schakelnok 66 en de beide plungers 36, 36' bevinden zich in hun meest linkse stand. Zij kunnen niet naar rechts bewegen omdat een dergelijke beweging wordt verhinderd door het aanliggen van de grendelrand 62b der schakelplaat 60 tegen de blokkeerrand 64b. Het juk 30 echter beweegt wel naar rechts; de pen 52b komt aan te liggen t-egen het veerpakket 50 en gaat dit voorspannen. Wanneer de zuigers 12, 12' en 12" met het juk 30 bijna in hun meest rechtse stand zijn aangekomen loopt de nok 70b op tegen het oploopvlak 68b van de schakelnok 66 en drukt dit vlak omlaag waardoor de blokkeerrand 64b vrijkomt van de gren- delrand 62b der schakelplaat 60 en de schakelplaat 60 met de daarmee verbonden veerhouders 56, 56' en de plungers 36, 36' door de in de uitsparingen 58, 58' grijpende ondereinden van de veerpakketten naar rechts wordt gedrukt. Daarmee worden ook de plungers 36, 36' in hun meest rechtse eindstand gebracht en nu zal het onder druk staand medium worden toegelaten achter de rechter eindvlakken der zuiger 12, 12' en 12". Inmiddels is de grendelrand 62a tot aanligging gekomen tegen de blokkeerrand 64a van de scha-kelnok 66 zodat, wanneer de bewegingsrichting van het juk 30 omkeert en de zuigers het juk van rechts naar links gaan aandrijven de schakelplaat 60 met alle daarmee verbonden componenten niet mee naar links kan bewegen; deze beweging wordt pas vrijgegeven wanneer het juk bijna de meest linkse eindstand heeft bereikt. Daarna wordt weer een omgekeerde beweging ingeleid. De snelheid waarmee de zuigers heen en weer bewegen, en daarmee ook het mediumde-biet, zijn bij een gegeven veerkracht, afhankelijk van de druk en viscositeit van het medium.When the yoke 30 moves, under the influence of the left side of the pistons 12, 12 ', 12 ", pressurized, medium moving to the right, starting from the position shown in figure 1, the components of the operating mechanism of the plungers 36, 36' have the Figure 1 drawn position: the switching cam 66 is tilted counterclockwise, the switching plate 60 with its edge 62b abuts the blocking edge 64b of the switching cam 66 and the two plungers 36, 36 'are in their leftmost position. move to the right because such movement is prevented by the abutting of the locking edge 62b of the switch plate 60 against the blocking edge 64b, however, the yoke 30 moves to the right, the pin 52b engages the spring package 50 and biases it. When the pistons 12, 12 'and 12 "with the yoke 30 have almost reached their rightmost position, the cam 70b runs up against the contact surface 68b of the switching cam 66 and press it down so that the blocking edge 64b is free. From the locking edge 62b of the link plate 60 and the link plate 60 with the associated spring retainers 56, 56 'and the plungers 36, 36', it is pushed to the right by the lower ends of the spring packages engaging the recesses 58, 58 '. This will also bring the plungers 36, 36 'to their rightmost end position and the pressurized medium will now be admitted behind the right end faces of piston 12, 12' and 12 ". In the meantime, the locking edge 62a has come into contact with the blocking edge 64a of the switch cam 66 so that when the direction of movement of the yoke 30 reverses and the pistons start to drive the yoke from right to left, the switch plate 60 with all associated components cannot move to the left; this movement is not released until the yoke has almost reached the left-most end position, then a reverse movement is initiated again The speed at which the pistons move back and forth, and with it the medium flow rate, is at a given spring force, depending on the pressure and viscosity of the medium .

De werking der wisselkleppen zal voor de vakman geen enkel probleem opleveren doch zal in het nuvolgende nog kort worden toegelicht aan de hand van figuur 5. Deze heeft betrekking op de werking de wisselklepplunger 36 die uiteraard identiek is aan die van de wisselklepplunger 36'. Het 'dwarskanaal 38a werkt samen met de inlaat voor het medium A, aangegeven met IN A terwijl het dwarskanaal 40a samenwerkt met de uitlaat voor het medium A, aangegeven met UIT A. Het dwarskanaal 38b werkt samen met twee naast elkaar gelegen en in het huis gevormde boringen 80a, 80b terwijl het dwarskanaal 40b samenwerkt met twee naast elkaar gelegen in het huis gevormde boringen 82a, 82b. via een kanaal 84 zijn de boringen 80a en 82b met elkaar verbonden terwijl via een kanaal 86 de boring 80b is verbonden met de boring 82a. De kanalen 80a en 82b staan via een in het huis gevormd kanaal 88 in verbinding met de ruimte 90 links van de zuiger 12' terwijl de boringen 80b en 82a via een kanaal 92 in verbinding staan met de ruimte 94 rechts van de zuiger 12'.The operation of the diverter valves will not pose any problem to the skilled person, but will be briefly explained below with reference to Figure 5. This relates to the operation of the diverter valve plunger 36, which is of course identical to that of the diverter valve plunger 36 '. The transverse channel 38a cooperates with the inlet for the medium A, indicated by IN A while the transverse channel 40a cooperates with the outlet for the medium A, indicated by OUT A. The transverse channel 38b interacts with two adjacent and in the housing shaped bores 80a, 80b while the transverse channel 40b cooperates with two adjacent bored 82a, 82b formed in the housing. the bores 80a and 82b are connected to each other via a channel 84, while the bore 80b is connected to the bore 82a via a channel 86. The channels 80a and 82b communicate via a channel 88 formed in the housing with the space 90 to the left of the piston 12 'while the bores 80b and 82a communicate via the channel 92 to the space 94 to the right of the piston 12'.

In de getekende, meest linkse stand van de plunger 36 is de inlaat IN A verbonden met de ruimte 90 links van de zuiger 12' en is de ruimte 94 rechts van deze zuiger via de kanalen 92, 82a, 40b, 40 en 40a verbonden met UIT A. De zuiger 12' beweegt naar rechts en het rechts van de zuiger 94 aanwezig medium stroomt uit de uitlaat UIT A. Wanneer aan het einde van de naar rechts gaande slag der zuiger 12' de plunger 36 naar rechts wordt verplaatst staat de mediuminlaat IN A via de kanalen 38, 38b, 80b, 86 en 92 in verbinding met de nu vrijwel lege ruimte 94 rechts van de zuiger 12' terwijl de ruimte 90 links van deze zuiger geheel met medium is gevuld. Deze ruimte 90 staat nu via de kanalen 88, 84, 82b, 40b, 40 en 40a in verbinding met UIT A zodat bij de naar links gerichte slag der zuiger het medium uit de ruimte 90 links van de zuiger 12' wordt gedreven en uit UIT A stroomt.In the drawn, leftmost position of the plunger 36, the inlet IN A is connected to the space 90 to the left of the piston 12 'and the space 94 to the right of this piston is connected via channels 92, 82a, 40b, 40 and 40a to OFF A. The piston 12 'moves to the right and the medium present on the right of the piston 94 flows out of the outlet OUT A. When the plunger 36 is moved to the right at the end of the right-hand stroke of the piston 12', the medium inlet is positioned IN A via channels 38, 38b, 80b, 86 and 92 in communication with the now virtually empty space 94 to the right of the piston 12 ', while the space 90 to the left of this piston is completely filled with medium. This space 90 is now in communication with OUT A via channels 88, 84, 82b, 40b, 40 and 40a, so that on the left-hand stroke of the piston, the medium is expelled from space 90 to the left of piston 12 'and from OFF A flows.

Op deze wijze wordt een ononderbroken stroom medium aan de uitlaat UIT A verkregen.In this way, a continuous flow of medium at the outlet OUT A is obtained.

Uiteraard is de werking van de plunger 36' die de stroming van het medium B bestuurt overeenkomstig die welke in het voorgaande is beschreven.Of course, the operation of the plunger 36 'that controls the flow of the medium B is similar to that described above.

Binnen het kader der uitvinding zijn vele wijzigingen mogelijk. Zo kunnen in plaats van drie zuiger-cylindercombinaties, waarbij de respectievelijke boringen van twee daarvan onderling zijn doorverbonden, ook twee cylinder-zuigercombinaties, één voor elk medium, worden gebruikt terwijl het eveneens mogelijk is op de in FR-A-1 595 934 beschreven wijze drie verschillende media in een bepaalde onderlinge volumeverhouding af te leveren.Many changes are possible within the scope of the invention. For example, instead of three piston-cylinder combinations, where the respective bores of two of them are interconnected, two cylinder-piston combinations, one for each medium, can also be used, while it is also possible in FR-A-1 595 934 deliver three different media in a certain volume ratio.

Hoewel de figuur een, constructief eenvoudige, uitvoeringsvorm met een bladveerpakket toont is het ook mogelijk dit bladveerpakket te vervangen door twee, eventueel in eikaars verlengde gelegen, en in onderling tegengestelde richtingen voor te spannen schroefveren of schotel veerpakketten .Although the figure shows a, structurally simple, embodiment with a leaf spring package, it is also possible to replace this leaf spring package with two coil springs or cup spring packages, which may be extended in opposite directions and which can be tensioned in mutually opposite directions.

De inrichting volgens de uitvinding is bij uitstek geschikt voor het in een voorafbepaalde volumeverhouding af leveren van de grondstoffen, nodig voor het vormen van polyurethaanschuim en inzetbaar op bouw- en constructie-plaatsen.The device according to the invention is ideally suited for delivering the raw materials required for forming polyurethane foam in a predetermined volume ratio and for use on building and construction sites.

Claims

Device for supplying at least two flowing media with a predetermined volume ratio, comprising a number of dosing cylinders (4, 6, 8) each with a reciprocating piston (12, 12 ', 12 ”), the respective pistons are mutually coupled and each cylinder is combined with a two-position shuttle valve (36, 36 ') which is controlled by a control mechanism depending on the piston position such that in a first piston end position the associated shuttle valve is in a first position, and in a second piston end position position, and each shuttle valve includes a fluid inlet connectable to a source of pressurized fluid, a fluid discharge-connected fluid outlet, and two overflow channels (88, 92), each connected to one of the two, through the piston (12 ' ) of the associated dosing cylinder (10) cylinder-part volumes (90, 94) determined therein, all this such that in the first position of the diverter valve the first cylinder part volume is connected to the medium inlet and the second to the medium discharge, and in the second position of the diverter valve the first cylinder part volume is connected to the medium discharge and the second cylinder part volume is connected to the medium inlet, characterized in that the pistons are also coupled to an energy storage device which is charged during the stroke of the pistons and has a sufficient capacity to supply the energy necessary for switching over the changeover valves.

Device according to claim 1, characterized in that the energy storage device is formed by at least one spring coupled to the pistons and tensioned during its movement.

Device according to claim 2, characterized in that the spring is a leaf spring (50).

Device according to claim 3, characterized in that the mutually parallel piston rods (14, 14 ', 14 ") of the respective pistons (12, 12', 12") are connected to a common one with these piston rods and again moving yoke (30), which is also coupled with a spring system biased in two mutually opposite directions during its movement, acting in both directions on an actuator of a diverter valve, which actuator during the stroke of the yoke in a given direction is locked by the spring system until it reaches an end position against entrainment and is then released.

Device according to claim 4, characterized in that the spring (50) is a leaf spring, secured with one end (50 ') and located next to the yoke (30), which is coupled to the yoke by two projecting from the yoke and the spring comprising carriers (52a, 52b), while the other end (50 ") of the spring which is movable reciprocally in the direction of movement of the yoke engages in a recess in the reciprocally actuable member (56) of the diverter valve .

Device according to claim 5, characterized in that a control plate (60) extending transversely of the yoke protrudes from the operating member (56), the two end edges (62a, 62b) of which run transverse to this member (56) cooperate with two spaced interlocking edges (64a, 64b) of a tiltable switch cam (66) disposed below the switch plate with two contact surfaces (68a, 68b) adjoining the interlocking edges, each co-operating with a control cam (70a, 70b) formed on the yoke.

Device according to claim 6, characterized by two adjacent diverter valves (36, 36 ') whose respective actuators (56, 56') are connected to each other by the switch plate (60) and which actuators each receive one end of one of two leaf springs located on either side of the yoke and coupled thereto.

Device according to claim 7, characterized in that each of the leaf springs is combined with at least one other into a spring package.

Device according to claim 8, characterized by a narrow prismatic housing (2) in which three mutually bored holes (4, 8, 6) are formed, each defining a dosing cylinder and each a piston (12, 12 ', 12 ”) Of which the respective piston rods (14, 14 ', 14") sealingly guided in the housing are connected to the yoke (30), while adjacent one of the end edges of the housing are two adjacent bores (34, 34') are formed with fluid channels debouching therein, which bores each receive an internally channeled shuttle valve plunger (36, 36 ') whose end projecting from the housing is connected to the valve actuator (56, 56')

Device according to claim 1, characterized in that the energy storage device is formed for the hydraulic accumulator.

11. Device as claimed in claim 1, characterized in that the energy storage device is formed by an electric accumulator.

Device as claimed in claim 1, characterized in that the energy storage device is formed by a combination of two permanent magnets movable relative to each other, the energy being stored in the magnetic field prevailing therebetween.

Device according to claim 1, characterized in that the energy storage device is formed by a flywheel.