NL9101025A - Werkwijze voor het verbeteren van formatiepermeabiliteit met behulp van chloordioxide. - Google Patents
Werkwijze voor het verbeteren van formatiepermeabiliteit met behulp van chloordioxide. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9101025A NL9101025A NL9101025A NL9101025A NL9101025A NL 9101025 A NL9101025 A NL 9101025A NL 9101025 A NL9101025 A NL 9101025A NL 9101025 A NL9101025 A NL 9101025A NL 9101025 A NL9101025 A NL 9101025A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- formation
- chlorine dioxide
- liquid
- solution
- injecting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C09—DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- C09K—MATERIALS FOR MISCELLANEOUS APPLICATIONS, NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
- C09K8/00—Compositions for drilling of boreholes or wells; Compositions for treating boreholes or wells, e.g. for completion or for remedial operations
- C09K8/60—Compositions for stimulating production by acting on the underground formation
- C09K8/62—Compositions for forming crevices or fractures
- C09K8/72—Eroding chemicals, e.g. acids
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S507/00—Earth boring, well treating, and oil field chemistry
- Y10S507/933—Acidizing or formation destroying
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Processing Of Solid Wastes (AREA)
- Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)
- Fire-Extinguishing Compositions (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
Description
UITTREKSEL
De permeabiliteit van een ondergrondse formatie wordt vergroot door het injecteren in de formatie van een voldoende hoeveelheid van een chloordioxide-oplossing welke reageert met formatiekleisoorten en silicaten. De pH van de ClC>2“oplossing wordt geregeld tussen 0,01 en 3,2 met behulp van bij voorkeur een mineraal zuur en vloeibaar CO2 gemengd met de waterige C102-oplossing.
Titel: Werkwijze voor het verbeteren van formatie- permeabiliteit met behulp van chloordioxide.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de stimulering van de produktie van ondergrondse koolwaterstof dragende formaties of de stimulering van vloeistofinjectie in ondergrondse formaties met behulp van chloordioxide. In één aspect heeft de uitvinding betrekking op de injectie van waterig chloordioxide in een zandsteenformatie in matrixhoeveelheden ter verbetering van de permeabiliteit van de formatie. In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van CO2 als pH-regelaar voor chloordioxide-bron-behandelingen.
De laatste jaren is chloordioxide voorgesteld voor gebruik als oxiderend middel bij allerlei bronbehandelings-bewerkingen. Deze behandelingen betreffen echter in het algemeen het opheffen van formatieschade veroorzaakt door polymeerneerslagen. Bijvoorbeeld openbaart het Amerikaanse octrooischrift 4.871.022 het gebruik van chloordioxide voor het afbreken van polymeerneerslagen in secundaire en tertiaire winningsoperaties. Het Amerikaanse octrooischrift 4.846.981 openbaart een soortgelijk gebruik van chloordioxide in bron-verzurende bewerkingen. Het Canadese octrooischrift 1.207.269 openbaart het gebruik van chloordioxide bij de afscheiding van olie en water bij olie-producerende bewerkingen. Chloordioxide is eveneens gebruikt als veegmiddel voor waterstofsulfide zoals beschreven is in de Britse octrooiaanvrage 2170220A.
Andere oxiderende middelen gebruikt in bron behandelende werkwijzen omvatten natriumhypochloriet (Amerikaanse octrooi-schriften 3.486.636; 3.29.669; 3.556.221), waterstofperoxide (Amerikaanse octrooischrift 4.464.268).
Zoals hieronder in detail wordt beschreven resulteert het gebruik van chloordioxide volgens de onderhavige uitvinding in formatiestimulering door te reageren met kleisoorten, siliciumhoudende materialen, zand, boormodder of cement-filtraat. De behandeling heeft hetzelfde doel als behande- lingen waarbij modderzuur (mengsel van HF en HC1) wordt gebruikt, maar geeft een verbetering door een volkomen andere chemie. De chloordioxidebehandeling volgens de onderhavige uitvinding geeft bovendien verschillende voordelen boven modderzuurbehandelingen: (a) de behandeling is veel minder duur, (b) de gevaren en giftigheid van HF worden vermeden, en er wordt vermeden dat neerslagen zoals gefluorsiliceerd natrium of kalium en CaF2 ontstaan.
Er is verrassenderwijs ontdekt dat chloordioxide gebruikt kan worden ter stimulatie van de produktie van olie- en gasbronnen of injectiebronnen. Chloordioxide gebruikt in overeenstemming met de onderhavige uitvinding verbetert de permeabiliteit van een producerende zandsteenformatie door te reageren met en door het oplossen van klei, siliciumhoudend materiaal, boormodder en cementfiltraat. Dit staat in contrast met het gebruik in de stand van de techniek van chloordioxide dat louter permeabiliteit herstelt door het verwijderen van organische, polymere, biologische en ijzersulfideschade.
De werkwijze van de onderhavige uitvinding welke verbeterde permeabiliteiten oplevert omvat de stappen van: (a) het injecteren in matrixhoeveelheden in een ondergrondse zandsteenformatie van een waterige oplossing van chloordioxide met een pH tussen 0,01 en 3,5; (b) het chloordioxide laten reageren met de kleisoorten en silicaten in de formatie ter verbetering van de permeabiliteit daarvan; en (c) het verwijderen van vloeistoffen en reactieprodukten uit het gebied in de buurt van de bronboring.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het waterige chloordioxide een effectieve hoeveelheid van een micellair oplosmiddel ter verhoging van de waterbevochtiging van de formatiezanden.
Hoewel de pH-regulering van de waterige oplossing bereikt kan worden met behulp van elk zuur zoals HC1, HF, azijnzuur, mierezuur, sulfaminezuur, citroenzuur, en mengsels daarvan, wordt het geprefereerd vloeibaar CO2 in de waterige oplossing te gebruiken. CO2 vormt koolzuur en geeft een bufferend zure oplossing bij de gewenste pH. CO2 of mengsels van CO2 en een mineraal zuur (HC1) kunnen gebruikt worden.
De C02_hoeveelheid van het waterige chloordioxide kan variëren van 1,0-85,0 vol.%. Het voorkeurstraject is 5-50 vol.%, het meest geprefereerd 10-30 vol.%.
Fig. 1 is een grafiek die de effecten toont van de chloordioxidebehandeling op de formatiepermeabiliteit (pH van de oplossing 3,2 met 20% CO2), fig. 2 is een grafiek die de effecten toont van de chloordioxidebehandeling op de formatiepermeabiliteit (pH van de oplossing 3,2 met 20% CO2), fig. 3 is een grafiek die de effecten toont van de chloordioxidebehandeling op de formatiepermeabiliteit (pH van de oplossing ongeveer 0,2 met HC1 en CO2) .
Zoals eerder vermeld is een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding de permeabiliteit van een ondergronds koolwaterstof-dragende zandsteenformatie te verbeteren door gebruik te maken van chloordioxide. De meeste zandsteenformaties bevatten kleisoorten die in hoofdzaak de stroom van vloeistoffen beperken en daardoor resulteren in een lage permeabiliteit.
Aangezien bronproduktiviteit een functie is van de permeabiliteit, worden stimuleringstechnieken ontwikkeld ter vergroting van de formatiepermeabiliteit. Eén van deze technieken omvat matrixverzuring waarbij gebruik wordt gemaakt van modderzuur (d.i. een mengsel van HF en HC1). In deze werkwijze reageert HF met klei en silicaten ter vergroting van formatiepermeabiliteit waardoor deze hoger wordt dan de natieve permeabiliteit. De stimuleringsratio wordt gemeten door de permeabiliteitsratio na behandeling ten opzichte van de natieve permeabiliteit. Bij zandsteenmatrixverzuring kunnen stimuleringsratio's in de orde van 1,5-2,0 bereikt worden. Er moet worden opgemerkt dat matrixverzuring nogal verschilt van brekingsbehandelingen. In de eerstgenoemde techniek wordt de bronbehandelingsvloeistof ingespoten bij snelheden en druk die onder die waarden vereist voor breuk van de formatie liggen. Breuk vergroot de natieve permeabiliteit van de formatie niet, maar in plaats daarvan wordt een verticale breuk of barst gecreëerd die de stroomgeometrie van de formatie verandert.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is een stimuleringstechniek die in staat is stimuleringsratio's te bereiken die vergelijkbaar zijn met modderzuurbehandelingen.
De zandsteenmatrixbehandeling volgens de onderhavige uitvinding maakt gebruik van een waterige oplossing van chloordioxide met een lage pH. De belangrijkste werkwijze-variabelen omvatten de concentratie van chloordioxide, de pH-regulering, en het volume van de behandelingsoplossing.
De concentratie van het chloordioxide in de oplossing zal afhangen van verschillende factoren, omvattende de hoeveelheid van de aanwezige klei, de temperatuur, de soort cementachtig materiaal, en het volume van de vloeistof dat rondgepompt moet worden. Normaliter zal echter de concentratie van chloordioxide in het waterige medium tussen 50 en 4.200 ppm, bij voorkeur tussen 100 en 3.500 ppm, en het liefst tussen 1.000 en 3.000 ppm liggen.
De pH-regulering wordt bij voorkeur verkregen door vloeibaar CO2 of een mengsel van CO2 en een mineraal zuur aan de waterige behandelingsvloeistof toe te voegen, hoewel gasvormig CO2 eveneens gebruikt kan worden. De behandelingsoplossing moet voldoende zuur bevatten om een pH van tussen 0,01 en 3,2 te handhaven, bij voorkeur tussen 0,01 en 2,0, en het liefst tussen 0,1 en 2,0. Het is eveneens geprefereerd gebruik te maken van 1-85 vol.%, bij voorkeur 5-50 vol.%, en het liefst 10-30 vol.% vloeibaar CO2 in de behandelingsoplossing. Het zuur, vloeibaar CO2, en CIO2 kunnen toegevoegd worden aan het behandelingswater in elke volgorde. De voorkeursvolgorde is echter CIO2, zuur, en vloeibaar CO2. Het vloeibare CO2 wordt onder druk toegevoegd, welke druk over het algemeen groter is dan 21xl05 Pa (300 psig) om het in de vloeibare vorm te houden.
Een voordeel van het gebruik van vloeibaar CO2 in plaats van een mineraal zuur zoals HC1 is dat een dergelijke oplossing minder gevaarlijk is zowel voor als nadat het in de bron geïnjecteerd is. Het is minder corrosief ten opzichte van metalen goederen en minder toxisch voor mensen. De gebruikte oplossing zou niet meer schadelijk zijn dan koolzuurhoudend water.
Eveneens, aangezien de pH groter is dan 2,0 wanneer CO2 gebruikt wordt als het enige pH-regulerende middel, is het niet een karakteristieke gevaarlijke verspilling zoals gedefinieerd in 40 CFR, hoofdstuk 1 (07-01-86 Editie)
Onderdeel C, Characteristics of Hazardous Waste. Wanneer HC1 in zandsteen wordt gepompt met een laag carbonaatsteengehalte, zal de terugkomende vloeistof-pH waarschijnlijk minder zijn dan 2,0, en daarom een EPA-gevaarlijke verspilling.
Het chloordioxide kan gebruikt worden als een waterige oplossing die gegenereerd wordt op de plaats van gebruik.
Zoals bekend is chloordioxide een onstabiel hogelijk reactief gas dat oplosbaar is in water. Vanwege zijn instabiliteit, is het gewoon dat chloordioxide gegenereerd wordt op het punt van gebruik en onmiddellijk gebruikt wordt. Verschillende werkwijzen voor het ter plaatse bereiden van chloordioxide zijn beschreven, zoals bijvoorbeeld in de Amerikaanse octrooi-schriften 4.077.879, 4.247.531 en 4.590.057, welke alle onder verwijzing hierin worden opgenomen.
Alternatief kan chloordioxide worden toegevoegd in de vorm van een gestabiliseerde chloordioxide-oplossing. Gestabiliseerde chloordioxide is een verbinding welke dissocieert en neigt het beschikbare chloordioxide in de waterige oplossing op een gefixeerd niveau te handhaven.
DIKLOR L op de markt gebracht door Exxon Chemical Company is een gestabiliseerd chloordioxide.
Het volume van de waterige zuuroplossing van CIO2 kan variëren binnen een relatief breed traject (afhankelijk gedeeltelijk van economische motieven) maar behandeling van 50-200 gallons/ft formatiehoogte zullen voldoende zijn om de gewenste mate van stimulering te bewerkstelligen. Dit zal een radiale formatie-intreding geven van 1-10 feet, afhankelijk van de formatieporositeit en permeabiliteit.
Andere additieven zoals KC1, oppervlakte-actieve stoffen, en corrosieremmers, chelaterende middelen kunnen eveneens opgenomen worden in de behandeling.
Het wordt in het bijzonder geprefereerd een micellair oplosmiddel te gebruiken om de formatiezanden en kleisoorten met water te bevochtigen ter verhoging van de verwijdering van olie daaruit. Deze micellaire oplosmiddelen bevatten in zuur onoplosbare polaire organische verbindingen met een hoog molecuulgewicht, die in staat zijn fysische barrières weg te strippen en CIO2 te laten reageren met formatiematerialen. Het geprefereerde micellaire oplosmiddel is een mengsel van geëthoxyleerde alcoholen, niet-mengbare C4-C10 alcoholen en een oppervlakte-actieve stof die in staat is de niet-mengbare alcoholen te dispergeren als een micel in water of zuur.
Voor begonnen wordt met pompbewerkingen, wordt waterig chloordioxide gegenereerd bij de bronplaats. DIKLOR S gegenereerd door een systeem verkregen van Exxon Chemical Company is één bron van chloordioxide. Dit systeem genereert waterig chloordioxide bij concentratieniveaus van 50 tot ongeveer 4.200 ppm.
Voor veel behandelingen zal 3.000-20.000 gallon van het verdunde (50-4.200 ppm) chloordioxide bereid worden in een boorkraantank onder toepassing van beschikbaar leidingwater of vers water. Bij voorkeur wordt gegenereerd chloordioxide gebruikt (b.v. DIKLOR S). In dit systeem wordt het waterige chloordioxide gegenereerd en gemengd met andere behande-lingsmaterialen en in de bron naar beneden gepompt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal de C102_behandeling uitgevoerd worden op de normale wijze hetgeen de toepassing kan meebrengen van de volgende injectievolgorde (alle in matrixhoeveelheden): (a) Een waterige voorspoeloplossing van KC1 (1-10 gew.%) wordt door de stroomlijn gepompt, door de bronbuizen en in de formatie om formatievloeistoffen te verplaatsen weg van de bronboring.
(b) Een stroom van zoutzuur wordt vervolgens geïnjecteerd in de formatie ter oplossing van in zuur oplosbare materialen. Een sequestreer- en/of cheleringsmiddel kan opgenomen worden in het zuur.
(c) Een oplossing van CIO2 met een lage pH (3,2 of minder) wordt vervolgens in de formatie geïnjecteerd. Een oplossing van CIO2 wordt gemengd en gepompt met een snelheid en druk om matrixinjectie te bewerkstelligen. Tijdens de pompbewerkingen wordt CO2 (als dit gebruikt wordt) gemengd met de C102~oplos-sing bij een druk voldoende om CO2 in vloeibare fase te houden. Het vloeibare CO2 kan gemengd worden in de stroomlijn tussen de C102_oplossingspompen en de bronkop. KC1 kan eveneens gebruikt worden in de C102_oplossing.
(d) Een naspoeling van een zuuroplossing bevattende een sequestreermiddel of cheleermiddel (b.v. citroenzuur of ethyleendiaminetetraazijnzuur, etc.), wordt vervolgens geïnjecteerd in de formatie om de aluminium en silicaat-verbindingen oplosbaar te maken welke zijn vrijgekomen door de werking van CIO2, en deze reactieprodukten te verwijderen uit de regio dichtbij de bronboring. Er moet opgemerkt worden dat een zuur zoals HC1 bij voorkeur gebruikt wordt in de C102-oplossing (Stap C) zodat deze reactieprodukten oplosbaar worden gemaakt zodra zij worden gevormd.
(e) Tenslotte wordt een overspoeling van pekel (b.v. KCl-oplossing) geïnjecteerd in de formatie om CIO2, zuuroplossing en reactieprodukten te vervangen in de formatie.
De volumetrische verhoudingen van de bovengenoemde stappen kunnen als volgt zijn: (a) 0,10 - 0,25 (b) 0,25 - 0,50 (c) 1,0 (d) 0,25 - 0,5 (e) variabel afhankelijk van het volume van de buizen voor een bepaalde bron.
Na op de pompbewerkingen wordt de bron ingesloten gedurende 2-24 uur afhankelijk van de bodemgattemperatuur, en vervolgens wordt teruggekeerd tot het produceren of tot injectiebewerkingen.
De volgende voorbeelden zijn voorbeelden van de injectievolgorde en de stimuleringsverbetering resulterend uit de onderhavige uitvinding.
VOORBEELDEN
Stroomtesten door kernen werden uitgevoerd om de effecten van CIO2 op de zandsteenkernpermeabiliteit te evalueren.
Kernbereiding: Kernproppen werden gesneden uit standaard Berea kern. De kernproppen waren één inch in diameter en tussen twee en drie inch lang. De einden van elke kern werden afgesneden en afgevlakt tot de einden parallel waren.
Materialen: CIO2 (DIKLOR ® S bereid door
Exxon Chemical Co.)
Micellaire oplosmiddelen: TS 8773 bereid door
Exxon Chemical Co.
Initiële oermeabiliteit-bepalinq
De kern werd geplaatst in een Hassler Sleeve en verhit tot 225°F. Een initiële 7% KCl permeabiliteit werd bepaald.
Vloeistofbehandeling
Nadat de initiële permeabiliteit op 7% KC1 was bepaald, werd zuur (HC1) stroom door de kern gestroomd. Het micellaire oplosmiddel, indien gebruikt, werd opgenomen in de spoel-vloeistof.
DIKLOR S werd vervolgens gepompt en monsters werden genomen van het effluent bij ongeveer 60 ml hoeveelheden. Deze monsters werden kwantitatief op ijzer (totale hoeveelheid, Fe2+ en Fe3+), chloordioxide (CIO2), chloriet (CIO21-) , sulfiet (SO3), sulfaat (SO42-), siliciumoxide (Si02) en aluminium (Al3+) getest.
De kern werd vervolgens onderworpen aan een opschonings-stap gebruikmakend van 15% HC1 en 25 lb/1.000 gallon citroenzuur (een chelerend middel).
De injectiesequentie was dezelfde als bovenbeschreven (waarbij alles is aangegeven als gew.% behalve als anders aangegeven).
Injectiesequenties
Test (a) (b) (c) (d) (e) A 7% KC1 15% HC1 2386 ppm 15% HC1 7% KC1 plus CIO2 0,28% 5 vol.% 20 vol.% CO2 citroenzuur oplos- (pH 3,2) middel B 7% KCL 7% KC1 ongeveer 15% HC1 7% KC1 2000 ppm 20 vol.% C102 0,28% CO2 7% KC1 citroen zuur 20 vol.% CO2 (pH 3,2) C 7% KCL 15% KC1 ongeveer 15% HC1 7% KC1 1500 ppm plus C102 0,28% 5 vol.% 15% HC1 citroen zuur oplos- 20 vol.% CO2 middel (pH 0,5)
In test C werd de behandelingsoplossing (c) gemaakt uit gelijke volumeverhoudingen van 3.000 ppm CIO2 waterige oplossing en 15% HC1 waterige oplossing.
Fig. 1 illustreert het injectieprofiel van Test A. De initiële permeabiliteit was ongeveer 35 millidacles (mD); de volgende behandeling met CIO2 en CO2 verhoogde de permeabiliteit tot ongeveer 52 mD, een toename van 149% ten opzichte van de natieve onbeschadigde formatie.
Fig. 2 laat het vloeiprofiel voor Test B zien. Hier verhoogde weer de oplossing met lage pH verkregen door de CO2 de niet beschadigde formatiepermeabiliteit van 33 mD tot 46 mD. De uiteindelijke permeabiliteit was 144% van de initiële permeabiliteit welke gelijk was aan Test A. Eveneens was de enige zuurbron koolzuur aangezien geen HC1 gebruikt werd tot na stap C (CIO2/CO2) . Er was geen zuur/C102/C02~ menging in de kern. Derhalve was regulatie van de pH door CO2 (CO2 buffert de pH bij 3,2) voldoende om hoge stimule-ringsratio's te verkrijgen.
In Test C (fig. 3) bevatte de C102~oplossing 15% HC1 en 20% CO2 hetgeen een pH voor de oplossing gaf van ongeveer 0,2. Deze behandeling resulteerde in een uiteindelijke permeabiliteit van 167% van de initiële permeabiliteit, welke wederom gelijk was aan de reultaten in Testen A en B. De voorkeursbehandeling volgens de onderhavige uitvinding brengt het gebruik van zowel CIO2 als een zuur voor pH-regulatie van de ClC>2-oplossing mee, zoals geïllustreerd wordt in Test C. Een vergelijking van figuur 3 met de figuren 1 en 2 laat zien dat de aanwezigheid van HC1 met CIO2 de C102-reactieprodukten verwijdert zodra zij gevormd zijn.
Kwantitatieve analyse van het kern-effluent verkregen uit de bovenstaande testen liet verrassenderwijs de aanwezigheid van aanzienlijke hoeveelheden aluminium en silicaat zien. Men denkt dat deze stoffen reactieprodukten zijn van chloordioxide en kleisoorten en ander silicaat aanwezig in de zandsteenkernen .
Uit de bovenstaande testen kan gezien worden dat de C1C>2“ behandeling volgens de onderhavige uitvinding op niet beschadigde kernen werkelijk een stimuleringsproces is dat stimuleringsratio's in de orde van 1,4 tot 1,7 geeft. Dit is in scherp contrast met de technieken volgens de stand van de techniek, waarbij CIO2 wordt gebruikt, welke louter de permeabiliteit herstelden.
Hoewel de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is beschreven met nadruk op de behandeling van polymeer-vrije formaties, moet opgemerkt worden dat de uitvoering van de onderhavige uitvinding waarbij CO2 wordt gebruikt, zodanig gebruik in samenhang met chloordioxide-bronbehandeling beoogt.
Claims (11)
1. Werkwijze voor het behandelen van een ondergrondse zandsteenformatie die kleisoorten en/of silicaten bevat, welke formatie niet beschadigd is door polymeer pluggen, welke werkwijze omvat: (a) het injecteren in de formatie bij matrixinjectie-hoeveelheden en druk van een waterige oplossing van chloordioxide met een pH tussen 0,01 en 3,2; (b) het laten reageren van het chloordioxide met de kleisoorten en/of silicaten in de zandsteenformatie; en (c) het daarna injecteren in de formatie van een zuur-oplossing die in staat is de reactieprodukten van CIO2 en de kleisoorten en/of silicaten op te lossen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de waterige oplossing een zuur bevat dat is gekozen uit minerale zuren, koolzuur of een mengsel daarvan.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de concentratie van het chloordioxide in de waterige oplossing varieert van 100 tot 3.500 ppm.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, welke verder omvat het injecteren in de formatie vóór stap (a) van een waterige voorspoel-oplossing bevattende 1-5 gew.% van een micellair oplosmiddel dat in staat is de bevochtiging door water van de formatiezanden, kleisoorten en silicaten te bewerkstelligen.
5. Werkwijze voor het behandelen van een zandsteenformatie welke omvat: (a) het injecteren van een voorspoeling in de formatie; (b) het injecteren van een behandelingsvloeistof in de formatie omvattende een mengsel van een waterige oplossing van 50-4.200 ppm chloordioxide en vloeibaar CO2, waarbij het vloeibare CO2 van 1-85 vol.% uitmaakt van de behandelingsvloeistof; (c) het laten reageren van CIO2 met materiaal in de formatie; en (d) het daarna injecteren in de formatie van een zure oplossing die in staat is de reactieprodukten van CIO2 en de kleisoorten en silicaten op te lossen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarin de voorspoeling een effectieve hoeveelheid van een micellair oplosmiddel omvat om de formatiematerialen te bevochtigen met water.
7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarin de waterige oplossing verder een effectieve hoeveelheid van een zuur gekozen uit de groep bestaande uit HC1, HF en mengsels daarvan bevat, om te voorzien in een pH tussen 0,01 en 2,0.
8. Werkwijze volgens concusie 5, waarin het vloeibare CO2 10-30 vol.% van de behandelingsvloeistof uitmaakt.
9. Werkwijze volgens conclusie 5, waarin de concentratie van het chloordioxide in de waterige oplossing van 1.000-3.000 ppm is.
10. Werkwijze voor het behandelen van ondergrondse klei bevattende zandsteenformaties welke in hoofdzaak vrij zijn van polymere materialen, welke methode omvat het achtereenvolgens injecteren in de formatie bij matrixhoeveelheden en drukken van de volgende vloeistoffen: (a) een voorspoeling; (b) een zure oplossing; (c) een behandelingsvloeistof omvattende een mengsel van: (i) een waterige oplossing van HC1 en van 50-4.200 ppm CIO2 met een pH tussen 0,01 en 3,2, en (ii) vloeibaar CO2, waarbij het vloeibare CO2 10-50 vol.% van de behandelingsvloeistof uitmaakt; (d) een zure oplossing bevattende een sequestreer- of cheleringsmiddel; en (e) een overspoeling voor het verplaatsen van de voorgaande oplossingen in de formatie.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de zure oplossing van stap (b) een micellair oplosmiddel bevat voor het met water bevochtigen van de formatiezanden en kleisoorten.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US07/538,572 US5031700A (en) | 1990-06-15 | 1990-06-15 | Method of improving formation permeability using chlorine dioxide |
US53857290 | 1990-06-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9101025A true NL9101025A (nl) | 1992-01-02 |
Family
ID=24147466
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9101025A NL9101025A (nl) | 1990-06-15 | 1991-06-13 | Werkwijze voor het verbeteren van formatiepermeabiliteit met behulp van chloordioxide. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5031700A (nl) |
CA (1) | CA2043009C (nl) |
GB (1) | GB2245013B (nl) |
NL (1) | NL9101025A (nl) |
NO (1) | NO912182L (nl) |
Families Citing this family (25)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5433272A (en) * | 1993-11-29 | 1995-07-18 | Baker; Mason | Methods for treating a permeable matrix |
US6431279B1 (en) * | 2000-07-14 | 2002-08-13 | Jacam Chemicals, L.L.C. | Process for in situ generation of chlorine dioxide in oil and gas well formations |
US6436345B1 (en) | 2001-03-23 | 2002-08-20 | Chemtreat, Inc. | Method for generating chlorine dioxide |
CN1247734C (zh) * | 2002-11-08 | 2006-03-29 | 郝占元 | 利用二氧化氯解堵剂对油田井的解堵方法 |
US7059414B2 (en) * | 2003-07-22 | 2006-06-13 | Bj Services Company | Acidizing stimulation method using a pH buffered acid solution |
US7615518B2 (en) * | 2006-06-26 | 2009-11-10 | Perry Stephen C | Composition for denaturing and breaking down friction-reducing polymer and for destroying other oil well contaminants |
US7897063B1 (en) | 2006-06-26 | 2011-03-01 | Perry Stephen C | Composition for denaturing and breaking down friction-reducing polymer and for destroying other gas and oil well contaminants |
MX364960B (es) | 2011-03-22 | 2019-05-15 | Sabre Ip Holdings Llc | Precursor de dioxoxido de cloro y metodos de uso del mismo. |
US9187983B2 (en) * | 2011-11-07 | 2015-11-17 | Schlumberger Technology Corporation | Downhole electrical energy conversion and generation |
US9238587B2 (en) | 2013-03-15 | 2016-01-19 | Sabre Intellectual Property Holdings Llc | Method and system for the treatment of water and fluids with chlorine dioxide |
US10442711B2 (en) | 2013-03-15 | 2019-10-15 | Sabre Intellectual Property Holdings Llc | Method and system for the treatment of produced water and fluids with chlorine dioxide for reuse |
US8991500B2 (en) | 2013-04-24 | 2015-03-31 | Sabre Intellectual Property Holdings Llc | Fracturing operations employing chlorine dioxide |
CA2867046C (en) * | 2013-10-08 | 2018-08-07 | Cesi Chemical, Inc. | Systems, methods, and compositions comprising an emulsion or a microemulsion and chlorine dioxide for use in oil and/or gas wells |
US11131177B2 (en) | 2017-07-10 | 2021-09-28 | Exxonmobil Upstream Research Company | Methods for deep reservoir stimulation using acid-forming fluids |
WO2021016515A1 (en) | 2019-07-24 | 2021-01-28 | Saudi Arabian Oil Company | Oxidizing gasses for carbon dioxide-based fracturing fluids |
US11492541B2 (en) | 2019-07-24 | 2022-11-08 | Saudi Arabian Oil Company | Organic salts of oxidizing anions as energetic materials |
CN110630217B (zh) * | 2019-09-12 | 2021-11-23 | 西安石油大学 | 一种致密油藏二氧化氯油水井增产增注工艺 |
WO2021138355A1 (en) | 2019-12-31 | 2021-07-08 | Saudi Arabian Oil Company | Viscoelastic-surfactant fracturing fluids having oxidizer |
US11352548B2 (en) | 2019-12-31 | 2022-06-07 | Saudi Arabian Oil Company | Viscoelastic-surfactant treatment fluids having oxidizer |
US11578263B2 (en) | 2020-05-12 | 2023-02-14 | Saudi Arabian Oil Company | Ceramic-coated proppant |
US11542815B2 (en) | 2020-11-30 | 2023-01-03 | Saudi Arabian Oil Company | Determining effect of oxidative hydraulic fracturing |
US12071589B2 (en) | 2021-10-07 | 2024-08-27 | Saudi Arabian Oil Company | Water-soluble graphene oxide nanosheet assisted high temperature fracturing fluid |
US12025589B2 (en) | 2021-12-06 | 2024-07-02 | Saudi Arabian Oil Company | Indentation method to measure multiple rock properties |
US12012550B2 (en) | 2021-12-13 | 2024-06-18 | Saudi Arabian Oil Company | Attenuated acid formulations for acid stimulation |
US11905804B2 (en) | 2022-06-01 | 2024-02-20 | Saudi Arabian Oil Company | Stimulating hydrocarbon reservoirs |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2356205A (en) * | 1942-10-21 | 1944-08-22 | Petrolite Corp | Process for increasing productivity of subterranean oil-bearing strata |
US3122503A (en) * | 1961-03-20 | 1964-02-25 | Dow Chemical Co | Dispersing clayey deposits |
US3254718A (en) * | 1963-05-15 | 1966-06-07 | Socony Mobil Oil Co Inc | Acidizing subterranean formations |
US3556221A (en) * | 1969-01-06 | 1971-01-19 | Marathon Oil Co | Well stimulation process |
US3651868A (en) * | 1970-07-29 | 1972-03-28 | Continental Oil Co | Removal of calcium sulfate deposits |
US4464268A (en) * | 1982-01-11 | 1984-08-07 | Texaco Inc. | Method for restoring permeability of injection wells |
US4823826A (en) * | 1986-12-22 | 1989-04-25 | Pony Industries, Inc. | Process and apparatus for introducing aqueous chloride dioxide into high pressure water injection wells |
US4886609A (en) * | 1987-10-09 | 1989-12-12 | Gaf Corporation | Method for stimulation of oil and gas wells |
US4871022A (en) * | 1988-05-11 | 1989-10-03 | Exxon Chemicals Patents, Inc. | Method for removing polymer plugging in well boreholes |
US4892148A (en) * | 1988-06-14 | 1990-01-09 | Mason James A | Use of chlorous acid in oil recovery |
US4846981A (en) * | 1988-12-19 | 1989-07-11 | Texaco Inc. | Method of restoring permeability around wellbores |
-
1990
- 1990-06-15 US US07/538,572 patent/US5031700A/en not_active Expired - Lifetime
-
1991
- 1991-05-22 CA CA002043009A patent/CA2043009C/en not_active Expired - Fee Related
- 1991-05-31 GB GB9111700A patent/GB2245013B/en not_active Expired - Fee Related
- 1991-06-06 NO NO91912182A patent/NO912182L/no unknown
- 1991-06-13 NL NL9101025A patent/NL9101025A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2245013A (en) | 1991-12-18 |
US5031700A (en) | 1991-07-16 |
NO912182D0 (no) | 1991-06-06 |
CA2043009A1 (en) | 1991-12-16 |
GB9111700D0 (en) | 1991-07-24 |
NO912182L (no) | 1991-12-16 |
CA2043009C (en) | 2002-07-23 |
GB2245013B (en) | 1994-06-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9101025A (nl) | Werkwijze voor het verbeteren van formatiepermeabiliteit met behulp van chloordioxide. | |
CA2094088C (en) | Gas well treatment compositions and methods | |
US5008026A (en) | Well treatment compositions and method | |
US11718784B2 (en) | Reactive hydraulic fracturing fluid | |
RU2582605C2 (ru) | Обработка иллитовых пластов с помощью хелатирующего агента | |
RU2627787C2 (ru) | Способ и жидкость для улучшения проницаемости пластов песчаника с помощью хелатирующего агента | |
RU2618789C2 (ru) | Специальная жидкость для обработки карбонатных пластов, содержащая хелатообразующий агент | |
US6399547B1 (en) | Well treatment fluids comprising mixed aldehydes | |
US20070029085A1 (en) | Prevention of Water and Condensate Blocks in Wells | |
RU2494135C2 (ru) | Инжекционная композиция для скважин на основе биоцида и способы обработки скважин | |
US3556221A (en) | Well stimulation process | |
EA004090B1 (ru) | Термическая обработка, усовершенствованная с помощью минеральных кислот, для уменьшения вязкости нефти (ecb-0002) | |
EP3508684B1 (en) | Method for treating the near-wellbore region of a formation | |
FR2567955A1 (fr) | Procede de fracturation d'une formation de charbon et cette formation | |
US4073344A (en) | Methods for treating subterranean formations | |
US5002128A (en) | Well treating method | |
NO302840B1 (no) | Fremgangsmåte ved behandling av sandstensformasjoner | |
US3910350A (en) | Hydrocarbon recovery in waterflooding | |
NL8400210A (nl) | Werkwijze voor profielregeling en conformatiecorrectie. | |
US3529669A (en) | Process for cleaning porous media | |
RU2140531C1 (ru) | Способ обработки призабойной зоны нефтяного пласта | |
US3500932A (en) | Use of micellar solution to precede sandfrac treatments | |
RU2776820C1 (ru) | Химический реагент для обработки призабойной зоны пласта нефтяных скважин | |
RU2165013C1 (ru) | Способ обработки терригенных и глинистых коллекторов нефтяной залежи | |
RU2824107C1 (ru) | Кислотный состав для обработки прискважинной зоны карбонатного пласта |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |