NL9100045A - Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver - Google Patents
Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver Download PDFInfo
- Publication number
- NL9100045A NL9100045A NL9100045A NL9100045A NL9100045A NL 9100045 A NL9100045 A NL 9100045A NL 9100045 A NL9100045 A NL 9100045A NL 9100045 A NL9100045 A NL 9100045A NL 9100045 A NL9100045 A NL 9100045A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- staple
- head
- molding
- legs
- stapler
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B25—HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
- B25C—HAND-HELD NAILING OR STAPLING TOOLS; MANUALLY OPERATED PORTABLE STAPLING TOOLS
- B25C5/00—Manually operated portable stapling tools; Hand-held power-operated stapling tools; Staple feeding devices therefor
- B25C5/16—Staple-feeding devices, e.g. with feeding means, supports for staples or accessories concerning feeding devices
- B25C5/1686—Staple-feeding devices, e.g. with feeding means, supports for staples or accessories concerning feeding devices using pre-loaded cassettes
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B25—HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
- B25C—HAND-HELD NAILING OR STAPLING TOOLS; MANUALLY OPERATED PORTABLE STAPLING TOOLS
- B25C5/00—Manually operated portable stapling tools; Hand-held power-operated stapling tools; Staple feeding devices therefor
- B25C5/02—Manually operated portable stapling tools; Hand-held power-operated stapling tools; Staple feeding devices therefor with provision for bending the ends of the staples on to the work
- B25C5/04—Manually operated portable stapling tools; Hand-held power-operated stapling tools; Staple feeding devices therefor with provision for bending the ends of the staples on to the work with means for forming the staples in the tool
- B25C5/045—Manually operated portable stapling tools; Hand-held power-operated stapling tools; Staple feeding devices therefor with provision for bending the ends of the staples on to the work with means for forming the staples in the tool starting from performed staples
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60T—VEHICLE BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF; BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF, IN GENERAL; ARRANGEMENT OF BRAKING ELEMENTS ON VEHICLES IN GENERAL; PORTABLE DEVICES FOR PREVENTING UNWANTED MOVEMENT OF VEHICLES; VEHICLE MODIFICATIONS TO FACILITATE COOLING OF BRAKES
- B60T11/00—Transmitting braking action from initiating means to ultimate brake actuator without power assistance or drive or where such assistance or drive is irrelevant
- B60T11/10—Transmitting braking action from initiating means to ultimate brake actuator without power assistance or drive or where such assistance or drive is irrelevant transmitting by fluid means, e.g. hydraulic
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Transportation (AREA)
- Portable Nailing Machines And Staplers (AREA)
Abstract
Description
UITTREKSELEXTRACT
Inrichting voor het vormen en het in eèn werkstuk drijven van nieten die toegevoerd worden in de vorm vdn een band nietdraadstukken, omvattende een -huis,-een verticaal- omhulsel,- een door het verticale omhulsel tenminste gedeeltelijk begrènsde- doorgang, een nietvormorgaan en een niet-indrijforgaan, die heen en weer beweegbaar zijn in de verticale doorgang, en een cassette voor de band nietdraadstukken, die bij voorkeur gootvormige geleidings-organen omvat voor het geleiden van de band nietdraadstukken naar de doorgang, waarbij het huis een nietkop omvat met een vaststaand verticaal kopdeel, dat de doorgang tenminste gedeeltelijk begrenst en voorzien is van een opening voor doorvoer van de nietdraadstukken naar de doorgang, -waarbij - de „-opening aanzienlijk breder, is. dan èen nietdraadstuk, waarbij’ de geleidingsorganen begrenzingsorganen omvatten, die in de opening passen om de eigenlijke doorvoeropening voor de nietdraadstukken 'mede te - bepalen-en,- bij - voorkeur lipvor-mige, begrenzingsdelen omvatten die in de doorgang steken voor het in opwaartse richting tegenhouden van het voorste nietdraadstuk.Apparatus for forming and driving staples fed into a workpiece in the form of a band of staple wire pieces, comprising a housing, vertical casing, at least partially bounded by the vertical casing, stapler and staple drivers movable to and fro in the vertical passage, and a cassette for the tape staple pieces, which preferably includes trough-shaped guides for guiding the tape staple pieces to the pass, the housing comprising a staple head having a fixed vertical head part, which at least partially delimits the passage and is provided with an opening for passage of the staple wire pieces to the passage, the opening being considerably wider. then a staple threaded piece, the guide members comprising limiting members which fit into the opening to help determine the actual through-hole for the staple threaded pieces and, preferably, include lip-shaped, limiting members which insert into the passage for upward movement direction of the front staple thread piece.
Machine en werkwijze voor het vormen en indrijven van nietenMachine and method for forming and driving staples
De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het vonten en indrijven van nieten van het type, waardoor uit een voorraadnietdraad een niet wordt gevormd en deze niet in materiaal wordt gedreven. Meer in bijzonder heeft "de uitvinding betrekking cp een dergelijke machine voor het vonten en indrijven van een niet of wel een nietmachine en de werkwijze voor het bewerkstelligen van deze handelingen, waarbij de niet in één slag van het bewerkingsmechanisme wordt gevormd en in aan elkaar te nieten materiaal wordt gedreven.The invention relates to a machine for forming and driving staples of the type, whereby a staple is formed from a stock staple thread and it is not driven into material. More particularly, the invention relates to such a machine for forming and driving a stapler or stapler and the method for accomplishing these operations, whereby the staple of the machining mechanism is formed and joined together stapling material is driven.
Er zijn reeds mechanismen voor het vormen en indrijven van nieten bekend, waarbij de nieten in één slag worden gevormd en in hiervoor bestond materiaal worden gedreven. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen zijn bekend uit de Amerikaanse octrooischriften 1.757.883; 2.659.885; 3.728.747 en 3.746.236, waarbij de niet in al deze inrichtingen eerst van een draad-haspel of een metalen band af wordt gesneden en vervolgens in de vereiste vorm wordt gebracht en in het daarvoor bestemde materiaal wordt gedreven. Verder wordt er bij alle inrichtingen volgens deze vier octrooien van afzonderlijke verbindings-schakels, hefbaren, nokken en dergelijke gebruik gemaakt, waardoor het vormrechanisne en het indrijf mechanisme net de krachtbron zijn verbonden. Dit wil zeggen behalve de krachtbron zelf zijn het vormrechanisme en het indrijfnechanisrre ten gevolge van de omstandigheid van afzonderlijke verbindings-schakels voorzien dat de niet eerst in een bepaalde vorm moet worden gebracht en vervolgens in materiaal wordt gedreven. Dit voert tot problemen doordat hiervoor een aanzienlijk aantal bewegende onderdelen nodig zijn, en verder doordat de tijdin-stellingen op nadelige wijze door middel van slijtage kunnen worden beïnvloed, zodat de niet voordat deze in materiaal wordt gedreven niet cp de juiste wijze in een hiervoor vereiste vorm is gebracht.Stapling forming and driving mechanisms are already known, in which the staples are formed in one stroke and are driven in previously existing material. Examples of such devices are known from United States Patents 1,757,883; 2,659,885; Nos. 3,728,747 and 3,746,236, wherein the staples in all of these devices are first cut from a wire reel or metal tape and then formed into the required shape and driven into the appropriate material. Furthermore, all devices according to these four patents use separate connecting links, lifting bars, cams and the like, whereby the molding mechanism and the driving mechanism are just connected to the power source. That is, in addition to the power source itself, due to the condition of separate connecting links, the molding mechanism and the driving mechanism provide that the mold must not first be shaped and then driven into material. This leads to problems in that it requires a significant number of moving parts, and further in that the time settings can be adversely affected by wear, so that the staple is not properly driven before it is driven into a required condition. has been formed.
Uit de Amerikaanse octrooischriften 3.009.156 en 3.690.537 zijn nietvorm- en indrijf inrichtingen bekend, waardoor een niet uit een riemvormig element van niet-voorraadelementen wordt gevormd en in hiervoor bestemd materiaal wordt gedreven, en waarbij het vormnechanisme bovendien door het indrijfmecha-nisme in werking wordt gesteld, dat op zijn beurt weer door de hoofdaandrijfbrcn wordt aangedreven. Bij elke inrichting volgens deze Amerikaanse octrooischriften 3.009.156 en 3.690.537 is er dientengevolge geen afzonderlijke verbindings-schakel voor het vormnechanisme en het indrij fmechanisme aanwezig, doch tussen het vonraedianisme en het indrijfmechanisme zijn middelen aangébracht waardoor de verbinding tussen het vormnechanisme en het indrij fmechanisme wordt verbroken nadat de niet is gevormd, en de werking van het indrij fmechanisme dan wordt voortgezet cm de in de vereiste vorm gebrachte niet in hiervoor bestemd materiaal te drijven. Of anders gezegd tussen het vanmechanisme en het indrij fmechanisme is een constructie-cndsrdeel met een losse beweging aangebracht.U.S. Pat. Nos. 3,009,156 and 3,690,537 disclose stapling and driving devices which form a non-belt element of non-stock elements and drive it into material intended for this purpose, and wherein the molding mechanism is additionally operated by the driving mechanism it is actuated which in turn is driven by the main drive. Accordingly, with each device according to these U.S. Pat. The mechanism is broken after the staple has been formed, and the operation of the driving mechanism is then continued to float the molded non-required material. Or in other words, a construction part with a loose movement is arranged between the van mechanism and the driving mechanism.
Hoewel het aantal bewegende onderdelen en de verschillende verbindingsschakels bij deze laatste twee nietvorm- en indrijf-nechanisme geringer is, zijn er toch nog een zeer aanzienlijk aantal bewegende onderdelen overgebleven, waarbij in het bijzonder de losneembare verbinding tussen het vormmechanisme en het indrijfmechanisme betrekkelijk ingewikkeld is.Although the number of moving parts and the different connecting links is smaller in the latter two staple and drive mechanism, a very significant number of moving parts remain, with the detachable connection between the forming mechanism and the driving mechanism in particular being relatively complicated .
Bovendien is voor het aantal onderdelen met hierbij behorende draaiingspunten en dergelijke bij alle bovengenoemde nietvorm- en indrijf inrichtingen een betrekkelijk groot huis vereist zelfs in»geval dat op deze wijze een niet van het type in materiaal moet worden gedreven, dat voor standaardbureau's gebruikelijk is. Tot nog toe zijn de meeste bureaunietmachines dientengevolge van het type, waardoor alleen van tevoren gevormde nieten in hiervoor bestemd materiaal worden gedreven, daar de complicaties die zich· bij het vormen en het indrijven yan nieten voordoen tot nog toe tot een groot- aantal onderdelen heeft geleid, waardoor zavel de kosten voor de toe te passen ruwe materialen als voor het sanenstellen hoog werden. Dergelijke kosten hebben er in het algemeen niet toe geleid, dat de prijs van dergelijke nietvorm- en indrijf inrichtingen in de voor kantoorbehoeften gebruikelijke markt viel, zodat de inrichtingen door inviduele personen op hun bureau's werden gebruikt.In addition, the number of parts with associated pivot points and the like in all of the above staple forming and driving devices requires a relatively large housing even in this case when a staple of the type required in standard desks is to be driven. As a result, most office staplers have so far been of the type, forcing only pre-formed staples into material intended for this purpose, since the complications associated with forming and driving staples so far have a large number of parts. led to the cost of the raw materials to be used as well as for the resetting. Such costs have generally not led to the price of such stapling and driving devices falling into the usual market for stationery, so that the devices were used on their desks by individuals.
Het zal verder duidelijk zijn dat door de complicaties, ' van het combineren van het vonten en het indrijven van de nieten er een grotere neiging voor de nietmachine is dat deze vastloopt. Bij alle boven beschreven inrichtingen kan het weer losmaken van de nietmachine soms alleen door herhaalde slagen cp de bedieningsknop worden bereikt, doch in andere gevallen is het noodzakelijk om het mechanisme in bepaalde mate te demonteren om de toestand van een vastgelopen niet of voorraadnieteleirent cp te heffen.It will further be appreciated that due to the complications of combining the fins and driving the staples there is a greater tendency for the stapler to jam. In all the devices described above, the stapler can sometimes be released again only by repeated strokes cp the operating button, but in other cases it is necessary to disassemble the mechanism to some extent to eliminate the condition of a jammed staple or stock staple cp .
De uitvinding is op het verschaffen van een betrekkelijk kleine bureaunietmachine gericht, waardoor de niet zowel vanuit een band voorraadnietelementen in de vereiste vorm wordt gebracht als in hiervoor bestemd materiaal wordt gedreven, waarbij cfeze band in een cassette wordt vastgehouden. Een eerste doel van de uitvinding is cm een dergelijke nietmachine met een zo gering nogelijk aantal bewegende onderdelen te verschaffen teneinde de kosten te verlagen en de betrouwbaarheid ondanks de mogelijke slijtage van de onderdelen in hoge mate op te voeren.The present invention is directed to providing a relatively small office stapler, by which the staple elements are not formed into the required shape both from a tape stock staple and driven in material intended for this purpose, the tape being held in a cassette. A first object of the invention is to provide such a stapler with such a small number of moving parts in order to reduce costs and to increase the reliability in spite of the possible wear of the parts.
Een ander doel van de -uitvinding is het verschaffen van een nietvorm- en indrijf inrichting waarin elke vastgelopen toestand van een voorraadnietelement of van een gedeeltelijk of volledig in de vereiste vorm gebrachte niet cp eenvoudige wijze door een herhaald bedienen van de nietmachine kan worden opgeheven.Another object of the invention is to provide a staple forming and driving device in which any jammed condition of a stock staple element or of a partially or completely molded non-required shape can be easily removed by repeated operation of the stapler.
Om dit doel te bereiken bevat de nietmachine volgens de uitvinding een indrij fmechanisme, alsmede een zodanig aangebracht vormmechanisme dat dit door het indrijfmechanisma kan worden aangedreven, een vontblok en een omhulsel, waarbij al deze onderdelen door middel van een enkele veer door een vaststaande nietkcp worden vastgéhouden.To achieve this goal, the stapler according to the invention includes a driving mechanism, as well as a molding mechanism arranged so that it can be driven by the driving mechanism, a font block and a casing, all these parts being fixed by a fixed spring by a single spring. detained.
Het indrijfblad, het vormmechanisme, het orrhulsel en de nietkop hebben in hoofdzaak plat verlopende gedeelten, die in onderlinge evenwijdige vlakken zijn aangebracht en door de eerder genoemde enkele veer in aanraking net elkaar worden gehouden. In het geval dat de machine vastloopt, kan - ' de veer neegeven, waardoor het omhulsel de mogelijkheid verkrijgt om van de vaste nietkop af te bewegen, zodat er ruimte voor het uitstoten van één of meer dan één vastgelopen niet of voorraadnietelement ontstaat. Bij het corrigeren van deze vastgelopen toestand zullen de onderdelen direct weer onder de door de veer uitgeoefende druk cp hun eigen plaats terugkomen, zodat de inrichting weer klaar is om verder goed te werken.The drive blade, the molding mechanism, the barrel sleeve and the staple head have substantially flattened portions which are arranged in parallel planes and are just kept in contact by the aforementioned single spring. In the event that the machine gets stuck, the spring may collapse, giving the case the ability to move away from the fixed staple head, creating space for ejecting one or more jammed staple or stock staple elements. When this jammed condition is corrected, the parts will immediately return to their own position under the pressure exerted by the spring, so that the device is ready to continue to function properly.
Tussen het indrijfmechanisme en het vormmechanisme is een in hoge mate vereenvoudigd kcppelorgaan toegepast teneinde de vereiste losse beweging te verkrijgen. Voor dit doel is het indrijfblad uit ''"verenstaal of uit ander flexibel materiaal uitgevoerd en van twee indrijfbenen voorzien, en wel aan elke zijkant van het blad, die in aangrijpju^met zijdelings uitstékende schouders cp het vormmechanisme » . komen teneinde de door het bedienen van het bedieningsmechanisme (een door de hand bediende knop of een spoel) veroorzaakte verplaatsing van het indrijfmechanisme of het vormmechanisme over te brengen. Op de binnenkant van het omhulsel zijn nok-vlakken aangébracht zodat de benen hierdoor worden geleid en deze veren naar buiten tegen hun natuurlijke veerkracht in worden verplaatst, teneinde te bereiken dat de indrijfbenen na het vormen van de niet los van de vormschouders komen, waardoor het vormmechanisms bij het verder naar beneden verplaatsen van het indrijfmechanisme door wrijvende aangrijping met dit indrijfmechanisme wordt meegevoerd totdat het vommechanisne tegen het werkstuk aankomt.A highly simplified clamping member has been used between the drive mechanism and the molding mechanism to obtain the required loose movement. For this purpose, the driving blade is made of spring steel or other flexible material and is provided with two driving legs, on each side of the blade, which engage engaging with laterally projecting shoulders and the forming mechanism in order to accommodate the actuation of the operating mechanism (a hand-operated knob or a coil) to transmit induced displacement of the driving mechanism or the molding mechanism On the inside of the casing cam surfaces are arranged so that the legs are guided through them and these springs are outwardly opposed their natural resilience in order to cause the driving legs to detach from the forming shoulders after the staple has been formed, whereby the molding mechanisms are entrained by this driving mechanism by rubbing engagement with the driving mechanism until the forming mechanism is pressed against it. workpiece arrives.
De uitvinding zal thans aan de hand van de fig. nader worden toegelicht.The invention will now be explained in more detail with reference to the figure.
Fig. 1 geeft een perspectivisch aanzicht van de nietvorm- en indrijf inrichting volgens de uitvinding weer; fig. 2 geeft een aanzicht met uit elkaar gehaalde onderdelen van de nietmachine volgens fig. 1 weer, waarbij bepaalde onderdelen niet zijn afgébeeld; fig. 3 geeft de tcevoervingers weer om de strock voorraadniete lementen. aan het nietvorm- en indrijfmechanisme ' toe te voeren; fig. 4 geeft een gedeelte van de cassette weer, dat het anti-terugtrekmechanisme bevat; fig. 5 geeft een vergroot aanacht volgens de lijn V-V van fig. 1 weer, waarin de onderdelen bij het begin van een bewerkingscyclus zijn afgebeeld; fig. 6 geeft een soortgelijk aanzicht als fig. 5 weer, doch waarin de onderdelen op een punt gedurende het verloop van de bewerkingscyclus zijn afgebeeld; fig. 7 geeft een aanzicht volgens de lijn VII-VII van fig. 5 weer; fig. 8 geeft een aanzicht volgens de lijnen VIII-VIII van fig. 6 weer; fig. 9 geeft een verticale doorsnede door een gedeelte van de nietmachine volgens fig. 1 weer, waarin de onderdelen bij het begin van een bewerkingscyclus zijn afgebeeld; fig. 10 geeft een soortgelijk aanzicht als fig. 9 weer, doch waarin de onderdelen cp een bepaald punt in het verloop van de bewerkingscyclus zijn afgebeeld; fig. 11 geeft een soortgelijk aanzicht als dat volgens de fig. 9 en 10 weer, doch waarin de onderdelen na het moment zijn afgebeeld, dat de niet in hiervoor bestemd materiaal is gedreven; fig. 12 geeft een bovenaanzicht weer, waarbij bepaalde gedeelten zijn weggebreken; fig. 13 geeft een aanzicht cp vergrote schaal volgens de lijn XIII-XIII van fig. 11 weer; fig. 14 geeft een perspectivisch aarzicht weer, dat soortgelijk is als het aanzicht volgens fig. 1, doch waarin een een gewijzigde uitvoeringsvorm van een nietmachine is afgebeeld; fig. 15 geeft een soortgelijk aanzicht als dat volgens fig. 12 weer, doch waarin de gewijzigde nietmachine volgens fig. 14 is afgebeeld; fig. 16 geeft het vormdeel van de gewijzigde nietmachine volgens fig. 14 weer; fig. 17 is een soortgelijk perspectivisch aanzicht als dat volgens de fig. 2 en 3, doch waarin een verdere uit-' voeringsvorm van de nietmachine is afgebeeld; fig. 18 geeft een zijaanzicht van de nietmachine volgens fig. 17 weer; fig. 19 geeft een aanzicht in gedeeltelijke doorsnede van de nietmachine volgens fig. 17 weer; fig. 20 geeft een eindaanzicht van de gewijzigde nietmachine volgens fig.· 17 weer; fig. 21 geeft een verticale doorsnede van de nietmachine volgens fig. 17 weer, die de in de opening 100 aangebrachte cassette bevat en waarin het nietdraadstuk voor en na het vormproces is afgebeeld; en fig. 22 geeft een bovenaanzicht van de nietmachine volgens fig. 17 weer, waarin de patroonvormige houder in een stand is afgebeeld, dat deze gereed is cm te gaan werken.Fig. 1 is a perspective view of the stapling and driving device according to the invention; FIG. 2 is an exploded view of the stapler of FIG. 1, with certain parts not shown; Fig. 3 shows the guide fingers around the strock stock staples. to the stapling and driving mechanism "; Fig. 4 shows a portion of the cassette containing the anti-retraction mechanism; FIG. 5 is an enlarged view taken along line V-V of FIG. 1 showing the parts at the start of a machining cycle; FIG. 6 is a similar view to FIG. 5, but showing the parts at one point during the course of the machining cycle; Fig. 7 is a view taken on the line VII-VII of Fig. 5; FIG. 8 is a view taken on lines VIII-VIII of FIG. 6; FIG. 9 is a vertical sectional view through a portion of the stapler of FIG. 1 showing the parts at the start of a machining cycle; FIG. 10 is a similar view to FIG. 9, but showing the parts at a certain point in the course of the machining cycle; FIG. 11 is a similar view to that of FIGS. 9 and 10, but showing the parts after the moment that the material not intended for this purpose has been driven; Fig. 12 shows a top view, with certain parts broken away; FIG. 13 is an enlarged view taken along line XIII-XIII of FIG. 11; FIG. 14 is a perspective view similar to that of FIG. 1, but showing a modified embodiment of a stapler; FIG. 15 is a similar view to that of FIG. 12, but showing the modified stapler of FIG. 14; FIG. 16 shows the molded part of the modified stapler of FIG. 14; FIG. 17 is a similar perspective view to that of FIGS. 2 and 3, but showing a further embodiment of the stapler; FIG. 18 is a side view of the stapler of FIG. 17; FIG. 19 is a partial sectional view of the stapler of FIG. 17; FIG. 20 is an end view of the modified stapler of FIG. 17; FIG. 21 is a vertical sectional view of the stapler of FIG. 17 containing the cassette inserted in the aperture 100 and showing the staple thread piece before and after the molding process; and FIG. 22 is a plan view of the stapler of FIG. 17 showing the cartridge holder in a position ready to operate.
Zoals in de fig. 1-4 is afgebeeld, bevat de nietvorm-en indrijf inrichting 10 een basisdeel 20, waaraan een nietkop 30 is bevestigd. Zoals is geïllustreerd bevat deze nietkop 30 een basisgedeelte 32 en een naar boven gericht voorgedeelte 34. Het basisgedeelte 32 is aan het achtereinde door middel van lassen of op andere wijze aan een naar boven gericht element 22 vastgemaakt, dat zich vanaf het basisdeel 20 naar boven uitstrekt. Deze bevestiging van de nietkop 13 is alleen bij wijze van voorbeeld afgebeeld, waarbij van andere middelen kan worden gébruik gemaakt cm de nietkop 30 volgens een vast verband aan het basisdeel 20 te bevestigen. Aan de' nietkop 30 is cp zodanige wijze een voorste omhulsel 40 vastgemaakt, dat dit door middel van een veerkrachtige klem 50 vertikaal ten opzichte van de kcp kan bewegen. Elk einde van de veerkrachtige klem 50 is naar binnen gebogen· om qp deze wijze naar binnen stekende benen 52 te verkrijgen, die aan de tegenover elkaar gelegen zijkanten van het voorste omhulsel 40 door openingen 54 heen lopen. De benen 52 lopen in bepaalde mate over een zodanige afstand naar elkaar toe, die groot genoeg is dat deze achter de achterrand 36 van het voorste gedeelte 34 van de nietkop - ' 30 kunnen grijpen. Zijdelings naar buiten stekende oren'38 aan de beide zijden van de nietkop zijn in U-vormige gleuven 42 aan beide zijkanten van het voorste omhulsel 40 cpgenomen. Naar voren uitstekende afstandsnokken 33, die als één geheel net het voorste gedeelte 34 van de nietkop 30 zijn uitgevoerd, rusten tegen het binnenvlak 46 van het voorste omhulsel 40 aan cm dit omhulsel op een bepaalde vaste afstand ten opzichte van het voorste gedeelte 34 van de nietkop 30 te houden.As shown in FIGS. 1-4, the staple forming and driving device 10 includes a base portion 20 to which a staple head 30 is attached. As illustrated, this staple head 30 includes a base portion 32 and an upwardly facing front portion 34. The base portion 32 is secured at the rear end by welding or otherwise to an upwardly facing member 22 extending upwardly from the base portion 20 extends. This attachment of the staple head 13 is shown by way of example only, using other means to secure the staple head 30 to the base member 20 in a fixed relationship. A front case 40 is attached to the staple head 30 in such a way that it can move vertically relative to the head by means of a resilient clamp 50. Each end of the resilient clamp 50 is curved inward to provide legs 52 inwardly projecting in this manner, which pass through openings 54 on the opposite sides of the front shell 40. The legs 52 extend to some extent to such a distance that they are large enough to engage behind the trailing edge 36 of the front portion 34 of the staple head. Laterally protruding ears 38 on both sides of the staple head are received in U-shaped slots 42 on both sides of the front case 40. Forward protruding spacers 33, which are formed integrally with the front portion 34 of the staple head 30, rest against the inner surface 46 of the front case 40 at a certain fixed distance from the front portion 34 of the front case 34. staple head 30.
Midden in het voorste omhulsel 40 bevindt zich een langwerpige rechthoekige opening 44, waardoor het neusgedeelte 62 van een vormblok 60 wordt opgencmen. De veerkrachtige klem 50 bezit een naar beneden gebogen en in hoofdzaak V-vormig gedeelte 56, dat tegen het buitenvlak van het vormblok aanrust cm dit zoals in fig. 1 is afgébeeld cp veerkrachtige wijze op zijn plaats te houden. In de door de afstandsnokken 33 bewerkstelligde ruimte tussen de nietkop 30 en het voorste omhulsel 40 zijn een vormdeel 70 aangebracht om een niet uit een kort stuk draad te vormen en verder een indrijfelement 80. Het vormdeel 70 rust tegen het binnenvlak 46 van het voorste cmhulsel 40 en is tussen twee langwerpige verticale geleidingsbanen 48 aangebracht, die zich vanaf het voorste cmhulsel 40 naar binnen naar de nietkop 30 uitstrekken. Deze geleidingsbanen 48 kunnen uit hetzelfde materiaal als het voorste cmhulsel 40 worden geponst of op andere wijze worden uitgevoerd. Het vormdeel 70 bezit in hoofdzaak de vorm van een omgekeerde U met twee naar beneden lopende benen 72, die in het algemeen dikker dan het bovenste gedeelte 74 van het vormdeel zijn. De buitenvlakken 76 van de benen 72 rustend tegen het hier aangrenzende en hiernaar toegekeerde vlak 47 van de geleidingsbanen 48 aan. Aan het boveneinde is het vormdeel 70 met betrekking tot de breedte in het gebied van het centrale gedeelte 74 ingenomen, waardoor twee zijdelingse en naar boven gekeerde schouders 78 worden gevormd. Het centrale gedeelte 74 bevat een doom 75, die uit het materiaal van het vormdeel 70 is gesneden en naar achteren is gebogen zodat deze via een verticale sleuf 87 in het indrijf- ' element 80 naar buiten steekt.In the center of the front casing 40 is an elongated rectangular opening 44 through which the nose portion 62 of a molding block 60 is received. The resilient clamp 50 has a downwardly bent and substantially V-shaped portion 56 which abuts the outer surface of the molding block to resiliently hold it in place as shown in FIG. In the space created by the spacer bosses 33 between the staple head 30 and the front case 40, a molded part 70 is provided to form a staple of a short piece of wire and further a driving element 80. The molded part 70 rests against the inner surface 46 of the front sleeve. 40 and is disposed between two elongated vertical guideways 48 extending from the front sleeve 40 inwardly to the staple head 30. These guide tracks 48 may be punched or otherwise constructed from the same material as the front sleeve 40. The molded part 70 is substantially in the shape of an inverted U with two downwardly extending legs 72, which are generally thicker than the top part 74 of the molded part. The outer surfaces 76 of the legs 72 rest against the adjacent 47 and facing surface 47 of the guide tracks 48. At the top, the molding 70 is occupied with respect to the width in the region of the central portion 74, thereby forming two lateral and upwardly facing shoulders 78. The central portion 74 includes a doom 75 cut from the material of the molding 70 and bent backwardly so as to project through a vertical slot 87 into the driving element 80.
Onder verwijzing naar fig. 5 is hieruit te zien, dat twee het indrijfelement » zijdelingse duweleirenten 84 bevat, die door middel van gleuven 88 ten opzichte van het indrijföad 86 zijn gescheiden. De duwelementen 84 zijn enigszins op zodanige wijze langs de lijnen 89 verbogen, dat deze naar .voren verlopen en tegen het binnenvlak 46 van het voorste omhulsel 40 aanrusten. De randen 85 van de duwelementen 84 bevinden zich daarcm normaal in één lijn met de naar boven gekeerde schouders 78 op het vormdeel 70. De buitenste gedeelten van de randen 85 bevinden zich in één lijn met de schuin verlopende nokvlakken 49 cp de geleidingsbanen 48, waarbij de nokvlakken 49 naar de buitenste randen 85 toe zijn gekeerd.With reference to Fig. 5, it can be seen from this that two drive elements comprise lateral pushing elements 84 which are separated from slots 86 by means of slots 88. The pusher elements 84 are bent slightly along lines 89 so that they extend forwardly and abut the inner surface 46 of the front shell 40. The edges 85 of the pushing elements 84 are normally aligned with the upwardly facing shoulders 78 on the molding 70. The outer portions of the edges 85 are aligned with the inclined cam surfaces 49 and the guide tracks 48, the cam surfaces 49 face the outer edges 85.
Elk been 72 van het vormdeel bezit in een gebied juist onder de naar boven gekeerde schouders 78 een ingenomen gedeelte 79. Elk been 72 bezit verder langs de naar binnen gekeerde: rand er van een groef 77, waarbij door deze groeven 77 tezamen een loopvlak wordt gevormd, dat als hulpmiddel bij het vormen en indrijven van de niet dienst doet. De uitwendige zijkanten 87 van het indrijfblad 86 zijn bolvormig uitgevoerd zodat deze in de gekromde doorsnede van het loopvlak passen, dat door de groeven 77 wordt gevormd.Each leg 72 of the molded part has an occupied portion 79 in an area just below the upwardly facing shoulders 78. Each leg 72 further comprises along the inwardly facing edge of a groove 77, whereby these grooves 77 together form a tread. shaped, which serves as an aid in forming and driving the staple. The outer sides 87 of the drive blade 86 are spherical in shape so that they fit into the curved cross section of the tread formed by the grooves 77.
Behalve de afstandsnokken 33 heeft het voorste gedeelte 34 van de nietkop 2 twee naar voren stekende, gecombineerde geleidingsnokken 35, die aan elke zijkant van het indrijfblad 80 zijn aangebracht en als hulpmiddel dienst doen cm dit blad gedurende de verticale verplaatsing er van te geleiden. Deze zijn in een afgebroken stand ten opzichte van het voorste gedeelte 34 in de fig. 5 en 6 afgébeeld, waarbij dit voorste gedeelte 34 in deze fig. niet is af geheeld. Uit de fig. blijkt, dat de tegenover elkaar gelegen zijranden 83 van het indrijfblad 80 verschuifbaar in aangrijping met de binnenvlakken van deze geleidingsnokken 35 verkeren.In addition to the spacer lugs 33, the front portion 34 of the staple head 2 has two forwardly projecting, combined guide lugs 35, which are provided on each side of the driving blade 80 and act as an aid to guide this blade during its vertical movement. These are shown in a broken-off position relative to the front portion 34 in Figures 5 and 6, this front portion 34 not being healed in this Figure. From the figure it can be seen that the opposite side edges 83 of the driving blade 80 are slidably engaged with the inner surfaces of these guide cams 35.
Vanuit het oppervlak 46 van het omhulsel 40 steken twee aanslagnokken 43 naar achteren, die bij de terugslag in aangrijping met de bovenrand 81 van het vormdeel 70 komen on de verplaatsing naar boven er van te .1 beperken. Deze aanslagnokken 43 rusten verder in lichte mate tegen het voorvlak van het indrijfblad 80, teneinde hieraan gedurende de bewerking een bepaalde stevigheid te verlenen.Two stop cams 43 protrude from the surface 46 of the housing 40, which come into engagement with the upper edge 81 of the molded part 70 at the recoil to limit its displacement upwards. These stop cams 43 further rest slightly against the front surface of the driving blade 80, in order to impart a certain firmness thereto during the machining.
De nietmachine is zodanig geconstrueerd dat hierdoor een cassette 96 kan worden opgencmen, die uit een huis 92 bestaat, waarvan alleen bepaalde gedeelten zijn afgébeeld (zie fig. 9). De cassette bevat een rol 94 iret korte draadlengten, die op de wijze van een band aan elkaar zijn vastgemaakt en door een goot 96 aan de onderkant van het huis naar buiten worden gevoerd. Zoals in de fig. 1 en 4 is afgebeeld bevat de goot 96 zijdelings naar buitens tekende oren 98, die onder naar -binnenstekende nokken 37 qp het basisgedeelte 32 van de nietkop in aangrijping net deze nokken konen.The stapler is constructed to accommodate a cassette 96 consisting of a housing 92, only certain portions of which are shown (see Fig. 9). The cassette contains a roll 94 of short thread lengths which are tied together in the manner of a tape and fed out through a trough 96 at the bottom of the housing. As shown in FIGS. 1 and 4, the trough 96 includes laterally outwardly projected ears 98, which can engage these cams under inwardly projecting lugs 37 and the base portion 32 of the staple head.
Door deze aangrijping tussen de oren 98 en de nokken 37 wordt het innemen van een juiste stand van het uitlaatdeel 102 van de goot 96 ten opzichte van een opening 100 in het voorste gedeelte 34 van de nietkop 30 bereikt. Door middel van doelmatige, niet afgebeelde bevestigingsmiddelen is het huis 92 aan de nietkop 30 bevestigd.Due to this engagement between the ears 98 and the cams 37, the correct position of the outlet part 102 of the trough 96 with respect to an opening 100 in the front part 34 of the staple head 30 is achieved. The housing 92 is attached to the staple head 30 by means of effective fasteners, not shown.
Binnen het voorste gedeelte 34 is een vingervormige toevoerplaat 104 net zijdelings naar buitenstekende oren 106 gemonteerd, die los in cpeningen 108 in het voorste gedeelte 34 (zie de fig. 2 en 9) passen. Deze vingervormige toevoerplaat 104 bezit twee naar beneden gerichte delen 110 en wel één aan elke zijde daarvan. Een veerkrachtige stalen toevoerveer 112 is door middel van twee klinknagels 116 aan de vingervormige toevoerplaat 104 bevestigd, waarbij deze klinknagels door twee openingen 114 in de toevoerveer 112 zijn aangebracht en met openingen 118 nabij de onderkant van elk naar beneden gericht deel 110 van de vingeivormige toevoerplaat 104 samenwerken. Tussen de naar beneden gerichte delen 110 bevindt zich een aandrij f tong 120, die zich naar beneden en iets naar voren ten opzichte van de naar beneden gerichte delen uitstrekt.Within the front portion 34, a finger-shaped feed plate 104 is mounted just laterally projecting ears 106, which fit loosely into holes 108 in the front portion 34 (see FIGS. 2 and 9). This finger-shaped feed plate 104 has two downwardly facing portions 110, one on each side thereof. A resilient steel feed spring 112 is attached to the finger-shaped feed plate 104 by two rivets 116, these rivets being inserted through two openings 114 in the feed spring 112 and with openings 118 near the bottom of each downward-facing portion 110 of the fin-shaped feed plate 104 working together. Between the downwardly directed parts 110 there is a driving tongue 120 which extends downward and slightly forward relative to the downwardly directed parts.
In de in fig. 9 afgebeelde samengestelde toestand van de onderdelen berust de naar achteren uitstekende doom 75 op het vormdeel 70 tegen de naar beneden gerichte tong 120 aan on de vingervormige toevoerplaat en de toevoerveer 112 aan te drukken om nietdraadstukken 200 voort te bewegen, zoals in het onderstaande nog zal worden beschreven. De toevoerveer 112 eindigt in twee vingers 121, die zoals in fig. 9 is af geheeld tegen de nietdraadstukken 200 in de band 94 aanrusten. In de goot 96 (zie fig. 4) is los een anti-terugtrekplaat 122 gemonteerd, die door middel van nokken 124 en verder voor het grootste deel door de zwaartekracht cp zijn plaats wordt gehouden en van twee naar beneden gerichte vingers 126 is voorzien, die cp de nietdraadstukken 200 van de band 94 rusten. De achterrand 128 van de anti-terugtrekplaat 122 rust tegen een gedeelte van het huis 92 teneinde te voorkomen dat de niet-draadstukken 200 naar achteren naar ‘de cassette toe worden verplaatst.In the assembled state of the parts shown in Fig. 9, the rearwardly projecting doom 75 rests on the molding 70 against the downwardly directed tongue 120 to press the finger-shaped feed plate and the feed spring 112 to advance staple wire pieces 200, such as will be described further below. The feed spring 112 terminates in two fingers 121, which, as shown in FIG. 9, rest against the staple wire pieces 200 in the belt 94. An anti-retraction plate 122 is loosely mounted in the trough 96 (see fig. 4), which is largely held in place by means of cams 124 and further by gravity cp and provided with two downwardly pointing fingers 126, which rest on the staple wire pieces 200 of the tape 94. The trailing edge 128 of the anti-retraction plate 122 rests against a portion of the housing 92 to prevent the non-wire pieces 200 from being moved backward toward the cassette.
Het boveneinde 130 van het indrijfblad 80 is in de bedieningsknop 132 bevestigd, waarbij een terugvoerveer 134 zich tussen de knop 132 en een naar achteren uitstekende flens 138 uitstrékt, die als één geheel met het voorste gedeelte 34 is uitgevoerd. Door de terugvoerveer 134 wordt de knop 132 en het bovenste bladeinde 130 in tegenstelling met de door de pijl 140 in fig. 9 aangegeven richting in een opwaartse richting gedrukt.The top end 130 of the drive blade 80 is mounted in the actuator knob 132, with a return spring 134 extending between the knob 132 and a rearwardly projecting flange 138 formed integrally with the front portion 34. The return spring 134 pushes the knob 132 and the upper blade end 130 in an upward direction, in contrast to the direction indicated by the arrow 140 in FIG.
Het basisdeel 20 bezit een cp het bovenvlak er van bevestigd aanbeeld 21, dat van een paar orriklinkgroeven 23 is voorzien die zich recht tegenover het indrijfblad 80 bevinden.The base member 20 has a top surface of it attached to the anvil 21, which is provided with a pair of oriklink grooves 23 located directly opposite the drive blade 80.
Bij het begin van een bewerkingscyclus bevindt de terugvoerveer 134 zich in zijn verst uitgerekte toestand, terwijl de bedieningsknop 132 zich,...:, zoals fig. 9 is afgebeeld in de bovenste stand bevindt en evenzo het indrijfblad 80. Het voorste nietdraadstuk 200 bevindt zich in een groef 64 in het neus deel 62 van het vormblok 60. Het vormdeel 70 bevindt zich in zijn uiterste bovenste stand waarbij de bovenrand 81 er van onder ' de aanslagen 43 in aangrijping hiermee is. De naar achteren stekende doom 75 op het vormdeel 70 bevindt zich in een door 131 in fig. 9 aangeduid gebied dichtbij' of is in lichte aanraking neb de naar beneden gerichte tong van de vingervormige toevoerplaat 104.At the beginning of a machining cycle, the return spring 134 is in its most extended state, while the control knob 132, ... as shown in FIG. 9 is in the uppermost position and likewise the drive blade 80. The front staple thread 200 is located is in a groove 64 in the nose portion 62 of the molding block 60. The molding 70 is in its extreme upper position with the top edge 81 engaging the stops 43 from below. The rearwardly projecting doom 75 on the molding 70 is located in an area indicated by 131 in FIG. 9 or is in light contact with the downwardly facing tongue of the finger-shaped feed plate 104.
Wanneer de bedieningsknop 132 één enkele maal vlug wordt bediend en naar beneden wordt bewogen, wordt een nietdraadstuk 200 in de vereiste vorm gébracht en in het hiervoor bestemde materiaal gedreven, waarbij de toevoerveer 112 en de toevoervingers 121 in een gespannen toestand komen cm het volgende nietdraadstuk 200 aan de groef 64 af te leveren. Wanneer de knop 132 weer wordt losgelaten, zullen de onderdelen weer snel in hun juist beschreven en in fig. 9 af geheelde stand kernen, waarbij een nieuw nietdraadstuk 200 aan de groef 64 wordt af gegeven.When the actuating button 132 is quickly actuated and moved downward a single time, a staple thread 200 is brought into the required shape and driven into the appropriate material, with the supply spring 112 and the supply fingers 121 tensioned to the next staple thread 200 to the groove 64. When the button 132 is released again, the parts will again quickly cores to their position just described and healed in Figure 9, delivering a new staple thread 200 to the groove 64.
Meer in het bijzonder verloopt de bewerking als volgt: 1. Wanneer de knop 132 in het begin wordt ingedrukt, wordt het indrijfblad 80 naar beneden in de richting volgens de pijl 140 verplaatst. Bijna onmiddellijk na het begin van de slag, dit wil zeggen misschien na een verplaatsing over een afstand die min of meer gelijk is aan 0,001 inch komen de onderste randen 85 van de indrijfbenen 84 van het indrijfblad 80 in aanraking net de naar boven gekeerde schouders 78 op het vormdeel 70. Bij een voortgezette verplaatsing van het blad 80 onder de cp de knop 132 uitgeoefende kracht wordt het vorm-blad 70 thans evenzo naar beneden gevoerd.More specifically, the operation is as follows: 1. When the button 132 is initially pressed, the drive blade 80 is moved downward in the direction of the arrow 140. Almost immediately after the start of the stroke, that is, perhaps after displacement by a distance more or less equal to 0.001 inch, the lower edges 85 of the drive legs 84 of the drive blade 80 come into contact with the upward facing shoulders 78 on the molded part 70. With a continued movement of the sheet 80 under the force of the knob 132, the mold sheet 70 is now likewise lowered.
Aan de achterkant direct: bij de verplaatsing naar beneden van het vormdeel 70 zal de doom 75 zich langs het schuinlcpende nokvlak 142 op de naar beneden gerichte tong 120 gaan bewegen en dan dienst zal doen cm de tcng 120 tegen de door de gebogen vingervormige toevoerveer 112 uitgeoefende druk in: naar achteren om zijn draaipunt 108 te ' bewegen.Directly from the rear: upon displacement of the molded part 70, the doom 75 will move along the inclined cam surface 142 on the downwardly directed tongue 120 and then serve the tool 120 against the curved finger-shaped feed spring 112 applied pressure in: backward to move its pivot 108.
2. Zeer kort na het mcment dat het vormdeel 70 onder de door het aandrijfblad 80 via de aandrijfbenen 84 uitgeoefende kracht naar beneden begint te bewegen, zullen de onderranden ' van de benen 72 op het vormdeel in aanraking net de zijdelingse einden van het nietdraadstuk 200 kernen, dat in de groef 64 van het vormblok wordt gehouden.2. Very shortly after the molding 70 begins to move downward under the force exerted by the drive blade 80 via the drive legs 84, the lower edges of the legs 72 on the molding will contact the lateral ends of the staple wire 200 cores held in the groove 64 of the mold block.
3. Bij een verdere verplaatsing naar beneden van het vormdeel 70 worden de zijdelingse einden van het nietdraadstuk 200 wanneer het vormdeel door het indrijfblad 80 wordt voortgedreven, los van de bijbehorende band 94 uit nietdraadstukken 200 gebroken, die door middel van een kleefiniddel of een ander bekend middel zoals bijvoorbeeld een strook bijeen worden gehouden. Tegelijkertijd wordt door middel van de benen 72 van het vormdeel een begin gemaakt cm de zijdelingse einden van het nietdraadstuk 200 naar onderen te buigen.3. Upon further downward movement of the molding 70, the lateral ends of the staple wire 200 when the molding is driven through the driving blade 80 are broken apart from the associated belt 94 of staple wire 200 broken by an adhesive or other known means, such as, for example, a strip being held together. At the same time, by means of the legs 72 of the molded part, a start is made to bend down the lateral ends of the staple thread piece 200.
4. Aan de door de benen 72 van het vormdeel op de zijdelingse einden van het nietdraadstuk 200 uitgeoefende kracht wordt door de traagheid van het blok 60 en het cmhulsel 40 weerstand geboden en verder door de hierop door middel van de veer 50 uitgeoefende druk. Dientengevolge worden de zijdelingse einden van het nietdraadstuk 200 op vloeiende en continue wijze door de verplaatsing naar beneden van de benen 72 naar onderen gebogen. Gedurende deze verplaatsing worden de benen door middel van de loopvlakken 77 in de benen 72 op hun plaats gehouden. Kort nadat de niet in de vorm van een U is gevormd, kemt het opgebogen gedeelte of de rand 73 van het vormdeel in aanraking met het bovenvlak 63 van het neus deel 62 van het vonrblok 60. Bij een voortgezette verplaatsing van het vormdeel 70 naar beneden onder de hierop door het indrijfblad 80 uitgeoefende kracht wordt het blok 60 thans evenzo naar beneden geduwd. Daar het blok 60 passend in een opening 74 in het omhulsel 40 is aangebracht, zal het omhulsel 40 met dit blok 60 nee naar beneden worden verplaatst.4. The force exerted by the legs 72 of the molding on the lateral ends of the staple wire 200 is resisted by the inertia of the block 60 and sleeve 40 and further by the pressure applied thereto by means of the spring 50. As a result, the lateral ends of the staple wire 200 are bent smoothly and continuously by the downward movement of the legs 72. During this movement, the legs are held in place by the treads 77 in the legs 72. Shortly after the U is not formed, the bent portion or edge 73 of the molded part contacts the top surface 63 of the nose part 62 of the mold block 60. With continued displacement of the molded part 70 downwards under the force exerted on it by the drive blade 80, the block 60 is now likewise pushed downward. Since the block 60 is fitted appropriately in an opening 74 in the casing 40, the casing 40 will be moved down with this block 60.
Gedurende deze verplaatsing schuiven de einden 52 van de verende klem 50 langs de achterrand 36 van de nietkqp 30 naar beneden. Doch de door veer 50 volgens deze constructie tegen een verplaatsing naar beneden geboden. weerstand is niet groot en kan wel of niet voldoende zijn cm het , ' blok 60 en het omhulsel 40 gedurende het vormen van de niet in hun bovenste stand te houden. Dit zal in aanzienlijke mate van de sterkte en de stijfheid van het nietdraadstuk 200 afhangen. Verder zal dit ten dele ook van de omstandigheid afhangen hoe vast het nietdraadstuk 200 aan het eerstvolgende nietdraadstuk 200 in de band 94 is bevestigd. De einden van het nietdraadstuk 200 zullen dientengevolge onder de hierop door de benen 72 uitgeoefende kracht zeer weinig of in het geheel niet worden verbogen voordat deze kracht cp het blok 60 en het voorste omhulsel 40 wordt overgebracht, waardoor wordt bewerkstelligd dat deze naar beneden worden verplaatst totdat het voorste omhulsel 40 in aanraking met het cp het aambeeld 21 rustende werkstuk 300 kont. In afhankelijkheid van het samenspel van de verschillende wrijvingskrachten kan deze verplaatsing naar beneden van het blok 60 en het voorste omhulsel 40 zelfs vóór het moment plaatsvinden waarop de zijdelingse einden van het nietdraagstuk 200 mogelijkerwijze in feite worden gebogen; of- deze verplaatsing kan wel gedurende het buigen plaatsvinden daar de wrijvingskrachten toenemen wanneer de zijdelingse einden in de vereiste vorm zijn gebracht en in de loopvlakken van de naar beneden gerichte benen 72 tot stilstand komen; öf (zoals normaal het geval is) deze verplaatsing kan in het geheel niet optreden totdat het opgebogen deel 73 na het vonten van de niet in aanraking met het oppervlak 63 van het blok 60 komt.During this movement, the ends 52 of the resilient clamp 50 slide down the rear edge 36 of the staple bead 30. However, the spring 50 provided by this construction against downward displacement. resistance is not great and may or may not be sufficient to keep the block 60 and the casing 40 in their upper position during molding. This will depend significantly on the strength and stiffness of the staple wire 200. Furthermore, this will also depend in part on the condition of how tightly the staple thread 200 is attached to the next staple thread 200 in the strap 94. As a result, the ends of the staple wire 200 will be bent little or not at all under the force exerted on it by the legs 72 before this force is transmitted to the block 60 and the front case 40, causing them to move downward until the front shell 40 contacts the workpiece 300 butting the anvil 21. Depending on the interplay of the different frictional forces, this downward displacement of the block 60 and the front case 40 may occur even before the moment when the lateral ends of the staple carrier 200 may actually be bent; or this displacement may take place during bending as the frictional forces increase when the lateral ends are brought into the required shape and come to rest in the treads of the downwardly directed legs 72; or (as is normally the case) this displacement may not occur at all until the bent-up portion 73 comes into contact with the surface 63 of the block 60 after the staple is formed.
Gedurende de verplaatsing naar beneden van het vormdeel 70 passeert de doom 75 aan de achterkant van dit deel langs het nokvlak 142 van de tong 120, waarna de doom over een kcrnt gebogen deel -144 daarin cp een vlak gebied 136'. Wanneer de doom 75 éénmaal het gebied 136 heeft bereikt, zal er geen verdere verplaatsing naar achteren of een zich vastspannende beweging van de tong 120 plaatsvinden, doch wordt de ingespannen toestand veeleer gehandhaafd. Deze zichzelf vastspannende en onder de druk van de doom 75 plaatsvindende werking van de tong 120 moet voltooid zijn voordat de indrijfbenen 84 van het indrijfblad 80 in aanraking net de nokken 49 op de boveneinden van de geleidingsbanen 48 korten, zoals in het onderstaande nog nader zal worden beschreven. Indien deze zichzelf vastspannende werking niet voltooid was voordat de onderranden 85 van de benen 84 in de nabijheid van de nokken 49 komen, zal er door indrijfvat 80 niet genoeg druk op het vormdeel 70 worden uitgeoefend cm zoals in het bovenstaande is beschreven te waarborgen dat de tong 120 in een gespannen toestand komt.During the downward movement of the molding portion 70, the doom 75 at the rear of this portion passes along the cam face 142 of the tongue 120, after which the doom over a curved portion -144 therein in a flat region 136 '. Once the doom 75 has reached the region 136, there will be no further displacement or tightening movement of the tongue 120, but rather the sustained state is maintained. This self-tightening action of the tongue 120 occurring under the pressure of the doom 75 must be completed before the drive legs 84 of the drive blade 80 contact just shorten the cams 49 on the upper ends of the guide tracks 48, as will be further described below. are described. If this self-tightening action was not completed before the bottom edges 85 of the legs 84 come in the vicinity of the cams 49, not enough pressure will be exerted on the molding 70 by drive barrel 80 as described above to ensure that the tongue 120 is in a tense state.
Door deze verplaatsing naar achteren van de tong 120 worden de naar beneden gerichte delen en de toevoervingers 121 er van mee naar achteren gevoerd, waarbij deze vingers cp de band 94 van nietdraadstukken 200 rusten. Deze beweging naar achteren vindt slechts in zeer geringe mate plaats, dit wil zeggen over een afstand die bij benadering slechts gelijk is aan de dikte van één nietdraadstuk en kleiner dan twee maal de waarde van deze dikte. Deze naar achteren gerichte stand wordt tot aan het moment gehandhaafd, waarop zoals in het onderstaande nog zal worden beschreven de knop 132 wordt losgelaten. Gedurende door deze verplaatsing naar achteren van de tong 120 wordt'de anti-terugtrekplaat 122 gewaarborgd dat de band 94 niet naar achteren wordt teruggetrokken, zodat aan de toevoervingers 121 op deze wijze de gelegenheid wordt gegeven cm een greep qp een verder nietdraadstuk 200 achter de eerst ingenomen stand er van te krijgen.As a result of this rearward movement of the tongue 120, the downwardly directed parts and the feed fingers 121 are carried backward therefrom, these fingers resting on the belt 94 of staple wire pieces 200. This backward movement takes place only to a very small extent, that is, over a distance approximately equal to the thickness of one staple thread and less than twice the value of this thickness. This rearward facing position is maintained until the moment when the button 132 is released as will be described below. During this backward displacement of the tongue 120, the anti-retraction plate 122 ensures that the belt 94 is not retracted backward, so that the feed fingers 121 are thus allowed to grip a further staple wire 200 behind the first received position of it.
5. Daar de afstand tussen het bovenvlak 63 van het vormblok 60 en het ondereinde van het omhulsel 40 nagenoeg gelijk aan de afstand tussen het opgebogen deel 73 en de ondereinden van de benen 72 van het vormdeel 70 is, komen het omhulsel 40 en de ondereinden van de benen 72 normaal nagenoeg gelijktijdig in aanraking met het werkstuk 300. Doch wanneer het samenspel tussen de wrijvingskrachten op de wijze plaatsvindt zoals dit in het bovenstaande is beschreven, waarbij het cmhiilsel 40 in aanraking net het werkstuk 300 komt voordat de verplaatsing naar beneden van het vormdeel 70 is voltooid, dan zal de verplaatsing naar beneden van het vormdeel 70 voor het in de vereiste vorm brengen van de niet 200 worden voortgezet nadat het-aiihulsel 40 in aanraking met het werkstuk 300 is gekomen, waarna het vormdeel langs de zijkanten van de niet naar beneden .zal worden verplaatst totdat de ondereinden van de benen 72 evenzo tegen het werkstuk 300 aankomen. Juist voordat de einden van de benen 72 in aanraking met het werkstuk 300 komen, gaan de onderranden 85 van de indrijfbenen 84 naar boven over de nokken 49 schuiven, waardoor wordt bewerkstelligd dat de benen 84 tegen de werking van hun natuurlijke veerdruk in naar achteren worden bewogen, waarbij deze verende werking door het door de buig-lijnen bewerkstelligde verloop wordt veroorzaakt. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat de benen 84 buiten aangrijping met de naar komen boven gekeerde schouders 78‘ en onder wrijving over het cpppervlak gaan 79 van de benen 72'schuiven. De dikte van de benen 72 ter plaatse van de oppervlakken 79 is gelijk aan de dikte van de geleidingsbanen 48, zodat de indrijfbenen 84 langs deze geleidings-banen 48 naar beneden kunnen schuiven en daarbij in aanraking met de vlakken 79 op de benen 72 van het vormdeel kunnen blijven, hetgeen tot gevolg heeft dat door dit vormdeel 70 de laatste kleine stap van zijn beweging naar beneden wordt voltooid, zodat dit in aanraking met het werkstuk 300 komt.5. Since the distance between the top surface 63 of the molding block 60 and the bottom end of the casing 40 is substantially equal to the distance between the bent-up portion 73 and the lower ends of the legs 72 of the molding 70, the casing 40 and the bottom ends of the legs 72 normally contact the workpiece 300 substantially simultaneously. However, when the interplay of the frictional forces occurs in the manner described above, the sleeve 40 contacts the workpiece 300 before moving downward from the molding 70 is completed, then the displacement down of the molding 70 to bring the staple 200 into the required shape will continue after the sleeve 40 has come into contact with the workpiece 300, after which the molding along the sides of the staples will be moved downwardly until the lower ends of the legs 72 likewise touch the workpiece 300. Just before the ends of the legs 72 come into contact with the workpiece 300, the bottom edges 85 of the driving legs 84 slide upwardly over the cams 49, causing the legs 84 to retract backward against the action of their natural spring pressure. the resilient effect is caused by the course effected by the bending lines. This causes the legs 84 to engage out of engagement with the upwardly facing shoulders 78 and to slide under the friction surface 79 of the legs 72. The thickness of the legs 72 at the surfaces 79 is equal to the thickness of the guide tracks 48, so that the driving legs 84 can slide down these guide tracks 48 and thereby contact the surfaces 79 on the legs 72 of the molded part, as a result of which the last small step of its movement downwards is completed by this molded part 70, so that it comes into contact with the workpiece 300.
6. Bij een verdere beweging naar beneden van het indrijf-blok 80, waarbij de onderranden 85 van de indrijfbenen 84 in wrijvende aangrijping met het oppervlak 79 verkeren, worden de benen 72 van het vormdeel in aanraking met het werkstuk 300 gehouden, terwijl de indrijfbenen 84 langs de oppervlakken 79 naar beneden worden bewogen en verder langs de banen of ribben 48. Tot aan het punt waarop het indrijfblad 80 ten opzichte van het vastgehouden vormdeel 70 naar beneden begint te bewegen, bevond de doom 75 qp het vormdeel 70 zich aan de onderkant of betrekkelijk dichtbij de onderkant van de gleuf 82 in het indrijfblad 80. Wanneer het blad 80 thans verder naar beneden wordt bewogen, zal de gleuf 82 ten opzichte van de vastgehouden doom 75 naar beneden worden verplaatst. Gedurende deze verplaatsing zal de onderrand 180 van het indrijfblad 80 tegen de schuin verlopende hoekrand 66 van het vontblok 60 aankenen, waardoor dit vontblok tegen de door de middelste gedeelten 56 van de veer 50 uitgeoefende druk in naar buiten ten opzichte van het voorste omhulsel 40 wordt gedrukt. Hierdoor wordt de thans gevormde niet los uit het vontblok 60 gemaakt; doch de benen van de niet verblijven nog steeds in de loopvlakken 77, die door de benen 72 van het vormdeel worden gevormd.6. On a further downward movement of the driving block 80, with the lower edges 85 of the driving legs 84 in frictional engagement with the surface 79, the legs 72 of the molded part are held in contact with the workpiece 300, while the driving legs 84 are moved downward along the surfaces 79 and further along the webs or ribs 48. Up to the point where the drive blade 80 begins to move downward relative to the retained molded part 70, the doom 75 qp the molded part 70 was located on the bottom or relatively close to the bottom of the slot 82 in the drive blade 80. As the blade 80 is now moved further down, the slot 82 will be moved downward relative to the retained doom 75. During this displacement, the bottom edge 180 of the drive blade 80 will abut the angled corner edge 66 of the font block 60, turning this font block outwardly from the front casing 40 against the pressure exerted by the center portions 56 of the spring 50. printed. Hereby, the currently formed is not released from the font block 60; but the legs of the staples still reside in the treads 77 formed by the legs 72 of the molding.
7. Meteen nadat het vontblok naar buiten is verplaatst, passeert de onderrand 180 van het indrijf deel 80 hierlangs en komt tegen de bovenkant van de thans gevormde niet aan, waardoor deze naar beneden door het werkstuk wordt gedreven en de einden door middel van de groeven 23 in het aanbeeld 21 op bekende wijze worden ongebogen en vastgeknepen. Gedurende dit eindindrijfstadium van de niet worden de niet en het indrijf deel 80 door de loopvlakken 77 geleid.7. Immediately after the font block has been moved outward, the bottom edge 180 of the driving part 80 passes past it and does not touch the top of the now formed, forcing it down through the workpiece and the ends by means of the grooves 23 in the anvil 21 are bent and pinched in a known manner. During this final drive stage of the staple, the staple and the drive portion 80 are passed through the treads 77.
8. Bij de voltooiing van de slag naar beneden verkeren het omhulsel 40 en de benen 72 van het vormdeel in hun uiterste onderste stand, waarbij deze op het werkstuk rusten, terwijl het indrijfblok 80 op de bovenkant van de thans in het materiaal gedreven niet rust. Bij het loslaten van de bedieningsknop 132 wordt deze knop 132 door de veer 134 naar boven in een richting gedrukt, die tegengesteld is aan de door de pijl 140 aangegeven richting. Door deze beweging naar boven van de knop 132 wordt het indrijfblok 80 net de knop meegevoerd.8. At the completion of the stroke down, the shell 40 and the legs 72 of the molding are in their extreme lower position, resting on the workpiece, while the driving block 80 does not rest on the top of the material now driven . When the operating button 132 is released, this button 132 is pressed upwards by the spring 134 in a direction opposite to the direction indicated by the arrow 140. As a result of this upward movement of the knob 132, the driving block 80 is just entrained by the knob.
Gedurende de verplaatsing naar boven van het blad 80 zal de gleuf 82 er in evenzo ten opzichte van de doom 75 op het vormdeel 70 naar boven bewegen. Wanneer de onderrand van de gleuf 82 in aangrijping met de doom 75 komt, zal het vormdeel 70 bij een verdere verplaatsing naar boven van het blad 80 onder de door de veer 134 hierop uitgeoefende krachten net dit blad worden meegevoerd. Op een bepaald punt gedurende de verplaatsing naar boven van het blad 80 en het vormdeel 70 zullen ook het omhulsel 40 en het vontblok 60 naar boven beginnen te bewegen. Het desbetreffende punt waarop het omhulsel 40 en het vormblok 60 naar boven zullen bewegen, zal van het samenspel tussen de verschillende wrijvingskrachten afhangen. Verder kan de beweging naar boven van het vormdeel 70 ten · gevolge van de wrijvende aangrijping van de indrijfbenen 84 met de oppervlakken 79 van de benen 72 van het vormdeel tezamen net de wrijvende aangrijping van de randen 87 van het indrijfblok 80 met de loopvlakken 77 tegelijkertijd aanvangen als de verplaatsing naar boven van het indrijfblad 80, zelfs ofschoon de doom 75 zich nog in een stand bij het boveneinde van de gleuf 82 bevindt. De volgorde waarin het indrijfblad 80, het vormdeel 70, het vormblok 60 en het omhulsel 40 met hun beweging naar boven beginnen, heeft echter geen gevolgen, en ook niet indien dit tegelijkertijd plaatsvindt. Inderdaad kan het voorkomen daar de wrijvingskrachten kunnen variëren dat bepaalde onderdelen zoals het omhulsel 40 en het blad 60 naar boven beginnen te bewegen en dan gedurende een bepaalde tijd weer stilstaan. Het is alleen noodzakelijk dat alle onderdelen weer in hun beginstand terugkomen, en zoals uit de fig. blijkt zijn deze onderdelen zodanig ontworpen en in elkaar gezet dat aan dit doel wordt voldaan. Indien het vormdeel 70 bijvoorbeeld samen met het indrijfblad 80 naar boven blijft bewegen, zal dit eventueel door de inwendige wrijvingskrachten worden tegengehouden of doordat de bovenrand 81 er van tegen de aanslagen 43 op de binnenkant van het omhulsel komen, waarbij het omhulsel 40 hierdoor in dit geval verder mee naar boven wordt genomen, tenzij het omhulsel 40 reeds door de veer 50 in zijn normale stand is teruggekeerd, zodat de aanslagen 43 in dit laatste geval dan zullen dienst doen om een verdere verplaatsing naar boven van het vormdeel 70 te beletten, terwijl een verdere verplaatsing naar boven van het indrijfblad 80 een relatieve verplaatsing van de gleuf 82 naar boven ten opzichte van de doom 75 cp het vormdeel 70 tot resultaat zal hebben. Indien de wrijvingskrachten anderzijds zo groot zijn, dat de verplaatsing naar boven van het vormdeel 70 wordt stopgezet voordat dit in zijn bovenste grensstand kcrnt, dan zal de gleuf 82 in dat geval bij een verplaatsing naar boven van het blad 80 ten opzichte van de doom 75 naar boven worden bewogen totdat de onderrand van da gleuf 82 in aangrijping met de doom' 75 komt, waarna het vormdeel 70 bij een verdere verplaatsing naar boven van het blad 80 verder naar boven wordt gevoerd.During the upward movement of the sheet 80, the slot 82 will move upwardly therein relative to the doom 75 on the molding 70. When the lower edge of the slot 82 engages the doom 75, the molded part 70 will be carried along this sheet upon further displacement of the blade 80 upward under the forces exerted on it by the spring 134. At some point during the upward movement of the sheet 80 and the molding 70, the casing 40 and the font block 60 will also begin to move upward. The particular point at which the envelope 40 and the mold block 60 will move upwards will depend on the interplay between the different frictional forces. Furthermore, the upward movement of the molding 70 due to the rubbing engagement of the driving legs 84 with the surfaces 79 of the legs 72 of the molding can coincide with the rubbing engagement of the edges 87 of the driving block 80 with the treads 77 simultaneously start as the upward movement of the drive blade 80, even though the doom 75 is still in a position at the top of the slot 82. However, the order in which the drive blade 80, the molded part 70, the mold block 60 and the casing 40 begin their movement upwards has no consequences, and this also does not take place at the same time. Indeed, since the frictional forces can vary, certain parts such as the casing 40 and the blade 60 begin to move upwards and then come to a standstill for a certain time. It is only necessary that all parts return to their initial positions, and as shown in the figure, these parts are designed and assembled to meet this purpose. If, for example, the molding 70 continues to move upwards together with the driving blade 80, this will possibly be stopped by the internal frictional forces or because the top edge 81 of it comes into contact with the stops 43 on the inside of the casing, the casing 40 hereby entering this case is taken further upwards unless the casing 40 has already returned to its normal position by the spring 50, so that the stops 43 in the latter case will then serve to prevent further displacement of the molding 70 upwards, while a further displacement upward of the drive blade 80 will result in a relative displacement of the slot 82 upwardly relative to the doom 75 cp the molding 70. If, on the other hand, the frictional forces are so great that the upward movement of the molded part 70 is stopped before it is in its upper limit position, the slot 82 will in that case, upon an upward movement of the blade 80 relative to the doom 75 are moved upwardly until the bottom edge of the slot 82 engages the doom 75, after which the molding 70 is advanced further upward from the blade 80.
9. Op een bepaald punt gedurende de verplaatsing naar boven van het indrijfblok 80 zullen de indrijfbenen 84 naar boven langs de nokvlakken 49 aan het boveneinde van de geleidings-ribben of -banen 48 kenen, en zodra de verplaatsing van het vormblad 70 hetzij door de wrijvingskrachten hetzij door de aanslagen 43 wordt stopgezet, zal het blad 80 naar boven ten opzichte van het vormdeel 70 worden verplaats, waardoor wordt bewerkstelligd dat de gleuf 82 ten opzichte van de doom 75 zal worden verplaatst, en waardoor verder zal worden bewerkstelligd dat de indrijfbenen 84 zich met betrekking tot en naar boven langs de oppervlakken 79 van het vormdeel 70 zullen gaan verplaatsen totdat deze bij hun verplaatsing naar boven voorbij de schouders 78 korten en in hun stand terugkeren waarin deze -tegen het binnenvlak 46 van het omhulsel 40 rusten. Het zal duidelijk zijn dat vanwege de reden dathet dndrjblad 80 uit verenstaalbestaat, de indrijfbenen 84 weer in hun in fig. 5 afgebeelde beginstand terugspringen, waarin deze benen zich op een zeer geringe afstand boven de schouders 78 bevinden.9. At some point during the upward displacement of the driving block 80, the driving legs 84 will face upward along the cam surfaces 49 at the top end of the guide ribs or webs 48, and once the displacement of the mold blade 70 is either through the Frictional forces, either stopped by the stops 43, the blade 80 will be displaced upwardly relative to the molding 70, causing the slot 82 to move relative to the doom 75, and further causing the drive legs 84 will begin to move relative to and upwardly along the surfaces 79 of the molding 70 until they shorten as they move upwardly beyond the shoulders 78 and return to their position in which they rest against the inner surface 46 of the casing 40. It will be appreciated that, for the reason that the spring steel blade 80 is comprised, the driving legs 84 spring back into their initial positions shown in FIG. 5, in which these legs are located a very short distance above the shoulders 78.
10. Tenslotte zullen de verplaatsingen naar boven van alle onderdelen volledig tot stilstand komen wanneer het indrijfblad 80 bij de doom 75 van het vormdeel 70 komt, waarbij de rand 81 van het vormdeel 70 tegen de nokken 43 van het voorste onhulsel 40 worden gedrukt. Juist voor het bereiken van dit punt zal de doom 75 langs het schuinverlcpende gedeelte 142 van de naar beneden gerichte tong 120 bewegen en op het platte gebied 131 komen, waarna door de toevoervingers 121 een ander niet-draadstuk in de groef 64 in het blok 60 wordt gevoerd, hetgeen mogelijk is omdat het blok 60 kort hiervoor in zijn normale stand naar binnen is teruggekeerd wanneer het indrijfblad 80 voorbij de opening 44 in het omhulsel 40 naar boven is gekanen.10. Finally, the upward displacements of all parts will come to a complete stop when the drive blade 80 approaches the doom 75 of the molding 70, pressing the edge 81 of the molding 70 against the projections 43 of the front casing 40. Just before reaching this point, the doom 75 will move along the inclined portion 142 of the downwardly directed tongue 120 and come on the flat region 131, after which through the supply fingers 121 another non-threaded piece in the groove 64 in the block 60 which is possible because the block 60 has returned to its normal position shortly before this when the drive blade 80 has turned upwards past the opening 44 in the casing 40.
Wanneer een nietdraadstuk 200 in de groef 64 van het blok 60 is gevoerd, zullen de einden van de draadstukken 200 tegen de geleidingsbanen 48 aanstoten, waardoor hun verdere verplaatsing wordt belet en een draadstuk in de juiste stand ' in de groep 64 (zie fig. 5) terecht komt. De toevoer'van de nietdraadstükken 200 naar het blok 60 verloopt zodanig, dat deze draadstukken- 200 niet naar het blok 60 gedurende dat gedeelte van de slag naar beneden worden toegevoerd, wanneer het voorste draadstuk 200 het eerst in aanraking net het vormdeel 70 komt en van de band 94 wordt afgebroken. Door deze volgorde wordt een ongewenste verplaatsing van de draadstukken 200 op dit punt in de indrijf slag voorkomen.When a staple thread piece 200 has been fed into the groove 64 of the block 60, the ends of the thread pieces 200 will butt against the guideways 48, preventing their further movement and a thread piece in the correct position in the group 64 (see FIG. 5) ends up. The supply of the non-threaded pieces 200 to the block 60 proceeds such that these wire pieces 200 are not fed down to the block 60 during that portion of the stroke when the front wire piece 200 first contacts the molding 70 and tape 94 is broken off. This sequence prevents undesired displacement of the thread pieces 200 at this point in the driving stroke.
In de fig. 14, 15 en 16 is een gewijzigde uitvoeringsvorm van de nietvorm- en indrijf inrichting volgens de uitvinding afgebeeld. De meeste onderdelen van de in de’ fig. 14, 15 en 16 afgebeelde nietvorm- en indrijf inrichting 400 zijn identiek aan die van de in de fig. 1 t/m 13 afgebeelde nietvorm- en indrijfinrichting 10, zodat soortgelijke onderdelen als zodanig dezelfde verwijzingscijfers hebben. Het primaire verschil tussen de nietmachine 400 en de nietmachine 10 bestaat hierin, dat de nietmachine 400 door middel van een electrische spoel 402 wordt bediend, die in hoofdzaak op de plaats is aangebracht waar zich de bedieningsknop 132 in de nietmachine 10 volgens de fig. 1 t/m 13 bevindt. De spoel 402 is door middel van een beugel 404 of iets dergelijks aan het vaststaande frame of de nietkcp 30 beyestigd teneinde deze spoel 402 in een vaste stand te houden. Het indrijfblad 130 bevat aan het boveneinde er van een anker 406, dat zich door de spoel 402 uitstrekt. Wanneer de spoel 402 dientengevolge door middel van de schakelaar SW1 van stroom wordt yoorzien, zal het anker 406 naar beneden worden getrokken waardoor het indrijfblad 130 naar beneden wordt gedreven zodat er een niet wordt gevornd en in het hiervoor b estemde materiaal wordt gedreven. Ten behoeve van een compact ontwerp is de veer 134 in een uitsparing 201 in het anker 406 gemonteerd.Figures 14, 15 and 16 show a modified embodiment of the stapling and driving device according to the invention. Most parts of the stapling and driving device 400 shown in Figures 14, 15 and 16 are identical to those of the stapling and driving device 10 shown in Figures 1 to 13, so that similar parts are the same have reference numbers. The primary difference between the stapler 400 and the stapler 10 is that the stapler 400 is operated by means of an electric coil 402 which is disposed mainly at the location where the control knob 132 is located in the stapler 10 of FIG. 1. to 13. The coil 402 is attached to the stationary frame or staple 30 by a bracket 404 or the like to hold this coil 402 in a fixed position. The drive blade 130 includes at the top end of an armature 406 extending through the spool 402. As a result, when the coil 402 is supplied with current through the switch SW1, the armature 406 will be pulled downwardly causing the drive blade 130 to be driven down so that one is not crimped and driven into the material provided for this purpose. For a compact design, the spring 134 is mounted in a recess 201 in the armature 406.
De spoel 402 is door middel van toevoerdraden 408 (waarin in één er van een bedieningsschakelaar (SW1) is opgenomen) met een doelmatige electrische schakeling C verbonden. Deze schakeling C is op zijn beurt weer door middel van toevoerdraden 409 (waarin in één er van een hoofdschakelaar SW2 is , ' cpgenomen) met een electrische energiebron S verbonden, zoals bijvoorbeeld een wisselstroombron. De schakeling C bezit een bekend en gebruikelijk ontwerp en zal dientengevolge niet in detail op deze plaats worden beschreven. Een doelmatige schakeling van deze soort is in het Amerikaanse octrooischrift 3.971.969 beschreven.The coil 402 is connected to an efficient electrical circuit C by means of supply wires 408 (in which one of the control switches (SW1) is included). This circuit C is in turn connected by means of supply wires 409 (in which one of them is a main switch SW2) to an electric energy source S, such as, for example, an alternating current source. Circuit C has a known and conventional design and will therefore not be described in detail here. An effective circuit of this type is described in U.S. Pat. No. 3,971,969.
Behalve de bovengenoemde wijzigingen, dit wil zeggen de toepassing van een spoel 402, verschilt de nietvorm- en indrijf inrichting 400 verder van de nietvorm- en indrijf inrichting 10 doordat de einden 410 van de veer 50 door een langwerpige gleuf 412 in het omhulsel 40 steken en dan in nauwpassende gaten 414 aan beide zijden van het verticale deel 31 van de nietkcp of het frame 30 zijn gevoerd. De langwerpige gleuf 412 in het omhulsel 40 van de nietmachine volgens de fig. 14 t/m 16 verschilt van het gat 54 in het omhulsel 40 van de nietmachine 1 t/m 13 slechts in zoverre dat deze gleuf zich dichter bij het voorvlak van het omhulsel bevindt. In deze stand passen de einden 410 van de veer 50 in de gaten 414 in het verticale deel 34 van de nietkcp 30 in plaats van dat deze zoals bij de nietmachine 10 achter de rand 36 van het verticale deel 34 van de nietkcp 30 grijpen. Het zal duidelijk zijn dat de einden 410 van de veer 50 zoals bij de uitvoeringsvorm volgens fig.In addition to the above changes, i.e. the use of a spool 402, the stapling and driving device 400 is further different from the stapling and driving device 10 in that the ends 410 of the spring 50 protrude through an elongated slot 412 in the case 40 and then passed into mating holes 414 on both sides of the vertical portion 31 of the staple or frame 30. The elongated slot 412 in the case 40 of the stapler of Figures 14 to 16 differs from the hole 54 in the case 40 of the stapler 1 to 13 only in that this slot is closer to the front face of the stapler. casing. In this position, the ends 410 of the spring 50 fit into the holes 414 in the vertical portion 34 of the staple staple 30 instead of engaging behind the edge 36 of the vertical portion 34 of the staple staple 30 as with the stapler. It will be understood that the ends 410 of the spring 50 as in the embodiment of FIG.
1 t/m 13 niet langer langs de achterrand van het verticale deel 34 qp en neer kunnen schuiven. Dus in afwijking mét de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 t/m 13 zal het omhulsel 40 van de electrisch bediende nietmachine 400 gedurende een bewerking niet naar beneden tot op het werkstuk 300 worden verplaatst. Het omhulsel 40 blijft veeleer gedurende alle normale bewerkingsfasen van de nietmachine 400 in een vaste stand ten opzichte van de nietkop 30 staan.1 to 13 can no longer slide along the rear edge of the vertical part 34 qp up and down. Thus, by way of derogation from the embodiment of Figures 1 to 13, the case 40 of the electrically operated stapler 400 will not be moved down to the workpiece 300 during an operation. Rather, the case 40 remains in a fixed position relative to the staple head 30 during all normal machining stages of the stapler 400.
Er wordt aan herinnerd, dat de benen 72 van het vormdeel 70 bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 t/m 13 gedurende een bewerking dienst doen cm in samenwerking met het vormblad 60 een nietdraadstuk 200 in de vorm van een -niet te brengen. Verder wordt er aan herinnerd dat het opgebogen deel of de rand 73 van het vormdeel 70 dat zich tussen de benen 72 uitstrekt, -nadat de niet hierdoor in de vereiste vorm is gebracht, 'zoals in fig. 10 is afgebeeld naar beneden op het vormblok 60 terecht komt, waarna dit vormblok 60 en het omhulsel 40 hierdoor naar beneden worden gedrukt totdat het omhulsel 40 tegen het werkstuk 300 aankcmt. Daar thans bij de nietmachine 400 maatregelen zijn genomen om te beletten dat het omhulsel 40 naar beneden wordt verplaatst, moet het vormdeel 70 worden gewijzigd. Dientengevolge is dit vormdeel zoals in fig. 16 is afgebeeld als een vormdeel 470 uitgevoerd, waarvan het enige verschil net het in de fig.It is recalled that in the embodiment of FIGS. 1 to 13, the legs 72 of the molded part 70 serve during one operation in conjunction with the mold sheet 60 to staple a staple thread 200. Furthermore, it is recalled that the bent portion or edge 73 of the molding 70 extending between the legs 72, after not having been brought into the required shape thereby, as shown in FIG. 10 down on the molding block 60, after which this molding block 60 and the casing 40 are pushed down through it until the casing 40 clings to the workpiece 300. Since the stapler 400 has now taken steps to prevent the casing 40 from moving down, the molded part 70 must be changed. As a result, as shown in FIG. 16, this molded article is formed as a molded article 470, the only difference of which is just that shown in FIG.
2, 5 en 6 af geheelde vormdeel 70 hierin bestaat, dat het opgebogen deel of de rand 473 van het vormdeel 470 in fig. 16 hoger dan de rand 73 van het vormdeel 70 is. Dit wil zeggen dat de afstand van de onderrand van de benen 472 tot het opgebogen deel of de rand 473 van het vormdeel 470 volgens fig. 16 groter is dan de afstand tussen de onderrand van de benen 72 tot aan het opgebogen deel of de rand 73 van het in fig. 6 af geheelde vormdeel 70. Gedurende de werking van de inrichting kan de niet dientengevolge door middel van de benen 472 uit het nietdraadstuk 200 worden gevormd, waarbij deze werking wordt voortgezet totdat het ondereinde van de benen 472 in aanraking met het werkstuk 300 komen zonder dat de rand 473 daarbij het vormblok 60 bereikt of in aanraking hiermee komt.2, 5 and 6, healed molded part 70 consists in that the bent part or edge 473 of the molded part 470 in Fig. 16 is higher than the edge 73 of the molded part 70. That is, the distance from the bottom edge of the legs 472 to the bent part or edge 473 of the molding 470 of FIG. 16 is greater than the distance between the bottom edge of the legs 72 to the bent part or the edge 73 from the molded part 70 healed in FIG. 6. During the operation of the device, the staple may consequently be formed from the staple wire 200 by means of the legs 472, continuing this operation until the lower end of the legs 472 contacts the workpiece 300 without edge 473 reaching or contacting mold block 60 thereby.
Aan de duwelementen 85 van het indrijfblad 80 en aan de uitsparing 79 van het vormdeel 70 zijn een zodanige vorm en afmeting gegeven, dat de verplaatsing van het vormdeel 70 met inbegrip van de benen 72 naar beneden na de voltooiing" van de vormbewerkingsstap ten gevolge van de wrijvende aangrijping van het element 85 met de uitsparingen 79 wordt voortgezet, waardoor de gevormde niet wordt meegevoerd en tegen het werkstuk 300 aan wordt geleid.The pushing elements 85 of the driving blade 80 and the recess 79 of the molded part 70 are given such a shape and size that the displacement of the molded part 70 including the legs 72 downwards after the completion of the shaping step due to the frictional engagement of the element 85 with the recesses 79 is continued, whereby the molded one is not entrained and is guided against the workpiece 300.
Met uitzondering van hetgeen in de onmiddellijk voorafgaande alinea's is opgemerkt, is de werking van de inrichting volgens de fig. 14 t/m 16 net betrekking tot alle essentiële punten het zelfde als de werking van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 t/m 13.Except as noted in the immediately preceding paragraphs, the operation of the device of FIGS. 14 to 16 is the same in all essential respects as the operation of the embodiment of FIGS. 1 to 13 .
In elke bovenbeschreven uitvoeringsvorm passen de einden 52, 410 van de veer 50 in langwerpige gaten 54, 412 in het omhulsel 40. Vanwege de omstandigheid dat deze einden zich passenddoor de gaten 54, 412 uitstrekken, kan het omhulsel 40 over een korte afstand vanaf de vaste nietkqp 30 naar buiten worden verplaatst, waarbij deze afstand rekening houdende met de diameter van de einden 52, 410 door de langwerpige gaten 54, 412 wordt bepaald. De afmeting in de lengterichting wordt zo groot gekozen, dat het omhulsel 40 zo ver van de nietkcp 30 af kan worden bewogen, dat door middel van de verkregen ruimte een niet goed gevormdfê niet of nietdraadstuk uit de machine kan worden gestoten, waardoor de werking van de machine zou kunnen worden verstoord. Om dientengevolge een vastgelopen toestand van de nietmachine op te heffen, is het alleen noodzakelijk om deze snel achterelkaar verschillende malen in werking te stellen totdat de vastgelopen toestand is opgeheven. Daarna zal het omhulsel 40 door de veer 50 weer terug in zijn oorspronkelijke stand ten cpzichte van de vaste kop 30 worden gedrongen.In each embodiment described above, the ends 52, 410 of the spring 50 fit into elongated holes 54, 412 in the casing 40. Due to the fact that these ends extend appropriately through the holes 54, 412, the casing 40 may be a short distance from the solid staple 30 are moved outwardly, this distance being determined by the elongated holes 54, 412 taking into account the diameter of the ends 52, 410. The dimension in the longitudinal direction is chosen so large that the casing 40 can be moved so far away from the staple head 30 that, through the space obtained, an improperly formed staple or staple thread piece can be ejected from the machine, whereby the operation of the machine could be disrupted. Consequently, to overcome a jammed condition of the stapler, it is only necessary to operate it several times in succession until the jammed condition is released. Thereafter, the casing 40 will be forced back by the spring 50 back to its original position with respect to the fixed head 30.
In de fig. 17-22 is nog een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding afgebeeld, waarbij verwijzingscijfers zijn toegepast, die soortgelijk zijn aan de reeds eerder voor bepaalde onderdelen toegepaste verwijzingscijfers en voor andere onderdelen nieuw zijn, en waarbij de toevoer 412 door middel van klinknagels 116 en met de naar beneden gerichte delen 110 is verbonden. Deze naar beneden gerichte delen 110 kunnen om een leger 501 zwenken, dat draaibaar op een as 502 is gemonteerd. Door middel van de als één geheel met de naar beneden gerichte delen 110 uitgevoerde tong 120 is het mogelijk dat de veer 112 de vingers 121 in werking kan stellen.Figures 17-22 illustrate a still further embodiment of the invention employing reference numerals similar to the reference numerals previously used for certain parts and new for other parts, and the feed 412 by rivets 116 and is connected to the downwardly directed parts 110. These downwardly directed parts 110 can pivot about a bearing 501 rotatably mounted on a shaft 502. By means of the tongue 120 formed integrally with the downwardly directed parts 110, it is possible that the spring 112 can actuate the fingers 121.
De cassette 90 is op een cassettebasisdeel 503 bevestigd, dat een basisplaat 504 bevat, alsmede basiszijwanden 506 en oren 98, die aan de buitenkant qp de plaat 504 zijn gemonteerd. Parallel aan het basisdeel 504 strekken zich geleidingsstukken 507. uit, die cassetteverlengstukken 508 . en lippen 509 omvatten, die zijn bestemd om de band naar beneden te houden en welke in een opening 100 kunnen worden gestoken. Door de onder een hoek 'afgeschuinde eindei 511 van de verlengstukken 508 wordt de anti-terugtrekplaat 122 geleid.The cassette 90 is mounted on a cassette base part 503, which includes a base plate 504, as well as base sidewalls 506 and ears 98 mounted on the outside of the plate 504. Parallel to the base portion 504, guide pieces 507 extend, which are cassette extensions 508. and lips 509, which are intended to hold the band down and which can be inserted into an opening 100. The anti-retraction plate 122 is guided through the angled end 511 of the extensions 508.
Het vooiste omhulsel 40 bevat acht afstandsnokken en wel de paren 512, 513, 514 en 516. De cassette-90 wordt door middel van de veer 517 in zijn werkstand gehouden.The outer casing 40 contains eight spacer cams, namely pairs 512, 513, 514 and 516. The cassette 90 is held in its operating position by means of the spring 517.
Om de gewijzigde nietmachine in werking te brengen cassette wordt zoals in fig. 18 net streepstippellijnen is afgebeeld de»90 in de nietkop 30 geplaatst, waarbij da veer 517 evenzo net behulp van streepstippellijnen in zijn stand naar beneden is afgebeeld. De cassette 90 wordt dan zoals in fig. 18 is afgebeeld naar links tegen de veer 112 gedrukt, totdat de verlengstukken 508 door de opening 100 passeren en tegen het onhulsel 40 aankomen. De opening 100 is aanzienlijk breder dan een nietdraadstuk 200. De verlengstukken 508 bevinden zich tussen de nokken 514 en 516, waarbij bepaalde gedeelten van de lippen 509 voor het naar beneden houden van de band evenzo door de nietkop 30 heen in de ruimte tussen de kop 30 en het omhulsel 40 steken. Wanneer de nietband naar voren tot in het vomblok 60 wordt gevoerd, zal het voorste nietdraadstuk 200 tegen de nokken 514 aankomen, waardoor het nietdraadstuk 200 in de juiste stand in het vormblok 60 wordt geplaatst.To activate the modified stapler cartridge, as shown in FIG. 18, dashed-dotted lines are positioned in the staple head 30, the spring 517 being similarly shown in its down position by dashed-dashed lines. The cassette 90 is then pushed to the left against the spring 112 as shown in Fig. 18 until the extensions 508 pass through the opening 100 and contact the casing 40. The opening 100 is considerably wider than a staple thread 200. The extensions 508 are located between the projections 514 and 516, with certain portions of the tape holding tabs 509 similarly through the staple head 30 into the space between the head. 30 and casing 40. When the staple tape is advanced forward into the die block 60, the front staple wire 200 will abut the cams 514, placing the staple wire 200 in the correct position in the molding block 60.
Uit fig. 21 blijkt, dat de einden van het voorste nietdraadstuk 200 zich tot onder de lippen 509 uitstrekken wanneer dit in het vormblok 60 is gevoerd. De lippen 509 doen dienst om te voorkomen dat het voorste nietdraadstuk van de band 94 bij de naar boven gerichte slag van het indrijfblad 86 en het vormdeel 70 in het geval naar boven wordt geduwd, dat de voorste niet ten dele naar buiten, tot in de ruimte tussen de nietkop 30 en het omhulsel 40 uitsteekt. Hieruit blijkt dus dat de verlengstukken 508, de lippen 509 en. de opening 100 een zodanige vorm bezitten, dat deze voor geleidingsdoeleinden net elkaar samenwerken, alsmede om de cassette ·. op zijn plaats - ' te houden en om te voorkomen dat een nietdraadstuk gedurende de opwaartse terugslag van het blad 86 wordt gebogen, afgebogen of van de band 94 wordt verwijderd.From FIG. 21, it can be seen that the ends of the front staple wire 200 extend below the lips 509 when it is fed into the molding block 60. The tabs 509 serve to prevent the leading staple of the strap 94 from being pushed upwardly in the upward stroke of the drive blade 86 and the molding 70 in the event that the leading one is not partially outwardly into the space between the staple head 30 and the case 40. Thus, it appears that the extensions 508, lips 509 and. the opening 100 is of such a shape that it co-interacts for guiding purposes, as well as around the cassette. in place and to prevent a staple thread from being bent, bent or removed from the belt 94 during the upward recoil of the blade 86.
Door de lippen 509 wordt wanneer deze in de opening 100 zijn geplaatst, een deel van de begrenzing gevormd, waardoor een uitvoeropening wordt bepaald, waaruit het vooiste nietdraadstuk 200 uit de cassette wordt gevoerd en in het vorrriblck 60 terechtkomt.The lips 509, when placed in the opening 100, form a portion of the boundary, defining an output opening, from which the required staple thread 200 is fed out of the cartridge and into the blank 60.
Claims (4)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100045A NL9100045A (en) | 1980-09-17 | 1991-01-11 | Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US8001200 | 1980-09-17 | ||
PCT/US1980/001200 WO1982000972A1 (en) | 1980-09-17 | 1980-09-17 | Staple forming and driving machine and method |
NL9100045 | 1991-01-11 | ||
NL9100045A NL9100045A (en) | 1980-09-17 | 1991-01-11 | Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9100045A true NL9100045A (en) | 1991-04-02 |
Family
ID=26646793
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9100045A NL9100045A (en) | 1980-09-17 | 1991-01-11 | Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9100045A (en) |
-
1991
- 1991-01-11 NL NL9100045A patent/NL9100045A/en not_active Application Discontinuation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7503472B2 (en) | Spring energized desktop stapler | |
NL8301519A (en) | STAPLING AND DRIVING MACHINE. | |
US4588121A (en) | Belt cartridge for staple forming and driving machine and method | |
US4442965A (en) | Nail feed mechanism | |
US5794833A (en) | Cassette for use in a stapler | |
US3907190A (en) | Stapler with a punch mechanism | |
US4570841A (en) | Staple forming and driving machine | |
US2312142A (en) | Stapling device | |
US4496091A (en) | Stapler | |
US20080011808A1 (en) | Staple guide track | |
US4583276A (en) | Method of forming and driving staples | |
US6059504A (en) | Binding device | |
JPH025933A (en) | Tab with staple position | |
NL8020550A (en) | MACHINE AND METHOD FOR STAPLING AND DRIVING STAPLES. | |
NL9100045A (en) | Staple forming and driving machine - has vertical front portion of staple head base and sheath providing space for reciprocating former and driver | |
US3029436A (en) | Staple feed | |
US2755474A (en) | Fastener applying device | |
US1654170A (en) | Stapling machine | |
US3504838A (en) | Bottom stapler | |
US20080302853A1 (en) | Contoured base for desktop stapler | |
US2149839A (en) | Fastener applying implement | |
JPH06206179A (en) | Device for forming and driving staple and cartridge for use on said device | |
US20210205972A1 (en) | Solenoid-powered stapler | |
US1155141A (en) | Staple forming and setting implement. | |
JPH0453909Y2 (en) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |