NL9001452A - Beveiligingsstelsel voor toepassing bij in een kozijn gemonteerde beweegbare panelen. - Google Patents

Description

Titel: Beveiligingsstelsel voor toepassing bij in een _kozijn gemonteerde beweegbare panelen.

De uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsstelsel voor toepassing bij in een kozijn gemonteerde panelen, die ten opzichte van het kozijn kunnen bewegen, in het bijzonder deuren en ramen, omvattende een samenstel van twee geprofileerde strippen, die in de gemonteerde toestand in bedrijf in elkaar grijpen, waarbij een eerste geprofileerde strip langs tenminste één der randen van het paneel of een kozijndeel is aangebracht en een holte heeft waarin een lip grijpt van een tweede geprofileerde strip, die langs een met de tenminste ene rand corresponderend deel van het kozijn respectievelijk het paneel is aangebracht.

Een dergelijk beveiligingsstelsel is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 89/04907. Het doel van een dergelijke beveiliging is de naad aan tenminste de slotzijde tussen een deur of raam en het bijbehorende kozijn af te dekken, zodat in de gesloten toestand van de deur of het raam deze naad ontoegankelijk is voor een breekijzer of dergelijke waarmee de deur of het raam geforceerd zou kunnen worden.

Een bezwaar van het bekende beveiligingsstelsel is, dat de daartoe behorende geprofileerde strippen slechts geschikt zijn om in staal, of relatief dikwandig aluminium te worden uitgevoerd. Dergelijke strippen zijn daardoor relatief duur en estetisch niet aantrekkelijk.

Een ander bezwaar van het bekende beveiligingsstelsel is, dat dit slechts geschikt is voor toepassing bij een naar binnen draaiend paneel of bij een schuifpaneel.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen. Meer in het algemeen beoogt de uitvinding een verbeterd beveiligingsstelsel ter beschikking te stellen, dat universeel toepasbaar is, en dat uit kunststof kan worden vervaardigd en toch een goede beveiliging verschaft.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een beveiligings-stelsel van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de eerste geprofileerde strip een zich in de langsrichting uitstrekkende uitsparing heeft, die aan één der langszijden is begrensd door een naar de uitsparing gekeerd in doorsnede haakvormig orgaan, en dat de tweede geprofileerde strip een in doorsnede verende haakvormige arm heeft, die in bedrijf om het haakvormige orgaan heen tot in de uitsparing reikt en waarvan het uiteinde in het haakvormige orgaan kan grijpen.

Een bijkomend voordeel van het beveiligingsstelsel volgens de uitvinding is, dat dit op eenvoudige wijze zodanig kan worden uitgevoerd, dat tevens een tochtwerend effect ontstaat.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een beveiligingsstelsel volgens de uitvinding toegepast bij een naar buiten draaiend paneel; figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een beveiligingsstelsel volgens de uitvinding bij een naar binnendraaiend paneel aan de scharnierzijde? figuur 3 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een geprofileerde strip volgens de uitvinding ; figuur 4 en figuur 5 tonen schematisch in dwarsdoorsnede twee voorbeelden van met de strip van figuur 3 samenwerkende geprofileerde strips; figuur 6 toont schematisch een volgens de uitvinding beveiligd, naar buiten draaiend paneel; figuur 7 toont schematisch een stel naar buiten draaiende dubbele deuren beveiligd volgens de uitvinding; figuur 8 toont schematisch een naar binnen draaiend paneel beveiligd volgens de uitvinding; figuur 9 toont schematisch een stel naar binnen draaiende dubbele deuren beveiligd volgens de uitvinding; en figuur 10 toont schematisch een voorbeeld van een beveiligingsstelsel volgens de uitvinding toegepast bij een schuifdeur of -raam.

Figuur 1 toont schematisch in dwarsdoorsnede een kozijnstijl 1 en een deel van een naar buiten scharnierbaar paneel 2, zoals een deur of een raam. Van het paneel is slechts de tegenover de scharnierzijde gelegen rand getoond. Met onderbroken lijnen is bij 2* een enigszins naar buiten gedraaide stand van het paneel 2 getoond.

In de gesloten stand liggen het buitenoppervlak van het paneel 2 en het buitenoppervlak van de stijl 1 in hoofdzaak in hetzelfde vlak. Tussen het paneel en de stijl bevindt zich een kier 3. In een dergelijke kier zou een breekijzer geplaatst kunnen worden om het paneel open te wrikken.

Het beveiligingsstelsel volgens de uitvinding dient om de kier ontoegankelijk te maken voor een breekijzer of een dergelijk gereedschap. Hiertoe is op het buitenoppervlak van de kozijnstijl 1 een eerste geprofileerde strip 4 gemonteerd, bijvoorbeeld met behulp van schroeven 5 en/of 6. De schroeven kunnen met voordeel van het in de handel verkrijgbare anti-inbraaktype zijn. Dit zijn schroeven, die slechts vast gedraaid kunnen worden.

De strip 4, die nog eens in figuur 3 getoond is, heeft een tegen de kozijnstijl liggend rugvlak 7 en heeft in dit voorbeeld aan de van het rugvlak afgekeerde zijde een in doorsnede ongeveer rechthoekige uitsparing 8, die aan de van de rugzijde afgekeerde zijde open is en die een bodemvlak 9 heeft, dat in het getoonde voorbeeld in hoofdzaak evenwijzig aan het rugvlak is.

De in gemonteerde toestand het dichtst bij de kier 3 gelegen wand 10 van de uitsparing 8 vormt een inspringend gedeelte van een zich vanaf het rugvlak uitstrekkend haakvormig gedeelte 11, dat een naar de uitsparing 8 gekeerd haakvormig orgaan 12 vormt.

De tegenover de wand 10 liggende derde wand 13 van de uitsparing begrenst een buitenste materiaalstrook 14, die in het getoonde voorbeeld in doorsnede een afgeronde vorm heeft. Het oppervlak 15 van de strook 14 heeft bij voorkeur reeds direkt bij de aansluiting op het rugvlak 7 een bolle, gebogen vorm, die zich in dit voorbeeld tot nabij de wand 13 voortzet. Door deze vormgeving wordt het met een hamer of dergelijke los slaan van de strip bemoeilijkt. Als alternatief is een afgeschuinde vorm mogelijk.

De uitsparing 8 van de beschreven geprofileerde strip 4 dient om een lip van een tweede geprofileerde strip 16 op te nemen. De eerste geprofileerde strip 4 is in het algemeen op het kozijn aangebracht en de tweede geprofileerde strip is in het algemeen op het paneel aangebracht. Bij toepassing van het beveiligingsstelsel bij dubbele openslaande ramen of deuren kunnen echter ter beveiliging van de kier tussen beide deuren of ramen beide typen strip op een bewegend deel zijn gemonteerd, zoals in figuur 7 en figuur 9 is getoond.

De strip 16 is nader getoond in figuur 4. Figuur 4A toont de strip 16 in de toestand, waarin de strip 15 niet met een strip 4 samenwerkt, en figuur 4B toont de strip 16 in een bedrijfstoestand, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 1.

De strip 16 omvat een rugvlak 17 waarmee de strip in gemonteerde toestand tegen een paneel ligt. Montage kan evenals bij de strip 4 bijvoorbeeld geschieden met behulp van nagels, of anti-inbraakschroeven of lijm.

De strip 16 heeft een strookvormig lichaam 18, dat in het getoonde voorbeeld een afgeronde langsrand 19 heeft, waarbij de afronding bij voorkeur direkt bij de aansluiting op het rugvlak 17 begint, evenals het geval is bij het gebogen oppervlak 15 van de strip 4. Ook een andere geschikte vorm, bijvoorbeeld een afgeschuinde vorm, kan worden toegepast.

Aan de andere langsrand 20 is de strip 16 voorzien van een zich over enige afstand dwars op het rugvlak 17 uitstrekkende flens 21, die voorbij het lichaam overgaat in een zich ongeveer evenwijdig aan het rugvlak uitstrekkend gedeelte 22, dat zich van het lichaam af uitstrekt. Het gedeelte 22, de flens 21 en het lichaam 18 hebben gezamenlijk een enigszins Z-vormige dwarsdoorsnede.

Het gedeelte 22 gaat op enige afstand van de flens 21 over in een neerwaarts, dat wil zeggen in de richting van het rugvlak 17, gebogen gedeelte 23, dat eindigt in een verdikte binnenwaarts,·dat wil zeggen naar het lichaam 18 en de flens 21 gekeerde lip 24. De lip is aan de binnenzijde zodanig gevormd, dat de lip achter het haakvormige orgaan 12 van een strip 4 kan grijpen.

In het getoonde voorbeeld hebben het haakvormige orgaan 12 van een strip 4 en de lip 24 van een strip 16 in bedrijf naar elkaar gekeerde oppervlakken 25 respectievelijk 26, die vlak zijn. Deze oppervlakken kunnen echter ook geprofileerd zijn met bijvoorbeeld zaagtandvormige ribben, die in elkaar kunnen grijpen.

De lip 24 is voorts bij voorkeur, zoals getoond, aan de buitenzijde zodanig gevormd, dat de lip 24 in bedrijf goed aanligt tegen de bodem 9 en de zijwand 13 van de uitsparing 8 van een strip 4. Doordat het samenstel van flens 21, delen 22 en 23 en lip 24 een verende haakvormige arm vormt, waarbij de lip in de ruststand (figuur 4A) bij voorkeur schuin neerwaarts is gericht, ligt de lip 24 in bedrijf verend en goed aansluitend in de uitsparing 8 van een strip 4. Op deze wijze werkt het beveiligingsstelsel tevens als tochtwering, hetgeen in sommige situaties als een belangrijk voordeel wordt gezien.

De werking van het beschreven stelsel is als volgt.

Bij de in figuur 1 getoonde wijze van monteren wordt de kier 3 tussen de kozijnstijl 1 en het paneel 2 afgedekt door de haakvormige arm 21 t/m 24 van de strip 16. De haakvormige arm 21 t/m 24 kan normaliter ongehinderd het haakvormige orgaan 12 van de strip 4 passeren bij het openen en sluiten van het paneel 2. Indien men echter zou trachten de haakvormige arm weg te buigen door bijvoorbeeld een schroevedraaier in de kier 27 tussen de wand 13 van de uitsparing 8 van de strip 4 en de lip 24 van de strip 16 te plaatsen zal de lip 24 onder het haakvormige orgaan 12 van de strip 4 geduwd worden en niet omhoog gewrikt kunnen worden.

De haakvormige arm 21 t/m 24 van de strip 16 heeft aan de buitenzijde bij voorkeur een afgeronde vorm, zodat het niet mogelijk is met een tang greep op de haakvormige arm te krijgen. Bovendien zou ook in dit geval de lip 24 onder het haakvormige orgaan 12 van de strip 4 geduwd worden.

Figuur 5 toont een tweede uitvoeringsvorm van de strip 16, in figuur 5 aangegeven met 30 welke toegepast kan worden indien het paneelvlak en het aangrenzende oppervlak van het kozijn haaks op elkaar staan. Een dergelijke situatie doet zich voor bij een naar binnen draaiend paneel en is voor de scharnierzijde getoond in figuur 2. De strip 30 wijkt slechts af van de strip 16 doordat het zich vanaf het gedeelte 22 naar het rugvlak 17 uitstrekkende gedeelte 23 ontbreekt. De lip 24 sluit direkt aan op het vrije einde van het gedeelte 22, zodat de haakvormige arm 21 t/m 24 in dwarsdoorsnede ongeveer 90 graden over- brugt en niet 180 graden zoals bij de strip 16. De lip 24 van de strip 30 wijst naar het grondvlak 17. Zoals in figuur 5A is te zien heeft de lip 24 weer een enigszins schuin naar buiten wijzende onbelaste stand. Figuur 5B toont de bedrijfsstand van de strip 30. De bedrijfsstand is ook in figuur 2 getoond.

In figuur 2 is te zien, dat een paneel 31 ten opzichte van een kozijnstijl 32 binnenwaarts kan draaien volgens een pijl 33 zonder dat de lip 24 van de strip 30 achter het haakvormige orgaan 12 van de strip 4 haakt. Zodra echter getracht wordt de lip 24 weg te buigen door bijvoorbeeld een schroevedraaier tussen de haakvormige arm 21 t/m 24 van de strip 30 en de strook 14 van de strip 4 te plaatsen wordt de lip 24 achter het haakvormige orgaan 12 geduwd, evenals zulks het geval is bij de in figuur 1 getoonde configuratie.

Figuur 6 toont evenals figuur 1 schematisch een naar buiten open slaand paneel 2 en een kozijn met een stijl 1 aan de slotzijde en een stijl 35 aan de schar-nierzijde. Voorts is bij 36 een scharnier getoond, dat zich ook aan de buitenzijde bevindt. De kier 3 aan de slotzijde is op dezelfde wijze als getoond in figuur 1 beveiligd middels een samenstel 37 van een strip 4 en een strip 16. In deze situatie zou getracht kunnen worden de van buiten toegankelijke scharnierpennen te verwijderen om vervolgens het paneel aan de scharnierzijde open te wrikken. Dit kan zelfs indien geen dievenklauwen zijn toegepast worden voorkomen dooreen soortgelijk samenstel van strippen 4 en 30 als getoond in figuur 2 aan de binnenzijde van het paneel en het kozijn te monteren aan de scharnierkant van het paneel. Het in figuur 6 bij 38 aangegeven samenstel komt geheel overeen met het in figuur 2 getoonde samenstel. Zodra men na het verwijderen van de scharnierpennen 39 zou proberen de scharnierkant 40 van het paneel naar buiten te wrikken, zoals met een pijl 41 aangegeven, haakt de haakvormige arm van de strip 30 achter het haakvormige orgaan van de strip 4, zodat het paneel wordt vastgehouden.

Figuur 7 toont schematisch een stel naar buiten openslaande dubbele deuren of ramen 42,43, gemonteerd in een kozijn met stijlen 44,45, voorzien van scharnieren 46,47. De panelen vormen in de gesloten toestand tussen de naar elkaar toe gekeerde randen een kier 48, die door een samenstel 37 van een strip 4 en een strip 16 is beveiligd. Beide strips zijn in dit geval op een bewegend paneel gemonteerd.

Voorts zijn beide panelen aan de binnenzijde aan de scharnierkant beveiligd door samenstellen 38 van strippen 4 en 30, op dezelfde wijze als getoond in figuur 6.

Figuur 8 toont schematisch dat een naar binnen draaiend paneel 49 niet alleen aan de scharnierzijde buiten kan worden beveiligd middels een samenstel 38 als getoond in figuur 6 en figuur 7, maar ook aan de slotzijde 49 buiten. Aan de slotzijde is dan echter de strip 4 op het bewegende paneel gemonteerd en de strip 30 op het kozijn.

Figuur 9 toont schematisch naar binnen openslaande dubbele deuren of ramen 50,51. De kier 53 tussen de beide panelen is weer beveiligd middels een aan de buitenzijde aangebracht samenstel 37 van een strip 4 en een strip 16, terwijl de naden tussen de kozijnstijlen 54,55 en de panelen aan de buitenzijde zijn beveiligd door samenstellen 38 zoals getoond in de figuren 6,7 en 8.

Figuur 10 toont tenslotte schematisch de toepassing van een samenstel 38 van strips 4 en 30 ter beveiliging van de sluitzijde van een schuifpaneel 60.

Opgemerkt wordt, dat een beveiligingsstelsel volgens de uitvinding, in het bijzonder een samenstel 38 van strippen 4 en 30 ook ter beveiliging respectievelijk tochtwering ter plaatse van de horizontale kieren tussen kozijn en paneel of panelen kan worden toegepast. Voorts wordt opgemerkt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kunnen de strippen uit een geschikte kunststof vervaardigd worden, doch desgewenst ook uit verenstaal. Ook kan bijvoorbeeld de strip 16 of 30 uit verenstaal, of een ander materiaal dat de vorming van een verende haakvormige arm mogelijk maakt, zijn vervaardigd en de strip 4 uit een eventueel minder veerkrachtig materiaal. Ook zijn modificaties van de vormen van de lichamen 14 en 18 en van de haakvormige organen 12 en 21 t/m 24 mogelijk.

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (14)

1. Beveiligingsstelsel voor toepassing bij in een kozijn gemonteerde panelen, die ten opzichte van het kozijn kunnen bewegen, in het bijzonder deuren en ramen, omvattend een samenstel van twee geprofileerde strippen die in de gemonteerde toestand in bedrijf in elkaar grijpen, waarbij een eerste geprofileerde strip langs tenminste één der randen van het paneel of een kozijndeel is aangebracht en een holte heeft waarin een lip grijpt van een tweede geprofileerde strip, die langs een met de tenminste ene rand corresponderend deel van het kozijn respectievelijk het paneel is aangebracht, met het kenmerk, dat de eerste geprofileerde strip een zich in de langs-richting uitstrekkende uitsparing heeft, die aan één der langszijden is begrensd door een naar de uitsparing gekeerd in doorsnede haakvormig orgaan, en dat de tweede geprofileerde strip een in doorsnede verende haakvormige arm heeft, die in bedrijf om het haakvormige orgaan heen tot in de uitsparing reikt en waarvan het uiteinde in het haakvormige orgaan kan grijpen.

2. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de haakvormige arm aan het vrije einde een lip heeft, die in de bedrijfstoestand naar het haakvormige orgaan van de eerste geprofileerde strip is gekeerd, doch normaliter het haakvormige orgaan vrij kan passeren.

3. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tot in de uitsparing reikende einde van de haakvormige arm een buitenoppervlak heeft met een vorm, die in hoofdzaak complementair is aan de vorm van het binnenoppervlak van de uitsparing ter plaatse.

4. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het in de uitsparing reikende einde van de hoekvormige arm in bedrijf verend tegen tenminste de op het haakvormige orgaan aansluitende wand van de uitsparing ligt.

5. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haakvormige arm een in dwarsdoorsnede afgerond buitenoppervlak heeft.

6. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haakvormige arm een traject van ongeveer 180 graden overbrugt.

7. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haakvormige arm een traject van ongeveer 90 graden overbrugt.

8. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste geprofileerde strip een langwerpig rugvlak heeft, waarbij het haakvormige orgaan zich langs de ene langsrand van het rugvlak dwars op het rugvlak uitstrekt en zich langs de andere langsrand van het rugvlak een strook materiaal uitstrekt, waarbij de uitsparing tussen de strook materiaal en het haakvormige orgaan ligt.

9. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de strook materiaal een vanaf het rugvlak tot nabij de uitsparing gebogen oppervlak heeft.

10. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 8/ met het kenmerk, dat de strook materiaal afgeschuind is.

11. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede geprofileerde strip een langwerpig strookvormig lichaam heeft met een rugvlak en een vanaf het rugvlak langs de ene langsrand van het lichaam tot voorbij het lichaam uitstrekkende flens heeft, die aansluit op een van het lichaam af gekeerd gebogen haakvormig deel.

12. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het strookvormige lichaam bij de andere langsrand is afgerond.

13. Beveiligingsstelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het strookvormige lichaam bij de andere langsrand is afgeschuind.

14. Beveiligingsstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geprofileerde strippen uit kunststof zijn vervaardigd.