NL9000583A - Verpakking met een opgevouwen maatschep, de maatschep en een deksel voorzien van een dergelijke maatschep. - Google Patents

Description

VERPAKKING MET EEN OPGEVOÜWEN MAATSCHEP, DE MAATSCHEP EN EEN DEKSEL VOORZIEN VAN EEN DERGELIJKE MAATSCHEP

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verpakking die bestaat uit een houder met een opening die voorafgaande aan gebruik van de inhoud is afgesloten met een verwijderbaar sluitvel, een zogenaamde tagger, en een deksel dat na het verwijderen van het sluitvel de functie van het afsluiten van de houderopening overneemt, en verder het sluitvel tegen beschadigingen beschermt.

Een dergelijke verpakking wordt vaak gebruikt voor het verpakken van deeltjesvormig materiaal, in het bijzonder levensmiddelen, zoals melkpoeder, soeppoeder, en dergelijke.

De verpakking kan bestaan uit een metalen houder, een glazen houder, een kunststof houder, en dergelijke.

Aangezien de verpakte inhoud veelal in bepaalde afgemeten hoeveelheden wordt gebruikt, wordt bij deze verpakking veelal een maatschep bijgeleverd. Om zoveel mogelijk te verzekeren dat aan de consument uiteindelijk een verpakking met een maatschep wordt geleverd, wordt veelal de maatschep in de houder opgenomen. Dit betekent dat na het aanbreken van de verpakking de maatschep is bedolven onder de inhoud van de verpakking en slechts na doorwoelen van de inhoud door de consument wordt gevonden.

Veel pogingen zijn gedaan om de maatschep zodanig in de verpakking op te nemen, dat deze bij het aanbreken van de verpakking voor de consument direct voorhanden is.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel op een geheel andere wijze de maatschep in de verpakking op te nemen, en wel in de ruimte die is gelegen tussen het deksel en het sluitvel. Aldus is bij het aanbreken van de inhoud van de verpakking de maatschep direct voor de consument voorhanden alvorens het sluitvel verwijderd wordt. De maatschep is echter niet zonder meer in deze schijfvormige ruimte op te nemen, omdat vooral het schepdeel van de maatschep een relatief grote inhoud moet hebben (circa 5-25 ml) zodat het schepdeel qua afmetingen te groot is voor opname in deze schijfvormige ruimte.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat, ondanks de beperkte, schijfvormige ruimte die aanwezig is tussen het sluitvel en het deksel, daarin desondanks een maatschep kan worden opgenomen zonder het sluitvel of het deksel van in-stulpingen te voorzien, door gebruik te maken van een in hoofdzaak vlak schepdeel, dat na rondzetten wordt gekoppeld en gedragen door een schepbodem die is verbonden met een schepsteel.

Derhalve wordt de verpakking volgens de uitvinding gekenmerkt doordat hij omvat een houder met een door een deksel afsluitbare eindopening die is afgesloten met een verwijderbaar sluitvel, en met een in een ruimte tussen het deksel en het sluitvel gelegen, samen te stellen maatschep, die omvat een steel met een aangevormde schepbodem, die is bestemd voor het opnemen van een rond te zetten schepdeel.

Teneinde te vermijden dat de maatschep het sluitvel beschadigt of doorbreekt, verdient het voorkeur dat de schepsteel met de schepbodem de opening overspant en eventueel via het sluitvel afsteunt op een openingsrand. Deze openingsrand kan een rand van een dekselring zijn, dan wel een halsrand van een glazen houder. Eventuele krachten uitgeoefend door het vlakgevouwen schepdeel worden via de schepsteel en de schepbodem afgesteund op de openingsrand, zodat het sluitvel niet doorstoken kan worden.

Een bijzonder gunstige maatschep, die niet het probleem bezit van het verdwijnen van onderdelen daarvan, ontstaat indien bij voorkeur de schepsteel, de schepbodem en het schepdeel uit één stuk, bijvoorbeeld door spuitgieten, zijn vervaardigd.

Een zeer geriefelijke verpakking ontstaat indien de maatschep in opgevouwen toestand in het deksel is bevestigd. Aldus is het mogelijk voor de toeleverancier van de verpakking om op de houder zonder bodem het sluitvel en het deksel, waarin de maatschep reeds is opgenomen, aan te brengen met reeds bestaande apparatuur. De afvuller vult uitein- delijk af en brengt vervolgens de bodem aan. Een dergelijk deksel met maatschep kan in slechts een gering aantal ver-vaardigingsbewerkingen, bijvoorbeeld spuitgietbewerkingen, vervaardigd worden indien het deksel en de schepsteel met de schepbodem uit één stuk zijn vervaardigd. Slechts één ver-vaardigingsbewerking is nodig indien bij voorkeur het deksel en de maatschep uit één stuk zijn vervaardigd.

De schepbodem en het rondgezette schepdeel kunnen op gunstige wijze onderling gekoppeld worden indien bij voorkeur de schepbodem is voorzien van een opstaande omtreks-rand. Deze koppeling kan verder verbeterd worden indien verder bij voorkeur de binnenwerkse maat van de omtreksrand naar de schepbodem toe divergeert, en het schepdeel is voorzien van een in doorsnede wigvormige langsrand. Aldus wordt een ongewenste ontkoppeling van de schepbodem en het schepdeel zoveel mogelijk vermeden.

Ofschoon de schepbodem elke niet-gehoekte schijfvorm kan bezitten, verdient het echter voor het koppelen van de schepbodem en het schepdeel voorkeur, dat de schepbodem cirkelrond schijfvormig is.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm is het schepdeel een rond te zetten materiaalstrook, waarvan de eindranden bij voorkeur worden gekoppeld met aan de eindranden aangebrachte, samenwerkende koppelmiddelen. Het is gunstig indien een aantal koppelmiddelen over de breedte van de strook, d.w.z. over de hoogte van het rondgezette schepdeel zijn aangebracht. Gemakkelijk te vormen en zeker werkende koppelmiddelen omvatten een haak met een samenwerkende opening, dan wel een oog.

Indien bij voorkeur de eindranden aan van de van elkaar afgerichte strookvlakken zijn voorzien van corresponderende sponningen, wordt door de overlappende eindranden de vorm van het rondgezette schepdeel zo weinig mogelijk verstoord, omdat de beide sponningen gezamelijk een dikte hebben die gelijk is aan de dikte van de materiaalstrook. Voor het in zo gering mogelijke mate verstoren van de rondgezette schepdeelvorm, verdient het dan tevens voorkeur indien de koppelmiddelen zijn aangebracht in de sponningen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm bestaat het schep-deel uit een rondgezette materiaalhuls die door materiaal-spanning of door vormen kan worden gebracht in zijn licht konische, bij voorkeur in hoofdzaak cilindrische vorm.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding bestaat de maatschep uit een schepbodem en een schepdeel die gezamelijk een gedeelde schijf vormen, waarbij bij voorkeur de schijf langs de deel-randen en bij voorkeur tevens langs de omtreksrand van de schijf zijn voorzien van samenwerkende koppelmiddelen.

Teneinde te verzekeren dat bij het aanbrengen van de maatschep volgens de uitvinding in de verpakking risico's op het verliezen van maatscheponderdelen zoveel mogelijk wordt vermeden, verdient het voorkeur dat de schepbodem en het schepdeel via een materiaalbrug onderling zijn verbonden en/of de steel en het schepdeel onderling met elkaar zijn verbonden. Verder is het mogelijk dat de steel met de schepbodem is geklapt op het schepdeel, en in deze samengeklapte toestand wordt gehanteerd en eventueel zelfs aangebracht in het deksel van de verpakking.

De uitvinding heeft niet alleen betrekking op de verpakking met een opvouwbare maatschep volgens de uitvinding, maar tevens op de maatschep op zich en op een deksel waarin deze maatschep is bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen, of door aanvormen in een gelijktijdige vervaardigingsbewerking, zoals bijvoorbeeld door spuitgieten.

Genoemde en andere kenmerken van de verpakking, maatschep en deksel volgens de uitvinding zullen blijken en verder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen. In de tekeningen is: figuur 1 een geëxplodeerd, deels weggebroken, perspectivisch aanzicht van een verpakking volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal de samen te stellen maatschep volgens de uitvinding; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede over de lijn III-III uit figuur 2; figuur 4 een doorsnede over de lijn IV-IV uit figuur 2; figuur 5 op een andere schaal een deels weggebroken, perspectivisch aanzicht vanaf de onderzijde van de samengestelde maatschep volgens de uitvinding; figuur 6 een doorsnede over de lijn VI-VI uit figuur 5; figuur 7 en 8 perspectivische, deels weggebroken aanzichten van andere schepdelen volgens de uitvinding; figuur 9-11 elk een perspectivisch aanzicht van andere samen te stellen maatscheppen volgens de uitvinding; figuur 12 een perspectivisch, deels weggebroken aanzicht van een onderzijde van een deksel die is voorzien van een samen te stellen maatschep uit figuur 9; figuur 13 een met figuur 7 en 8 overeenkomend perspectivisch aanzicht van een hulsvormig schepdeel; en figuur 14 en 15 een bovenaanzicht respectievelijk een perspectivisch aanzicht van een andere maatschep volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een verpakking 1 volgens de uitvinding met een cilindrische, metalen houder 2 met een eindopening 3 die is afgesloten met een aluminium sluitvel 4, dat een conventioneel sluitvel is. Dit sluitvel rust op een naar binnen toe rondgezette houderrand 5. Het sluitvel 4 is verwijderbaar door te trekken aan een treklip 6. De eindopening 3 is afsluitbaar met een kunststof deksel 7, dat oversluitend is aan te brengen op de houder 2, waarbij een inwendige omtreksrand 8 snapt over een uitwendige rand 9 van de houder 2. Tot zover een conventionele verpakking.

In de schijfvormige ruimte tussen het deksel 7 en het sluitvel 4 is een plano 10 opgenomen. Dit plano 10 is een samen te stellen maatschep 11 (zie figuur 5) volgens de uitvinding. Het plano 10 heeft een zodanige uitwendige maat, dat het de eindopening 3 overspant en rust op de houderrand 5. Aldus is een beschadigen van het sluitvel 4 vermeden, zelfs indien de samen te stellen maatschep 11 vormvoorspan-ning vertoont.

Figuur 2-6 tonen meer in detail de maatschep 11 volgens de uitvinding. De maatschep ll omvat een rigide steel 12 en een daaraan aangevormde schepbodem 13, en verder een schepdeel 14, in dit geval een rond te zetten materiaal-strook, die via een flexibele materiaalbrug 15 is verbonden met de schepbodem 13. Anderzijds zijn de steel 12 en het schepdeel 14 met elkaar verbonden via een dunne materiaalbrug 16, die door een aantal malen buigen buiten het plano-vlak te verbreken is.

De schepbodem is voorzien van een opstaande omtreks-rand 17, waarvan een binnenwerkse maat A naar de schepbodem 13 toe divergeert. Met andere woorden: de wanddikte van de omtreksrand 17 neemt af in de richting van de schepbodem 13.

Het schepdeel 14 is voorzien van een wigvormige langs-rand 18, die kan samenwerken met de wigvormige omtreksrand 17 van de schepbodem 13.

Verder zijn de eindranden 19 en 20 elk voorzien van corresponderende sponningen 21 en 22, waarop koppelmiddelen 23 voor het koppelen van de eindranden 19 en 20 zijn aangebracht .

Voor de maatschep 11 volgens de uitvinding bestaan de koppelmiddelen uit een pen 24 die is aangebracht in de sponning 21 aan het latere binnenvlak van het schepdeel 14, en een gat 26 dat is aangebracht in de sponning 22 die is gelegen in het latere buitenvlak 27 van het schepdeel 14.

De maatschep 11 die in samengestelde toestand is getoond in figuur 5 is als volgt samen te stellen. De materiaalbrug 15 wordt verbroken, waarna de beide eindranden 19 en 20 naar elkaar toe worden gebracht onder het rondzetten van het schepdeel 14. De sponningen worden over elkaar heen gelegd, waarbij de pen 24 wordt gestoken in het gat 26. Het aldus ontstane, cirkelcilindrische schepdeel 14 wordt met de langsrand 18 in de omtreksrand 17 van de schepbodem 13 gedrukt, waarbij de brug 15 buigt, en voor deze beweging aan het schepdeel 14 is bevestigd op een plaats die buiten de langsrand 18 is gelegen. De samengestelde maatschep 11 volgens de uitvinding behoudt deze vorm tijdens scheppen van materiaal dat gemakkelijk kan worden gelost indien tevens de schepbodem 13 is voorzien van een klein luchtgat 28.

Figuur 7 toont een variant van een schepdeel 29 volgens de uitvinding, waarbij de sponning 31 is voorzien van een haakorgaan 30, dat is gevormd uit een deel van de sponning 31, en een opening 33, die is gevormd in de sponning 32.

Indien nodig, kunnen een aantal koppelmiddelen 23 die zijn getoond in figuur 2-6 en figuur 7 worden aangebracht over de breedte van de strook waaruit het schepdeel 14 of 29 wordt samengesteld, met andere woorden over de hoogte van het samengestelde schepdeel 14, 29.

Figuur 8 toont weer een andere variant van een schepdeel 34 volgens de uitvinding, waarbij een sponning 35 is voorzien van een rug 36 die snappend kan worden opgenomen in een groef 37 die is aangebracht in een sponning 38.

Figuur 9 toont een maatschep 40 volgens de uitvinding waarbij de steel 12 met de schepbodem 13 is geklapt op het schepdeel 39 onder doorbuiging van de materiaalbrug 15, waarbij de samengeklapte toestand wordt geborgd door een haak 41 die is gevormd aan de steel 12 en haakt achter een eindrand 42 van het schepdeel 39. Deze samengeklapte maatschep 40 is gemakkelijk te hanteren, te transporteren en aan te brengen in de ruimte tussen het deksel 7 en het sluitvel 4.

Figuur 10 toont nog een andere maatschep 43 volgens de uitvinding, waarbij een schepdeel 44 met de steel 45 is verbonden via een materiaalstrook 46 die afbreekbaar is aan de breekpunten 47 en 48 door de steel 45 en het schepdeel 44 ten opzichte van de brug 46 te bewegen.

Bij de maatschep 49 volgens de uitvinding uit figuur 11 is de schepbodem 50 via een starre materiaalbrug 51 verbonden met de rand 52 van het schepdeel 63. Bovendien omvatten de koppelmiddelen 23 in de sponning 53 daarin en daaruit gevormde haakorganen 54 die samenwerken met in de sponning 55 aangebrachte gaten 56.

Figuur 12 toont een samenstel van een deksel 57 met een daarin via materiaalstroken 58 bevestigde maatschep 40 die is getoond in figuur 9. Deze materiaalstroken kunnen bestaan uit hetzelfde materiaal als de maatschep en het deksel, of uit las- of lijmpunten van een lasmateriaal, respectievelijk lijmmateriaal. Door het verbreken van de materiaalstroken 58 komt de maatschep vrij en kan door uitklappen en samenstellen worden gebracht in de gerede maat-schepvorm.

Figuur 13 toont een schepdeel 59 met een hulsvorm, waarvan ook de omtreksrand 60 wigvormig is en bestemd voor opnemen in de omtreksrand 17 van de schepbodem. Door het samendrukken van dit hulsvormige schepdeel 59 kan dit ook worden opgenomen in de spieetvormige ruimte tussen het deksel en het sluitvel 4.

Figuur 14 en 15 tonen een andere maatschep 61 volgens de uitvinding in planovorm, respectievelijk samengevouwen vorm. De steel 62 is aangevormd aan een schijf 64, die in samengevouwen toestand de schepbodem 65 en het schepdeel 66 vormt. De schijf 64 is gedeeld door een insnijding 67 die in het schijfmiddelpunt 68 eindigt in een ruimer gat 69.

De koppelmiddelen 23 bestaan in dit geval uit in de omtreksrand van de schijf 64 aangebrachte haken 71 en 72, en haakogen 73, respectievelijk 74. Door het kegelvormig rondzetten van de schijf 64 kunnen de haken 71 en 72 haken in de overeenkomstige haakogen 73 en 74, waarbij de in figuur 15 getoonde vorm ontstaat, met een licht gekromde, maar daardoor verstevigde steel 62. Met de cirkel 75 in figuur 14 is aangegeven dat de maatschep 61 rust op de houderrand 5 en derhalve het sluitvel 4 overspant.

Deze maatschep 61 kan worden vervaardigd uit een metaal, bijvoorbeeld door stampen uit een metaalplaat, waardoor een dergelijke maatschep uit één stuk bestaat, gemakkelijk is te assembleren en kan worden afgezien van verstevi-gingsruggen, aangezien in de samengestelde vorm de maatschep 61 een vormstabiele stand inneemt.

Bij voorkeur worden de maatscheppen volgens de uitvinding en de diverse onderdelen daarvan vervaardigd door spuitgieten, eventueel indien gewenst in één enkele spuit-gietbewerking met het vormen van het deksel.

Verder behoeft het geen betoog dat de maatscheppen volgens de uitvinding tevens kunnen worden gebruikt in ver- pakkingen waarin geen sluitvel is opgenomen, maar waarbij toch het voordeel verschaft wordt van het voorhanden zijn van de maatschep bij het openen van de verpakking en een doorwoelen van de verpakking volledig kan worden vermeden.

Claims (20)

1. Verpakking omvattende een houder met een door een deksel afsluitbare eindopening die is afgesloten met een verwijderbaar sluitvel, en met een in een ruimte tussen het deksel en het sluitvel gelegen, samen te stellen maatschep, die omvat een steel met een aangevormde schepbodem, die is bestemd voor het opnemen van een rond te zetten schepdeel.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarin de schepbodem is voorzien van een opstaande omtreksrand.

3. Verpakking volgens conclusie 2, waarin de binnen-werkse maat van de omtreksrand naar de schepbodem toe divergeert .

4. Verpakking volgns conclusie 1-3, waarin de schepbodem schijfvormig is.

5. Verpakking volgens conclusie 4, waarin de schepbodem cirkelrond-schijfvormig is.

6. Verpakking volgens conclusie 1-5, waarin de schepbodem en het schepdeel een gedeelde schijf vormen.

7. Verpakking volgens conclusie 6, waarin de schijf is voorzien van koppelmiddelen.

8. Verpakking volgens conclusie 1-5, waarin het schepdeel een rond te zetten materiaalstrook is.

9. Verpakking volgens conclusie 7 of 8, waarin de randen van de schijf of van de strook zijn voorzien van samenwerkende koppelmiddelen.

10. Verpakking volgens conclusie 9, waarin over de omtreksrand van de schijf of over de breedte van de strook een aantal koppelmiddelen zijn aangebracht.

11. verpakking volgens conclusie 9 of 10, waarin de koppelmiddelen tenminste één haak en een samenwerkende ope-ning omvatten.

12. Verpakking volgens conclusie 7-11, waarin de randen aan van de van elkaar afgerichte schijfvlakken of strook-vlakken zijn voorzien van corresponderende sponningen.

13. Verpakking volgens conclusie 7-12, waarin de koppelmiddelen zijn aangebracht in de sponningen.

14. Verpakking volgens conclusie 1-5, waarin het schep-deel een rond te zetten materiaalhuls is.

15. Verpakking volgens conclusie 3-5 en 8-14, waarin het schepdeel is voorzien van een in doorsnede wigvormige langsrand.

16. Verpakking volgens conclusie 1-3 en 8-15, waarin de schepbodem en het schepdeel via een materiaalbrug onderling zijn verbonden.

17. Verpakking volgens conclusie 1-16, waarin de steel en het schepdeel onderling met elkaar zijn verbonden.

18. Maatschep volgens conclusie 1-17.

19. Deksel voorzien van een maatschep volgens conclusie 18.

20. Deksel volgens conclusie 19, kennelijk bestemd voor toepassing in een verpakking volgens conclusie 1-17.