NL9000317A - Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. - Google Patents
Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9000317A NL9000317A NL9000317A NL9000317A NL9000317A NL 9000317 A NL9000317 A NL 9000317A NL 9000317 A NL9000317 A NL 9000317A NL 9000317 A NL9000317 A NL 9000317A NL 9000317 A NL9000317 A NL 9000317A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- strain relief
- cable
- arms
- relief device
- locking
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R13/00—Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
- H01R13/58—Means for relieving strain on wire connection, e.g. cord grip, for avoiding loosening of connections between wires and terminals within a coupling device terminating a cable
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R13/00—Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
- H01R13/64—Means for preventing incorrect coupling
Landscapes
- Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
- Multi-Conductor Connections (AREA)
- Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
- Installation Of Indoor Wiring (AREA)
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
- Platform Screen Doors And Railroad Systems (AREA)
- Image Processing (AREA)
- Train Traffic Observation, Control, And Security (AREA)
Description
Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trekontlaster voor een tenminste twee geleiders omvattende kabel. Een dergelijke trekontlaster is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt daar toegepast waar het voorstelbaar is, dat op een kabel een trekkracht uitgeoefend wordt en deze trekkracht door de geleiders opgenomen wordt. Daarbij bestaat het gevaar dat de geleiders losraken uit hun bevestiging, zoals een connector, en de kabel bijvoorbeeld van de connector losraakt. Daardoor wordt niet alleen de verbinding verbroken, maar bestaat eveneens het gevaar van kortsluiting of het risico, dat degene, die aan de kabel trekt, onder spanning komt te staan. Om dit gevaar te vermijden, zijn in de techniek allerlei oplossingen voorgesteld welke echter geen van alle op economische toelaatbare wijze toepasbaar zijn bij het gebruik van lintkabels en connectoren. Bij dergelijke connecto-ren is het aantal contacten per oppervlakte-eenheid zeer groot, waardoor weinig ruimte aanwezig is voor het aanbrengen van een trekontlasting. Tevens zijn thans connectoren bekend, waarbij de kabel door eenvoudig inschuiven in positie geklemd wordt en elektrisch contact met de con-tactstrippen verwezenlijkt wordt. Het zou daarbij niet doelmatig zijn indien een groot aantal gecompliceerde handelingen nodig was om in een trekontlasting te voorzien. Tevens bestaat een brede veelheid van dergelijke connectoren en is het niet economisch voor elk van de typen een afzonderlijke trekontlasting te verwezenlijken.
Het doel van de onderhavige uitvinding is deze nadelen te vermijden.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven trekontlaster verwezenlijkt waarbij de isolatie tussen de kabels van een opening voorzien is, doordat deze omvat tenminste twee tegenover liggende armen, door tenminste een tussen de eerste en tweede einden van die armen liggend buigzaam dwarslijf verbonden, waarbij dat dwarslijf omvat tenminste een zich in de richting van het eerste einde van de armen uitstrekkende grendellip, bij het vrije uiteinde daarvan voorzien van een grendelnok, die in de opening van de kabel gebracht kan worden. Door druk uit te oefenen op de tweede einden van de armen zal de grendellip naar buiten bewegen waardoor aangrijping met de kabel verbroken wordt. Door de grendelnok weerhaakvormig uit te voeren, zal bij het insteken van de kabel in de trekontlaster volgens de uitvinding de grendelnok automatisch wijken voor de isolatie en in de opening in de isolatie van de kabel snappen, maar zal bij het opbrengen van een trekkracht de grendel- nok de kabel op zijn plaats houden. Slechts door het naar elkaar toe bewegen van de tweede einden van de armen wordt in ontgrendeling voorzien.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is op het dwarslijf tegenover de lip aan de andere zijde van de hartlijn daarvan op een afstand tegenover de grendellip, die in hoofdzaak overeenkomt met de dikte van de in te brengen kabel, een steunlip aangebracht. Door de aanwezigheid van deze steunlip wordt voorkomen, dat de kabel zijdelings weg kan buigen en zo uit de grendelnok kan schieten. Eveneens voorziet deze steunlip in geleiding van de kabel bij het inbrengen en neemt dwarskrachten op de kabel op.
Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn twee dwars-lijven aangebracht en liggen de grendellippen aan tegenover liggende zijden van de hartlijn van het dwarslijf. Hierbij kunnen al dan niet steunlippen toegepast worden. Door het aan tegenoverliggende zijden naast elkaar liggen van de grendellippen wordt een bijzonder stabiele trekontlasting verkregen terwijl het in het algemeen niet noodzakelijk zal zijn steunlippen toe te passen.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is het dwarslijf in hoofdzaak in het midden van de armen aangebracht. Daarbij kunnen de tweede einden van de armen van middelen voorzien zijn ter aangrijping op een verder hulpstuk. Door het naar elkaar toe bewegen van de eerste uiteinden van de rmen vindt ontgrendeling van dat hulpstuk plaats. Door het naar elkaar toe bewegen van de tweede uiteinden van de armen vindt, zoals hierboven, ontgrendeling van de kabel plaats.
Daarbij is het mogelijk, dat het dwarslijf functioneel deel uitmaakt van het verdere hulpstuk. D.w.z, als het hulpstuk middelen omvat voor het klemmen van de in te brengen kabel dan kan het dwarslijf zodanig ingericht zijn, dat bij het naar elkaar brengen van het dwarslijf en de connector deze klemmende middelen vrijgegeven worden, zodat de kabel op zijn plaats gebracht kan worden en naar het enigszins uit elkaar bewegen van het verdere hulpstuk en de trekontlaster bewegen deze klem-middelen naar de klemtoestand, waardoor de kabel op zijn plaats vastgehouden wordt. Verder uit elkaar bewegen is niet mogelijk door de hierboven beschreven aangrijpmiddelen.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering zijn de armen van de trekontlaster en het hulpstuk voorzien van de onderlinge positie eenduidig vastleggende middelen. D.w.z. de trekontlaster kan slechts in een positie op het verdere hulpstuk aangebracht worden. Het hulpstuk kan, zoals hierboven beschreven, een connector omvatten. Deze kan van het soort met twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare delen zijn, waarbij deze delen afzonderlijk met de armen in aangrijping kunnen komen. Een dergelijke connector is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8901467 van aanvraagster . Daarmee kan zonder het verrichten van verdere handelingen een lintkabel ingestoken worden en deze wordt automatisch vastgeklemd.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kabel omvattende tenminste twee geleiders met in de tussenliggende isolatie aangebracht een opening voor gebruik bij de hierboven beschreven trekontlaster. Daarbij kan de kabel bovendien voorzien zijn van verdere polarisatie-aangevende openingen. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat de kabel steeds juist ten opzichte van de trekontlaster geplaatst wordt.
De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen:
Fig. 1 in zijaanzicht een kabel en een trekontlaster volgens de uitvinding in niet aangebrachte toestand;
Fig. 2a-e de trekontlaster met kabel volgens fig. 1 in zijaanzicht, en gedeeltelijk in doorsnede in verschillende posities aangebracht ten opzichte van een connector;
Fig. 3&“b een bovenaanzichten van de connector resp. trekontlaster volgens fig.l, 2;
Fig. 4a-c een verdere uitvoering in verschillende posities van de trekontlaster volgens de uitvinding in combinatie met een connector;
Fig. 5 een andere uitvoering van de trekontlaster volgens de uitvinding en fig. 6a-b een gewijzigde uitvoering in verschillende posities van de trekontlaster volgens de uitvinding.
In Fig. 1 is de trekontlaster volgens de uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Deze omvat een lijfdeel 2 alsmede armen 3 en 4. Arm 3 is voorzien van een eerste uiteinde 5 en een tweede uiteinde 6 en arm 4 is voorzien van een eerste uiteinde 7 en een tweede uiteinde 8. Op het lijf 2 zijn grendellippen 9 en 10 aangebracht voorzien van grendelnokken 11. Tweede uiteinden 6 en 8 zijn voorzien van afschuiningen 12 en 13, Tweede uiteinden 6 en 8 van armen 3 en 4 zijn voorzien van nokken 14.
In fig. 1 is eveneens een kabel weergegeven, in het geheel aangegeven met 15. Deze bestaat uit geleiders 16 met daartussen liggende isolatie 17. Het blijkt, dat in deze isolatie grendelopeningen 18 aangebracht zijn alsmede de polariteit bepalende openingen 19.
In fig. 2a is een combinatie van de trekontlaster volgens fig. 1 met een in de stand der techniek bekende (zie NL-A-8901467) connector 20 weergegeven. De connector bestaat uit twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare delen 22, 23. Daarbij is het deel 22 voorzien van een verende tong 21 met een opening 24 en is het verplaatsbare deel 23 voorzien van een afschuining 25, die op het boveneinde van tong 21 aan kan grijpen. Verplaatsbaar deel 22 is voorzien van een steun 26.
In fig. 2b is weergegeven de toestand bij het plaatsen van trek-ontlaster 1 op connector 20. Nokken 14 grijpen achter een uitsparing in het beweegbare deel 23· Door het vanuit de situatie volgens fig. 2a neerdrukken van trekontlaster 1 zullen de tweede uiteinden 6 en 8 uit elkaar bewegen en de nokken 14 langs het beweegbare deel 23 bewegen en daarachter snappen. Losmaken kan verwezenlijkt worden door het naar elkaar toe bewegen van de eerste uiteinden 5» 7 van de armen resp. 3» 4.
In fig. 2c wordt de toestand weergegeven bij het inbrengen van kabel 15. Kabel 15 is langs grendelnokken 11 bewogen. Dit is zonder bijzondere bediening van de trekontlaster 1 mogelijk door het afgeschuind zijn van deze grendelnokken 11. Kabel 15 kan niet verder naar beneden gebracht worden dan de bovenbegrenzing van de opening 19 op het lijf 11. Door de aanwezigheid van deze openingen kan slechts in een positie de kabel voldoende ver naar beneden gebracht worden, zodat de geleider 16 in de connector in aanraking met tong 21 kan komen. Door de neerwaartse beweging van de geleider 16 zal tong 21 wegbuigen, maar terugbewegen van geleider 16 is niet mogelijk omdat tong 21 samen met steun-vlak26 in een doelmatige vergrendeling voorziet. In fig. 2d is de situatie bij het terugtrekken weergegeven. Het blijkt, dat de begrenzing van opening 18 tegen grendelnok 11 komt te liggen en zo de trekontlaster op werkzame wijze terugbewegen van de kabel belemmert. Bij het verder naar elkaar toe bewegen van de trekontlaster 1 naar deel 22 van de connector zal oppervlak 27 van deel 23, dat normaliter tegengehouden wordt achter nokvormig uitsteeksel 28 van deel 22 naar buiten bewegen. Eveneens zal deel 25 tong 21 naar beneden drukken waardoor de kabel niet langer tegen steunpunt 26 gedrukt wordt. Daardoor is het mogelijk kabel 15 samen met trekontlaster 1 en deel 23 van deel 22 los te nemen. Door het daarna indrukken van de tweede uiteinden 6, 8 van resp. de armen 3» 4 kan grendelnok 11 uit opening 18 bewegen waardoor de kabel van de trekontlaster los kan komen.
In fig. 3a is een bovenaanzicht van connector 20 volgens fig. 2 weergegeven. Het blijkt, dat deze voorzien is van verschillende geleidingssleuven 30, 31· Geleidingssleuf 31 is daarbij zwaluwstaartvormig. Een daarbij behorend bovenaanzicht van de trekontlaster 1 is in fig. 3b weergegeven. Het blijkt, dat deze voorzien is van uitsteeksels 32 met overeenkomstige zwaluwstaartvormige gedaante. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat slechts in een positie de trekontlaster 1 op de connector 20 geplaatst kan worden. Door de eenduidige plaatsbepaling van de kabel 15 door de openingen 19 ten opzichte van de trekontlaster 1 en door de eenduidige plaatsbepaling van trekontlaster 1 ten opzichte van connector 20 wordt de eenduidige plaatsbepaling van de kabel 15 ten opzichte van de connector 20 gewaarborgd.
In Fig. 4a-c is een verdere uitvoering van de uitvinding weergegeven. Daarbij is de trekontlaster in het geheel met 40 aangegeven. Afgezien van de hierboven beschreven delen functioneert de trekontlaster als tweede deel van de connector 4l. Daartoe is deze voorzien van een afschuining 42, die in aangrijping kan komen met tong 21 van deel 4l van de trekontlaster. Dit is in fig. 4a getoond waarbij de kabel weergegeven is in de positie voor het aanbrengen in de trekontlaster resp. connector. In fig. 4b wordt de toestand tijdens het aanbrengen getoond. Bij het opleggen van een trekkracht zal de benedenbegrenzing van opening 18 zich bewegen naar grendelnok 11 en zal daar de op de kabel 15 uitgeoefende trekkracht door de tussen de geleiders liggende isolatie opgenomen worden. Door het naar elkaar toe bewegen van de trekontlaster 40 en de connector 4l worden de tweede uiteinden 44, 45 van de armen van de trekontlaster naar buiten bewogen en tong 21 weggedrukt door af geschuind deel 42. Hierna kan kabel 15 zover naar boven bewogen worden, totdat de begrenzing van opening 18 grendelnok 11 raakt. Vervolgens kan bij het indrukken van de eerste uiteinden 45 en 46 trekontlaster 40 losgemaakt worden van connector 4l samen met de kabel 15. Door het in de van elkaar losgekoppelde positie indrukken van de tweede uiteinden 44 kan grendelnok 11 uit opening 18 bewogen worden.
In fig. 5 is een verdere uitvoering van de uitvinding weergegeven. Daarbij wordt trekontlaster 50 via niet nader afgebeelde middelen in aangrijping gebracht met connector 51, bestaande uit delen 52 en 53. Bij het drukken van trekontlaster 50 op deel 53 zal het afgeschuinde deel 54 daarvan tegen tong 21 drukken en de doorgang voor de kabel vrijgeven.
In fig. 6a,b is een verder gewijzigde uitvoering van de uitvinding weergegeven. Hierbij is de trekontlaster met 60 aangegeven en omvat de grendelnok een van het lijf uitstekend deel 61. Het lijf is voorzien van een afschuining 62 ter bediening van tong 21.
Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van voorkeursuitvoeringen beschreven is, moet begrepen worden, dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk de beschreven trekontlaster voor allerlei soorten kabels, niet zijnde lintkabels te gebruiken. Eveneens is het mogelijk de trekontlaster in combinatie met andere hulpstukken dan connectoren toe te passen.
Claims (12)
1. Trekontlaster, voor een tenminste twee geleiders omvattende kabel, waarbij de isolatie tussen de kabels van tenminste een opening voorzien is, omvattende tenminste twee tegenover liggende armen, door tenminste een tussen de eerste en tweede einden van die armen liggend buigzaam dwarslijf verbonden, waarbij dat dwarslijf omvat tenminste een zich in de richting van het eerste einde van de armen uitstrekkende grendellip, bij het vrije uiteinde daarvan voorzien van een grendelnok, die in de opening van de kabel gebracht kan worden.
2. Trekontlaster volgens conclusie 1, waarbij de grendelnok weerhaakvormig uitgevoerd is.
3. Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij op dat dwarslijf tegenover de grendellip aan de andere zijde van de hartlijn daarvan op een afstand tegenover de grendellip, die in hoofdzaak met de dikte van de inbrengkabel overeenkomt, een steunlip aangebracht is.
4. Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij twee dwarslijven aangebracht zijn en de grendellippen aan de tegenover liggende zijden van de hartlijn van het dwarslijf liggen.
5· Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het dwarslijf in hoofdzaak in het midden van de armen aangebracht is.
6. Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede einden van die armen van middelen voorzien zijn ter aangrij-ping op een verder hulpstuk.
7· Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het dwarslijf functioneel deel uitmaakt van het verdere hulpstuk.
8. Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede einden van de armen alsmede het hulpstuk voorzien zijn van de onderlinge positie eenduidig vastleggende middelen.
9· Trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpstuk een connector omvat.
10. Trekontlaster volgens conclusie 9» waarbij de connector twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare delen omvat en waarbij deze delen afzonderlijk met de armen in aangrijping kunnen komen.
11. Kabel omvattende tenminste twee geleiders met tenminste een in de isolatie tussen de geleiders aangebrachte opening ten gebruike bij de trekontlaster volgens een van de voorgaande conclusies.
12. Kabel volgens conclusie 11, voorzien van verdere polarisatie aangevende openingen.
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9000317A NL9000317A (nl) | 1990-02-09 | 1990-02-09 | Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. |
JP91504795A JPH05506537A (ja) | 1990-02-09 | 1991-02-08 | カバー装置及びそれを用いたケーブル |
KR1019920701910A KR950012746B1 (ko) | 1990-02-09 | 1991-02-08 | 접속 디바이스 |
EP91904507A EP0516678B1 (en) | 1990-02-09 | 1991-02-08 | A cover device and a cable used with it |
DE69103885T DE69103885T2 (de) | 1990-02-09 | 1991-02-08 | Abdeckvorrichtung und ein dazu verwendetes kabel. |
PCT/NL1991/000022 WO1991012639A1 (en) | 1990-02-09 | 1991-02-08 | A cover device and a cable used with it |
US07/652,971 US5104338A (en) | 1990-02-09 | 1991-02-11 | Cover device |
HK82295A HK82295A (en) | 1990-02-09 | 1995-05-25 | A cover device and a cable used with it |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9000317 | 1990-02-09 | ||
NL9000317A NL9000317A (nl) | 1990-02-09 | 1990-02-09 | Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9000317A true NL9000317A (nl) | 1991-09-02 |
Family
ID=19856570
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9000317A NL9000317A (nl) | 1990-02-09 | 1990-02-09 | Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5104338A (nl) |
EP (1) | EP0516678B1 (nl) |
JP (1) | JPH05506537A (nl) |
KR (1) | KR950012746B1 (nl) |
DE (1) | DE69103885T2 (nl) |
HK (1) | HK82295A (nl) |
NL (1) | NL9000317A (nl) |
WO (1) | WO1991012639A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP3088169B2 (ja) * | 1991-12-27 | 2000-09-18 | タイコエレクトロニクスアンプ株式会社 | 可撓性平形ケーブル用コネクタ |
DE19531208A1 (de) * | 1995-08-24 | 1997-02-27 | Gore W L & Ass Gmbh | Bandkabel-Steckverbindungsanordnung |
US7357662B1 (en) * | 2007-06-21 | 2008-04-15 | Jui-Lin Huang | Electric terminal connector |
DE102013015413A1 (de) * | 2013-09-17 | 2015-03-19 | Yamaichi Electronics Deutschland Gmbh | Kalbelaufnahmevorrichtung und Kontaktanordnung |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2618673A1 (de) * | 1976-04-28 | 1977-11-10 | Hans Dipl Ing Rilling | Buchsenleiste fuer elektrische steckverbinder von flachbandkabeln |
DE7821233U1 (de) * | 1978-07-14 | 1978-10-26 | Raychem Gmbh, 8011 Putzbrunn | Steckverbinder für Bandleitungen |
US4406511A (en) * | 1981-07-29 | 1983-09-27 | Amp Incorporated | Flat cable connector strain relief |
US4824379A (en) * | 1982-09-10 | 1989-04-25 | Advanced Circuit Technology | Flexible circuit connection assembly |
GB2170961B (en) * | 1985-01-11 | 1988-10-12 | Sumitomo Electric Industries | Terminal connector assembly for multiconductor cable |
US4695112A (en) * | 1986-12-29 | 1987-09-22 | Chrysler Motors Corporation | Printed circuit board, edgeboard connector therefor |
US4718859A (en) * | 1987-03-16 | 1988-01-12 | Molex Incorporated | Zero insertion force connector for flexible flat cable |
DE8710741U1 (de) * | 1987-08-05 | 1987-10-01 | Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München | Folien-Steckverbinder |
-
1990
- 1990-02-09 NL NL9000317A patent/NL9000317A/nl not_active Application Discontinuation
-
1991
- 1991-02-08 JP JP91504795A patent/JPH05506537A/ja active Pending
- 1991-02-08 DE DE69103885T patent/DE69103885T2/de not_active Expired - Fee Related
- 1991-02-08 EP EP91904507A patent/EP0516678B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1991-02-08 WO PCT/NL1991/000022 patent/WO1991012639A1/en active IP Right Grant
- 1991-02-08 KR KR1019920701910A patent/KR950012746B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1991-02-11 US US07/652,971 patent/US5104338A/en not_active Expired - Fee Related
-
1995
- 1995-05-25 HK HK82295A patent/HK82295A/xx not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0516678A1 (en) | 1992-12-09 |
KR950012746B1 (ko) | 1995-10-20 |
JPH05506537A (ja) | 1993-09-22 |
KR920704382A (ko) | 1992-12-19 |
DE69103885T2 (de) | 1995-03-30 |
WO1991012639A1 (en) | 1991-08-22 |
HK82295A (en) | 1995-06-01 |
EP0516678B1 (en) | 1994-09-07 |
DE69103885D1 (de) | 1994-10-13 |
US5104338A (en) | 1992-04-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0087710B1 (en) | Instant connector for a multi-conductor circuit | |
EP0189234B1 (en) | Connector with conductor retention means | |
KR100326742B1 (ko) | 약전류설비용다중접속핀홀더 | |
CA2041929C (en) | Connector bank for telecommunication systems | |
US4416503A (en) | Gripping or locating devices | |
FI64480B (fi) | Elektrisk stickanslutningsklaemma | |
KR0146975B1 (ko) | 전기 커넥터 | |
US6179642B1 (en) | Electrical connector assembly having strain-relief | |
JPS627663B2 (nl) | ||
KR910002051A (ko) | 고정수단이 있는 접속기 조립체 | |
PT1428300E (pt) | Dispositivo de alívio de tensão para um conector de ficha no âmbito da engenharia de comunicações e da engenharia informática | |
GB1603297A (en) | Electrical terminal system | |
CA2371991A1 (en) | Electrical splice connector with spring | |
US4921439A (en) | Center wire trap terminal and connector | |
EP1248321B1 (en) | A connection system for flexible flat strip cables | |
NL9000317A (nl) | Trekontlaster alsmede een daarbij gebruikte kabel. | |
EP0670614A1 (fr) | Connecteur pour canalisation électrique | |
KR900005847A (ko) | 전기기기의 레일부착장치 | |
US4558913A (en) | Electrical connector | |
US4664466A (en) | Electric device with a cable supporting element and method of mounting the supporting element to the electric device | |
US5069638A (en) | Connector for cable conductors | |
EP1556925B1 (en) | Cable connector assembly and system | |
HUT76458A (en) | Cross connector for interlocked connection of electric wires | |
EP1901400A2 (en) | A wire cover and a locking construction therefor | |
EP1049207A2 (en) | Cable connector with engagement mechanism for an electrical terminal member |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |