NL8902833A - Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p - Google Patents

Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p Download PDF

Info

Publication number
NL8902833A
NL8902833A NL8902833A NL8902833A NL8902833A NL 8902833 A NL8902833 A NL 8902833A NL 8902833 A NL8902833 A NL 8902833A NL 8902833 A NL8902833 A NL 8902833A NL 8902833 A NL8902833 A NL 8902833A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural implement
implement according
frame part
bolt
operating arm
Prior art date
Application number
NL8902833A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8902833A priority Critical patent/NL8902833A/en
Priority to EP90202612A priority patent/EP0422721A1/en
Publication of NL8902833A publication Critical patent/NL8902833A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B73/00Means or arrangements to facilitate transportation of agricultural machines or implements, e.g. folding frames to reduce overall width
    • A01B73/02Folding frames
    • A01B73/04Folding frames foldable about a horizontal axis
    • A01B73/042Folding frames foldable about a horizontal axis specially adapted for actively driven implements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors
    • A01B59/064Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors for connection to the front of the tractor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

An agricultural implement which is used to cultivate the soil and sow the seeds has a two part frame. The first part of the frame (4) can be coupled to a tractor (1) and the second part (8) is attached to the first part by a pivot. The second part of the frame carries a soil cultivator (2) which is able to be locked in position by a hydraulically operated adjusting cylinder (63) and a mechanical locking mechanism (70,72). The cultivator can be locked and supported in three positions, working, semi-lifted for transporting and fully lifted for storage by operating the adjusting and locking mechanism.

Description

C. van der Lely N.V. , MaaslandC. van der Lely N.V., Maasland

LANDBOUWWERKTUIG, IN HET BIJZONDER GRONDBEWERKINGSMACHINEAGRICULTURAL EQUIPMENT, IN PARTICULAR GROUND TILLER

De uitvinding heeft betrekking op een landbouwwerktuig, in het bijzonder een grondbewerkingsmachine, voorzien van een gestel dat een met een trekker te koppelen eerste gesteldeel omvat en een tweede gesteldeel dat ten opzichte van het eerste gesteldeel verzwenkbaar is en ten minste één bewerkingsorgaan draagt, en welk tweede gesteldeel door middel van een verstelorgaan en een vergrendelmechanisme in ten minste één stand ten opzichte van het eerste gesteldeel fixeerbaar is.The invention relates to an agricultural implement, in particular a soil cultivating machine, comprising a frame comprising a first frame part to be coupled to a tractor and a second frame part which is pivotable relative to the first frame part and which carries at least one cultivating member, and which the second frame part can be fixed in at least one position relative to the first frame part by means of an adjusting member and a locking mechanism.

Bij bekende landbouwwerktuigen van deze soort is het vergrendelmechanisme vanaf de trekker door middel van apart aangebrachte organen bedienbaar voor het vergrendelen, respectievelijk ontgrendelen, van het betreffende gesteldeel. Met de constructie volgens de uitvinding kan nu een beduidende vereenvoudiging worden verkregen doordat het verstelorgaan is voorzien van middelen, met behulp waarvan het vergrendelmechanisme bedienbaar is, een en ander zodanig dat een verstelling van het verstelorgaan het vergrendelmechanisme in of buiten werking kan stellen. Met behulp van deze voorziening kan men een compact en betrouwbaar tot één geheel samengebouwd verstel- en vergrendelmechanisme verkrijgen, waarbij geen aparte bedieningsorganen voor het vergrendelmechanisme noodzakelijk zijn.In known agricultural implements of this kind, the locking mechanism can be operated from the tractor by means of separately arranged members for locking or unlocking the respective frame part. With the construction according to the invention a significant simplification can now be obtained in that the adjusting member is provided with means, with the aid of which the locking mechanism can be operated, all such that an adjustment of the adjusting member can activate or deactivate the locking mechanism. With the aid of this provision a compact and reliable adjustment and locking mechanism can be assembled into one unit, whereby no separate operating means for the locking mechanism are required.

Aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments shown in the drawing.

Figuur 1 geeft schematisch een inrichting volgens de uitvinding weer, die aan de voorzijde van een trekker is aangebracht;Figure 1 schematically shows a device according to the invention, which is mounted on the front of a tractor;

Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn II-II in figuur 1;Figure 2 is a larger-scale view taken on the line II-II in Figure 1;

Figuur 3 geeft op grotere schaal de combinatie van verstelcilinder en vergrendelmechanisme volgens de uitvinding weer;Figure 3 shows on a larger scale the combination of adjusting cylinder and locking mechanism according to the invention;

Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in figuur 3;Figure 4 shows a view according to the arrow IV in Figure 3;

Figuur 5 geeft weer op welke wijze de grendel van het vergrendelmechanisme wordt geactiveerd;Figure 5 shows how the lock mechanism lock is activated;

Figuur 6 geeft de tot stand gebrachte vergrendeling weer;Figure 6 shows the established lock;

Figuur 7 geeft op grotere schaal de ondersteuning weer van een stapperwiel voor de aandrijving van een doseer-mechanisme van een tot de inrichting behorende zaaimachine;Figure 7 shows on a larger scale the support of a stepper wheel for driving a metering mechanism of a seed drill belonging to the device;

Figuur 8 geeft schematisch een als maaimachine uitgevoerd landbouwwerktuig weer, waarbij de combinatie van verstelcilinder en vergrendelmechanisme volgens de uitvinding is toegepast;Figure 8 schematically shows an agricultural implement designed as a mowing machine, in which the combination of adjusting cylinder and locking mechanism according to the invention is used;

Figuur 9 geeft op vergrote schaal het aangebrachte verstel/vergrendelmechanisme volgens de uitvinding weer;Figure 9 shows on an enlarged scale the applied adjustment / locking mechanism according to the invention;

Figuur 10 geeft een derde uitvoeringsvoorbeeld weer van een landbouwwerktuig, waarbij het verstelmechanisme/ vergrendelmechanisme volgens de uitvinding is toegepast;Figure 10 shows a third exemplary embodiment of an agricultural implement, in which the adjusting mechanism / locking mechanism according to the invention is applied;

Figuur 11 geeft op grotere schaal weer op welke wijze het verstel/vergrendelmechanisme is aangebracht bij het in figuur 10 afgeheelde werktuig.Figure 11 shows on a larger scale how the adjustment / locking mechanism is fitted to the tool shown in Figure 10.

De in de figuren 1-6 weergegeven inrichting volgens de uitvinding betreft een landbouwwerktuig, in het bijzonder een inrichting voor het bereiden van een zaaibed en het gelijktijdig in de grond brengen van zaad.The device according to the invention shown in Figures 1-6 relates to an agricultural implement, in particular an installation for preparing a seed bed and simultaneously introducing seed into the soil.

De weergegeven inrichting is aan de hefinrichting aan de voorzijde van een trekker 1 aangebracht en omvat twee aan weerszijden van de trekker, ter hoogte van de voorwielen gelegen, grondbewerkings-zaaieenheden 2. De beide eenheden 2, die tijdens het bedrijf elk een strook opzij van de trekker bewerken, zijn aangebracht aan een gestel, dat door middel van een bok 3, die is voorzien van een driepuntsbevestiging, aan de driepuntshefinrichting aan de voorzijde van de trekker 1 is aangebracht. Het gestel omvat een centraal gesteldeel 4 waarop de bok 3 is aangebracht. Het gesteldeel 4 omvat twee balken 5, die zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken en althans nagenoeg horizontaal zijn gelegen. De balken 5 zijn met elkaar verbonden door middel van zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende verbindingsbalken 6. Aan de balken 6 zijn door middel van assen 7, die zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekken en in eikaars verlengde zijn gelegen, verzwenkbare gesteldelen 8 aangebracht. Elk gesteldeel 8 omvat een balk 9, die zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekt en waaraan nabij de assen 7 twee parallelle balken 10, die zich evenwijdig aan de balken 5 uitstrekken, zijn aangebracht. Elk van de balken 10 is aan het van het gesteldeel 4 afgekeerde einde voorzien van een vork 11. Tussen de benen van elke vork 11 is door middel van een steun 12 en een as 13 een kokervormig gesteldeel 14 aangebracht. De assen 13 zijn in eikaars verlengde gelegen en strekken zich in de voortbewegingsrichting A uit. Het kokervormig gesteldeel 14 strekt zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan de balken 10 van het gesteldeel 8 en maakt deel uit van een grondbewerkings-zaaieenheid 2. De assen 13 zijn aangebracht nabij het midden van elke steun 12, welke steun uit het midden aan de zijde van het gesteldeel 4 op het kokervormig gesteldeel 14 is aangebracht. In het gesteldeel 14 zijn op onderlinge gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm zes zich in opwaartse, bij voorkeur vertikale richting, uitstrekkende assen 15 van bewerkingsorganen 16 gelegerd. Elk van de bewerkingsorganen 16 omvat een op het onder uit het gesteldeel 14 stekende einde van een as 15 aangebrachte drager 17 die aan de einden is voorzien van zich tijdens het bedrijf naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen in de vorm van tanden 18. De einden van elk kokervormig gesteldeel 14 zijn afgesloten door middel van platen 19, die zich in opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan een vertikaal vlak in de voortbewegingsrichting A uitstrekken. De platen 19 zijn nabij de voorzijde voorzien van een as 20, een en ander zodanig dat de assen in eikaars verlengde zijn gelegen. Om elk van de assen 20 is een zich langs een plaat 19 naar achteren uitstrekkende arm 21 aangebracht. Tussen de einden van de armen 21 is vrij draaibaar een rol 22 ondersteund. De armen 21 kunnen door middel van een nabij de achterzijde van de platen aangebrachte, niet nader weergegeven, verstel-inrichting in hoogterichting worden versteld en in meerdere standen worden vastgezet, een en ander zodanig dat door middel van de rol 22 de werkdiepte van de grondbewerkings-organen 16 instelbaar is.The device shown is mounted on the lifting device at the front of a tractor 1 and comprises two soil cultivation seeding units 2 located on either side of the tractor, located at the height of the front wheels. The two units 2, each of which, during operation, has a strip to the side of the tractor, are mounted on a frame, which is mounted on the three-point lifting device at the front of the tractor 1 by means of a trestle 3, which is provided with a three-point mounting. The frame comprises a central frame part 4 on which the trestle 3 is mounted. The frame part 4 comprises two beams 5, which extend at least substantially parallel to each other and which are at least substantially horizontal. The beams 5 are connected to each other by means of connecting beams 6 extending in the direction of forwarding A. Pivotable frame parts 8 are arranged on the beams 6 by means of shafts 7 extending in the direction of forwarding A and in line with each other. Each frame part 8 comprises a beam 9, which extends in the direction of travel A and on which two parallel beams 10, which extend parallel to the beams 5, are arranged near the axes 7. Each of the beams 10 is provided with a fork 11 at the end remote from the frame part 4. A tubular frame part 14 is arranged between the legs of each fork 11 by means of a support 12 and a shaft 13. The shafts 13 are in line with each other and extend in the direction of travel A. The tubular frame part 14 extends at least substantially parallel to the beams 10 of the frame part 8 and forms part of a soil tillage sowing unit 2. The shafts 13 are arranged near the center of each support 12, which support is off-center of the frame part 4 is arranged on the tubular frame part 14. In the frame part 14, at an equal distance of preferably 25 cm, six axles 15 of working members 16 extending in an upward, preferably vertical direction are supported. Each of the working members 16 comprises a support 17 mounted on the end of a shaft 15 projecting from the frame part 14 and provided at the ends with working elements in the form of teeth 18 extending downwards during operation. The ends of each tubular frame part 14 are closed by means of plates 19, which extend in the upward direction and at least substantially parallel to a vertical plane in the direction of advancement A. The plates 19 are provided with a shaft 20 near the front, all this in such a way that the shafts are in line with each other. An arm 21 extending rearwardly along a plate 19 is arranged about each of the axes 20. A roller 22 is rotatably supported between the ends of the arms 21. The arms 21 can be adjusted in height direction and secured in several positions by means of an adjustment device (not shown in greater detail) arranged near the rear side of the plates, such that the working depth of the soil cultivation is effected by means of the roller 22. organs 16 is adjustable.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de rollen 22 uitgevoerd als een pakkerrol, die aan de achterzijde is voorzien van tussen de kransen tanden reikende afschrapers welke zijn bevestigd aan een dwarsbalk 23. Door middel van armen 24, die verzwenkbaar zijn om een as die zich bevindt op de armen 21, is achter de dwarsbalk 23 een drager 25 aangebracht waarop zaaischoenen 26 verzwenkbaar zijn ondersteund. De zaaischoenen 26 zijn door middel van slangen 27 verbonden met een verdeelmechanisme 28 van een gemeenschappelijke zaai-machine, waarvan het reservoir 29 is aangebracht op het gesteldeel 4. Op het gesteldeel 4 is verder een ventilator 30 aangebracht, die via een hierna te bespreken aandrijving vanaf de aftakas aan de voorzijde van de trekker 1 kan worden aangedreven. Tevens is een niet nader weergegeven doseer-mechanisme aanwezig, met behulp waarvan vanuit het reservoir 29 zaaigoed door de ventilator 30 kan worden toegevoerd aan de aan de bovenzijde van het reservoir gelegen verdeel-inrichting 28 waarop de slangen 27 zijn aangesloten. Het doseermechanisme wordt op bekende wijze aangedreven met behulp van een tijdens bedrijf over de grond bewegend, aan de voorzijde gelegen stapperwiel 31. Teneinde vanaf de trekker te kunnen vaststellen of het stapperwiel 31 aandrijft, omvat de aandrijvende overbrenging een indicatiemiddel 31A, dat tijdens bedrijf roteert en vanaf de trekker zichtbaar is (fig. 7). Het stapperwiel 31 is door middel van een as draaibaar ondersteund aan het einde van een zich naar voren uitstrekkende arm 32, die vóór het stapperwiel in de richting van het symmetrievlak van de trekker 1 is af gebogen en haaks naar boven is omgezet (fig. 6). Het boveneinde van de arm 32 is vrij verzwenkbaar in een zich in vertikale richting uitstrekkende bus 33. De bus 33 wordt gedragen door een arm 34, die om een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 35 verzwenkbaar is ten opzichte van een drager 36, die verzwenkbaar is aangebracht tussen lippen 37 die zich aan de voorzijde van het reservoir 29 bevinden. De arm 34 kan in een drietal standen ten opzichte van de lippen 37 worden aangebracht (fig. 7). De arm 34, die zich naar boven uitstrekt, is boven het midden scharnierend verbonden met een hydraulische verstelcilinder 38 die met zijn andere einde scharnierend is aangebracht in een sleuf in een lip 39 op de drager 36. De verstelcilinder 38 is aan de zijde van de lippen 39 voorzien van een naar boven gericht oor 40 waarin het einde is gehaakt van een trekveer 41, die met zijn andere einde is gehaakt in een boring nabij de bovenzijde van de arm 34. De drager 36 is verder aan de bovenzijde voorzien van een oor 42 waarin een in lengte instelbaar, begrenzingsorgaan 43 is aangebracht, dat met zijn andere einde is bevestigd aan een oog 44 aan het reservoir 29, een en ander zodanig dat hierdoor de stand van de arm kan worden aangepast. Op de bovenzijde van elke drager 25 is nabij de einden een steun aangebracht die door middel van een in lengte verstelbare stang 45 met een steun op de achterzijde nabij de einden van het kokervormig gesteldeel 14 verzwenkbaar is verbonden, een en ander zodanig dat bij een verstelling van de rol 22 de juiste stand van de zaaischoenen 26 opnieuw kan worden ingesteld. Op enige afstand van de einden, is elke drager 25 voorzien van een scharnierende arm 46 die zich naar achteren uitstrekt. Tussen de einden van de armen 46 is verzwenkbaar door middel van dwarsassen een drager 47 aangebracht, welke drager naar beneden gerichte elastische tanden 48 draagt. De tanden 48 zorgen voor het dichtstrijken van de door de zaaischoenen 26 gemaakte voren. Binnen elk kokervormig gesteldeel 14 van een eenheid 2, is op de assen 15 van de bewerkingsorganen 16 een tandwiel 49 met rechte vertanding aanwezig, een en ander zodanig dat de tandwielen 49 op de assen 15 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 16 met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. De as 15 van het tweede bewerkingsorgaan 16, gerekend vanaf het gesteldeel 4, is naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 50 op de bovenzijde van het gesteldeel 14. Binnen de tandwielkast 50 staat de verlenging via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding met een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uirstrekkende, in de tandwielkast gelegerde, as die via een aan de buitenzijde van de tandwielkast aanwezige toerenvariator 51 in aandrijvende verbinding staat met een daarboven gelegen as 52 die aan de binnenzijde van de tandwielkast buiten de tandwielkast uitsteekt (fig. 2). Het uitstekende einde van de as 52 is via een telescopische as 53 verbonden met een dwarsas 54. De as 54 is gelegerd in een tandwielkast 55, die door middel van een steun 56 is aangebracht op het gesteldeel 4 (fig. 2). De as 54 staat via een conische tandwieloverbrenging in verbinding met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 57 die door middel van een tussenas is verbonden met de aftakas aan de voorzijde van de trekker. De as 54 is, in de voortbewegingsrichting gezien rechts van de tandwielkast 55, voorzien van een snaarschijf 58 waarover een snaar is geslagen voor de aandrijving van de ventilator 30. De afstand tussen de door de grondbewerkings-zaaieenheden 2 te bewerken stroken grond, welke zich aan weerszijden van de trekker bevinden, is zodanig dat deze afstand overeenkomt met de gangbare werkbreedte (in dit geval 3 m) van een grondbewer-kingsmachine gecombineerd met een zaaimachine, welke combinatie 59 achter de trekker door middel van een driepuntshef-inrichting kan zijn aangebracht (fig. 1). Op de voorste balk 10 van elk gesteldeel 8 zijn op enige afstand van de assen 7 zich naar boven uitstrekkende lippen 60 aangebracht. Tussen de lippen 60 is door middel van een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 61 het einde aangebracht van de zuigerstang 62 van een bij voorkeur als enkel werkende hydraulische verstelcilinder 63 uitgevoerd verstelorgaan. Het huis 64 van de hydraulische verstelcilinder 63 is scharnierend met de bovenzijde van de aankoppelbok 3 verbonden door middel van een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 65. Het huis 64 van de. verstelcilinder 63 is, nabij het einde waar zich de zuigerstang 62 bevindt, voorzien van in eikaars verlengde gelegen astappen 66. Hierbij is om de ten opzichte van de voortbewegingsrichting voorste astap 66 een grendel 67 verzwenkbaar, welke grendel onder veerwerking in de in de figuren 2 en 3 aangegeven stand wordt gehouden. De grendel 67 is door middel van een trekorgaan 68 vanaf de trekker tegen veerwerking verzwenkbaar. De andere tap 66 reikt tot in een sleuf 69 van een bedieningsarm 70 die met een einde verzwenkbaar en onder veerwerking zijdelings beweegbaar is aangebracht op de as 61. Het andere einde van van de arm 70 is voorzien van een naar boven gericht, haakvormig deel 71 dat is afgeschuind (fig. 3). De bedieningsarm 70 maakt deel uit van een vergrendelmechanisme dat verder een grendel 72 omvat, welke grendel verzwenkbaar is om de zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 65 die het huis 64 van de verstelcilinder 63 draagt. De grendel 72 wordt gevormd door twee op afstand van elkaar gelegen strippen, waartussen aan de onderzijde nabij het midden een pen 74 is aangebracht, die een aanslag vormt waarmee de afgeschuinde voorzijde van het haakvormig deel 71 van de bedieningsarm 70 kan samenwerken. Aan de bovenzijde is de grendel 72 voorzien van een blokkeerorgaan 75 dat aan een zijde is voorzien van een omgekeerd V-vormige uitsparing (fig. 3). In de uitsparing past het haaks omgebogen einde van een naar boven verlopend deel van een als veer uitgevoerd blokkeerelement 76. Het naar boven verlopende deel van de veer 76 is met twee tegen elkaar gelegen windingen uit één stuk gevormd met een zich naar beneden uitstrekkend deel dat door middel van een bout 77 is aangebracht aan een steun 78 op de bovenzijde van het huis 64 van de hydraulische verstelcilinder 63. Aan de van de as 65 afgekeerde zijde, is de grendel 72 voorzien van een pen 79 waarmee op hierna te bespreken wijze het haakvormig deel 71 van de bedieningsarm 70 kan samenwerken voor het in een half geheven stand vergrendelen van een gesteldeel 8 en de daaraan aangebrachte eenheid 2 (fig. 2). Tussen de onderzijde van de grendel 72 en de bok 3 is een trekveer 80 aangebracht.In this exemplary embodiment, the rollers 22 are designed as a packer roller, which is provided at the rear with scrapers extending between the wreaths and which are attached to a cross beam 23. By means of arms 24, which are pivotable about an axis located on the arms 21, a support 25 is arranged behind the cross beam 23 on which seed shoes 26 are pivotally supported. The seed shoes 26 are connected by means of hoses 27 to a distribution mechanism 28 of a common seeding machine, the reservoir 29 of which is mounted on the frame part 4. On the frame part 4 a fan 30 is further arranged, which via a drive to be discussed below. can be driven from the PTO on the front of tractor 1. A metering mechanism (not shown in more detail) is also present, by means of which seed can be supplied from the reservoir 29 by the fan 30 to the distribution device 28 located at the top of the reservoir to which the hoses 27 are connected. The metering mechanism is driven in a known manner by means of a front-mounted stepper wheel 31 moving over the ground during operation. In order to be able to determine from the tractor whether the stepper wheel 31 is driving, the driving transmission comprises an indication means 31A, which rotates during operation. and is visible from the tractor (fig. 7). The stepper wheel 31 is rotatably supported by a shaft at the end of a forwardly extending arm 32, which is bent in front of the stepper wheel in the direction of the plane of symmetry of the tractor 1 and is turned at right angles (fig. 6). ). The upper end of the arm 32 is freely pivotable in a vertically extending sleeve 33. The sleeve 33 is supported by an arm 34 which is pivotable about a shaft 35 extending transversely of the direction of travel A relative to a carrier 36, which is pivotally disposed between lips 37 located on the front of the reservoir 29. The arm 34 can be arranged in three positions relative to the lips 37 (fig. 7). The arm 34, which extends upwards, is hingedly connected above the center to a hydraulic adjusting cylinder 38 which is hinged with its other end in a slot in a lip 39 on the support 36. The adjusting cylinder 38 is on the side of the lips 39 provided with an upwardly directed ear 40 in which the end is hooked of a tension spring 41, which is hooked with its other end in a bore near the top of the arm 34. The carrier 36 is further provided at the top with an ear 42 in which a length-adjustable limiting member 43 is provided, which is attached with an other end to an eye 44 on the reservoir 29, such that the position of the arm can hereby be adjusted. A support is arranged on the top of each carrier 25 near the ends, which is pivotally connected by means of a length-adjustable rod 45 with a support on the back near the ends of the tubular frame part 14, such that in the case of an adjustment the correct position of the sowing shoes 26 of the roller 22 can be reset. At some distance from the ends, each carrier 25 is provided with a hinged arm 46 which extends backwards. Between the ends of the arms 46 a carrier 47 is pivotally arranged by means of transverse axes, which carrier carries downwardly directed elastic teeth 48. The teeth 48 ensure that the furrows made by the seed shoes 26 are closed. Within each tubular frame part 14 of a unit 2, a spur gear 49 with straight teeth is provided on the shafts 15 of the working members 16, such that the gears 49 on the shafts 15 of adjacent working members 16 drive together to be. The shaft 15 of the second processing member 16, counting from the frame part 4, is extended upwards and extends into a gearbox 50 on the top of the frame part 14. Within the gearbox 50, the extension is in driving connection with a bevel gear transmission. transversely extending in the direction of travel A, alloyed in the gearbox, which shaft is in driving connection via a speed variator 51 present on the outside of the gearbox with a shaft 52 located above it, which protrudes outside the gearbox on the inside of the gearbox ( Fig. 2). The projecting end of the shaft 52 is connected via a telescopic shaft 53 to a transverse shaft 54. The shaft 54 is mounted in a gearbox 55, which is mounted on the frame part 4 by means of a support 56 (fig. 2). The shaft 54 communicates via a bevel gear transmission with a shaft 57 extending in the direction of travel A, which is connected by means of an intermediate shaft to the power take-off shaft at the front of the tractor. The shaft 54, viewed in the direction of movement to the right of the gearbox 55, is provided with a belt pulley 58 over which a belt is driven for driving the fan 30. The distance between the strips of soil to be worked by the soil tillage units 2, which are located on either side of the tractor is such that this distance corresponds to the usual working width (in this case 3 m) of a soil tillage implement combined with a seed drill, which combination 59 can be arranged behind the tractor by means of a three-point hitch (Fig. 1). On the front beam 10 of each frame part 8 lips 60 are arranged at a distance from the shafts 7. The end of the piston rod 62 of an adjusting member, preferably acting as a single-acting hydraulic adjusting cylinder 63, is arranged between the lips 60 by means of a shaft 61 extending in the direction of movement A. The housing 64 of the hydraulic adjustment cylinder 63 is hingedly connected to the top of the coupling head 3 by means of a shaft 65 extending in the direction of advancement A. The housing 64 of the. Adjusting cylinder 63 is provided, near the end where the piston rod 62 is located, with mutually elongated shaft journals 66. Herein, a bolt 67 can be pivoted about the axle journal 66, which is in front of the direction of travel, which spring-loaded latch in the Figures 2 and 3 indicated position is maintained. The bolt 67 can be pivoted against spring action by means of a pulling member 68 from the tractor. The other spigot 66 extends into a slot 69 of an operating arm 70 which is pivotally mounted on the shaft 61 with one end pivotally and under spring action. The other end of the arm 70 is provided with an upwardly directed hook-shaped part 71 that is chamfered (fig. 3). The operating arm 70 forms part of a locking mechanism further comprising a lock 72, which lock is pivotable about the axis 65 extending in the direction of advancement A which carries the housing 64 of the adjustment cylinder 63. The latch 72 is formed by two spaced strips, between which a pin 74 is provided at the bottom near the center, which forms a stop with which the beveled front side of the hook-shaped part 71 of the operating arm 70 can cooperate. At the top, the latch 72 is provided with a blocking member 75 which is provided on one side with an inverted V-shaped recess (fig. 3). The recessed end of an upwardly extending part of a spring-like blocking element 76 fits into the recess. The upwardly extending part of the spring 76 is formed in one piece with two opposing turns with a downwardly extending part is secured by means of a bolt 77 to a support 78 on the top of the housing 64 of the hydraulic adjusting cylinder 63. On the side remote from the shaft 65, the latch 72 is provided with a pin 79 with which, in the manner discussed below, hook-shaped part 71 of the operating arm 70 can cooperate for locking a frame part 8 and the unit 2 arranged thereon in a half-raised position (fig. 2). A tension spring 80 is arranged between the underside of the latch 72 and the trestle 3.

De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting volgens de uitvinding is als volgt.The operation of the above-described device according to the invention is as follows.

Tijdens het bedrijf kan het geheel van trekker en eenheden 2 worden voortbewogen in een richting volgens pijl A, waarbij vanaf de aftakas aan de voorzijde van de trekker de aandrijving van de grondbewerkingsorganen, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld een roterende eg vormen, en de aandrijving van de ventilator 30 van de zaaimachine op het gestel- deel 4 wordt verkregen. Tijdens de voortbeweging wordt de grond door middel van de tanden 18 van de bewerkingsorganen 16 van de roterende eggen van de respectieve eenheden 2 op een door middel van de rol 22 bepaalde diepte over een breedte van 1,50 m bewerkt en wordt via de zaaischoenen 26 onmiddellijk zaad in de bewerkte grond gebracht. Met behulp van de aan de achterzijde van de trekker aanwezige combinatie 59 van grondbewerkingsmachine en zaaimachine kan de tussen de eenheden 2 gelegen strook grond worden bewerkt en ingezaaid zonder dat hierbij door de trekker over de bewerkte grond wordt gereden. Met behulp van de in het voorgaande beschreven en in figuur 1 afgebeelde combinatie kan men over een grote breedte, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld ± 6 m bedraagt, de grond bewerken en tegelijkertijd inzaaien zonder dat hierbij het nadeel van trekkersporen optreedt. Door de aanwezigheid van de eenheden 2 aan de voorzijde wordt een zeer gelijkmatige gewichtsverdeling mogelijk, wat vooral tijdens het transport de stabiliteit beduidend vergroot. De beide gesteldelen 8, die tijdens het bedrijf de voor één gesteldeel in figuur 2 weergegeven stand innemen, kunnen vanuit deze werkstand door middel van de verstelcilinder 63 in een half geheven stand worden gebracht, zoals in figuur 2 is weergegeven. Bij het door middel van de verstelcilinder 63 naar boven verzwenken van de gesteldelen 8 beweegt de bedie-ningsarm 70 met behulp van de sleuf 69 die een geleiding vormt langs het huis 64 naar boven tot de afgeschuinde voorzijde van het deel 71 tegen de aanslag 74 stoot (fig. 5). Hierdoor wordt de grendel 72 tegen de werking van de veer 80 om de as 65 naar boven verzwenkt. Dit heeft tot gevolg dat het omgebogen einde van het blokkeerelement 76 uit de V-vormige uitsparing van het blokkeerorgaan 75 treedt en de grendel 72 door de veer 80 naar beneden wordt verzwenkt, waardoor bij een terugbewegen van de zuiger 62 van de verstelcilinder 63 onder invloed van het gewicht van het gesteldeel 8 en de eenheid 2 het haakvormig deel 71 in aanraking kan komen met de pen 79 (fig. 6) en het gesteldeel 8 in de gewenste tussenstand wordt vergrendeld. Met de zich in de tussenstand bevindende gesteldelen 8 kan tijdens het bedrijf het geheel op de wendakker gemakkelijk worden gekeerd. Voor het weer in de werkstand brengen van de delen 8 kan met behulp van de verstelcilinder 63 de bedieningsarm 70 enigszins omhoog worden bewogen, waardoor het haakvormig deel 71 tegen de aanslag 74 komt en de grendel 72 zover omhoog wordt bewogen dat het omgebogen einde van het blokkeerelement 76 in de V-vormige uitsparing van het blokkeerorgaan 75 komt en de grendel onwerkzaam wordt en het gesteldeel 8 met de eenheid 2 door zijn gewicht in de werkstand beweegt. Indien men met slechts één eenheid wil werken, bijvoorbeeld indien in plaats van de combinatie 59 aan de achterzijde van de trekker een ploeg is aangebracht, kan men aan de zijde waar wordt gewerkt de grendel 72 buiten bedrijf houden door het omgebogen einde van het blokkeerelement 76 in een boring 72A in de grendel te brengen. Na het heffen van beide gesteldelen 8 wordt dan bij het in de werkstand brengen van de betreffende eenheid de andere eenheid in de tussenstand gehouden. Wil men met de andere eenheid werken, dan moet men de andere grendel 72 op de beschreven wijze buiten bedrijf houden. Het verdeelmechanisme 28 kan naar keuze met behulp van een verstelcilinder aan de ene of aan de andere zijde worden afgesloten, indien met slechts één eenheid wordt gewerkt. Vóór het brengen van de gesteldelen 8 met de eenheden 2 in een transportstand moeten de bedieningsarmen 70 na het verwijderen van de borgpen 81 om de as 61 in een stand worden verzwenkt die in figuur 2 is aangegeven. Hierna kunnen de gesteldelen 8 met behulp van de verstelcilinders 63 zo ver worden opgeklapt dat de grendel 67 om de as 61 haakt. Tegelijkertijd wordt dan met behulp van de cilinder 38 het stapperwiel 31 omhoog bewogen tegen de werking van de veer 41 in. Teneinde de eenheden 2 in een werkstand te brengen kunnen vanaf de trekker met behulp van het bedieningsorgaan 68 de grendels 67 zodanig worden verzwenkt dat de assen 61 worden vrijgegeven en het geheel door zijn gewicht naar beneden kan bewegen. De beide hydraulische verstelcilinders 63, de verstelcilinder 38 voor het stapperwiel 31, de verstelcilinder voor het verdeelmechanisme 28 en een verstelcilinder voor eventueel aanwezige markeurs zijn zodanig op het hydraulische circuit van de trekker aangesloten dat zij op eenvoudige wijze gezamenlijk worden bediend, dat wil zeggen indien de grondbewerkings-zaaieenhe-den 2 in de werkstand bewegen, beweegt ook het stapperwiel 31 en de eventueel aanwezige markeur vanuit de transportstand naar beneden in de werkstand. Tevens wordt hierbij dan het verdeelmechanisme 28 opnieuw in de ingestelde stand gebracht. De verstelling van het verdeelmechanisme 28 omvat een tot buiten het reservoir uitstekend einde van een stang 28A (fig. 1 en 2). Het betreffende gemarkeerde einde vormt een indicatiemiddel met behulp waarvan vanaf de trekker de instelling van het verdeelmechanisme 28 controleerbaar is. Vanaf de trekker gezien, betekent een ver uitstekend einde van de stang 28A dat de rechterzijde van het verdeelmechanisme is ingeschakeld. Bij een stand van het einde waarbij dit weinig uitsteekt, is de linkerzijde ingeschakeld. Indien beide zijden zijn ingeschakeld, bevindt het betreffende einde zich in een middenstand. Teneinde te voorkomen dat de eenheden 2 tijdens het in de tussenstand brengen op een zodanige wijze om de assen 13 verzwenken dat de aandrijving door middel van de telescopische assen 53 zou kunnen worden beschadigd, is aan de voorste balk 10 van elk gesteldeel 8 tussen lippen op de balk 6 en de steun 12 een stang 82 scharnierend aangebracht. De stang 82 is aan de einden voorzien van vorkachtige delen, die door middel van assen 83 zijn aangebracht. Hierbij is de stang 82 aan de zijde van de balk 6 met speling aangebracht. De as 83 is aan de zijde van de steun 12 beweegbaar in een zich nabij de bovenzijde van de steun bevindende sleuf, een en ander zodanig dat tijdens het bedrijf de eenheden om een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende as beperkt kunnen bewegen, terwijl zij zodra zij worden geheven met behulp van de stang 82 in een althans nagenoeg zelfde stand worden gehouden zodat de aandrijving in de tussenstand niet kan worden beschadigd. Eventueel kan een voorziening aanwezig zijn die bij het bewegen in de tussenstand de aandrijving uitschakelt. Bij het bewegen van de eenheden 2 in de transportstand, zoals in figuur 2 weergegeven, zorgen de stangen 82 ervoor dat de stand van de eenheden zodanig is dat het geheel een transportbreedte van drie meter krijgt.During operation, the whole of tractor and units 2 can be moved in a direction according to arrow A, the drive of the tillage members, which in this embodiment form a rotary harrow, and the drive of the soil, from the PTO shaft on the front of the tractor. fan 30 of the seeder on the frame part 4 is obtained. During advancement, the soil is worked over a width of 1.50 m over a width determined by the roller 22 by means of the tines 18 of the working members 16 of the rotary harrows of the respective units 2 and is worked via the seed shoes 26 immediately put seed in the cultivated soil. Using the combination of soil tillage implement and seed drill present at the rear of the tractor, the strip of soil located between the units 2 can be tilled and sown without the tractor driving over the tilled soil. With the aid of the combination described above and shown in Figure 1, it is possible to work the soil over a large width, which in this embodiment is ± 6 m, and at the same time sow without the disadvantage of tractor tracks. Due to the presence of the units 2 at the front, a very even weight distribution is possible, which significantly increases the stability, especially during transport. The two frame parts 8, which take the position of the one frame part shown in Figure 2 during operation, can be brought from this working position into a half-raised position by means of the adjustment cylinder 63, as shown in Figure 2. When the frame parts 8 are pivoted upwards by means of the adjusting cylinder 63, the operating arm 70 moves upwards by means of the slot 69 which forms a guide along the housing 64 until the beveled front side of the part 71 collides with the stop 74. (Fig. 5). This locks the latch 72 upwardly against the action of the spring 80 about the shaft 65. As a result, the bent end of the blocking element 76 emerges from the V-shaped recess of the blocking member 75 and the latch 72 is pivoted downwards by the spring 80, so that when the piston 62 of the adjusting cylinder 63 is moved back under the influence of the weight of the frame part 8 and the unit 2, the hook-shaped part 71 can come into contact with the pin 79 (fig. 6) and the frame part 8 is locked in the desired intermediate position. With the frame parts 8 located in the intermediate position, the whole can easily be turned on the headland during operation. In order to return the parts 8 to the working position, the operating arm 70 can be moved slightly upwards with the aid of the adjusting cylinder 63, whereby the hook-shaped part 71 comes into contact with the stop 74 and the bolt 72 is moved upwards until the bent end of the blocking element 76 enters the V-shaped recess of the blocking member 75 and the latch becomes ineffective and the frame part 8 moves with the unit 2 into the working position by its weight. If you want to work with only one unit, for example if instead of the combination 59 a plow is mounted at the rear of the tractor, the lock 72 can be kept out of operation on the side where work is being done by the bent end of the blocking element 76 into the bore in a bore 72A. After lifting of the two frame parts 8, the other unit is then held in the intermediate position when the relevant unit is brought into the working position. In order to work with the other unit, the other latch 72 must be kept out of operation in the manner described. The distribution mechanism 28 can optionally be closed by means of an adjusting cylinder on one or the other side if only one unit is used. Before bringing the frame parts 8 with the units 2 into a transport position, the operating arms 70 must be pivoted about the axis 61 into the position shown in figure 2 after the locking pin 81 has been removed. After this, the frame parts 8 can be folded up with the aid of the adjusting cylinders 63 so that the bolt 67 hooks around the axis 61. At the same time, the stepper wheel 31 is then moved upwards by means of the cylinder 38 against the action of the spring 41. In order to bring the units 2 into a working position, the locks 67 can be pivoted from the tractor by means of the operating member 68 in such a way that the shafts 61 are released and the whole can move downwards by its weight. The two hydraulic adjustment cylinders 63, the adjustment cylinder 38 for the stepper wheel 31, the adjustment cylinder for the distribution mechanism 28 and an adjustment cylinder for any marker tools present are connected to the hydraulic circuit of the tractor in such a way that they are operated in a simple manner, that is to say if the soil tillage seed units 2 move into the working position, the star wheel 31 and the marker, if any, move from the transport position down to the working position. At the same time, the distribution mechanism 28 is then brought into the adjusted position again. The adjustment of the dispensing mechanism 28 includes an end of a rod 28A extending beyond the reservoir (Figures 1 and 2). The respective marked end forms an indication means by means of which the setting of the distribution mechanism 28 can be controlled from the tractor. Viewed from the tractor, a far-projecting end of the rod 28A means that the right side of the manifold is engaged. At a position of the end where this protrudes little, the left side is switched on. If both sides are switched on, the respective end is in a middle position. In order to prevent the units 2 from pivoting about the shafts 13 in the intermediate position in such a way that the drive could be damaged by means of the telescopic shafts 53, the front beam 10 of each frame part 8 is fitted between lips. the beam 6 and the support 12 are hinged on a rod 82. The rod 82 is provided at the ends with fork-like parts, which are arranged by means of shafts 83. The rod 82 is herein provided with clearance on the side of the beam 6. The shaft 83 is movable on the side of the support 12 in a slot located near the top of the support, in such a way that during operation the units can move around a shaft extending in the direction of forward movement, while as soon as they are held in the substantially the same position by means of the rod 82 so that the drive in the intermediate position cannot be damaged. Optionally, a provision may be present which switches off the drive when moving in the intermediate position. When the units 2 are moved into the transport position, as shown in figure 2, the rods 82 ensure that the position of the units is such that the whole has a transport width of three meters.

Het in het voorgaande beschreven vergrendelmecha-nisme dat de grendel 72 en de door de verstelcilinder beweegbare bedieningsarm omvat, met behulp waarvan de grendel 72 in een onwerkzame, respectievelijk werkzame, stand brengbaar is, kan ook bij andere landbouwwerktuigen worden toegepast.The previously described locking mechanism comprising the bolt 72 and the operating arm movable through the adjusting cylinder, by means of which the bolt 72 can be brought into an inactive or active position, can also be used in other agricultural implements.

In de figuren 8 en 9 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij het vergrendelmechanisme 63, 70, 72 volgens de uitvinding is toegepast bij een maaimachine die schematisch is weergegeven en waarvan het verzwenkbare deel 84 met de maaiwerktuigen op de beschreven wijze in een tussenstand, respectievelijk in een transportstand zoals in de figuren 8 en 9 weergegeven, kan worden gebracht.Figures 8 and 9 show an exemplary embodiment in which the locking mechanism 63, 70, 72 according to the invention is applied to a mowing machine which is shown schematically and whose pivotable part 84 with the mowing tools is in an intermediate position, respectively in the manner described. a transport position as shown in figures 8 and 9 can be brought.

De werking van het vergrendelmechanisme 63, 70, 72 komt volkomen overeen met de werking van het identieke, in het voorgaande beschreven mechanisme. Ook hier moet de bedieningsarm 70 voor het brengen van het opklapbare deel 84 in een transportstand in een stand worden gezwenkt zoals in figuur 9 is weergegeven.The operation of the locking mechanism 63, 70, 72 is quite similar to the operation of the identical mechanism described above. Here, too, the actuating arm 70 for bringing the folding part 84 into a transport position must be pivoted into a position as shown in Figure 9.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 10 en 11 is de vergrendelinrichting 63, 70, 72 weergegeven, toegepast bij een schematisch weergegeven hooibewerkings-machine. Ook hier kunnen de verzwenkbare delen 85, die werktuigen dragen, met behulp van de vergrendelinrichting in een tussenstand, respectievelijk in een transportstand, worden gebracht, waarbij in de laatste stand opnieuw de bedieningsarm 70 moet worden gebracht in de onwerkzame stand zoals in figuur 10 weergegeven.In the exemplary embodiment according to Figs. 10 and 11, the locking device 63, 70, 72 is shown, used with a schematically illustrated hay-working machine. Here, too, the pivotable parts 85, which carry tools, can be brought into an intermediate position or in a transport position with the aid of the locking device, the operating arm 70 again having to be brought into the inoperative position as shown in figure 10. .

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

Claims (23)

1. Landbouwwerktuig, in het bijzonder grondbewer-kingsmachine, voorzien van een gestel dat een met een trekker te koppelen eerste gesteldeel omvat en een tweede gesteldeel dat ten opzichte van het eerste gesteldeel verzwenkbaar is en ten minste één bewerkingsorgaan draagt, en welk tweede ge-steldeel door middel van een verstelorgaan en een vergrendel-mechanisme in ten minste één stand ten opzichte van het eerste gesteldeel fixeerbaar is, met het kenmerk, dat het verstelorgaan is voorzien van middelen, met behulp waarvan het vergrendelmechanisme bedienbaar is, een en ander zodanig dat een verstelling van het verstelorgaan het vergrendelmechanisme in of buiten werking kan stellen.Agricultural implement, in particular soil tillage implement, provided with a frame comprising a first frame part to be coupled to a tractor and a second frame part which is pivotable relative to the first frame part and which carries at least one working member, and which second part adjusting member can be fixed in at least one position relative to the first supporting member by means of an adjusting member and a locking mechanism, characterized in that the adjusting member is provided with means by means of which the locking mechanism can be operated, such that an adjustment of the adjusting member can activate or deactivate the locking mechanism. 2. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een bedieningsarm omvatten, die met het verstelorgaan verstelbaar is.Agricultural implement according to claim 1, characterized in that the means comprise an operating arm which is adjustable with the adjusting member. 3. Landbouwwerktuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bedieningsarm deel uitmaakt van het vergrendelmechanisme en kan samenwerken met een verzwenkbaar aan het gesteldeel aangebrachte grendel.Agricultural implement according to claim 2, characterized in that the operating arm forms part of the locking mechanism and can cooperate with a bolt mounted pivotally on the frame part. 4. Landbouwwerktuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat met behulp van de bedieningsarm de grendel in een werkzame, respectievelijk onwerkzame, stand brengbaar is.Agricultural implement according to claim 3, characterized in that the latch can be brought into an active or inactive position by means of the operating arm. 5. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de bedieningsarm zich in de langs-richting van het verstelorgaan uitstrekt.Agricultural implement according to any one of claims 2-4, characterized in that the operating arm extends in the longitudinal direction of the adjusting member. 6. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de bedieningsarm verzwenkbaar is om een as, die zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de as waarom de grendel verzwenkbaar is.Agricultural implement according to any one of claims 3-5, characterized in that the operating arm is pivotable about an axis, which extends at least substantially parallel to the axis about which the bolt is pivotable. 7. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 3 -6, met het kenmerk, dat de bedieningsarm verzwenkbaar is om een as waarom een einde van het als verstelcilinder uitgevoerde verstelorgaan verzwenkbaar is en de grendel verzwenkbaar is om een as waarom het andere einde van de verstelcilinder verstelbaar is.Agricultural implement according to any one of claims 3 to 6, characterized in that the operating arm is pivotable about an axis about which one end of the adjusting member designed as an adjusting cylinder is pivotable and the bolt is pivotable about an axis about which the other end of the adjusting cylinder is adjustable is. 8. Landbouwwerktuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bedieningsarm verzwenkbaar is om de as, met behulp waarvan de zuigerstang van de verstelcilinder verzwenkbaar is aangebracht.Agricultural implement according to claim 7, characterized in that the operating arm is pivotable about the axis, by means of which the piston rod of the adjusting cylinder is arranged pivotally. 9. Landbouwwerktuig volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de bedieningsarm is voorzien van een geleiding voor een zich op het huis van de verstelcilinder bevindende tap.Agricultural implement according to claim 7 or 8, characterized in that the operating arm is provided with a guide for a pin located on the housing of the adjusting cylinder. 10. Landbouwwerktuig volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bedieningsarm van de tap afneembaar is en om de zwenkas in een onwerkzame stand zwenkbaar is.Agricultural implement according to claim 9, characterized in that the operating arm can be removed from the tap and can be pivoted about the pivot axis in an inoperative position. 11. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 3 10, met het kenmerk, dat de bedieningsarm is voorzien van een haakvormig deel dat een afgeschuinde voorzijde heeft die met delen van de grendel kan samenwerken.Agricultural implement according to any one of claims 3 10, characterized in that the operating arm is provided with a hook-shaped part which has a chamfered front which can cooperate with parts of the bolt. 12. Landbouwwerktuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het afgeschuinde deel van de bedieningsarm met een aanslag op de grendel kan samenwerken, een en ander zodanig dat de grendel door verzwenken in een geblokkeerde stand wordt gedrukt, respectievelijk uit een geblokkeerde stand wordt gelicht.Agricultural implement according to claim 11, characterized in that the chamfered part of the operating arm can cooperate with a stop on the bolt, all this in such a way that the bolt is pressed into a blocked position or lifted out of a blocked position . 13. Landbouwwerktuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de grendel is voorzien van een blokkeerorgaan, dat kan samenwerken met een einde van een op het verstel-orgaan aangebracht blokkeerelement.Agricultural implement according to claim 12, characterized in that the bolt is provided with a blocking member, which can cooperate with an end of a blocking element arranged on the adjusting member. 14. Landbouwwerktuig volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het blokkeerelement een verend opgesteld einde omvat, dat in of uit een uitsparing van het blokkeerorgaan beweegbaar is bij een verzwenken van de grendel.Agricultural implement according to claim 13, characterized in that the blocking element comprises a resiliently arranged end, which is movable in or out of a recess of the blocking member when the bolt is pivoted. 15. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 11 14, met het kenmerk, dat de grendel is voorzien van een tweede aanslag, waarmee het haakvormig deel van de bedieningsarm na het in een werkzame stand brengen van de grendel voor vergrendeling kan samenwerken.Agricultural implement according to any one of claims 11-14, characterized in that the bolt is provided with a second stop, with which the hook-shaped part of the operating arm can cooperate after locking of the bolt in an operative position. 16. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 3 15, met het kenmerk, dat de grendel onder veerwerking verzwenkbaar is.Agricultural implement according to any one of claims 3, characterized in that the bolt is pivotable under spring action. 17. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede gesteldeel door middel van het vergrendelmechanisme in een stand brengbaar is geschikt voor transport tijdens bedrijf.Agricultural implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the second frame part can be brought into a position by means of the locking mechanism for transport during operation. 18. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verstelorgaan tevens is voorzien van een grendel, met behulp waarvan het gesteldeel in een over ±90° opgeklapte stand in een transportstand vergrendelbaar is.Agricultural implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the adjusting member is also provided with a latch, with the aid of which the frame part can be locked in a transport position in a position folded up by ± 90 °. 19. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede gesteldeel is voorzien van een bewerkingsorgaan dat om een zich in de voort-bewegingsrichting uitstrekkende as ten opzichte van het gesteldeel verzwenkbaar is en middelen aanwezig zijn om bij het verzwenken van het gesteldeel een verzwenking van het bewerkingsorgaan om de as te voorkomen.Agricultural implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the second frame part is provided with a working member which is pivotable relative to the frame part about an axis extending in the direction of travel and which means are provided for pivoting the frame a pivoting of the processing member to prevent the shaft. 20. Landbouwwerktuig volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de middelen een stang omvatten die scharnierend tussen een steun op een drager voor het bewerkingsorgaan en het eerste gesteldeel is aangebracht.Agricultural implement according to claim 19, characterized in that the means comprise a rod which is hinged between a support on a support for the working member and the first frame part. 21. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel aan de voorzijde van de trekker is aangebracht en aan weerszijden van het eerste met de trekker te koppelen gesteldeel een tweede gesteldeel os aangebracht, dat het bewerkingsorgaan draagt voor het bewerken van naast de trekker gelegen stroken.Agricultural implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the frame is arranged at the front of the tractor and a second frame part is mounted on either side of the first frame part to be coupled to the tractor, which carrier carries the processing member for processing strips located next to the tractor. 22. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan wordt gevormd door een roterende eg die tezamen met tot een zaai-machine behorende zaaischoenen een eenheid vormt.Agricultural implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the working member is formed by a rotary harrow which forms a unit together with seed shoes belonging to a seeding machine. 23. Landbouwwerktuig zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.23. Agricultural implement as described above and shown in the figures.
NL8902833A 1989-10-10 1989-11-16 Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p NL8902833A (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902833A NL8902833A (en) 1989-10-10 1989-11-16 Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p
EP90202612A EP0422721A1 (en) 1989-10-10 1990-10-02 Agricultural implement, in particular a soil cultivating machine

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8902512 1989-10-10
NL8902512 1989-10-10
NL8902833 1989-11-16
NL8902833A NL8902833A (en) 1989-10-10 1989-11-16 Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902833A true NL8902833A (en) 1991-05-01

Family

ID=26646593

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902833A NL8902833A (en) 1989-10-10 1989-11-16 Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8902833A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4241674A (en) Sub-soil planter
CA2891703C (en) Plough comprising a plurality of plough bodies attached to a plough bar
US6530332B2 (en) Agricultural earth working apparatus
EP0271119B1 (en) A soil cultivating machine
US3528507A (en) Field tillage apparatus
US3335681A (en) Agricultural tillage unit
NL8501109A (en) AGRICULTURAL IMPLEMENT.
EP0422721A1 (en) Agricultural implement, in particular a soil cultivating machine
EP0199406B1 (en) A plough
NL8800800A (en) COMBINATION OF A TRACTOR WITH AT LEAST A TILLAGE SEED UNIT.
NL8902833A (en) Combined soil cultivator seed sower - has two-part pivoted frame and attached to tractor, seed sowing equipment being fitted to the fixed part and cultivator fitted to pivoting p
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL8902832A (en) AGRICULTURAL MACHINE.
EP1800526B1 (en) Agricultural machine having a flexible structure
NL9101361A (en) Auxiliary roller for rotary harrow - is raised and lowered by auxiliary piston and cylinder to disengage tines from soil
EP1057392A2 (en) Combined seed drill
NL9200243A (en) Ground-working machine.
NL8602972A (en) SOIL TILLER.
NL8700952A (en) SOIL TILLER.
EP0252555B1 (en) A soil cultivating machine
NL8701010A (en) SOIL TILLER.
NL8006776A (en) SOIL TILLER.
NL8501065A (en) Plough with frame and plough bodies - consists of crumbling device and sowing machine connectable to tractor so tractor wheel lies in furrow
US179648A (en) Improvement in corn-planters
US412638A (en) Agricultural machine

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed