NL8902325A - Beslag voor het beveiligen van beweeglijke vleugels voor vensters, deuren, of dergelijke tegen van buiten af oplichten. - Google Patents

Description

Titel: Beslag voor het beveiligen van beweeglijke vleugels voor vensters, deuren, of dergelijke tegen van buiten afoplichten.

De uitvinding heeft betrekking op beslag voor hét beveiligen van beweeglijke vleugels voor vensters, deuren of dergelijke tegen van buiten af oplichten, bestaande uit ten minste één aan het dagkozijn bevestigbare vergrendelings-plaat, welke in de beveiligingsstand met een aan het dagkozijn bevestigde grondplaat losneembaar samenwerkt.

Beweeglijke vleugels voor vensters of deuren worden normaliter door grendelsluitingen met het dagkozijn vergrendeld. Deze grendelsluitingen hebben zogenaamde grendel-tappen, welke door een schuifstangenstelsel gelijktijdig in of buiten ingrijping met op het dagkozijn aangebrachte sluitplaten gebracht kunnen worden. De praktijk heeft geleerd, dat inbrekers met behulp van hefboomachtige breekwerktuigen, welke van buiten af tussen dag- en vleugelkozijn gezet worden, de vleugels kunnen afbreken. Voorts is gebleken, dat dit het gemakkelijkst door het naar buiten drukken van de ver-grendeltrap uit de sluitplaat aan het dagkozijn mogelijk is. Bijzonder groot gevaar bestaat bij vensters uit kunststof-profielen, omdat deze flexibeler zijn. Het gevaar van van buiten af oplichten is ook bij vleugels van vensters of deuren uit hout aanwezig.

Het is bekend het naar buiten drukken van de gren-deltap uit de bijbehorende sluitplaat door een bijzondere vorm van de van een kop voorziene grendeltap te verhinderen, welke achter de bijbehorende sluitplaat moet haken. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft echter niet in alle gevallen voldoende weerstandsvermogen. Hetzelfde geldt ook voor andere bekende maatregelen, welke uit bijzondere uitvoeringsvorm van de sluiting zelf bestaan. Men heeft ook uit de handel bekende vergrendelingsinrichtignen op dagkozijnen en vleugelkozijnen aangebracht. Bij een op het vleugelkozijn gemonteerde schuifgrendel kan deze in de ingrijpstand met een op het dagkozijn gemonteerde sluitplaat gebracht worden. Er vanaf gezien, dat deze bekende schuifgrendelbeveiligingen eveneens slechts een begrensde kracht kunnen opnemen, bestaat het bijzondere nadeel daarin, dat de krachtopname praktisch slechts in één richting voldoende groot is.

Voorts is het bekend, een aan het dagkozijn losneembaar te bevestigen vergrendelingsplaat aan te brengen, welke in de beveiligingsstand ten minste in het bereik van de overslag over het vleugelkozijn heen grijpt. Door bediening van een sleutel kan de vergrendelingsplaat ten opzichte van zijn bevestigingsdeel aan het dagkozijn zodanig worden verschoven, dat deze de vleugel vrijgeeft. Ook deze bekende beveiligingsinrichting is slechts begrensd belastbaar en e-veneens slechts in vooraf bepaalde richtingen.

Doel van de uitvinding is een beslag van het hierboven nader omschreven type verder te ontwikkelen, zodanig, dat de genoemde nadelen vermeden worden en een zeer betrouwbare en krachtige en in alle richtingen gelijkmatig werkzame beveiliging tegen oplichten van de vleugel verschaft wordt.

Dit probleem wordt opgelost, doordat de grondplaat met twee of meer lagerogen uitgevoerd is en de vergrendelingsplaat ten minste ëin corresponderend en daartussen ingrijpend lageroog heeft en de lagerogen in de vleugelsluitstand door middel van een losneembare pen tegen krachten uit elke richting beveiligd, koppelbaar zijn.

Bij deze constructie kunnen de vergrendelingsplaten evenals de daarbij behorende grondplaat op optimale en bijzonder krachtige wijze aan het dagkozijn respectievelijk aan het vleugelkozijn bevestigd worden en wel blijvend.

Daardoor verkrijgt men een bijzonder krachtige verbinding van elke plaat met het bijbehorende kozijn. Om de vleugels te beveiligen worden nu de beide platen in de sluitstand van de vleugel losneembaar met elkaar gekoppeld.

Dit kan op bijzonder eenvoudige wijze op boven beschreven wijze mogelijk gemaakt worden. De lagerogen aan de beide platen kunnen in aantal en vorm op de te verwachten krachten afgesteld worden, zodat zij in verbinding met de losneembare en alle op de vleugel aangrijpende krachten en dus ook de via een werktuig overgebrachte oplichtkrachten zeker kunnen opnemen en wel in elke richting. Daardoor wordt een zeer betrouwbare beveiliging van de vleugel bereikt. Bovendien wordt de vleugel gelijktijdig tegen vervormingen van het vleugelkozijn gewaarborgd.

De pen kan een veelhoekig dwarsdoorsnedeprofiel hebben.

De pen is bij voorkeur onverliesbaar met de ene plaat van het beslag verbonden en kan tussen een vrijgeef-stand en een beveiligingsstand verschuiven.

Aan de zijden van de bewegingsas van de vleugel wordt het beslag doelmatig zodanig aangèbracht,<~dat de gemeenschappelijke as van de lagerogen met de bewegingsas van de vleugel samenvalt. In dit geval behoeft voor het openen van de vleugel de pen niet verschoven te worden.

Om de montage in het laatstgenoemde geval te vergemakkelijken grijpt de pen doelmatig met een duidelijke radiale speling in de lagerogen, zodat het beslag zelf aanzienlijke inbouwtoleranties toelaat.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van schematische tekeningen van meerdere uitvoeringsvormen nader toegelicht.

Getoond zijn: fig. 1 een vooraanzicht van een vleugel met beslagen volgens de uitvinding; fig. 2 op vergrote schaal en uitgesneden, alsmede in perspectivisch aanzicht êên van de bij het venster volgens fig. 1. toegepaste beslagen; fig. 3 op grotere schaal en in doorsnede het beslag volgens fig. 2; fig. 4 een iets andere uitvoeringsvorm van het be- slag als weergegeven in fig. 2 en fig. 5 in een weergave als in fig. 3 het beslag volgens conclusie 4 in doorsnede.

Bij een vleugel 2 van normale grootte zijn doelmatig beslagen volgens de uitvinding over de zijden van de vleugel verdeeld en wel bij voorkeur zodanig, dat één of meer beslagen aan de ,de bewegingsas van de vleugel bevattende vleugelzijde en één of meer beslagen aan de tegenover liggende vleugelzijde aangebracht zijn.

In fig. 1 is de vleugel 2 via zwenkbeslagen 3 om de as 4 beweeglijk. In de sluitstand wordt de vleugel aan het dagkozijn 1 door middel van een bedieningsgreep en centrale grendelstangen vergrendeld, waarbij over de vleugelomtrek verdeelde sluittappen 16 (fig.3) in de sluitstand achter bijbehorende aan het dagkozijn 1 bevestigde sluitplaten 17 grijpen. De vleugelspleet is in fig. 3 door 15 aangeduid.

Gebleken is, dat de vleugel 2 met een daartoe ge-gechikt werktuig, bijvoorbeeld het werktuig 50 in fig.5, opgelicht kan worden, wanneer het werktuig tussen dagkozijn en vleugelkozijn op geschikte plaatsen van de vleugelomtrek ingébracht wordt. Een voorkeursinsteekplaats is, zoals fig.5 toont, in het bereik van de grendeltap 40.

Het oplichten wordt door het beslag 6 betrouwbaar verhinderd, wanneer dit beslag in met de grootte van de vleugel overeenstemmend aantal en' op de geschikte plaatsen langs de vleugelomtrek, bijvoorbeeld in het bereik van de grendel-tappen, aangebracht wordt.

Het beslag 6 bestaat uit twee delen, namelijk een grendelplaat 8 en een grondplaat 7. De grondplaat 7 heeft een plaatvormige verdieping 9, welke in het weergegeven voorbeeld van fig. 2 door middel van twee houtschroeven 10 in het hout van het dagkozijn 1 vastgeschroefd wordt. In het weergegeven voorbeeld heeft de grondplaat twee lagerogen 11,welke op een grotere onderlinge afstand aangebracht zijn. De grendelplaat 11 is op zijn beurt aan het dagkozijn 2, dat in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 en 3 eveneens uit hout bestaat, door middel van ten minste twee schroeven 21 en een inboortap 20 bevestigd, waarbij de assen van de inboortap.' en de assen van de schroeven onder een hoek verlopen.In het weergegeven voorbeeld grijpt de inboortap 20 vanaf de binnenzijde van de ruimte in het vleugelbeslag, terwijl de schroeven op onderling grote afstand in de kopzijde van de vleugeloverslag geschroefd zijn.

De vergrendelingsplaat 8 heeft eveneens een zijdelings van de vleugeloverslag liggend oog 22, dat in de sluit-stand van de vleugel op ëën lijn ligt met de ogen 11 van de. grondplaat. In deze gerichte stand kunnen de beide platen met elkaar door een sterke pen 23 gekoppeld worden, welke in de richting van zijn as in langsrichting verschuifbaar geleid is. Voor de bevestiging heeft deze een greepgedeelte 24.

Bij voorkeur is de pen 23 met het bovenste lageroog 11 van de grondplaat 7 onverliesbaar verbonden en kan tussen de uit fig. 2 zichtbare grendelstand zo ver naar boven schuiven, dat deze buiten ingrijping met de vergrendelingsplaat 8 komt.

Zoals uit fig.3 blijkt, kan de pen 23 met aanzienlijke radiale speling in de lagerogen 11, 22 ingrijpen. Dit is bijzonder voordelig voor de beslagen 6, welke aan de zijden van de bewegingsas 4 van de vleugel 2 aangebracht zijn, omdat het zonder de hoge eisen aan de inbouw-toleranties zeer wel mogelijk is deze beslagen 6 zodanig aan te brengen, dat voor het openen van de vleugel de pen 23. axiaal niet verschoven behoeft te worden, omdat deze zich op ëën lijn in de bewegingsas 4 van de vleugel bevindt.

Bij voorkeur zijn alle beslagen 6 gelijk uitgevoerd.

Bij grote vensters kunnen ook aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de vleugel beslagen van dit type aanwezig zijn.

Voor het luchten of openen van de vleugel moeten ten minste de beslagen 6 aan de tegenover de bewegingsas 4 liggende vleugelzijde in de vrijgeefstand gebracht worden.

Wanneer de vleugel om de bewegingsas 4 bewogen moet worden, kunnen de pennen 23 van de beslagen 6 aan deze vleu-gelzijde in hun stand blijven. De vleugel kan dan om de as 4 gezwenkt worden. Moet de vleugel om een horizontale onder-as in een ventilatiestand gebracht worden, dan moeten alle beslagen in fig. 1 gelost worden.

De onderscheidelijke assen van de inboortap 20 en de bevestigingsschroeven 21 van de vergrendelingsplaat 8 dragen er wezenlijk toe bij, dat ook zeer grote oplichtkrachten niet tot het lossen van deze verbinding kunnen leiden.

Bij holle profielen voor de kozijnen, in het bij-, zonder bij profielen uit kunststof, moeten extra maatregelen voor het beveiligen van de beslagdelen aan het dagkozijn- · en het vleugelkozijn getroffen worden.

Een uitvoeringsvorm hiervoor tonen de figuren 4 en 5. Het dagkozijn 30 en het vleugelkozijn 31 bestaan uit gelijke holle profielen. Ongeacht vergrendeling van de vleugel in de sluit-stand door betreffende grendeltappen 40 en bijbehorende sluitplaten, kan met behulp van een geschikt ingebracht werktuig 50 de vleugel opgelicht worden. Om dit te verhinderen is beslag ontworpen, dat op dezelfde wijze als het beslag 6 volgens fig. 1-3 uitgevoerd is.

De grondplaat 32 is door middel van schroeven 38 bevestigd, welke met bijbehorende holle pluggen 39 samenwerken. Daardoor is een voldoend vaste verbinding van de grondplaat 32 met het dagkozijn 30 mogelijk.

De vergrendelingsplaat wordt op voordelige wijze met behulp van een in het bereik van de vleugelsponning 51 aangebrachte tegenlagerplaat 41 aan de vleugeloverslag bevestigd. Daartoe kunnen tenminste twee schroeven 42 van binnen uit door de tegenlagerplaat 41 grijpen en in schroefdraad aan de binnenzijde van de vergrendelingsplaat geschroefd zijn. Ook dit geeft een zeer solide en sterke bevestiging tussen het holle profiel van het vleugelkozijn en de vergrendelingsplaat.

Door 34 is de pen aangeduid, waarbij een houvast 35 behoort.

De constructie volgens fig. 5 is in het bijzonder geschikt voor vleugels met een vleugelsponningwijdte van 12 mm of meer, terwijl het beslag volgens figuren 1-3 voor vleugelwijdtes van 4 mm en groter geschikt is.

Het beslag volgens de uitvinding is niet alleen voor vleugels van vensters doch ook voor vleugels van deuren op dezelfde wijze geschikt. Het is ook niet alleen geschikt voor vleugels met de in fig. 1 zichtbare bewegingsmogelijkheden, doch ook voor andere beweeglijke vleugels van vensters en deuren.

Claims (6)

1. Beslag voor het beveiligen van beweeglijke vleugels voor vensters, deuren of dergelijke tegen oplichten "an buiten af, bestaande uit ten minste één aan het dagkozijn bevestigde vergrendelingsplaat, welke in de beveiligingsstand met een aan het dagkozijn (1) bevestigbare grondplaat (7) losneembaar samenwerkt, met het kenmerk, dat de grondplaat (7) met twee of meer lagerogen (11) uitgevoerd is en de vergrendelingsplaat (8) ten minste één corresponderend en daartussen grijpend lageroog (22) heeft en de lagerogen (11,22) in de vleugelsluitstand door middel van een losneembare pen (23) tegen krachten uit elke richting geborgd, koppelbaar zijn.

2. Beslag volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelingspen (23) waarmee een plaat (7, resp. 8) onverlies-baar verbonden is tussen een ingrijpstand en een ontkoppelings-stand in de lagerogen (11,22) beweegbaar geleid is.

3. Beslag volgens één van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat deze bij een vleugel (2) ten minste één maal op de de bewegingsas (4) van de vleugel bezittende en aan de daartegenover liggende vleugelzijde aangebracht is (fig.l).

4. Beslag volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat dit aan de de bewegingsas (4) van de vleugel (2) bezittende vleugelzijde zodanig aangebracht is, dat de assen van de lagerogen (11, 22) met de bewegingsas (4) van de vleugels (2) samenvallen.

5. Beslag volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de pen (23) met duidelijke radiale speling in de lagerogen (1,22) ingrijpt.

6. Beslag volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de vergrendelingsplaten met inboortappen (20) en ten minste twee ten opzichte daarvan onder een hoek verlopende schroeven (21) dan wel door middel van door het vleugel-overslag of dergelijke en door een tegenlagerplaat (41) grijpende schroeven(42) blijvend aan de vleugel bevestigbaar zijn.