NL8902311A - Bevestigingsorgaan. - Google Patents

Description

BEVESTIGINGSORGAAN

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsorgaan.

Bevestigingsorganen zijn algemeen bekend. Bij het bevestigen van bijvoorbeeld één golfplaat of twee op elkaar liggende golfplaten op een gording, bijvoorbeeld een dakgording, heeft het bekende bevestigingsorgaan de vorm van een, van uitwendig schroefdraad voorziene bout. Deze bout wordt in een voorgevormd gat in de golfpla(a)t(en) gestoken en vervolgens in de houten gording vastgedraaid. Eventueel wordt daarbij gebruik gemaakt van een aandruk-schijf, een loodschijf en een bitume afdichting, welke tussen de kop van de bout en de (bovenliggende) golfplaat zijn aangebracht. Indien op de houten gording dakisolatie-materiaal wordt gelegd, wordt bij gebruik van het bekende bevestigingsorgaan veelal een zogenaamde "hulpgording" boven de ruimte voor het isolatiemateriaal aangebracht, zodat het bekende bevestigingsorgaan in de houten hulpgording kan worden vastgedraaid. Deze hulpgording voorkomt daarbij dat het dakisolatiemateriaal wordt beschadigd of wordt samengedrukt door een neerwaartse beweging van de golfpla(a)t(en) tijdens het vastdraaien van de bout.

Een bezwaar van het bekende bevestigingsorgaan ter bevestiging van bijvoorbeeld een golfplaat op een ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld een dakgording is, dat een in de praktijk als zeer hinderlijk ervaren speling van de golfplaat in een richting langs de as van het bekende bevestigingsorgaan vaak niet kan worden vermeden respectievelijk dat de golfplaat in die richting onder voorspan-ning wordt verplaatst. Bovendien geldt daarbij als nadeel dat het bovengenoemde gebruik van een hulpgording, indien bijvoorbeeld dakisolatiemateriaal op de gording wordt aangebracht, extra kosten met zich meebrengt.

Het is het doel van de uitvinding een bevestigingsorgaan te verschaffen, waarbij met name een golfplaat spelings-vrij, spanningsvrij, dat wil zeggen zonder enige breukbe-lasting te ondervinden, rechtstreeks, dat wil zeggen zonder gebruik van een hulpgording, op bijvoorbeeld een gording kan worden bevestigd. Eventueel kan de golfplaat op enige afstand van de gording worden bevestigd in verband met tussenplaatsing van isolatiemateriaal.

Hiertoe heeft een bevestigingsorgaan van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding het kenmerk dat dit een drager bevat met een in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk rond doorlopend gat, welke drager nabij een eerste uiteinde is voorzien van een zich buitenwaarts uitstrekkende eerste kraag, en nabij een tegenover het eerste uiteinde liggend tweede uiteinde is voorzien van in radiale richting verende tongen, waarvan ten minste enkele een zich buitenwaarts uitstrekkend kraagdeel bezitten, welke kraagdelen gezamenlijk een tweede kraag vormen. Door de verende tongen in radiale richting naar binnen te bewegen, kan het bevestigingsorgaan met een geringe kracht in een voorgevormd gat in bijvoorbeeld een golfplaat worden geplaatst, waarbij de randen van het golfplaatgat zich tussen de eerste en de tweede kraag bevinden. Na plaatsing in het gat, zullen de verende tongen zich in radiale richting naar buiten bewegen, zodat het bevestigingsorgaan vast in het gat van de golfplaat is opgenomen. Vervolgens dient een schroefbout, bij voorkeur overeenkomstig het Zwitsere octrooi-schrift CH 614.761, in het gat van de drager van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding te worden gedraaid, teneinde de golfplaat met de houten gording te verbinden.

Het Zwitserse octrooischrift CH 614.761 beschrijft een schroefbout voor het op een bepaalde afstand ten opzichte van elkaar bevestigen van bouwelementen, zonder dat speciale afstandhoudmiddelen nodig zijn. Een dergelijke schroefbout bevat een eerste schroefdeel en een tweede, dunner schroefdeel. Deze beide delen zijn door middel van een konisch, van schroefdraad voorzien tussendeel met elkaar verbonden, waarbij de schroefdraden van alle drie delen een gelijke spoed bezitten. Het konische tussendeel bevat twee tegenover elkaar liggende groeven. Hierdoor wordt de materiaal verdringende werking van het eerste, dikkere schroefdeel gereduceerd, zodat een boorgat in een bouwelement bij het indraaien van deze schroefbout niet wordt beschadigd.

Bij het indraaien van een in dit Zwitserse octrooischrift beschreven schroefbout in een gemonteerd bevestigings-orgaan overeenkomstig de uitvinding worden de verende tongen in een buitenwaartse positie gedwongen, indien de diameter van het dikkere deel van een dergelijke schroefbout groter is dan de diameter van het gat van de drager van het bevestigingsorgaan. Hierdoor wordt het bevesti-gingsorgaan volgens de uitvinding in het voorgevormde gat van de golfplaat geborgd. Bij het indraaien van deze schroefbout zal het uitwendige schroefdraad daarvan in de binnenzijde van het gat van de drager snijden, aldus bij de drager, ter plaatse van het gat inwendig schroefdraad vormend. Dit inwendige schroefdraad heeft een "dragende werking" zonder beschadiging van de golfplaat. Een lichte uitzetting van het bevestigingsorgaan volgens de uitvinding voorkomt meedraaien daarvan en beschadiging van de golfplaat tijdens indraaien van de schroefbout. Juist doordat bij het gebruik van de schroefbout volgens het bovengenoemde Zwitserse octrooischrift de onderlinge afstand tussen de golfplaat en het op de gording aangebrachte isolatiemateriaal altijd wordt gewaarborgd, is het gebruik van een hulpgording overbodig.

Een uitvoeringsvorm van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat ten minste enkele van de in radiale richting verende tongen een ander kraagdeel bevatten, welke andere kraagdelen gezamenlijk een derde kraag vormen tussen de eerste en de tweede kraag. Hierdoor kunnen twee op elkaar liggende golfplaten op een onder- steuning, zoals bijvoorbeeld een dakgording, worden bevestigd.

Een verdere uitvoeringsvorm van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de tweede en derde kraag in dwarsdoorsnede wigvormig verlopen.

Een verdere uitvoeringsvorm van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de drager ter plaatse van het gat althans gedeeltelijk is voorzien van inwendig schroefdraad. Hierdoor kan met name een in het bovengenoemde Zwitserse octrooischrift beschreven schroefbout uitstekend worden vastgedraaid. Het uitwendige schroefdraad van deze schroefbout zal daarbij veelal in de binnenzijde van het gat van de drager snijden, doch hiervoor zal nauwelijks of geen extra axiale indraaikracht nodig zijn, daar het tussendeel van de schroefbout een konisch verloop heeft.

Een verdere uitvoeringsvorm van een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat is voorzien in een met de drager verbonden afsluitkap voor het aan het eerste uiteinde van de drager afsluiten van het gat. Hierdoor kan worden voorkomen dat regen of sneeuw etc., via het gat van de drager, onderliggende lagen kan bereiken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede van een dakconstructie met isolatiemateriaal toont, waarbij twee golfplaten op een dakgording zijn bevestigd volgens de stand van de techniek, figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede van een dakconstructie met isolatiemateriaal weergeeft, waarbij twee golfplaten op een dakgording zijn bevestigd volgens de uitvinding, . tr— rf * figuur 3 een detail van figuur 2 toont, en figuur 4 de schematische dwarsdoorsnede van de dakconstructie van figuur 2 zonder isolatiemateriaal weergeeft.

In figuur 1 onderscheidt men twee op elkaar liggende golfplaten (1, 2) die met behulp van een, van uitwendig schroefdraad (3) voorziene bout (4) op een hulpgording (5) zijn bevestigd. Tussen de kop (6) van de bout (4) en de bovenliggende golfplaat (1) zijn achtereenvolgens aangebracht een aandrukschijf (7), een loodschijf (8) en een bitume afdichting (9). De hulpgording (5) is door middel van in het Zwitserse octrooischrift CH 614.761 beschreven schroefbouten (19) op afstand met de gording (11) verbonden. In de ruimte tussen de hulpgording (5) en de gording (11) is dakisolatiemateriaal (12) aangebracht.

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dakconstructie, waarbij de golfplaten (1, 2) met behulp van een bevestigingsorgaan (13) volgens de uitvinding en de schroefbout (10) overeenkomstig het bovengenoemde Zwitserse octrooischrift, zonder gebruik van een hulpgording, op afstand met de dakgording (11) zijn verbonden.

Door de specifieke constructie van de schroefbout (10) wordt bij het vastdraaien daarvan voorkomen dat de golfplaten (1, 2) een neerwaartse beweging maken en aldus het dakisolatiemateriaal (12) beschadigen of samendrukken.

Figuur 3 geeft het met stippellijnen omcirkelde deel (14) van figuur 2 vergroot weer. Het bevestigingsorgaan (13) overeenkomstig de uitvinding bevat een drager (15) met een in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk rond gat (16), welke drager (15) nabij een eerste uiteinde is voorzien van een zich buitenwaarts uitstrekkende eerste kraag (17), en nabij een tegenover het eerste uiteinde liggend tweede uiteinde is voorzien van in radiale richting verende tongen (18). De tongen (18) bevatten ieder een zich buitenwaarts uitstrekkend kraagdeel (19), welke gezamenlijk een tweede kraag vormen. Ieder van de tongen (18) bevat tevens een ander kraagdeel (20), welke gezamenlijk een derde kraag vormen tussen de eerste en de tweede kraag. De tweede en derde kraag verlopen in dwarsdoorsnede wigvormig.

Figuur 4 toont een schematische dwarsdoorsnede van een dakconstructie, waarbij de golfplaten (1, 2) met behulp van een bevestigingsorgaan (13) volgens de uitvinding en de schroefbout (10) volgens het bovengenoemde Zwitserse octrooischrift direct met de gording zijn verbonden. Door de specifieke constructie van de schroefbout (10) wordt bij het monteren daarvan voorkomen dat de golfplaten (1, 2) een neerwaartste beweging maken en aldus onder spanning komen en beschadigd worden.

Het bevestigingsorgaan (13) volgens de uitvinding voorkomt dat de golfplaten (1, 2) in een richting langs de as van de schroefbout (10) kunnen bewegen, doordat - bij het aanbrengen van het bevestigingsorgaan (13) in een voorgevormd gat in de golfplaten (1, 2) een spanning op de golfplaatwanden teweeg wordt gebracht, zodat sprake is van een deze beweging langs de as van de schroefbout (10) tegenwerkende wrijvingskracht, - de tweede en derde kraag een maximaal oppervlak "achter" de golfplaten (1, 2) innemen, waardoor een uitstekende zekering tegen deze axiale beweging wordt verkregen.

Een met de drager (15) verbonden afsluitkap (21) sluit het gat (16) desgewenst af voor bijvoorbeeld regen of sneeuw.

Claims (6)

1. Bevestigingsorgaan, met het kenmerk, dat dit een drager bevat met een in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk rond doorlopend gat, welke drager nabij een eerste uiteinde is voorzien van een zich buitenwaarts uitstrekkende eerste kraag, en nabij een tegenover het eerste uiteinde liggend tweede uiteinde is voorzien van in radiale richting verende tongen, waarvan ten minste enkele een zich buitenwaarts uitstrekkend kraagdeel bezitten, welke kraagdelen gezamenlijk een tweede kraag vormen.

2. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste enkele van de in radiale richting verende tongen een ander kraagdeel bevatten, welke andere kraagdelen gezamenlijk een derde kraag vormen tussen de eerste en de tweede kraag.

3. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat de tweede en derde kraag in dwarsdoorsnede wigvormig verlopen.

4. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de drager ter plaatse van het gat althans gedeeltelijk is voorzien van inwendig schroefdraad.

5. Bevestigingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat is voorzien in een met de drager verbonden afsluitkap voor het aan het eerste uiteinde van de drager afsluiten van het gat.

6. Bevestigingsorgaan volgens een der voorgaande conclusies, kennelijk geschikt ter bevestiging van ten minste één plaatvormig lichaam aan een ondersteuning.