NL8902283A - Implanteergereedschap met impulswerking. - Google Patents

Description

Implanteergereedschap met impulswerking

De uitvinding betreft een gereedschap voor het via een injectienaald in een levend wezen implanteren van een veelal cilindervormig voorwerp, een zogenaamd implantaat, dat bijvoorbeeld een medicinaal preparaat of een elektronische schakeling voor detectie op afstand bevat, met als bijzonderheid, dat de injectienaald door een onafhankelijke krachtbron, welke door een trekkermechanisme ontketend wordt, snel wordt ingedreven en dat genoemde injectienaald, na op diepte te zijn gekomen, ook weer snel automatisch wordt teruggetrokken, waarbij het implantaat in het lichaam achterblijft, op de juiste diepte gehouden door een in het gereedschap aanwezige druk-stift.

Het gereedschap volgens de uitvinding kan bovendien voorzien zijn van een verwisselbaar magazijn met één of meerdere implantaten, welke door middel van een transportinrichting achtereenvolgens ter implantering worden aangeboden, en welke magazijn door de implan-teernaald wordt doorboord, waarbij telkens een implantaat wordt meegenomen in de naaldholte.

Het via een injectienaald inbrengen van een implantaat is op zich bekend. Gebruikelijkerwijs wordt de naald met handkracht ingebracht. Dit gaat relatief langzaam - het dier voelt pijn en zal zich bewegen, waardoor de pijn alleen nog maar toeneemt en bovendien de naald kan verbuigen. Wanneer ook het terugtrekken van de naald met handkracht plaatsvindt, dan treden dezelfde bezwaren op. Dit laatste probleem werd overigens opgelost door de naald onder veerkracht te laten terugschieten in het gereedschap. Aanvraagster heeft hiervoor octrooi aangevraagd.

Het gereedschap volgens de uitvinding biedt een oplossing aan bovengenoemde bezwaren. De naald wordt zeer snel met een extra krachtbron ingebracht en op dezelfde wijze weer zeer snel teruggetrokken, waarbij de extra krachtbron onafhankelijk van de handkracht werkt. Het gereedschap dient voor de implanteeroperatie slechts op de juiste huidplek te worden geduwd en via een trekkermechanisme in werking te worden gesteld. Alle implanteerbewegingen geschieden daarna zeer snel impulsgewijs en met een minimaal pijngevoel voor het dier. Bij het aandrukken van het gereedschap wordt bovendien het te doorboren huiddeel gespannen, waardoor de naald zowel bij het inbrengen als bij het uittrekken een minimale weerstand ondervindt. Verder wordt ervoor gezorgd, dat de naald vliegend, dat wil zeggen met een bepaalde snelheid, de huid treft. De extra, hand-onafhankelijke krachtbron voor het uitvoeren van de naaldbewegingen kan bijvoorbeeld zijn een vooraf gespannen veer of een gasdrukpatroon, maar ook kan gebruik worden gemaakt van elektrische energie of van een druk-luchtsysteem.

Het gereedschap volgens de uitvinding kan geladen worden met een magazijn met één of meer implantaten dat zich, zoals beschreven is in een eerdere aanvrage van aanvraagster, vóór de punt van de injectienaald bevindt, zodat deze zich door het magazijn moet bewegen, op zijn weg een implantaat meenemend. Een voordeel van een dergelijke inrichting is, dat de naald bij het doorboren van het magazijn behalve het implantaat, ook in- en uitwendig een deel van de in het magazijn aanwezige desinfecterende vloeistof meeneemt, waardoor wondontstekingen worden tegengegaan.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van figuur 1, waarin de extra, hand-onafhankelijke krachtbron uit een voorgespannen veer bestaat.

Het buisvormige deel 1 is voorzien van een pistoolgreep 2 met daarin trekker 3. Een kanaal 4 bevindt zich aan de voorzijde van het buisvormige deel 1. In dit kanaal 4 kan zich een magazijn 5, waarin zich één of meerdere implantaten 6 bevinden, door middel van een niet getekende opzetinrichting, stapsgewijs in de pijlrichting bewegen.

De implantaten 6 zijn ondergebracht in holtes 7 welke aan de open zijden zijn afgesloten door bijvoorbeeld sea]folie 8. In de holtes 7 kan zich behalve een implantaat 6, ook een hoeveelheid desinfecterende vloeistof of - pasta bevinden.

Binnen buis 1 bevindt zich slede 9, welke zich in gleuven 10 in asrichting kan bewegen. Een voorgespannen veer 11 tracht de slede naar links te bewegen, maar de laatste wordt tegengehouden door de veerbelaste pal 12. Veer 11 kan met handkracht. worden gespannen via handknop 13. Pal 12 kan bewogen worden via trekker 3, welke draait om pen 14 en waarvan de slag bepaald wordt door de ruimte welke pen 15 in gat 16 heeft.

In de getekende toestand is trekker 3 geblokkeerd door grendel 17, welke naar de voorzijde van het implanteergereedschap overgaat in neus 1. De grendel wordt naar links gehouden door veer 20. Pas wanneer het implanteergereedschap met neus 18 op de te implanteren plek wordt gedrukt (daarmee tegelijkertijd de huid ter plaatse spannend), wordt de grendel 17 naar rechts bewogen en staat nok 21 voor gat 22 van trekker 3. Trekker 3 kan nu worden overgehaald, zodat via pal 12 schuif 9 gelost wordt, welke zich vervolgens onder de werking van veer 11 naar links zal bewegen. De schuif 9 neemt daarbij via de veren 23, de nokken 24 en drukstuk 25, waarin injectienaald 26 los-neembaar is bevestigd, deze naald 26 mee, welke met de punt in het te implanteren lichaam dringt. Bij de aanvang van de naaldslag bevond deze zich reeds in één der magazijnholtes 7 en omvat daarbij een implantaat 6. Bij de naar links gaande implanteerbeweging wordt het implantaat meegenomen onder dwang van de aan slede 9 bevestigde drukstift 27. Heeft nu naald 26 de juiste indringdiepte bereikt (gestippeld getekend), dan worden de opgebogen delen 28 van veren 23 gespreid door de delen 29. De nokken 24 laten drukstuk 25 los, dat, onder werking van veer 30 naar rechts schiet, daarbij naald 26 weer uit het te implanteren lichaam trekkend. Het einde van de teruggaande slag van drukstuk 25 wordt bepaald door buffer 31, welke steunt tegen opgebogen deel 32 van schuif 33.

Schuif 9 wordt aan het einde van zijn slag naar links opgevangen door buffers 34. De situatie is nu zo, dat de naald 26 weer in de getekende positie is teruggekomen en schuif 9 naar links tegen buffer 34 rust.

De implanteerbewerking is nu afgelopen en heeft in zeer korte tijd plaatsgevonden. Op gemerkt moet nog worden, dat het doorboren van de huid niet alleen vergemakkelijkt wordt door het spannen van de huid met neus 18, maar bovendien door het feit, dat de naaldpunt in de getekende, voorgespannen toestand, nog enige afstand 19 van de huid heeft. Tijdens het implanteren treft de naaldpunt de huid dus met een zekere snelheid, waarbij behalve de kracht van veer 11, ook de massa van schuif 9 met alle daarmee gekoppelde onderdelen (23, 24, 25, 26, 27) voor een impulsachtig doordringen van de vaak relatief taaie huid zorgt.

Het gereedmaken van het gereedschap voor een volgende implantatie geschiedt nu door schuif 9 met handknop 13 tegen de kracht van veer 11 in zijn geheel naar rechts te bewegen, tot schuif 9 op de bodem 35 van buis 1 stuit. Bij deze beweging wordt naald 26 uit de im-plantaatholte 7 getrokken en komt daarna nog verder vrij van het implantaat magazijn, gedurende welke extra slag het magazijn op een niet getekende wijze over één increment getransporteerd wordt.

De volgende implantaatholte ligt nu voor de naaldpunt. Door handknop nu weer naar links te laten bewegen, gaat schuif 9 mee en doorboort de naald 26 de eerste sealfolie 8 van magazijn 5 en neemt een nieuw implantaat 6 in zich op. De naald doorboort nog niet de tweede sealfolie 8, doordat vóór dit moment pal 12 via nok 36 schuif 9 tegenhoudt .

Het implanteergereedschap is nu weer gereed voor de volgende im-plantering. Opgemerkt kan nog worden dat trekker 3 om veiligheidsredenen geblokkeerd blijft, tot neus 18 op de te implanteren plek is gedrukt.

Het zal duidelijk zijn, dat veer 11 op bekende wijze door andere krachtbronnen vervangen kan worden, zoals gasdruk of elektriciteit. Ook het terugschietmechanisme kan op andere wijzen worden opgelost doch dit tast het wezen van de uitvinding niet aan.

Claims (8)

1. Gereedschap voor het via een injectienaald in een levend wezen implanteren van een doorgaans cilindervormig voorwerp, een zogenaamd implantaat, dat bijvoorbeeld een medicinaal preparaat of een elektronische schakeling voor detectie op afstand bevat, met het kenmerk, dat de als holle buis uitgevoerde implanteernaald door een van de hand onafhankelijke krachtbron, welke door een trekkermechanisme wordt ontketend, snel wordt ingedreven en vervolgens, na op diepte te zijn gekomen, ook weer snel automatisch wordt teruggetrokken, waarbij het implantaat in het lichaam achterblijft, op de juiste diepte gehouden door een in het gereedschap aanwezige drukstift.

2. Implanteergereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de implanteernaald reeds een zekere snelheid heeft op het moment dat hij de huid raakt tijdens de heengaande slag.

3. Implanteergereedschap volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat een ringvormig neusstuk is aangebracht, dat de huid van de te implanteren plek spant en dat tegelijkertijd met een veiligheid-grendel gekoppeld is welke voorkomt dat het gereedschap in werking gesteld kan worden zonder dat het op de huid is gedrukt.

4. Implanteergereedschap volgens één of meerdere der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een incrementeel transporteer-baar magazijn met te implanteren voorwerpen zich vóór de punt van de implanteernaald bevindt, zodat deze eerst het magazijn moet doorboren alvorens in de te implanteren plek door te dringen, en bij deze beweging een implantaat, eventueel met een desinfecterende stof, meeneemt.

5. Implanteergereedschap volgens één of meerdere voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hand-onafhankelijke krachtbron een andere is dan een gespannen veer.

6. Implanteergereedschap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hand-onafhankelijke krachtbron bestaat uit een gasdrukpatroon.

7. Implanteergereedschap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hand-onafhankelijke krachtbron zijn energie verkrijgt uit een aanwezig drukluchtnet.

8. Implanteergereedschap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hand-onafhankelijke krachtbron zijn energie ontleent aan een elektriciteitsbron, bijvoorbeeld uit een eventueel oplaadbare batterij of via een kabel uit het lichtnet.