NL8901585A

NL8901585A - Inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep.

Info

Publication number: NL8901585A
Application number: NL8901585A
Authority: NL
Original assignee: Golf Training Bv
Priority date: 1989-06-22
Filing date: 1989-06-22
Publication date: 1991-01-16
Also published as: US5028050A; JPH0366392A; EP0405655A1

Description

Inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep.

Eén van de belangrijkste beginselen bij het golfen is het op de juiste wijze plaatsen van de handen op de steel van de golfclub. Daarbij is de onderlinge stand van de linker- en rechterhand van groot belang. Aangezien de juiste golfgreep en de juiste onderlinge stand van de handen niet zo eenvoudig en natuurlijk is als wel wordt gedacht, blijkt in de praktijk dat vele golfspelers een slechte golfgreep op de steel van de golfclub hebben. Een dergelijke slechte golfgreep vormt een grote belemmering voor het goed golfen, in het bijzonder ten aanzien van het uitvoeren van de juiste golf-swing.

Het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep is niet eenvoudig en ook de beginnende golfspeler blijkt de aanwijzingen van de golfleraar moeilijk in de praktijk te kunnen brengen. Er bestaat derhalve grote behoefte aan een inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep.

De uitvinding beoogt een eenvoudige en doelmatige inrichting te verschaffen, die in deze behoefte voorziet.

Hiertoe wordt de inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding gekenmerkt door een paar handschoenen, waarbij tenminste de rugzijde van het duimdeel van de linkerhandschoen en tenminste een strook van het handpalmdeel van de rechterhandschoen, welke strook zich ongeveer vanaf juist onder het wijsvingerdeel diagonaal naar de insteekzijde tot ongeveer onder het pinkdeel uitstrekt, zijn voorzien van bevestigingsmiddelen, die bij de juiste golfgreep met elkaar samenwerken.

Op deze wijze wordt een hulpmiddel verkregen, dat de handen in een onderlinge stand voor de juiste golfgreep vasthoudt, zodat de juiste golfgreep in de praktijk kan worden aangeleerd en geoefend, waardoor bij de speler langzaam maar zeker het gevoel voor de juiste golfgreep ontstaat. Hierdoor kan de gebruiker van de inrichting volgens de uitvinding na verloop van tijd zonder gebruik van de inrichting met de juiste golfgreep spelen. Bij proefnemingen met een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bleek bij gebruik van de handschoenen door spelers van uiteenlopend spelniveau voor elke speler het spelniveau aanzienlijk toe te nemen.

Bij voorkeur zijn volgens de uitvinding de rugzijde van de wijsvinger- en middelvingerdelen van de linkerhandschoen en de handpalmzijde van het pinkdeel van de rechterhandschoen eveneens voorzien van bevestigingsmiddelen, die bij de juiste golfgreep met elkaar samenwerken. Hierdoor wordt een nog betere fixatie van de juiste onderlinge positie van de rechter- en linkerhand bereikt.

Volgens een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het overgangsdeel tussen de wijsvinger- en middelvingerdelen van de linkerhandschoen eveneens van bevestigingsmiddelen voorzien. Hierdoor is de inrichting volgens de uitvinding zowel geschikt voor de gewone golfgreep, de zogenaamde Vardon-greep, als voor de zogenaamde interlocking golfgreep.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm worden de bevestigingsmiddelen gevormd door haken- en lussenband, dat op de genoemde plaatsen van de handschoenen is aangebracht, in welk geval bij voorkeur de linkerhandschoen op de genoemde plaatsen is voorzien van lussenband, en de rechterhandschoen op de genoemde plaatsen is voorzien van hakenband. Hierdoor kan de linkerhandschoen ook als gewone golfhandschoen worden gebruikt.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een aanzicht van de handpalmzijde van de linker- en rechterhandschoen van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een aanzicht van de rugzijde van de handschoenen uit fig. 1.

Fig. 3 geeft schematisch een bovenaanzicht van de stand van de handen bij de juiste golfgreep weer bij gebruik van de inrichting volgens de fig. 1 en 2.

Fig. 4 geeft schematisch een onderaanzicht weer van de stand van de handen bij de gewone golfgreep bij gebruik van de inrichting volgens de fig. 1 en 2.

Fig. 5 geeft een met fig. 4 overeenkomend aanzicht bij toepassing van de zogenaamde interlocking golfgreep bij gebruik van de inrichting volgens de fig. 1 en 2.

In de fig. 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep tijdens het golfen weergegeven, welke inrichting een linkerhandschoen 1 en een rechterhandschoen 2 omvat. De linkerhandschoen is aan de rugzijde van het duimdeel 3 voorzien van een strook lussen- of veloursband 4. Voorts is de rugzijde van de wijsvinger- en middelvingerdelen 5, 6 alsmede het overgangsgebied tussen de delen 5, 6 van de linkerhandschoen eveneens voorzien van lussenband 7.

De rechterhandschoen 2 is alleen aan de handpalmzijde op bepaalde plaatsen voorzien van hakenband, dat met de lussenband kan samenwerken. In de eerste plaats strekt een strook hakenband 8 zich ongeveer uit vanaf juist onder het wijsvingerdeel 9 diagonaal naar de insteekzijde van de handschoen tot ongeveer onder het pinkdeel 10 daarvan. Voorts is het pinkdeel 10 zelf aan de handpalmzijde ook voorzien van een strook 11 uit hakenband.

Bij het uitoefenen van de juiste golfgreep op de steel 11 van een golfclub op de in fig. 3 en 4 schematisch aangegeven wijze komt de hakenbandstrook 8 aan de handpalmzijde van de rechterhandschoen 2 op de strook lussenband 4 op het duimdeel 3 van de linkerhandschoen 1 te liggen, terwijl de hakenbandstrook 11 van het pinkdeel 10 van de rechterhandschoen 2 op de lussenband 7 van de wijsvingeren middelvingerdelen 5, 6 van de linkerhandschoen 1 komt te liggen. Hierdoor wordt de onderlinge stand van de handen in de juiste golfgreep gefixeerd, waardoor de gebruiker van de beschreven inrichting op relatief eenvoudige wijze de juiste golfgreep kan aanleren en verder kan oefenen. Bij proefnemingen is gebleken dat het spelniveau van spelers van uiteenlopend niveau aanmerkelijk toeneemt bij gebruik van de beschreven inrichting.

Aangezien ook het overgangsdeel tussen de wijsvinger- en middelvingerdelen 5, 6 van lussenband 7 is voorzien, is de beschreven inrichting ook geschikt voor het aanleren van de zogenaamde interlocking golfgreep, welke in fig. 5 is weergegeven.

Bij de beschreven uitvoeringsvorm is de linkerhandschoen 1 van lussen- of veloursband voorzien, terwijl de rechterhandschoen 2 met hakenband is uitgevoerd. Dit heeft het voordeel, dat de linkerhandschoen 1 als normale golfhandschoen kan worden gebruikt, waarbij het zachte en soepele materiaal van de lussenband geen belemmering vormt. Het is echter ook mogelijk hakenband op de linkerhandschoen en lussenband op de rechterhandschoen aan te brengen. Voorts kunnen in plaats van haken- en lussenband ook andere typen bevestigingsmiddelen worden toegepast. Tenslotte wordt opgemerkt, dat het mogelijk is de linkerhandschoen 1 bijvoorbeeld geheel uit veloursmateriaal te vervaardigen, waardoor geen afzonderlijk aanbrengen van de stroken veloursband meer nodig is.

De uitvinding is dan ook niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims

1. Inrichting voor het aanleren en oefenen van de juiste golfgreep, gekenmerkt door een paar handschoenen, waarbij tenminste de rugzijde van het duimdeel van de linkerhandschoen en tenminste een strook van het handpalmdeel van de rechterhandschoen, welke strook zich ongeveer vanaf juist onder het wijsvingerdeel diagonaal naar de insteekzijde tot ongeveer onder het pinkdeel uitstrekt, zijn voorzien van bevestigingsmiddelen, die bij de juiste golfgreep met elkaar samenwerken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rugzijde van de wijsvinger- en middelvingerdelen van de linkerhandschoen en de handpalmzijde van het pinkdeel van de rechterhandschoen eveneens zijn voorzien van bevestigingsmiddelen, die bij de juiste golfgreep met elkaar samenwerken.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het overgangsdeel tussen de wijsvinger- en middelvingerdelen van de linkerhandschoen eveneens van bevestigingsmiddelen is voorzien.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen worden gevormd door haken- en lussenband, dat op de genoemde plaatsen van de handschoenen is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de linkerhandschoen op de genoemde plaatsen is voorzien van lussenband, en de rechterhandschoen op de genoemde plaatsen is voorzien van hakenband.