NL8900999A

NL8900999A - Werkwijze voor het toepassingsafhankelijk weergeven van gegevens op een scherm van een personenoproepontvanger, en een personenoproepstelsel geschikt voor toepassing van de werkwijze.

Info

Publication number: NL8900999A
Application number: NL8900999A
Authority: NL
Original assignee: Ericsson Paging Systems
Priority date: 1989-04-20
Filing date: 1989-04-20
Publication date: 1990-11-16
Also published as: EP0393794A1

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het toepassingsafhankelijk weergeven van gegevens op een scherm van een personenoproepontvanger, en een personenoproepstelsel geschikt voor toepassing van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een personenoproepstelsel uitzenden en na ontvangst weergeven van een boodschap, omvattende het samenstellen van een bericht, dat een aan een ontvanger van het stelsel toegewezen berichtbestemmingsgegeven en een uit een reeks gegevens bestaand informatiegedeelte, dat een boodschap kan voorstellen, omvat, het door middel van een zender uitzenden van een het bericht omvattend zendsignaal, het in de ontvanger van een door de ontvanger ontvangen zendsignaal afscheiden van het bericht, het van het bericht afscheiden van samenstellende gedeelten ervan, het vergelijken van een ontvangen berichtbestemmingsgegeven met een vooraf aan de ontvanger toegewezen en in de ontvanger opgeslagen berichtbestemmingsgegeven, en het in de ontvanger verwerken van het informatiegedeelte van het ontvangen bericht wanneer de vergelijking succesvol was, waarbij het verwerken bij ontvangst van een door het informatiegedeelte voorgestelde boodschap, waarvan de gegevens tekencodes voorstellen, het in een locatie van een boodschapgeheugen opslaan van de ontvangen boodschap en het weergeven van een opgeslagen boodschap omvat, waarbij tijdens het weergeven van een gegeven een bij corresponderend teken behorend tekenweergeefpatroon uit een door een corrsponderende tekencode aangewezen locatie van een tekenpatroongeheugen gelezen en afgebeeld wordt.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de praktijk. Omdat het tekenpatroongeheugen een beperkte capaciteit heeft en omdat in verband met de gewenste miniaturisatie van een personenoproepontvanger uitbreiding van het geheugen ongewenst is en de kostprijs zou verhogen, bevat het tekenpatroongeheugen slechts de weergeefpatronen van de meest voorkomende tekens. Dit heeft als bezwaar dat voor toepassing van het personenoproepstelsel in verschillende taalgebieden de gebruikers slechts gebruik kunnen maken van de beperkte tekenverzameling of dat verschillende ontvangers met verschillende verzamelingen tekenweergeefpatronen gebruikt moeten worden. Het gebruik van een enkele verzameling beperkt het afzetgebied van dergelijke personenoproepstelsel s en verhoogt daardoor de kostprijs van het stelsel. Het gebruik van verschillende verzamelingen heeft als bezwaar dat veel soorten oproepontvangers vervaardigd en in voorraad gehouden moeten worden, wat de kostprijs van het stelsel, vooral voor kleine taalgebieden, aanzienlijk verhoogt. Wat gezegd is voor verschillende taalgebieden kan ook gezegd voor verschillende toepassingsgebieden waarbij het gewenst kan zijn speciale tekens af te beelden die voor verschillende toepassingsgebieden verschillend kunnen zijn.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende werkwijze op te heffen.

Deze doelstelling wordt voor de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort bereikt doordat tijdens het samenstellen van het bericht aan het bericht een gegeven voor aanduiding van de soort van het informatiegedeelte toegevoegd wordt, waarbij de soorten een soort omvatten waarvoor het informatiegedeelte tekenpatroongegevens bevat, en dat wanneer de vergelijking succesvol was, een in overeenstemming met een ontvangen soortgegeven ontvangen teken-patroongegeven in een corresponderende locatie van het tekenpatroongeheugen opgeslagen wordt. Hierdoor kan de verzameling tekenweergeefpatronen in het tekenpatroongeheugen van de personenoproepontvanger op een willekeurig tijdstip geheel of gedeeltelijk gewijzigd worden en kan volstaan worden met een tekenpatronengeheugen met een beperkte omvang. Omdat een bericht waarmee een nieuwe verzameling of deelverzameling tekenpatroongegevens verzonden wordt slechts bestemd is en verwerkt wordt door een of meer personenoproepontvangers waaraan het bericht-bestemmingsgegeven van het bericht toegewezen is kunnen verschillende ontvangers van een personenoproepstelsel verschillende patroonverzamelingen hebben. Dit kan nuttig zijn in situaties waarbij gebruikers uit verschillende taalgebieden een ontvanger van hetzelfde personenoproepstelsel gebruiken of wanneer verschillende soorten gebruikers van het stelsel gebruik maken, bijvoorbeeld operators van een fabriek en kantoorpersoneel die verschillende speciale tekens gebruiken.

Tijdens een uitzending van een bericht met tekenpatroongegevens kan elk tekenpatroongegeven of groep van tekenpatroongegevens van een bepaald teken vergezeld gaan van de tekencode die het teken aangeeft en die gebruikt wordt voor het in een daarmee corresponderende locatie van het tekenpatroongeheugen opslaan van de patroongegevens van het teken. Hierdoor kunnen snel de patroongegevens van enkele specifieke tekens, in willekeurige volgorde, naar een ontvanger verzonden en daarin opgeslagen worden.

Naarmate de omvang van het te wijzigen gedeelte van de in de ontvanger opgeslagen patroongegevens toeneemt verdient het meer de voorkeur bij wijziging van de in de ontvanger opgeslagen patroongegevens steeds met een bericht van de soort waarmee dergelijke gegevens overgedragen worden de patroongegevens van een voorafbepaald constant aantal tekens in steeds dezelfde volgorde over te dragen. Hierdoor hoeven de bij de ververschillende patroongegevens behorende tekencodes niet mee uitgezonden te worden.

Bij voorkeur wordt bij de vervaardiging van een personenoproepontvanger een initialisatieverzameling patroongegevens opgeslagen, bijvoorbeeld in een slechts leesbaar geheugen, en wordt bij het in gebruik nemen van de ontvanger, bijvoorbeeld bij het inschakelen van een voeding ervan, de initialisatieverzameling overgedragen naar een willekeurig toegankelijk gedeelte van het tekenpatroon-geheugen, dat door de ontvanger in feite gebruikt wordt voor het direct uitlezen en afbeelden van een bij een bepaalde tekencode behorende patroongegevens, en dat door uitzending van een nieuwe patroongegevensverzameling geheel of gedeeltelijk vervangen kan worden.

Wanneer de ontvanger een instructieboodschapgeheugen omvat voor de opslag van instructieboodschappen, die afhankelijk van de toestand van de ontvanger selectief afgebeeld worden, kan de werkwijze zodanig uitgemerkt worden dat de soorten een soort omvatten waarvoor het informatie-gedeelte een aantal instructieboodschappen bevat en dat, wanneer de vergelijking succesvol was, een in overstemming met een ontvangen soortgegeven ontvangen instructieboodschap in een corresponderende locatie van het instructieboodschapgeheugen opgeslagen wordt. Een instructieboodschap, die een aantal tekens omvat, wordt voorgesteld door een overeenkomstig aantal in de ontvanger opgeslagen tekencodes, die bij toepassing van deze maatregelen willekeurig gewijzigd kunnen worden, zodat zij bij afbeelding van de betreffende boodschap wijzen naar corresponderende andere locaties van het tekenpatroongeheugen, zodat een boodschap met een bepaalde betekenis in een gewenste taal afgebeeld kan worden.

Een bepaalde instructieboodschap kan in verschillende talen verschillende aantallen tekens en dus verschillende aantallen tekencodes omvatten. Teneinde de lengte van een bericht dat dergelijke instructieboodschappen bevat te beperken wordt bij een dergelijke uitzending aan elke instructieboodschap een bijbehorend gegeven over de lengte van de boodschap mee uitgezonden. De instructieboodschappen kunnen in overeenstemming daarmee eventueel met verschillende lengten in het instructieboodschapgeheugen opgeslagen worden.

Bij voorkeur wordt bij de vervaardiging van een ontvanger een initialisatieverzameling van instructiebood- schappen in een slechts leesbaar gedeelte van het instructieboodschapgeheugen opgeslagen en wordt bij het in gebruik nemen van de ontvanger, bijvoorbeeld bij het inschakelen van de voeding ervan, de initialisatieverzameling uit het slechts leesbare gedeelte in een willekeurig toegankelijk gedeelte van het instructieboodschapgeheugen overgedragen dat afhankelijk van de toestand van de ontvanger geraadpleegd wordt voor het afbeelden van een met de toestand corresponderende instructieboodschap en dat geheel of gedeeltelijk vervangen kan worden door een nieuwe verzameling instructieboodschappen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een personen-oproepstelsel dat geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 schematisch een uitvoeringsvorm van een personenopro.epstelsel dat geschikt is voor toepassing van de uitvinding;

Figuren 2a, 2b, 2c schematisch voorbeelden van in het stelsel van fig. 1 volgens de uitvinding te verzenden berichten;

Fig. 3 een tabel van tekenpatronen die geldig is bij initialisatie van een ontvanger van het stelsel van fig. 1;

Fig. 4 een andere tabel van tekenpatronen; en

Fig. 5 een stroomschema ter toelichting van de werkwijze volgens de uitvinding.

Het in fig. 1 getoonde personenoproepstelsel omvat een zender 1 met een antenne 2 en een aantal draagbare ontvangers 3. De zender 1 is verbonden met berichtinvoer-middelen 4, die een computer en een telefoonkiesstelsel kunnen omvatten. De invoermiddelen 4 zijn geschikt voor het samenstellen van een bericht dat na modulatie door de zender door middel van een zendsignaal uitgezonden wordt.

Berichten voor programmering van een ontvanger 3 kunnen echter ook door middel van niet-getoonde galvanische koppelmiddelen tussen de zender 1 en de ontvanger 3 naar de ontvanger 3 overgedragen worden.

De ontvanger 3 omvat een antenne 5 die verbonden is met een ingang van een ontvangstketen 6 die van een ontvangen zendsignaal het bericht afscheidt en die het bericht in seriële binaire vorm aan een ingang van een besturingsketen 7 levert.

Een slechts leesbaar geheugen (ROM) 8, een willekeurig toegankelijk geheugen (RAM) 9 en een weergeefstuurketen 10 zijn elk via een besturingsbus 11, een adresbus 12 en een gegevensbus 13 met de besturingsketen 7 verbonden.

Een aantal instelorganen, die voorgesteld worden door het blok met verwijzingscijfer 14, zijn met de besturingsketen 7 verbonden voor het kiezen van een bepaalde werkmodus van de ontvanger 3.

Een weergeefeenheid 15 is met de stuurketen 10 verbonden voor het daarmee weergeven van in de ontvanger 3 opgeslagen gegevens, die al of niet met een door middel van de zender 1 verzonden bericht ontvangen zijn.

De ROM 8 is geschikt voor het daarin opslaan van een besturingsprogramma voor het uitvoeren van de verschillende functies van de ontvanger 3.

In de ROM 8 of in de RAM 9 is een aan de ontvanger (X) 3 toegewezen berichtbestemmingsgegeven AX opgeslagen.

De RAM 9 wordt tevens gebruikt voor het daarin opslaan van ontvangen "normale" boodschappen, waaruit voor afbeelding ervan op de weergeefeenheid 15 door middel van de instelorganen 14 gekozen kan worden.

Bij voorkeur is in de ROM 8 de in fig. 3 getoonde tekenpatroontabel opgeslagen. In de tabel van fig. 3 zijn de patronen voorgesteld door een matrix van rechthoekige puntjes. Er wordt echter opgemerkt dat de patronen afhankelijk van de uitvoering van de weergeefeenheid 15 ook op andere wijze samengesteld kunnen zijn, bijvoorbeeld uit een matrix met meer puntjes of bestaande uit lijnsegmenten.

De tabel van fig. 3 wordt initialisatietabel (in het engels "default table") genoemd. De patroongegevens van de verschillende tekens zijn in de ROM 8 opgeslagen in geheugenlocaties die corresponderen met aan de verschillende tekens toegewezen tekencodes, bijvoorbeeld 5A (hexadecimaal) voor de letter Z.

In de ROM 8 is bij voorkeur tevens een tabel, TABEL 1, van groepen tekencodes opgeslagen die bij afbeelding van de met de codes corresponderende tekens respectievelijke instructieboodschappen voor de gebruiker voorstellen. De corresponderende groep instructieboodschappen is in TABEL 2 gegeven.

Bij het in gebruik nemen van de ontvanger 3 worden de in fig. 3 getoonde tekenpatroontabel en TABEL 1 uit de ROM 8 gelezen en in de RAM 9 opgeslagen. De in de RAM 9 opgeslagen tabel wordt door de besturingsketen 7 afhankelijk van de toestand van de ontvanger 3 gelezen voor het afbeelden van de betreffende gegevens.

Volgens de uitvinding is het mogelijk de in de RAM 9 opgeslagen tabellen geheel of gedeeltelijk te wijzigen.

Pig. 4 toont een voorbeeld van een in de RAM 9 opgeslagen tekenpatroontabel waarvan ten opzichte van de tabel van fig. 3 een gedeelte vervangen is door tekenpatronen van het KANA-alfabet. Hierdoor kunnen bij toepassing van het personenoproepstelsel in een taalgebied met het KANA-alfabet boodschappen overgedragen worden die tekencodes omvatten die verwijzen naar de tekencodes van het gedeelte van de tabel van fig. 4 met de tekens van het KANA-alfabet.

De naar de RAM 9 overgedragen initialisatietabel, TABEL 1, van instructieboodschappen kan bij toepassing van de patroontabel van fig. 4 vervangen door de groepen tekencodes van TABEL 3. Hierdoor kunnen gebruikers van de ontvanger 3 in hun eigen taal over de werking van de ontvanger instructies of waarschuwingen op de weergeefeenheid 15 aflezen.

TABEL 1

TABEL 2

TABEL 3

Voor het kunnen vervangen van de in de RAM 9 opgeslagen tabellen kunnen de berichtinvoermiddelen 4 drie verschillende soorten berichten samenstellen. Deze berichten zijn schematisch in figuren 2a, 2b en 2c getoond. De samenstelling van de berichten en de verwerking ervan zullen aan de hand van fig. 5 toegelicht worden. Bij deze toelichting geldt het volgende: A = berichtbestemmingsgegeven van een ontvangen bericht AX = aan personenoproepontvanger X toegewezen berichtbestemmingsgegeven T = berichtsoortgegeven

Tl, T2, T3 = waarden van T

B = "normale" boodschap (T = Tl)

Cl, .., Cmk= reeks van m x k patroongegevens van m tekens (T = T2) II, .., In = reeks van n instructieboodschappen (T = T3) GB = voor opslag van een boodschap B geschikte geheugenlocatie

GC = voor opslag van een patroongegeven C

geschikte geheugenlocatie

Gl = voor opslag van een instructieboodschap I

geschikte geheugenlocatie.

De in fig. 2 getoonde berichten omvatten een berichtbestemmingsgegeven A en een berichtsoortgegeven T.

Afhankelijk van de soort informatie die door middel van het bericht overgedragen wordt omvat het bericht tevens een "normale" boodschap B waarvoor geldt dat T = Tl, een reeks patroongegevens Cl, ..., Cm van m tekens waarvoor geldt dat T = T2, of een reeks van n instructieboodschappen II, ..., In vergezeld van gegevens over de lengten Nl, ..., Nn ervan waarvoor geldt dat T = T3.

Hoewel in fig. 2 niet getoond kunnen de berichten, als op zich bekend, een activeringsvoorvoegsel, synchronisatie-gegevens en foutcontrolegegevens omvatten.

Bij ontvangst van een bericht door een ontvanger 3 wordt, in blok 16 van fig. 5, het bericht gedecodeerd en gesynchroniseerd en worden de delen ervan afgescheiden. Vervolgens wordt, in blok 17, gecontroleerd of het bericht-besteiraningsgegeven A gelijk is aan een aan de ontvanger 3 en in de ontvanger 3 opgeslagen berichtbestemmingsgegeven AX. Wanneer de vergelijking succesvol was wordt doorgegaan met blok 18 en anders wordt het einde van de functie bereikt.

In blok 18 wordt gecontroleerd of het berichtsoort-gegeven T van het ontvangen bericht gelijk is aan de waarde Tl. Wanneer de vergelijking succesvol was wordt doorgegaan met blok 19 en anders met blok 20. In blok 19 wordt het informatiegedeelte van het ontvangen bericht als "normale" boodschap B opgeslagen in een locatie GB van de RAM 9 dat bestemd is voor opslag van dergelijke boodschappen.

In blok 20 wordt gecontroleerd of het berichtsoortgegeven T van het ontvangen bericht gelijk is aan de waarde T2.

Wanneer de vergelijking succesvol was wordt doorgegaan met blok 21 en anders met blok 22. In blok 21 wordt het informatiegedeelte van het ontvangen bericht beschouwd als een reeks van m x k patroongegevens van m tekens, waarbij in het voorbeeld van de tabellen volgens de figuren 3 en 4 k het aantal kolommen of rijen puntjes van elk tekenpatroon is. De ontvangen patroongegevens worden opgeslagen in locaties GC voor respectievelijke tekens m van een daarvoor bestemd gedeelte van de RAM 9.

In blok 22 wordt gecontroleerd of het berichtsoortgegeven T gelijk is aan de waarde T3. Wanneer de vergelijking succesvol was wordt doorgegaan met het blok 23 en anders wordt het einde van de functie bereikt. In blok 23 wordt het informatiegedeelte van het ontvangen bericht beschouwd als een reeks paren van een instructieboodschap Ii en een de lengte van de boodschap Ii aangevend gegeven Ni, waarbij i = 1, ... n. De ontvangen instructieboodschappen bestaan uit tekencodes die opgeslagen worden in corresponderende locaties GI van een daarvoor bestemd gedeelte van de RAM 9.

Er wordt opgemerkt, dat de werkwijze volgens de uitvinding op veel verschillende manieren fysisch gerealiseerd kan worden, waarbij een ontvanger 3 al of niet een microprocessor kan omvatten en verschillende componenten, zoals de besturingsketen en de geheugens 8 en 9 op een enkel substraat kunnen gevormd zijn.

Claims

1. Werkwijze voor het in een personenoproepstelsel uitzenden en na ontvangst weergeven van een boodschap, omvattende het samenstellen van een bericht, dat een aan een ontvanger van het stelsel toegewezen berichtbestemmings-gegeven en een uit een reeks gegevens bestaand informatie-gedeelte, dat een boodschap kan voorstellen, omvat, het door middel van een zender uitzenden van een het bericht omvattend zendsignaal, het in de ontvanger van een door de ontvanger ontvangen zendsignaal afscheiden van het bericht, het van het bericht afscheiden van samenstellende gedeelten ervan, het vergelijken van een ontvangen berichtbestemmings-gegeven met een vooraf aan de ontvanger toegewezen en in de ontvanger opgeslagen berichtbestemmingsgegeven, en het in de ontvanger verwerken van het informatiegedeelte van het ontvangen bericht wanneer de vergelijking succesvol was, waarbij het verwerken bij ontvangst van een door het informatiegedeelte voorgestelde boodschap, waarvan de gegevens tekencodes voorstellen, het in een locatie van een boodschapgeheugen opslaan van de ontvangen boodschap en het weergeven van een opgeslagen boodschap omvat, waarbij tijdens het weergeven van een gegeven een bij corresponderend teken behorend tekenweergeefpatroon uit een door een corrsponderende tekencode aangewezen locatie van een tekenpatroongeheugen gelezen en afgebeeld wordt, met het kenmerk, dat tijdens het samenstellen van het bericht aan het bericht een gegeven voor aanduiding van de soort van het informatiegedeelte toegevoegd wordt, waarbij de soorten een soort omvatten waarvoor het informatiegedeelte tekenpatroongegevens bevat, en dat wanneer de vergelijking succesvol was, een in overeenstemming met een ontvangen soortgegeven ontvangen tekenpatroongegeven in een corresponderende locatie van het tekenpatroongeheugen opgeslagen wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens het samenstellen van een bericht met een informatie-gedeelte van de soort met tekenpatroongegevens aan het in-formatiegedeelte de bij de patroongegevens behorende teken-codes toegevoegd worden en dat een ontvangen patroongegeven in een door een corresponderende ontvangen tekencode aangewezen locatie van het tekenpatroongeheugen opslagen wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens het samenstellen van een bericht met een informatie-gedeelte van de soort met tekenpatroongegevens aan het in-formatiegedeelte in een vaste volgorde een vast aantal patroongegevens van verschillende tekens, die voor verschillende berichten hetzelfde zijn, toegevoegd worden en dat ontvangen patroongegevens worden opgeslagen in locaties van het tekenpatroongeheugen die corresponderen met de tekencodes van met de verzonden patroongegevens corresponderende tekens.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij initialisatie van de ontvanger een in een slechts leesbaar geheugen opgeslagen tabel van tekenpatroongegevens naar een willekeurig toegankelijk gedeelte van het tekenpatroongeheugen overgedragen wordt, en dat ontvangen tekenpatroongegevens in corresponderende locaties van een gereserveerd willekeurig toegankelijk gedeelte van het tekenpatroongeheugen opgeslagen worden.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de ontvanger een instructieboodschapgeheugen omvat voor de opslag van instructieboodschappen, die afhankelijk van de toestand van de ontvanger selectief afgeheeld worden, met het kenmerk, dat de soorten een soort omvatten waarvoor het informatie-gedeelte een aantal instructieboodschappen bevat en dat, wanneer de vergelijking succesvol was, een in overstemming met een ontvangen soortgegeven ontvangen instructieboodschap in een corresponderende locatie van het instructieboodschap-geheugen opgeslagen wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tijdens het samenstellen van een bericht met een informatie-gedeelte van de soort met een aantal instructieboodschappen aan het informatiegedeelte in een vaste volgorde een vast aantal instructieboodschappen met een vaste volgorde toegevoegd worden, en dat ontvangen instructieboodschappen worden opgeslagen in corresponderende locaties van het instructie-boodschapgeheugen.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tijdens het samenstellen van een bericht met een informatiegedeelte van de soort met een aantal instructieboodschappen aan elke instructieboodschap een gegeven over de lengte van de boodschap wordt toegevoegd en dat bij ontvangst van een dergelijk bericht gegevens van de boodschappen in overeenstemming met de corresponderende lengtegegevens in aan de respectievelijke boodschappen toegewezen geheugenlocaties opgeslagen worden.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat bij initialisatie van de ontvanger een in een slechts leesbaar gedeelte van het instruct!eboodschapgeheugen opgeslagen tabel van instructieboodschappen naar een willekeurig toegankelijk gedeelte van het instructieboodschapgeheugen overgedragen wordt, en dat ontvangen instructieboodschappen in corresponderende locaties van een gereserveerd willekeurig toegankelijk gedeelte van het instructieboodschapgeheugen opgeslagen worden.

9. Personenoproepstelsel, omvattende een zender en tenminste een draagbare ontvanger, waarbij de zender geschikt is voor het door middel van een zendsignaal uitzenden van een bericht, dat een aan de ontvanger toegewezen berichtbestemmingsgegeven en een uit een aantal gegevens bestaand informatiegedeelte, dat een boodschap kan voorstellen, omvat, en de ontvanger voorzien is van middelen voor het ontvangen van het zendsignaal en voor het van het zendsignaal afscheiden van het bericht en voor het van het bericht afscheiden van samenstellende gedeelten ervan, een geheugenorgaan voor het vooraf opslaan van een aan de ontvanger toegewezen berichtbestemmingsgegeven, en, verbonden met een besturingsketen, een vergelijker voor het vergelijken van een ontvangen berichtbestemmingsgegeven met het opgeslagen berichtbestemmingsgegeven, een geheugen voor de opslag van gegevens van een ontvangen informatiegedeelte wanneer de vergelijking succesvol was, door een gebruiker van de ontvanger te bedienen stelorganen voor het maken van een instelling van de ontvanger, en een scherm voor het afhankelijk van een gemaakte instelling selectief weergeven van opgeslagen gegevens, die voorgesteld worden door corresponderende tekens, waarvan corresponderende tekenpatroongegevens in een tekenpatroongeheugen opgeslagen zijn, met het kenmerk, dat de zender middelen heeft voor het aan een te verzenden bericht toevoegen van een gegeven dat de soort van het informatiegedeelte van het bericht aangeeft, waarbij de soorten een soort omvatten waarvoor het informatiegedeelte tekenpatroongegevens bevat, dat de besturingsketen, wanneer de vergelijking succesvol was, de soort van het informatiegedeelte van een ontvangen bericht vaststelt, en dat de besturingsketen in overeenstemming met de vastgestelde soort een ontvangen tekenpatroongegeven opslaat in een locatie van het tekenpatroongeheugen die aangewezen wordt door de met het ontvangen patroongegeven corresponderende tekencode.

10. Stelsel volgens conclusie 9, omvattende een geheugen voor de opslag van instructieboodschappen, die afhankelijk van de toestand van de ontvanger door de besturingsketen gelezen en op het scherm weergegeven worden, met het kenmerk dat de soorten een soort omvatten waarvoor het informatiegedeelte een aantal informatieboodschappen bevat en dat wanneer de vergelijking succesvol was bij ontvangst van een instructieboodschap de besturingsketen de boodschap in een corresponderende locatie van het instructieboodschap-geheugen opslaat.