NL8900879A

NL8900879A - Systeem omvattende een cassette alsmede een apparaat geschikt voor samenwerking met de cassette, alsmede een cassette en een apparaat geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem.

Info

Publication number: NL8900879A
Application number: NL8900879A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1989-04-10
Filing date: 1989-04-10
Publication date: 1990-11-01
Also published as: JPH02289967A; KR900017029A; EP0392595A1

Description

N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven ’’Systeem omvattende een cassette alsmede een apparaat geschikt voor samenwerking met de cassette, alsmede een cassette en een apparaat geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem.’’

De uitvinding heeft betrekking op een systeem omvattende een cassette alsmede een apparaat geschikt voor samenwerking met de cassette, welke cassette een magneetband omvat en voorzien is van een behuizing omvattende twee parallelle hoofdwanden en meerdere zijwanden waarvan een eerste zijwand voorzien is van ten minste een opening waarlangs een deel van de magneetband zich uitstrekt, een tweede en een derde zijwand althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar en tegenover elkaar gelegen zijn en grenzen aan de eerste zijwand en een vierde zijwand grenst aan de tweede en de derde zijwand en parallel aan en tegenover de eerste zijwand gelegen is, welke zijwanden elk voorzien zijn van een profiel en waarbij de cassette in een eerste juiste stand en in een over 180 graden, om een as loodrecht op en door het midden van de eerste zijwand, ten opzichte van de eerste juiste stand gedraaide tweede juiste stand in een richting parallel aan de genoemde as in het apparaat invoerbaar is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een cassette en een apparaat geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem.

Een dergelijk systeem is algemeen bekend in de vorm van het gestandaardiseerde Compact Cassette systeem met apparaten voor het lezen en/of schrijven van informatie, meestal in de vorm van muziek op magneetband. Bij dit bekende systeem is de cassette omkeerbaar waardoor door omdraaien van de cassette het opnemen en/of weergeven van informatie op de magneetband voortgezet kan worden zonder de band eerst terug te spoelen of een andere cassette in te voeren. Dit systeem is gestandaardiseerd in IEC publicatie 9^·

Bij deze bekende cassette zijn de tweede en derde zijwand voorzien van een ribbe welke zich vanaf de eerste zijwand tot halverwege de vierde zijwand uitstrekt en welke tweede en derde zijwand symmetrisch zijn ten opzichte van een vlak parallel aan de hoofdwanden en door het midden van de eerste zijwand. Deze ribben dienen ter voorkoming van het verkeerd invoeren van de cassette in een apparaat.

Indien halverwege de invoerwëg van de cassette in het apparaat blokkeermiddelen aanwezig zijn die samen kunnen werken met de ribben op de cassette, kan men voorkomen dat de cassette met de eerste zijwand naar voren geheel in het apparaat ingevoerd wordt. Echter er zijn ook apparaten bekend waarbij de cassette juist met de eerste zijwand naar voren ingevoerd moet worden. Voor dergelijke apparaten zijn geen eenvoudige aanpassingen te maken om te voorkomen dat de cassette verkeerd ingevoerd wordt.

De uitvinding heeft onder andere als doel een systeem te verschaffen waarbij een cassette behorende tot het systeem alleen op de juiste wijze in elk apparaat behorende tot het systeem ingevoerd kan worden.

Hiertoe is de uitvinding gekenmerkt, doordat projecties van de profielen van de tweede en derde zijwand op een vlak parallel aan de eerste zijwand asymmetrisch zijn ten opzichte van een vlak parallel aan de hoofdwanden en door het midden van de eerste zijwand en waarbij de projectie van het profiel van de tweede zijwand bij spiegeling ten opzichte van een vlak loodrecht op de hoofdwanden en door het midden van de eerste zijwand ongelijk is aan de projectie van het profiel van de derde zijwand en in een invoerweg van het apparaat blokkeermiddelen aanwezig zijn, die bij aanwezigheid van een cassette met de tweede en derde zijwand van de cassette samenwerken, zodanig dat de cassette uitsluitend in de beide juiste standen in het apparaat invoerbaar is. Door deze vorm van de cassette en de blokkeermiddelen in het apparaat wordt bewerkstelligd dat bij tot het systeem behorende apparaten en cassette geen verkeerd invoeren meer mogelijk is.

Afhankelijk van de plaatsing van de blokkeermiddelen in het apparaat kan men bij een apparaat voorkomen dat de cassette met de ongewenste zijwand, dit kan zijn de eerste of de vierde zijwand, naar voren ingevoerd wordt. De cassette kan hierbij dan nog steeds op twee juiste maar verschillende wijzen ingevoerd worden, namelijk een eerste juiste wijze waarbij de cassette in een eerste stand met een eerste hoofdwand boven ingevoerd wordt en een tweede juiste wijze waarbij de cassette in een tweede stand met een tweede hoofdwand boven ingevoerd wordt. Dit is van voordeel bij systemen met zogenaamde "omkeercassettes”.

Er zijn autocassettespelers voor zogenaamde Compact Cassettes bekend waarbij de cassette met de tweede of derde zijwand naar voren ingevoerd moet worden. Het verkeerd invoeren van de cassette wordt verhinderd door uitsparingen in de wanden van de invoeropening die corresponderen met de verdikking van de Compact Cassette in de hoofdwanden nabij de opening in de eerste zijwand.

De uitvinding biedt een oplossing voor cassettes die niet een dergelijke verdikking bezitten.

Hiertoe is een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvattende een verder apparaat, waarbij de cassette in een richting loodrecht op de tweede zijwand in het verdere apparaat invoerbaar is, gekenmerkt doordat een projectie van het profiel van de eerste zijwand op een vlak parallel aan de tweede zijwand bij spiegeling ten opzichte van een vlak loodrecht op de hoofdwanden en loodrecht op en door het midden van de tweede zijwand, ongelijk is aan een projectie van het profiel van de vierde zijwand op het vlak parallel aan de tweede zijwand, en in de invoerweg in het verdere apparaat blokkeermid-delen aanwezig zijn, die bij aanwezigheid van een cassette met de eerste en/of vierde zijwand van de cassette samenwerken, zodanig dat de cassette uitsluitend in de beide juiste standen in het verdere apparaat invoerbaar is. Door bij apparaten waar de cassette met de tweede of' derde zijwand naar voren ingevoerd moet worden, in de invoerweg van de cassette in het apparaat een bijpassend profiel te plaatsen dat saraen-werkt met de vierde zijwand van de cassette, bereikt men dat een cassettte, ook een "omkeercassette", volgens de uitvinding alleen op de juiste wijze in een tot het systeem behorend apparaat ingevoerd kan worden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een cassette die geschikt is voor toepassing in een systeem volgens de uitvinding.

Een uitvoeringsvorm van de cassette volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het profiel van de tweede zijwand bij rotatie over 180 graden om de genoemde as althans nagenoeg gelijk is aan het profiel van de derde zijwand. Hierdoor is een pool-symmetrische vorm van de cassette verkregen. Deze vorm voldoet aan de gestelde eisen om correct invoeren te verzekeren bij apparaten behorende tot het systeem volgens de uitvinding waarbij de cassette met de eerste of met de vierde zijwand naar voren ingevoerd moet worden. Bovendien biedt een pool-symmetrische vorm voordelen bij de fabricage doordat de cassette uit twee althans nagenoeg gelijke helften samengesteld kan worden.

Een verder uitvoeringsvorm van de cassette volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de genoemde profielen in de tweede zijwand en in de derde zijwand een gleuf omvatten evenwijdig aan de hoofdwanden, welke gleuven zich uitstrekken vanaf de eerste tot aan de vierde zijwand. Hierdoor is op een gunstige wijze een profiel gerealiseerd dat aan de gestelde eisen van symmetrie voldoet.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de cassette volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de profielen van de eerste en de vierde zijwand symmetrisch zijn ten opzichte van een vlak parallel aan de hoofdwanden en door het midden van de derde zijwand. Deze vorm voldoet aan de gestelde eisen om correct invoeren te verzekeren bij apparaten behorende tot het systeem volgens de uitvinding waarbij de cassette met de tweede of met de derde zijwand naar voren ingevoerd moet worden. Bovendien biedt een symmetrische vorm voordelen bij de fabricage doordat de cassette uit twee althans nagenoeg gelijke helften samengesteld kan worden.

Een hierop voortbordurende verdere uitvoeringsvorm van de cassette volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het genoemde profiel van de vierde zijwand ten minste een gleuf omvat die parallel is aan de hoofdwanden en zich uitstrekt vanaf de tweede zijwand tot aan de derde zijwand. Hierdoor is op een gunstige wijze een profiel gerealiseerd dat aan de gestelde eisen van symmetrie voldoet.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelieht aan de hand van in figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden van cassettes en apparaten volgens de uitvinding.

Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een cassette behorende tot het systeem volgens de uitvinding,

Figuur 2 diverse aanzichten van de in figuur 1 weergegeven cassette,

Figuur 3 het binnenwerk van de in figuur 1 en 2 weergegeven cassette,

Figuur 4 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een apparaat behorende tot het systeem volgens de uitvinding,

Figuur 5 een vooraanzicht van het in figuur 4 weergegeven apparaat,

Figuur 6 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een apparaat behorende tot het systeem volgens de uitvinding,

Figuur 7 een vooraanzicht van het in figuur 6 weergegeven apparaat,

Figuur 8 een tweede uitvoeringsvorm van een cassette behorende tot het systeem volgens de uitvinding,

Figuur 9 diverse aanzichten van de in figuur 8 weergegeven cassette, en

Figuur 10 een derde uitvoeringsvorm van een apparaat behorende tot het systeem volgens de uitvinding,

In figuur 1, 2 en 3 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een cassette 1 behorende tot het systeem volgens de uitvinding getoond. De cassette is voorzien van een behuizing 2 omvattende twee huisdelen 3, 4 welke bijvoorbeeld door schroefjes 5 of door een klik- of lasverbin-ding met elkaar verbonden zijn. De behuizing omvat verder twee hoofdwanden 6, 7 elk voorzien van twee openingen 8, 9 via welke, niet in figuren weergegeven, aandrijfspindels van een apparaat met haspels 10, 11 in de cassette samen kunnen werken. De behuizing 2 omvat voorts vier zijwanden 12, 13, 14 en 15 waarvan een eerste zijwand 12 is voorzien van openingen 16 waarlangs een deel van de magneetband 17 zich uitstrekt. Via deze openingen 16 kan de magneetband samenwerken met magneetkoppen van een apparaat. De magneetband 17 wordt hiertoe door twee in de cassette aanwezige bandgeleiders 18, 19 geleid. In een tweede en derde zijwand 13, 14 bevinden zich gleuven 20, 21 welke verhinderen dat de cassette 1 verkeerd in een apparaat behorende tot het systeem volgens de uitvinding ingevoerd kan worden. Er zijn twee soorten apparaten mogelijk waarbij de cassette 1 met de eerste of de tegenover gelegen vierde zijwand 12, 15 als eerste ingevoerd moet worden. Dit is afhankelijk van de positie van de magneetkoppen in het apparaat, deze kunnen zich zowel onderaan als bovenaan in het apparaat bevinden.

In figuur 4 en 5 wordt een apparaat 30 behorende tot het systeem getoond waarbij de magneetkop 31 zich onderaan in het apparaat bevindt. Hier moet de cassette 1 dus met de eerste zijwand 12 als eerste ingevoerd worden. In figuur 6 en 7 wordt een ander apparaat behorende tot het systeem 32 getoond, hierin bevindt de magneetkop 33 zich bovenaan in het apparaat. Hier moet de cassette dus met de vierde zijwand 15 als eerste ingevoerd worden.

Om ervoor te zorgen dat de cassette 1 in beide apparaten 30, 32 op de juiste wijze ingevoerd wordt is de cassette om as 34 pool-symmetrisch uitgevoerd. De profielen 35 en 36 van de tweede en derde zijwand 13, 14 zijn pool-symmetrisch ten opzichte van as 34 en tevens asymmetrisch ten opzichte van vlak 38. Tevens is het profiel 35 van de tweede zijwand 13 bij spiegeling ten opzichte van vlak 37 ongelijk aan het profiel 36 van de derde zijwand 14. Deze asymmetrie zorgt ervoor dat de cassette 1 of alleen met de eerste zijwand 12 of alleen met de vierde zijwand 15 als eerste in het apparaat 30, 32 gevoerd kan worden. Door de pool-symmetrische vorm kan de cassette nu nog in twee juiste maar verschillende standen ingevoerd worden namelijk een eerste juiste stand en een om as 34 over 180° gedraaide tweede juiste stand.

Om ervoor te zorgen dat de cassette 1 op de juiste manier ingevoerd wordt moet het apparaat van een juiste invoerweg 40, 41 voorzien zijn, zie figuur 4 en 6. Hierom moeten profielen 48, 50 respectievelijk 49, 51 van begrenzingszijden 42, 44 respectievelijk 43, 45 van de invoerweg 40 respectievelijk 41, corresponderen met de profielen 35 respectievelijk 36 van de zijwanden 13 respectievelijk 14 van de cassette 1.

De profielen 48, 49, 50 en 51 omvatten blokkeermiddelen 52, 53, 54 en 55 die zodanig zijn aangebracht dat de cassette alleen met de juiste zijwand als eerste ingevoerd kan worden.

Voor apparaten behorende tot het systeem waarbij de cassette 1 met de tweede of derde zijwand 13, 14 als eerste ingevoerd dient te worden, bijvoorbeeld bij autocassettespelers (zie figuur 10), moet een extra maatregel getroffen worden. Een mogelijke maatregel is om de tweede en derde zijwand 13, 14 te voorzien van een uitsparing 56, 57, zie figuur 1, 2 en 3· Het apparaat moet dan voorzien zijn van middelen voor het detecteren van de uitsparing. Deze uitsparingen 56, 57 dienen uit het midden 58 van de zijwanden 13, 14 aanwezig te zijn om te kunnen detecteren of de cassette 1 met de eerste zijwand 12 naar de juiste zijde van het apparaat gericht is. De uitsparingen 56, 57 dienen tevens symmetrisch ten opzichte van as 34 aangebracht te zijn om de cassette 1 in de beide genoemde juiste standen in te kunnen voeren. Een nadeel hierbij is dat de detectie op juistheid van invoeren pas geschiedt nadat de cassette geheel ingevoerd is.

In figuur 8 en 9 wordt een cassette 60 behorende tot het systeem getoond waarbij een andere maatregel is toegepast om te verhinderen dat de cassette verkeerd ingevoerd wordt. Door ervoor te zorgen dat het profiel 61 van de eerste zijwand 65 bij spiegeling ten opzichte van vlak 63 ongelijk is aan het profiel 62 van de vierde zijwand 66, kan men bewerkstelligen dat direkt bij het invoeren al voorkomen wordt dat de cassette 60 verkeerd ingevoerd wordt. Door in de vierde zijwand 66 een gleuf 67 aan te brengen wordt een dergelijke asymmetrie verkregen. Deze gleuf 67 dient echter wel althans nagenoeg symmetrisch ten opzichte van vlak 64 te zijn om te bewerkstelligen dat de cassette 60 in de beide genoemde standen ingevoerd kan worden. Hiervoor moet tevens ook het apparaat aangepast worden.

Figuur 10 toont een dergelijk aangepast apparaat 70 behorende tot het systeem. Hierbij correspondeert het profiel 71 van begren-zingszijde 72 van invoerweg.74, met het profiel 62 van de vierde zijwand 66 van de cassette 60. Het profiel 71 omvat een blokkeermiddel 75 waardoor de cassette 60 alleen in de juiste standen ingevoerd kan worden.

Om het verschil tussen cassettes volgens de uitvinding aan te kunnen geven wat betreft bijvoorbeeld lengte en soort van de aanwezige magneetband, zijn de cassettes voorzien van een aantal uitsparingen 90 in de hoofdwanden. In figuur 1, 2, 8, 9, 11 en 12 zijn vier dergelijke uitsparingen 90 weergegeven. Al naar gelang de aanwezige magneetband kunnen een of meerdere uitsparingen afgesloten worden of zelfs tijdens de fabricage niet aangebracht worden. Een andere mogelijkheid is om tijdens fabricage de uitsparingen te voorzien van wandjes die afhankelijk van de aanwezige magneetband uitgebroken worden. De genoemde uitsparingen 90 moeten in beide hoofdwanden aanwezig zijn vanwege het feit dat de cassette in twee juiste standen ingevoerd kan worden. Daar de laatste invoerbeweging van de cassette in een apparaat doorgaans geschiedt in een richting loodrecht op de hoofdwanden, volstaat het om de genoemde uitsparingen in de hoofdwanden aan te brengen.

De cassette kan tevens nog voorzien zijn van uitsparingen 120, 121, welke afgesloten kunnen zijn, om aan te geven of de cassette overspeeld of gewist mag worden. Deze uitsparingen 120, 121 kunnen zowel in de vierde zijwand als in de beide hoofdwanden aanwezig zijn.

In de figuren 1, 2, 8 en 9> zijn uitsparingen 120, 121 in de vierde zijwand en in de hoofdwanden aanwezig. Hierbij kunnen de uitsparingen 120, 121 door middel van schuifjes 122 afgesloten of geopend worden. De schuifjes 122 zijn zodanig gevormd dat ze elk zowel de uitsparingen 120 in de hoofdwanden en een uitsparing 121 in de vierde zijwand af kunnen sluiten.

Opgemerkt dient te worden dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier getoonde uitvoeringsvoorbeelden. De cassette kan aan de zijwanden voorzien zijn van andere profielen die ook voldoen aan de kenmerken volgens de uitvinding en bijvoorbeeld ribben vertonen in plaats van gleuven of een combinatie van ribben en gleuven. Voor de wisprotectie kan de opening in de cassette ook gewoon afgesloten zijn met een uitbreekbaar lipje in plaats van het genoemde schuifje.

Claims

1. Systeem omvattende een cassette alsmede een apparaat geschikt voor samenwerking met de cassette, welke cassette een magneetband omvat en voorzien is van een behuizing omvattende twee parallelle hoofdwanden en meerdere zijwanden waarvan een eerste zijwand voorzien is van ten minste een opening waarlangs een deel van de magneetband zich uitstrekt, een tweede en een derde zijwand althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar en tegenover elkaar gelegen zijn en grenzen aan de eerste zijwand en een vierde zijwand grenst aan de tweede en de derde zijwand en parallel aan en tegenover de eerste zijwand gelegen is, welke zijwanden elk voorzien zijn van een profiel en waarbij de cassette in een eerste juiste stand en in een over 180 graden, om een as loodrecht op en door het midden van de eerste zijwand, ten opzichte van de eerste juiste stand gedraaide tweede juiste stand in een richting parallel aan de genoemde as in het apparaat invoerbaar is, met het kenmerk, dat projecties van de profielen van de tweede en derde zijwand op een vlak parallel aan de eerste zijwand asymmetrisch zijn ten opzichte van een vlak parallel aan de hoofdwanden en door het midden van de eerste zijwand en waarbij de projectie van het profiel van de tweede zijwand bij spiegeling ten opzichte van een vlak loodrecht op de hoofdwanden en door het midden van de eerste zijwand ongelijk is aan de projectie van het profiel van de derde zijwand en in een invoerweg van het apparaat blokkeermiddelen aanwezig zijn, die bij aanwezigheid van een cassette met de tweede en derde zijwand van de cassette samenwerken, zodanig dat de cassette uitsluitend in de beide juiste standen in het apparaat invoerbaar is.

2. Systeem volgens conclusie 1, omvattende een verder apparaat, waarbij de cassette in een richting loodrecht op de tweede zijwand in het verdere apparaat invoerbaar is, met het kenmerk, dat een projectie van het profiel van de eerste zijwand op een vlak parallel aan de tweede zijwand bij spiegeling ten opzichte van een vlak loodrecht op de hoofdwanden en loodrecht op en door het midden van de tweede zijwand, ongelijk is aan een projectie van het profiel van de vierde zijwand op het vlak parallel aan de tweede zijwand, en in de invoerweg in het verdere apparaat blokkeermiddelen aanwezig zijn, die bij aanwezigheid van een cassette met de eerste en/of vierde zijwand van de cassette samenwerken, zodanig dat de cassette uitsluitend in de beide juiste standen in het verdere apparaat invoerbaar is.

3. Cassette geschikt voor toepassing in een systeem volgens conclusie 1 of 2» lf. Cassette volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het profiel van de tweede zijwand bij rotatie over 180 graden om de genoemde as althans nagenoeg gelijk is aan het profiel van de derde zijwand.

5. Cassette volgens conclusie ή, met het kenmerk, dat de genoemde profielen in de tweede zijwand en in de derde zijwand een gleuf omvatten evenwijdig aan de hoofdwanden, welke gleuven zich uitstrekken vanaf de eerste tot aan de vierde zijwand.

6. Cassette volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de profielen van de eerste en de vierde zijwand symmetrisch zijn ten opzichte van een vlak parallel aan de hoofdwanden en door het midden van de derde zijwand.

7. Cassette volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het genoemde profiel van de vierde zijwand ten minste een gleuf omvat die parallel is aan de hoofdwanden en zich uitstrekt vanaf de tweede zijwand tot aan de derde zijwand.

8. Apparaat geschikt voor toepassing in een systeem volgens conclusie 1 of 2.