NL8900372A - Wasvoertuig. - Google Patents

Description

WASVOERTUIG

De uitvinding heeft betrekking op een wasvoertuig voor het wassen van een zich in langsrichting uitstrekkende wand, in het bijzonder tunnelwand, een door drukcilinders neigbare en zijdelings uitzwenkbare armconstructie, tenminste één door een hydromotor roterend aangedreven borstel op een borsteldrager aan het vrije einde van de armconstructie en sproeimiddelen voor het sproeien van vloeibaar wasmiddel.

Een dergelijk wasvoertuig is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8001377. Een dergelijk wasvoertuig wordt met name gebruikt in tunnels. De uitvinding beoogt het bekende wasvoertuig in tweeërlei opzichten te verbeteren.

Enerzijds doet zich, wanneer men het aantal borstels op de borstelhouder wenst te vergroten teneinde de pro-duktiviteit op te voeren, het probleem voor dat bij een niet geheel vlakke tunnelwand de borstels voor het reinigen van de wand niet meer in één vlak dienen komen te liggen. Bij afgezonken tunnelelementen is de dwarsdoorsnede van de tunnel overwegend rechthoekig. Bij geboorde tunnels, zoals in bergachtige gebieden het geval is, is de tunnelwand echter gebogen. In het laatstgenoemde geval kunnen slechts zeer weinig borstels, die in serie zijn geplaatst, in één vlak liggen.

Bij het vergroten van het aantal op één rij gelegen borstels doet zich voorts het probleem voor dat het aantal toevoerslangen van de centrale hydropomp naar de afzonderlijke motoren van de borstels zeer groot wordt en een belemmering gaat vormen.

Een ander beoogd doel is een oplossing te bieden voor het feit dat het voertuig, dat zich door de tunnel beweegt, niet nauwkeurig een aan de wand evenwijdige lijn volgt. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld het vrijwel ónmogelijk als zodanig besturen van het voertuig, een verandering van de stand van het wegdek ten opzichte van de wand en dergelijke.

De uitvinding beoogt voor de genoemde bezwaren een 5 oplossing te bieden.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door de maatregelen volgens de bijgaande conclusies.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande tekeningen worden verduidelijkt.

I In de tekeningen toont:

Fig. 1 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van het voertuig volgens de uitvinding, fig. 2 een doorsnede-aanzicht van een detail II uit fig. 1, fig. 3 een achteraanzicht van het voertuig volgens de uitvinding, en fig. 4 een schema van de voortbewegingsmiddelen en de hydraulische installatie.

De inrichting volgens de uitvinding omvat een voertuig 2 in de vorm van een vrachtwagenchassis met bestuurders-cabine 3. Op dit chassis is een opbouw 4 aangebracht, die twee bedieningscabines 5, 6 omvat voor een bedieningsman 7.

De bedieningscabine 6 wordt gebruikt bij het wassen van een wand, die zich, in rijrichting 40 van het voertuig gezien, aan de rechterzijde daarvan bevindt. De cabine 5 wordt gebruikt bij het wassen van een wand aan de linkerzijde. De inrichting 1 omvat voorts een borstelverplaatsingsmechanisme 8 waarmee de borstels 35 tegen een te wassen wand aan worden gehouden.

Het borstelverplaatsingsmechanisme 8 omvat een vast met de opbouw 4 verbonden hoofdspil 9. Om de hoofdspil 9 is een hoofdspilbuis 10 verdraaibaar gelagerd. Een boom 12 is door middel van een lager 11 zwenkbaar verbonden met de hoofdspilbuis 10. Aan de hoofdspilbuis 10 is eveneens een zwenkarm 14 bevestigd, aan het einde waarvan een zuigerstang 16 van een drukcilinder 13 aangrijpt, welke drukcilinder 13 zelf weer scharnierend met de opbouw 4 verbonden is. De drukcilinder wordt hierna de uitzwenkcilinder 13 genoemd. Met de hoofdspilbuis 10 is de drukcilinder 15, hierna de neigcilin-der 15 te noemen, scharnierend verbonden. De zuigerstang 17 van de neigcilinder 15 is weer scharnierend verbonden met de boom 12. Voorts is met de hoofdspil 9 een arm 21 scharnierend verbonden, welke een uitschuifbare tandheugelarm 22 vertoont. Aan het vrije einde van de boom 12 is een spilhuls 23 aangebracht, die tevens scharnierend aangrijpt op de arm 22. Door middel van de plunjer 24 en het met de huls 23 verbonden verbindingsstuk 25 kan de huls 23 de met de pijlen b aangegeven rotatie uitvoeren. In de huls 23 zijn openingen voor het plaatsen van de borstelarm in de horizontale stand vergrendelende pennen opgenomen. Deze pennen worden geplaatst waar de borstelarm een stand tegen het plafond van de tunnel inneemt. In deze stand kan de plunjer 24 slechts geringe krachten opnemen. De borstelarm 26 is met de huls 23 verbonden door middel van de arm 27. Met behulp van de borstelarmcilin-der 28 kan de arm de met de pijlen d aangegeven beweging uitvoeren, roterend rond de arm 27.

Elke borstel 35 wordt aangedreven door een eigen hydromotor 31. Alle hydromotoren voor de respectievelijke borstels zijn via een verdeelstuk 32 en twee flexibele slangen 33 verbonden met de voor alle motoren gemeenschappelijke hydropomp.

Elke borstel 35 met de bijbehorende motor is, geleid door geleidingsstangen, waarvan er twee 200 en 201 zichtbaar zijn, axiaal beweegbaar. De borstel 35 staat daarbij onder voorspanning van door de stuurcilinder 202 geleverde druk. De borstels 35 (zie fig. 3) kunnen derhalve de con-tactstand met de wand aannemen doordat ze tegen de wand worden gedrukt.

Ten opzichte van de roteerbare aandrijfas is elke borstel 35 met behulp van de cardankoppeling 37 scharnierbaar aangebracht. Door deze constructie kunnen de borstels individueel de gewenste axiale stand innemen, bijvoorbeeld bij het ontmoeten van een wandverdikking 204.

Zoals in fig. 4 wordt getoond, omvatten de voortbe-wegingsmiddelen een motor 67 en een daarmede verbonden en gekoppelde versnellingsbak 68 die een uitgaande as 69 heeft. Verder omvatten de voortbewegingsmiddelen een aan de uitgaan- de as 69 van de versnellingsbak 68 gekoppelde wisselbak 70, waarop verder zijn aangesloten een hydropomp 71, een hydromo-tor 72 en via een cardanas 73 de met de aangedreven wielen verbonden achteras 74. De wisselbak 70 omvat een primaire as ; 86 met een door middel van een spieverbinding 80 verschuifbaar daarop aangebracht tandwiel 77, een secundaire as 79 met een vast tandwiel 78, een eerste hulpas 75 met een vast tandwiel 76 en een tweede hulpas 82 met een door middel van een spieverbinding 83 verschuifbaar erop aangebracht tandwiel 81. Met de primaire as 86 van de wisselbak 70 is de uitgaande as 69 van de versnellingsbak 68 gekoppeld. De hydropomp 71 is gekoppeld met de eerste hulpas 75, de hydromotor 72 is gekoppeld met de tweede hulpas 82 en de cardanas 73 is gekoppeld met de secundaire as 79. Door middel van een stangenstelsel 84 kunnen de verschuifbare tandwielen 77 en 81 gelijktijdig in tegengestelde richtingen op de respectievelijke assen 86 en 82 worden verschoven. In de in fig. 4 getoonde stand van het stangenstelsel 84 is de uitgaande as 69 van de versnellingsbak 68 direkt gekoppeld met de aangedreven as 74, doordat de tandwielen 77 en 78 met elkaar in aangrijping zijn. De tandwielen 76 en 81, die respectievelijk gekoppeld zijn met de hydropomp 71 en de hydromotor 72, zijn geen van beiden in aangrijping met een tandwiel. De tandwielen in de wisselbak 70 worden in deze stand gezet, wanneer het voertuig 2 over de weg naar een te wassen object rijdt.

Door de schakelhefboom 87 van het stangenstelsel 84 te verstellen in de richting van de pijl 85 worden de verschuifbare tandwielen 77 en 81 respectievelijk in de door de pijl 88 en de pijl 89 aangegeven richting op respectievelijk de assen 86 en 82 verschoven. De aangrijping tussen de tandwielen 77 en 78 wordt hierdoor verbroken en het tandwiel 77 komt in aangrijping met het tandwiel 76. Tegelijkertijd komt tandwiel 81 in aangrijping met tandwiel 78. Het resultaat is nu, dat de uitgaande as 69 van de versnellingsbak 68 via de tandwielen 77 en 76 met de hydropomp 71 is gekoppeld. De aangedreven as 74 is via de tandwielen 78 en 81 gekoppeld met de hydromotor 72. Met andere woorden: de motor 67 drijft de hydropomp 71 aan, de hydromotor 72 wordt gevoed met olie onder druk van de hydropomp 71 en drijft de achteras 74 aan.

Zoals blijkt uit fig. 4 is de versnellingsbak 68 voorzien van een aftakdrijfwerk 90. De aftakas 91 is verbonden met een drijfwerk 92 dat twee uitgaande assen respectievelijk 93 en 95 heeft. Met de uitgaande as 93 is een aantal hydraulische pompen 94 voor het bedienen van de drukcilinders van de inrichting gekoppeld. Met de uitgaande as 95 is één hydropomp 96 voor alle borstels 35 gemeenschappelijk gekoppeld. Van de uitgaande as 93 van het drijfwerk wordt bovendien via een snaardrijfwerk 97 een spoelmiddelpomp 99 aangedreven, die spoelmiddel uit een tank 101 aanzuigt. In de uit-gangsleiding 173 van de pomp 99 zijn in serie een normaal geopende klep 103 en een normaal gesloten klep 104 aangebracht. De gemeenschappelijke hydropomp 96 is via een flexibele slangverbinding 33 gekoppeld met het verdeelstuk 32 voor toevoer van aandrijvend fluïdum naar de hydromotoren van de borstels.

Met de constructie volgens de uitvinding wordt een maximale flexibiliteit in de mogelijke stand van de borstels ten opzichte van de tunnelwand bereikt. De borstel kan de optimale stand onafhankelijk van de andere borstels tegen de tunnelwand innemen en het voertuig heeft een relatief grote graad van vrijheid ten opzichte van de tunnelwand en de bor-stelarm.

Claims (6)

1. Wasvoertuig voor het wassen van een zich in langsrichting uitstrekkende wand, in het bijzonder tunnel-wand, een door drukcilinders neigbare en zijdelings uitzwenk-bare armconstructie, tenminste één door een hydromotor rote- : rend aangedreven borstel op een borsteldrager aan het vrije einde van de armconstructie en sproeimiddelen voor het sproeien van vloeibaar wasmiddel, met het kenmerk, dat meerdere verticaal opgestelde borstels op de borsteldrager zijn geplaatst, elke hydromotor met een verdeelorgaan op de borsteldrager is verbonden en dat vanaf één enkele pomp aandrijvend fluïdum aan het verdeelorgaan wordt toegevoerd.

2. Wasvoertuig volgens conclusie l, met het kenmerk, dat elke borstel met de bijbehorende motor onafhankelijk ten opzichte van de borsteldrager axiaal verschuifbaar is.

3. Wasvoertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke borstel onder een axiaal naar buiten gerichte voorspanning staat.

4. Wasvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk , dat de voorspanning wordt geleverd door door een stuur-cilinder geleverd drukmedium.

5. Wasvoertuig volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat elke borstel rond een horizontale as op de telescopische as draaibaar is.

6. Wasvoertuig volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat elke borstel over een cardankoppeling met zijn aandrijfas is verbonden.