NL8802840A

NL8802840A - Rotary electric machine commutatorless three=phase - has auxiliary winding to minimise external effect of stray stator fields

Info

Publication number: NL8802840A
Application number: NL8802840A
Authority: NL
Original assignee: Combimac Beheer B V
Priority date: 1987-11-18
Filing date: 1988-11-17
Publication date: 1989-06-16

Abstract

The machine can be operated as an alternator or motor. The rotor (7) is surrounded by the stator lamination stack (4), through which the three stator windings (5) are fed. That auxiliary windings (14) are fed through a collar (16) around the periphery of the stack just inside the outer casing (2). The angle (beta) between the star-connected stator windings and the auxiliary windings can be altered by rotating the collar (16). The angle can be changed when the expected loading of the machine varies. The currents through the auxiliary windings flow through adjustable resistances which are used to 'tune out' and stray fields emanating from the stator.

Description

G PEM/MB/Corabju -G PEM / MB / Corabju -

STROOIVELDARME ELEKTRISCHE MACHINESPRAY FIELD ELECTRIC MACHINE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een elektrische machine, waarbij aan de buitenzijde van het sta-torblikpakket een hulpwikkeling is aangebracht, waarvan de geleiders zich hoofdzakelijk parallel aan die van de stator-5 wikkeling uitstrekken.The present invention relates to an electrical machine in which an auxiliary winding is arranged on the outside of the stator tin package, the conductors of which extend substantially parallel to that of the stator winding.

Dergelijke machines zijn bekend uit US-A-2.078.668. Het doel van de bij deze bekende machines toegepaste hulpwikkeling is het verminderen van ijzerverliezen. Bij bepaalde toepassingen van elektrische machines is de aanwezigheid van 10 een elektrisch strooiveld, zoals dat in het algemeen door elektrische machines wordt opgewekt, in hoge mate ongewenst. Dergelijke situaties doen zich bijvoorbeeld voor aan boord van schepen, wanneer er gevaar bestaat, dat door de aanwezigheid van een elektrisch veld eventueel in het water aanwezige 15 mijnen tot ontploffing zouden kunnen worden gebracht.Such machines are known from US-A-2.078.668. The purpose of the auxiliary winding used in these known machines is to reduce iron losses. In certain electrical machine applications, the presence of an electric stray field, such as is generally generated by electrical machines, is highly undesirable. Such situations occur, for example, on board ships, when there is a danger that the presence of an electric field could possibly detonate mines present in the water.

Ter vermijding van het strooiveld van elektrische machines is reeds voorgesteld de assen, het huis en de beves-tigignsmaterialen van a-magnetisch materiaal te vervaardigen. De ervaring leert dat dergelijke maatregelen in het al-20 gemeen niet afdoende zijn, zodat - zelfs bij de toepassing van a-magnetisch materiaal - een elektrische machine een strooiveld opwekt.In order to avoid the stray field of electric machines, it has already been proposed to manufacture the shafts, the housing and the fastening materials from non-magnetic material. Experience has shown that such measures are generally not sufficient, so that - even when using a-magnetic material - an electric machine generates a stray field.

Het doel van de onderhavige uitvinding is dan ook het verschaffen van een elektrische draaiveldmachine, waarbij 25 het door de elektrische machine opgewekte strooiveld tot een minimum is teruggebracht.The object of the present invention is therefore to provide an electric rotary field machine, wherein the stray field generated by the electric machine is reduced to a minimum.

Dit doel wordt bereikt, doordat het aantal geleiders van de hulpwikkeling gerelateerd is aan het aantal sta-torgroeven.This object is achieved in that the number of conductors of the auxiliary winding is related to the number of stator grooves.

30 Als gevolg van deze maatregel wordt het mogelijk, door de hulpwikkeling een zodanige stroom te laten vloeien, dat het uit de stator tredende strooiveld voor een groot deel wordt gecompenseerd. Als gevolg daarvan is het uit de stator tredende strooiveld aanzienlijk gereduceerd.As a result of this measure, it becomes possible to allow the auxiliary winding to flow such that the stray field exiting the stator is largely compensated. As a result, the stray field emerging from the stator is considerably reduced.

35 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onder havige uitvinding is een het huis van de motor omringend .8802840 ¥ -2- mantelvormig scherm aangebracht, waarmee het resterende strooiveld nagenoeg volledig wordt afgeschermd.According to a preferred embodiment of the present invention, a sheath-shaped shield surrounding the motor housing of the motor is provided, with which the remaining stray field is almost completely shielded.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, die 5 zijn weergegeven in de bijgaande tekeningen. In de tekeningen stellen voor:The present invention will now be elucidated on the basis of some exemplary embodiments, which are shown in the accompanying drawings. In the drawings represent:

Fig.: 1 een schematisch doorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de elektrische draaiveldmachine volgens de onderhavige uitvinding; 10 Fig.: 2 een doorsnede-aanzicht volgens de lijn II- II van de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm;Fig. 1 is a schematic sectional view of a first embodiment of the electric rotary field machine according to the present invention; Fig. 2 is a sectional view taken on the line II-II of the embodiment shown in Fig. 1;

Fig.: 3 een schematisch doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm;Fig. 3 is a schematic cross-sectional view of a second embodiment;

Fig.: 4 een schematisch doorsnede-aanzicht van een 15 derde uitvoeringsvorm;Fig. 4 is a schematic cross-sectional view of a third embodiment;

Fig.: 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;Fig. 5 is a partly broken away perspective view of a fourth embodiment of the present invention;

Fig. 6: een schema van een mogelijke voedingsscha-20 keling voor de hulpwikkeling volgens de onderhavige uitvinding; enFig. 6: a schematic of a possible supply circuit for the auxiliary winding according to the present invention; and

Fig. 7: een schematische dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.Fig. 7: a schematic cross section of a preferred embodiment of the present invention.

De in fig. 1 getoonde elektrische machine wordt ge-25 vormd door een huis 2, dat op een voet 3 is geplaatst. In het huis 2 is een statorblikpakket 4 aangebracht, waarbinnen een statorwikkeling 5 is aangebracht. Binnen het statorblikpakket is een rotor 7 aangebracht, die bevestigd is aan een as 8 van a-magnetisch materiaal, die door middel van lagers 9 in 30 schilden 10 gelagerd is, welke schilden 10 door middel van bouten 17 aan het huis 2 zijn bevestigd. Op een einde van de as is een ventilator 11 aangebracht. Om de ventilator heen is een beschermkap 12 bevestigd.The electric machine shown in Fig. 1 is formed by a housing 2, which is placed on a base 3. A stator can package 4 is arranged in the housing 2, within which a stator winding 5 is arranged. Within the stator can package, a rotor 7 is mounted, which is attached to a shaft 8 of a-magnetic material, which is mounted in shields 10 by means of bearings 9, which shields 10 are attached to the housing 2 by means of bolts 17. A fan 11 is arranged on one end of the shaft. A protective cap 12 is fitted around the fan.

Volgens de onderhavige uitvinding is het stator-35 blikpakket aan de buitenzijde van een reeks groeven 14 voorzien, waarin een hulpwikkeling 13 is aangebracht. Deze hulpwikkeling 13 zal nu verder beschreven worden aan de hand van . 88 02 84 0 * -3- fig. 2.According to the present invention, the stator-35 can package is provided on the outside with a series of grooves 14 in which an auxiliary winding 13 is arranged. This auxiliary winding 13 will now be further described with reference to. 88 02 84 0 * -3- fig. 2.

Fig. 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1. Het statorblikpakket is aan zijn mantelzijde van een reeks groeven 14 voorzien, waarbinnen de geleiders van de 5 hulpwikkeling 13 zijn aangebracht. In het onderhavige geval zijn de geleiders van de wikkeling 13 rond; dit is echter niet essentieel voor de onderhavige uitvinding, zij kunnen tevens rechthoekig of vierkant of van een willekeurige andere vorm zijn.Fig. 2 shows a cross-section along the line II-II in FIG. 1. The stator tin package is provided on its jacket side with a series of grooves 14 within which the conductors of the auxiliary winding 13 are arranged. In the present case, the conductors of the winding 13 are round; however, this is not essential to the present invention, they may also be rectangular or square or any other shape.

10 Op elke door een statorgroef heengaande straal is een groef en dus ook een geleider van de hulpwikkeling geplaatst. Met andere woorden, voor elke statorgroef is een hulpwikkelingsgeleider aanwezig. Verder is het blikpakket 4 voorzien van gaten 15, waardoorheen bevestigingsmiddelen, 15 bijvoorbeeld bouten zijn aangebracht voor het bevestigen van het blikpakket.A groove and thus also a conductor of the auxiliary winding is placed on each beam passing through a stator groove. In other words, an auxiliary winding guide is provided for each stator groove. Furthermore, the can package 4 is provided with holes 15, through which fasteners, for example bolts, are arranged for fastening the can package.

Fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvoering, waarbij de gehele hulpwikkeling 13 over een hoek jï gedraaid is ten opzichte van de statorwikkeling.Fig. 3 shows another embodiment of the present embodiment, wherein the entire auxiliary winding 13 is rotated through an angle j with respect to the stator winding.

20 De hoek «, die tussen naburige hulpwikkelingsgroeven is ingesloten, blijft echter gelijk aan de hoek or tussen naburige statorgroeven.However, the angle enclosed between adjacent auxiliary winding grooves remains the same as the angle or between adjacent stator grooves.

Bij proefnemingen is namelijk gebleken, dat voor bepaalde belastingssituaties bij een over een bepaalde hoek JJ 25 verdraaide wikkeling, het strooiveld sterker werd verminderd, dan in situaties, waarbij de posities van de hulpwikkeling direct overeen kwamen met die van de in de stator aangebrachte arbeidswikkeling. Bij verschillende belastingssituaties, moet hierbij gedacht worden aan het gebruik als motor of als 30 generator, de belasting, waaronder de betreffende elektrische machine werkt, en de draairichting. Een dergelijke machine heeft dan ook slechts bij één belastingstoestand een minimaal strooiveld.Namely, experiments have shown that for certain load situations with a winding rotated by a certain angle JJ, the stray field was reduced more than in situations where the positions of the auxiliary winding directly corresponded to those of the work winding arranged in the stator. In various load situations, this should include the use as a motor or as a generator, the load under which the relevant electrical machine operates, and the direction of rotation. Such a machine therefore has a minimal stray field only under one load condition.

Bij de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm is de 35 hulpwikkeling 13 aangebracht in een mantel, die draaibaar is opgesteld ten opzichte van de statorwikkeling. Als gevolg hiervan kan de- motor bij produktie ingesteld worden op de .8802840 4 -4- meest gunstige positie van de hulpwikkeling en wel zodanig dat het uit het huis tredende strooiveld zoveel mogelijk beperkt is, uiteraard bij de bedrijfstoestand, waaronder de motor zal gaan werken. De mantel 16 wordt dan voortgezet met 5 behulp van met in de tekening getoonde middelen bij een eventuele latere verandering van de verwachte belastingstoestand van de motor; dat wil zeggen, wanneer de motor voor een ander doel zal worden gebruikt, kan de mantel 16 met de zich daarin bevindende wikkeling wederom ingesteld worden op de meest 10 gunstige positie en dan gefixeerd worden. Bij deze derde uitvoeringsvorm. zal de motor daarvoor uit elkaar moeten worden genomen.In the embodiment shown in Fig. 4, the auxiliary winding 13 is arranged in a jacket which is rotatably disposed relative to the stator winding. As a result, the motor can be set to the most favorable position of the auxiliary winding during production, in such a way that the stray field exiting the housing is limited as much as possible, of course at the operating condition under which the motor will go. to work. The jacket 16 is then advanced by means shown in the drawing in the event of any subsequent change in the expected load condition of the engine; that is, if the motor is to be used for another purpose, the jacket 16 with the winding contained therein can again be adjusted to the most favorable position and then fixed. In this third embodiment. the engine will have to be taken apart.

Bij de bovenstaand beschreven uitvoeringsvorm is het aantal geleiders van de hulpwikkeling steeds gelijk aan 15 het aantal statorgroeven. Voor de uitvinding’ is dit echter geenszins noodzakelijk. Zo kunnen per statorgroef bijvoorbeeld twee of drie geleiders van de hulpwikkeling verschaft worden. Tevens kan voor een aantal statorgroeven slechts één hulpgeleiderwikkeling zijn aangebracht. Als voorbeeld kan 20 voor een machine met bijvoorbeeld dertig statorgroeven een hulpwikkeling zijn voorzien met dertig groeven (1:1), vijftien groeven (1:2), vijfenveertig groeven (3:2) of zelfs zestig groeven (2:1).In the above-described embodiment, the number of conductors of the auxiliary winding is always equal to the number of stator grooves. However, this is by no means necessary for the invention. For example, two or three conductors of the auxiliary winding can be provided per stator groove. Also, for a number of stator grooves, only one auxiliary conductor winding can be provided. As an example, for a machine having, for example, thirty stator grooves, an auxiliary winding may be provided with thirty grooves (1: 1), fifteen grooves (1: 2), forty-five grooves (3: 2) or even sixty grooves (2: 1).

Vanzelfsprekend kan een dergelijke hulpwikkeling, 25 waarvan het aantal geleiders niet overeenstemt met het aantal statorgroeven ook zodanig zijn uitgevoerd, dat de posities vari de geleiders van de hulpwikkeling niet overeenkomen met die van de statorgroeven, of zelfs zodanig zijn uitgevoerd, dat de hulpwikkeling draaibaar ten opzichte van de stator is 30 aangebracht.Obviously, such an auxiliary winding, the number of conductors of which does not correspond to the number of stator grooves, can also be designed such that the positions of the conductors of the auxiliary winding do not correspond to those of the stator grooves, or even such that the auxiliary winding is rotatable. 30 is arranged relative to the stator.

Volgens de in fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm is de electrische machine 1 zodanig geconstrueerd, dat de mantel 16, waarin de hulpwikkeling is aangebracht, continu verschuifbaar is ten opzichte van de statorwikkeling. Hiertoe 35 is, aangezien geen direct contact meer mogelijk is tussen het statorblikpakket en het huis, het statorblikpakket door middel van zich daar doorheen uitstrekkende bouten 17 bevestigd .8802840 -5- aan de schilden 10. Uiteraard zal bij het ontwerpen van de wikkelkoppen met de benodigde ruimte voor de bouten 17 rekening gehouden moeten worden. Als gevolg van deze boutverbin-ding is het statorblikpakket 4 vast verbonden met de schilden 5 10 en dus tevens met het huis 2 van de motor. De mantel 16 is in de mantelvormige ruimte tussen het huis 2 en het statorblikpakket 4 opgenomen, welke mantel in het onderhavige uit-voeringsvoorbeeld niet van gelamelleerd materiaal vervaardigd is, doch van massief materiaal vervaardigd is, waarin de ge-10 leiders 13 van de hulpwikkeling zijn aangebracht.According to the embodiment shown in Fig. 5, the electric machine 1 is constructed such that the jacket 16, in which the auxiliary winding is arranged, is continuously displaceable relative to the stator winding. To this end, since direct contact is no longer possible between the stator can package and the housing, the stator can package is attached to the shields 10 by means of bolts 17.8802840 -5- extending therethrough, of course, when designing the winding heads with the space required for bolts 17 must be taken into account. As a result of this bolt connection, the stator can package 4 is fixedly connected to the shields 5 and thus also to the housing 2 of the motor. The jacket 16 is included in the jacket-shaped space between the housing 2 and the stator can package 4, which jacket in the present embodiment is not made of laminated material, but of solid material, in which the conductors 13 of the auxiliary winding are provided.

Verder is in het huis 2 een opening 18 aangebracht, terwijl aan een zijde van deze opening 18 een nok 19 vast is bevestigd. Een tweede nok 20 is zodanig aan de mantel 16 aangebracht, dat deze zich door de opening 18 heen uitstrekt en 15 tegenover de nok 19 is gelegen. Elk van de nokken 19, 20 is van een opening voorzien, waarin een kogel 21 opgesloten is aangebracht. Een bout 22 strekt zich door in beide kogels 21 aangebrachte openingen uit,· waarbij één van de openingen van « schroefdraad is voorzien, die in aangrijping is met de bout 20 22, terwijl de bout 22 ter hoogte van de andere, niet van schroefdraad voorziene kogel aan weerszijden daarvan van een borst 23 is voorzien. Met behulp van deze inrichting kan de nok 20 verplaatst worden ten opzichte van de nok 19, zodat de mantel 16, en dus de wikkeling 13 verdraaid kan worden ten 25 opzichte van de statorwikkeling. Deze uitvoeringsvorm heeft ten opzichte van de aan de hand van fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm het voordeel, dat de positie van de hulpwikkeling continu versteld kan worden, zodat deze momentaan aan een veranderde belastingssituatie kan worden aangepast. Ook bij 30 deze uitvoeringsvorm behoeft het aantal geleiders van de hulpwikkeling niet gelijk te zijn aan het aantal statorgroe-ven.Furthermore, an opening 18 is arranged in the housing 2, while a cam 19 is fixedly secured on one side of this opening 18. A second cam 20 is mounted on the casing 16 such that it extends through the opening 18 and is located opposite the cam 19. Each of the cams 19, 20 is provided with an opening in which a ball 21 is arranged. A bolt 22 extends through apertures provided in both balls 21, one of the apertures being threaded to engage bolt 20, while the bolt 22 is at the level of the other unthreaded ball 23 is provided on both sides thereof with a breast 23. With the aid of this device, the cam 20 can be displaced relative to the cam 19, so that the jacket 16, and thus the winding 13, can be rotated relative to the stator winding. This embodiment has the advantage over the embodiment shown with reference to Fig. 4, that the position of the auxiliary winding can be continuously adjusted, so that it can currently be adapted to a changed load situation. Also in this embodiment, the number of conductors of the auxiliary winding need not be equal to the number of stator grooves.

Fig. 6 toont een schakelschema, dat toegepast wordt bij de schakeling volgens de onderhavige uitvinding. De 35 aansluitingen 24 van de elektrische machine zijn verbonden met de in ster geschakelde arbeidswikkelingen 25. Tevens zijn de aansluitingen 24 verbonden met de eveneens in .8802840 -6- ster geschakelde hulpwikkelingen 26. De hulpwikkelingen 26 zijn in ster geschakeld, waarbij elk van de verbindingen tussen de betreffende wikkeling en het sterpunt via een weerstand 27 voert. Ter instelling van de door de hulpwikkelingen 5 26 heenvloeiende stroom is de weerstand 27 variabel uitgevoerd.Fig. 6 shows a circuit diagram used in the circuit of the present invention. The terminals 24 of the electrical machine are connected to the star-wound work windings 25. The terminals 24 are also connected to the auxiliary windings 26, also in .8802840-6. The auxiliary windings 26 are star-connected, each of the connections between the relevant winding and the star point via a resistor 27. The resistor 27 is variable to adjust the current flowing through the auxiliary windings 26.

In plaats van het hier getoonde schakelschema, kunnen vanzelfsprekend andere schakelschema's worden toegepast; zo kunnen de arbeidswikkelingen in driehoek zijn geschakeld, 10 evenals de hulpwikkelingen. Het is tevens mogelijk de hulp-de hulpwikkeling in serie te schakelen met de arbeidswikke-ling, waarbij eventueel de hulpwikkeling van een shunt-weer-stand kan zijn voorzien. Het is tenslotte eveneens mogelijk de hulpwikkeling via een aparte voedingsinrichting te voeden. 15 De in fig. 7 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is in principe van dezelfde onderdelen voorzien als de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm, welke onderdelen dan ook met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid.Instead of the circuit diagram shown here, other circuit diagrams can of course be used; for example, the work windings can be connected in a triangle, as can the auxiliary windings. It is also possible to connect the auxiliary auxiliary winding in series with the work winding, whereby the auxiliary winding may optionally be provided with a shunt resistor. Finally, it is also possible to supply the auxiliary winding via a separate supply device. The preferred embodiment shown in Fig. 7 is in principle provided with the same parts as the embodiment shown in Fig. 1, which parts are therefore designated with the same reference numerals.

De in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm wijkt hiervan 20 af doordat deze geschikt is voor flensmontage, terwijl de in fig. 1 getoonde motor geschikt is voor voetmontage. Verder is de in fig. 7 getoonde machine ingericht voor waterkoeling, terwijl de in fig. 1 getoonde machine ingericht is voor luchtkoeling.The embodiment shown in Fig. 7 differs from this in that it is suitable for flange mounting, while the motor shown in Fig. 1 is suitable for foot mounting. Furthermore, the machine shown in Fig. 7 is adapted for water cooling, while the machine shown in Fig. 1 is adapted for air cooling.

25 Verder is de in fig. 7 getoonde machine voorzien van een mantelvormige afscherming 28, die rondom het huis 2 van de motor is aangebracht, deze mantelvormige afscherming is van een materiaal vervaardigd, dat een zo goed mogelijke magnetische afscherming veroorzaakt. Voorbeelden van derge-30 lijke materialen zijn aluminium, brons, staal en mu-metaal.Furthermore, the machine shown in Fig. 7 is provided with a jacket-like shield 28, which is arranged around the housing 2 of the motor, this jacket-like shield is made of a material which produces the best possible magnetic shielding. Examples of such materials are aluminum, bronze, steel and mu-metal.

De mantelvormige afscherming 28 is aan de randen geklemd op het huis 2 van de motor. In plaats hiervan kan een andere bevestiging, bijvoorbeeld met behulp van bouten worden toegepast.The jacket-like shield 28 is clamped at the edges on the housing 2 of the motor. Instead of this, another attachment, for example using bolts, can be used.

35 Doordat het huis 2 van verdikte ringen 29 is voor zien, ontstaat tussen het huis 2, de ringen 29 en de afscherming 28 een kanaal 30, Dit kanaal 30 kan als koelkanaal wor- .8802840 tg -7- den gebruikt, waarbij een koelmedium door dit kanaal kan worden voortbewogen. Als koelmedium kan bijvoorbeeld water fungeren. Verder moeten dan geschikte toe- en afvoermiddelen voor het koelmedium worden aangebracht.Since the housing 2 is provided with thickened rings 29, a channel 30 is formed between the housing 2, the rings 29 and the shield 28. This channel 30 can be used as a cooling channel. 8802840 tg -7-, wherein a cooling medium can be propelled through this channel. For example, water can function as a cooling medium. Furthermore, suitable supply and discharge means for the cooling medium must then be provided.

5 Het gebruik van water is niet noodzakelijk, ook wanneer het kanaal met lucht gevuld is, wordt een sterk verbeterde afscherming verkregen.5 The use of water is not necessary, even when the channel is filled with air, a much improved shielding is obtained.

Verder is de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm voorzien van afschermingsschilden 31 en 32 die door middel 10 van bouten 33 aan de schilden 10 van de machine zijn bevestigd. Hiermede wordt eveneens voorkomen dat via de schilden 10 uittredende strooivelden in de omringende ruimte terechtkomen. Ook de afschermingsschilden 31, 32 zijn van een materiaal gemaakt, dat een goede magnetische afscherming bewerk-15 stelligt. Voor het doorvoeren van de aansluitkabel is in het scherm 31 een wartel 34 aangebracht. Vanzelfsprekend kan deze machine ook zonder koelkanalen 30 worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een zeewater-gekoelde uitvoering. Dan wordt de machine direct door het zeewater aan de 20 afschermmantel gekoeld.Furthermore, the embodiment shown in Fig. 7 is provided with shielding shields 31 and 32, which are attached to the shields 10 of the machine by means of bolts 33. This also prevents stray fields emerging via the shields 10 from ending up in the surrounding space. The shielding shields 31, 32 are also made of a material which ensures good magnetic shielding. A cable gland 34 is arranged in the screen 31 for the passage of the connecting cable. Obviously, this machine can also be designed without cooling channels 30, for instance when it is a seawater-cooled version. Then the machine is cooled directly by the seawater on the screening jacket.

Bovenstaande uitvoeringsvoorbeelden hebben steeds betrekking op draaiveldmachines, hetzij synchrone, hetzij asynchrone machines. Het is tevens denkbaar, dat de onderhavige uitvinding toepasbaar is op gelijkstroommachines.The above exemplary embodiments always relate to rotary field machines, either synchronous or asynchronous machines. It is also conceivable that the present invention is applicable to DC machines.

.8802840.8802840

Claims

1. Electric machine, in which an auxiliary winding is arranged on the outside of the stator can package, the conductors of which extend substantially parallel to that of the stator winding, characterized in that the number of conductors of the auxiliary winding is related to the number of stator grooves .

Electric machine according to claim 1, characterized in that a shielding jacket surrounding the jacket of the electric machine is provided.

Electric machine according to claim 1 or 2, characterized in that shielding shields are placed against the shields of the electric machine.

Electric machine according to claim 2 or 3, characterized in that a cooling channel is present between the motor housing and the shielding man.

Electric machine according to claim 2, 3 or 4, characterized in that the shielding sheath or shielding shields are made of material which ensures good magnetic shielding.

Electric rotary field machine according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the number of conductors of the auxiliary winding is equal to the number of stator grooves.

Electric rotary field machine according to one of the preceding claims, characterized in that at least a part of the number of conductors of the auxiliary winding lies at the same radius as the stator grooves.

Electric rotary field machine according to one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary winding is included in the stator tin package.

Electric rotary field machine according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the auxiliary winding is arranged rotatably relative to the stator.

10. Electric rotary field machine according to claim 9, characterized in that the auxiliary winding is accommodated in a sheath rotatable relative to the stator.

Electric rotary field machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary winding is passed through with a current which is related to the stator current.

Electric rotary field machine according to claim 11, characterized in that the auxiliary winding is passed through a current proportional to the stator current.

Electric rotary field machine according to one of the 10 preceding claims, characterized in that each conductor of the auxiliary winding is traversed by a current proportional to the current flowing through the nearest stator groove.

Electric rotary field machine according to one of the preceding claims, characterized in that the auxiliary winding is powered by a separate power supply.

Device according to any one of claims 1 to 13, characterized in that the auxiliary winding is connected in parallel or in series with the stator winding.

Electric rotary field machine according to one of the preceding claims, characterized in that the current flowing through the auxiliary winding is adjustable. .8802840