NL8802787A - Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates - Google Patents

Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates Download PDF

Info

Publication number
NL8802787A
NL8802787A NL8802787A NL8802787A NL8802787A NL 8802787 A NL8802787 A NL 8802787A NL 8802787 A NL8802787 A NL 8802787A NL 8802787 A NL8802787 A NL 8802787A NL 8802787 A NL8802787 A NL 8802787A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spreading
members
discharge
axis
reservoir
Prior art date
Application number
NL8802787A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8105285A external-priority patent/NL8105285A/en
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8802787A priority Critical patent/NL8802787A/en
Publication of NL8802787A publication Critical patent/NL8802787A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices

Abstract

The spreader has a pair of distribution plates (5,6) each with a depending peripheral rim (52) and a shield plate (81,82) extending at least part-way around each distributor. A pair of auxiliary blades (88,89,92,93) are mounted on the underside of each distributor plate and are positioned diametrically opposite each other to cooperate with the shield plates. The auxiliary blades project beyond the peripheries of the distributors by about 2mm and the outer edge (91) of each blade lies parallel to the shield plate. As the distributors rotate, the blades sweep the shield plates to eject the material at the sides of the spreader.

Description

* *9 C. van der Lely N.V., Maasland* * 9 C. van der Lely N.V., Maasland

INRICHTING VOOR HET VERSPREIDEN VAN KORREL- ΕΝ/OF POEDERVORMIG MATERIAALAPPARATUS FOR SPREADING GRAIN R / OR POWDER MATERIAL

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, zaad of dergelijk materiaal, voorzien van een gestel, een reservoir en ten 5 minste één om een draaiingsas beweegbaar verspreidorgaan, dat onder ten minste één afvoeropening van het reservoir is gelegen, welke afvoeropening zich uitstrekt tussen een in de onderzijde van het reservoir gelegen binnenzijde en een buitenzijde, waarbij de buitenzijde verder van de draaiingsas 10 van het verspreidorgaan is gelegen dan de binnenzijde.The invention relates to a device for spreading granular and / or powdery material, in particular fertilizer, seed or the like, provided with a frame, a reservoir and at least one spreading member movable about an axis of rotation, which at least one discharge opening of the reservoir is located, which discharge opening extends between an inner side located in the bottom of the reservoir and an outer side, the outer side of which is located further from the axis of rotation 10 of the spreading member than the inner side.

Een doel van de uitvinding is de uitstroming van het materiaal vanuit het reservoir naar het verspreidorgaan te verbeteren, zodanig dat de verspreiding van het materiaal over het te bestrooien oppervlak gunstig kan worden 15 beïnvloed.An object of the invention is to improve the outflow of the material from the reservoir to the spreader, such that the distribution of the material over the surface to be spread can be influenced favorably.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het deel van de afvoeropening dat zich uitstrekt tot aan de buitenzijde, in een wanddeel van het reservoir is aangebracht dat een kleinere hoek met de draaiingsas insluit dan 20 het deel van de onderzijde van het reservoir waarin het deel van de afvoeropening is gelegen dat op de binnenzijde aansluit. Hierdoor kan het materiaal gemakkelijk en snel door de afvoeropening, respectievelijk de afvoeropeningen afvloeien.According to the invention this can be achieved in that the part of the discharge opening which extends to the outside is arranged in a wall part of the reservoir which encloses a smaller angle with the axis of rotation than the part of the bottom side of the reservoir in which the part the discharge opening is located which connects to the inside. This allows the material to flow easily and quickly through the discharge opening or the discharge openings.

Verder kunnen betrekkelijk grote hoeveelheden materiaal per 25 tijdseenheid uit het reservoir op gunstige wijze uitstromen, zodat grotere hoeveelheden materiaal per oppervlakte-eenheid en/of over een grote breedte uitgestrooid kunnen worden tijdens bedrijf van de inrichting.Furthermore, relatively large quantities of material per unit of time can flow out of the reservoir in a favorable manner, so that larger quantities of material per unit area and / or over a large width can be spread during operation of the device.

Een eenvoudige constructie van de inrichting 30 volgens de uitvinding kan worden bereikt, wanneer het wanddeel althans nagenoeg concentrisch ten opzichte van de rotatieas van het verspreidorgaan is gelegen.A simple construction of the device 30 according to the invention can be achieved when the wall part is located at least substantially concentrically with respect to the axis of rotation of the spreading member.

Volgens een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de ,8802787 Ί 2 inrichting volgens de uitvinding sluit het wanddeel dat de buitenzijde van de afvoeropening bevat een hoek van ongeveer 20° met de rotatieas van het verspreidorgaan in.According to a favorable embodiment of the device according to the invention, the wall part containing the outside of the discharge opening encloses an angle of approximately 20 ° with the axis of rotation of the spreading member.

De afvoer van het materiaal door de afvoeropening 5 volgens de uitvinding is op gunstige wijze toe te passen bij een inrichting met twee verspreidorganen. Hierbij kan de goede uitstroming van het materiaal door de afvoeropeningen van voordeel zijn om betrekkelijk grote hoeveelheden materiaal per tijdseenheid over een grote breedte uit te 10 strooien.The discharge of the material through the discharge opening 5 according to the invention can advantageously be used in a device with two spreading members. The good outflow of the material through the discharge openings can hereby be advantageous to spread relatively large amounts of material per unit time over a large width.

r Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding monden ten minste twee gelijke afvoeropeningen boven een verspreidorgaan uit en werken deze afvoeropeningen samen met een doseerorgaan, waar-15 mede zij naar keuze meer of minder kunnen worden afgesloten. Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld wordt hierbij verkregen als nabij de afvoeropeningen een afsluitorgaan is aangebracht, waarmede naar keuze één van de twee afvoeropeningen afgesloten kan worden, terwijl de andere afvoeropening in samen-20 werking blijft met het doseerorgaan om deze afvoeropening naar keuze meer of minder te kunnen afsluiten. Op deze wijze kan de toevoer van het materiaal aan het betreffende verspreidorgaan zodanig worden veranderd, dat de breedte waarover het verspreidorgaan het materiaal verspreidt, instelbaar 25 is.According to a further exemplary embodiment of the device according to the invention, at least two equal discharge openings open out above a spreading member and these discharge openings cooperate with a dosing member, with which they can optionally be closed more or less. A favorable exemplary embodiment is hereby obtained when a closing member is arranged near the discharge openings, with which one of the two discharge openings can optionally be closed, while the other discharge opening remains in cooperation with the metering member to optionally be able to more or less this discharge opening. shut down. In this way the supply of the material to the relevant spreading member can be changed such that the width over which the spreading member spreads the material is adjustable.

„ 88027&7 388027 & 7 3

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.The invention will be further elucidated on the basis of an exemplary embodiment of a device according to the invention.

Pig. 1 is een vooraanzicht van een inrichting volgens 5 de uitvinding,Pig. 1 is a front view of a device according to the invention,

Pig. 2 is een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, gezien in de richting volgens de pijl II in fig. 1,Pig. 2 is a side view of the device of FIG. 1, viewed in the direction of the arrow II in FIG. 1,

Pig. 3 is een bovenaanzicht van de in de fig. 1 en 2 weergegeven inrichting, 10 Pig. 4 geeft op vergrote schaal een verticale doorsnede weer van een gedeelte van de weergegeven inrichting gezien in de richting volgens de lijn IV - IV in fig. 3»Pig. 3 is a plan view of the device 10Pig shown in FIGS. 1 and 2. 4 is an enlarged vertical sectional view of a portion of the illustrated device viewed in the direction along line IV - IV in FIG. 3 »

Pig. 5 geeft een bovenaanzicht weer van de verspreid-organen waarbij boven één verspreidorgaan een gedeelte van 15 het afvoergedeelte van het reservoir is weergegeven,Pig. 5 shows a top view of the spreading members, above which one part of the discharge part of the reservoir is shown,

Pig. 6 geeft een bovenaanzicht weer van de aandrijf-organen van de verspreidorganen,Pig. 6 shows a top view of the driving members of the spreading members,

Pig. 7 geeft op vergrote schaal in verticale doorsnede een gedeelte van het afvoergedeelte van het reservoir weer, 20 welke doorsnede overeenkomt met de doorsnede volgens de lijn IV - IV in fig. 3»Pig. 7 is an enlarged vertical section of a part of the discharge section of the reservoir, 20 which cross section corresponds to the section along line IV - IV in fig. 3 »

Pig. 8 geeft op vergrote schaal in zijaanzicht het vers telmechanisme van de doseerorganen weer,Pig. 8 is an enlarged side view of the metering mechanism of the metering members,

Pig· 9 geeft in vooraanzicht een gedeelte van de doseer-. 25 organen onder de afvoergedeelten van het reservoir weer, ·* Pig. 10 geeft een bovenaanzicht weer van de afvoer- gedeelten van het reservoir,Pig · 9 shows a part of the dosing in front view. 25 organs under the drain sections of the reservoir again, · * Pig. 10 is a plan view of the drain portions of the reservoir,

Pig. 11 geeft een bovenaanzicht weer van de onder de afvoergedeelten aangebrachte doseerschuiven, 30 Pig. 12 geeft een bovenaanzicht weer van onder de doseerschuiven aangebrachte afsluitorganen,Pig. 11 is a plan view of the metering slides, Pig located below the drain sections. 12 shows a top view of shut-off members arranged under the metering slides,

Pig. 13 geeft in bovenaanzicht een bepaalde stand van de doseerschuif en het afsluitorgaan weer,Pig. 13 is a top view of a certain position of the metering slide and the closing member,

Pig. 14 geè’ft schematisch het strooipatroon van de 35 verspreidorganen v/eer bij een bepaald toerental daarvan,Pig. 14 schematically shows the spreading pattern of the 35 spreading members at a given speed thereof,

Pig. 15 geeft schematisch het strooipatroon weer bij een ander toerental van de verspreidorganen,Pig. 15 schematically shows the spreading pattern at a different speed of the spreading members,

Pig. 16 geeft een strooipatroon weer bij een afsluiten van een afvo er opening met een eerste toerental van de .8802787 4 verspreidorganen, iPig. 16 shows a spreading pattern when closing a discharge opening with a first speed of the .8802787 4 spreading members, i

Pig. 17 geeft bij een met figuur 16 overeenkomende stand van de afvoeropeningen een strooipatroon weer bij een tweede toerental van de verspreidorganen.Pig. 17, in a position of the discharge openings corresponding to FIG. 16, shows a spreading pattern at a second speed of the spreading members.

5 De in de figuren weergegeven inrichting omvat een gestel 1 waaraan een reservoir 2 met twee afvoertuiten 3 en 4 is aangebracht. Aan het gestel 1 zijn verder twee verspreidorganen 5 en 6 aangebracht die onder de afvoertuiten 3 en 4 zijn gelegen. De hartlijnen 7 en 8 van de afvoertuiten 3 en 4 10 vallen samen met de hartlijnen van de verspreidorganen 5 en 6.The device shown in the figures comprises a frame 1 to which a reservoir 2 with two discharge spouts 3 and 4 is arranged. Two spreading members 5 and 6 are further arranged on the frame 1 and these are located under the discharge spouts 3 and 4. The center lines 7 and 8 of the discharge spouts 3 and 4 10 coincide with the center lines of the spreading members 5 and 6.

**

De zich in hoogterichting uitstrekkende hartlijnen 7 en 8 van de afvoertuiten 3 en 4 liggen, bij normaal gebruik van ^ _ de inrichting, in een verticaal vlak 9 dat zich dwars uitstrekt op het verticale vlak 10 dat de langshartlijn van de 15 inrichting bevat en zich in de normale voortbewegingsrichting 11 van de inrichting uitstrekt. Het gestel 1 en het reservoir 2 zijn symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van het vlak 10.The axially extending axes 7 and 8 of the discharge spouts 3 and 4, in normal use of the device, lie in a vertical plane 9 which extends transversely to the vertical plane 10 containing the longitudinal axis of the device and is extends in the normal direction of travel 11 of the device. The frame 1 and the reservoir 2 are symmetrical with respect to the plane 10.

Het gestel 1 omvat een zich in horizontale richting uitstrekkende hoofdgestelbalk 15 die langs de voorzijde en 20 ter hoogte van de afvoertuiten 3 en 4 van het reservoir 2 is gelegen. De balk 15 is nabij de uiteinden voorzien van eindsteunbalken 16 en 17, die zich vanaf de balk 15 schuin naar beneden en naar voren uitstrekken. Aan de balk 15 is een middensteunbalk 18 aangebracht, die zich vanaf de ^ 25 steunbalk 15 naar beneden en een weinig naar achteren uit strekt en via een gebogen gedeelte 19 overgaat in een zich althans nagenoeg horizontaal naar achteren uitstrekkend gedeelte 20. De balk 15 is een in doorsnede vierkante holle balk die met de vlakke zijden onder ongeveer 45° ten op-30 zichte van het horizontale vlak is gelegen, een en ander zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2. De balken 16, 17 en 18 zijn holle in doorsnede hoekige steunbalken. De balken kunnen ook holle ronde balken zijn. De balken 16 en 17 zijn aan de onderzijde voorzien van voeten 21, terwijl de 35 balk 18 aan de achterzijde is voorzien van een U-vormig gebogen steunvoet 22 waarvan de benen horizontaal zijn gelegen en van een niet nader weergegeven opening zijn voorzien voor het daaraan aankoppelen van een verder werktuig.The frame 1 comprises a horizontally extending main frame beam 15 which is located along the front and 20 at the level of the discharge spouts 3 and 4 of the reservoir 2. The beam 15 is provided near the ends with end support beams 16 and 17, which extend obliquely downwards and forwards from the beam 15. A central support beam 18 is arranged on the beam 15, which extends from the support beam 15 downwards and slightly backwards and merges via a curved part 19 into an at least substantially horizontally extending backward part. The beam 15 is a hollow square cross-section which is situated with the flat sides at approximately 45 ° with respect to the horizontal plane, all this as is apparent in particular from fig. 2. The beams 16, 17 and 18 are hollow in cross section of angular support beams. The beams can also be hollow round beams. The beams 16 and 17 are provided with feet 21 at the bottom, while the beam 18 at the rear is provided with a U-shaped curved support foot 22, the legs of which are located horizontally and have an opening (not shown) for attaching them to it. coupling of a further implement.

»8802787 5»8802787 5

Het gestel 1 omvat verder een zich schuin naar omhoog naar voren uitstrekkende met de hoofdgestelhalk 15 verbonden bevestigingsbalk 23. He balk 23 is voorzien van een steunplaat 24» die met de voorwand van het reservoir 2 5 is verbonden. Aan de uiteinden van de balk 15 zijn zich evenwijdig aan de zijwanden van het reservoir 2 uitstrekkende steunplaten 25 en 26 aangebracht, die met de zijwanden van het reservoir 2 zijn verbonden.The frame 1 further comprises a fastening beam 23 connected obliquely upwardly forwardly to the main frame beam 15. The beam 23 is provided with a support plate 24 which is connected to the front wall of the reservoir 25. Support plates 25 and 26 extending parallel to the side walls of the reservoir 2 are provided at the ends of the beam 15 and are connected to the side walls of the reservoir 2.

Het einde van de balk 23 is voorzien van een U-vormig 10 bevestigingsorgaan 27, dat met de bovenste hefarm van de driepuntshefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is. De balken 16 en 17 zijn voorzien van U-vormige bevestigingsstrippen 28 die met de onderste armen van de ) . hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld 15 kunnen worden.The end of the beam 23 is provided with a U-shaped mounting member 27, which can be coupled to the upper lifting arm of the three-point lifting device of a tractor or the like vehicle. The beams 16 and 17 are provided with U-shaped fastening strips 28 which connect with the lower arms of the beam. linkage of a tractor or the like vehicle can be coupled.

De steunbalken 16 en 17 zijn voorzien van evenwijdig aan elkaar gelegen en evenwijdig aan de steunstrippen 25 en 26 gelegen draagbalken 29 die met him achtereinden onderling zijn gekoppeld door een drager 30 en deze drager ondersteunen. 20 He strippen 25 en 26 en de draagbalken 29 strekken zich horizontaal uit bij rechtopstaande werkstand van de inrichting. Aan de drager 30 zijn de verspreidorganen 5 en 6 draaibaar om de hartlijnen 7 en δ aangebracht. De drager 30 omvat twee tandwielkasten 35 en 3-6 die onderling zijn gekoppeld 25 door een koker balk 37. In de tandwielkasten 35 en 36 zijn y zich omhoog uitstrekkende assen 3δ en 39 gelegerd, waaraan de verspreidorganen 5 en 6 zijn bevestigd. De tandwielkasten 35 en 36 zijn verder voorzien van een aandrijfas 40 resp. een aandrijfas 41. De aandrijfas 40 is voorzien van een_ 30 in de tandwielkast 35 aangebracht tandwiel 42 dat samenwerkt met een aan de as 38 aangebracht tandwiel 43· In de tandwielkast 35 is verder een met het tandwiel 42 samenwerkend tandwiel 44 aangebracht dat is bevestigd aan een in de tand-r wielkast 35 gelegerde as 45. De as 45 strekt zich door de 35 kokerbalk 37 uit en is met het andere einde gelegerd in de tandwielkast 36. In de tandwielkast 36 is een met de aandrijfas 41 bevestigd tandwiel 46 aangebracht dat is gekoppeld met een aan de as 39 aangebracht tandwiel 47· De as 45 is voorzien van een tandwiel 48 dat in de kast 36 is gelegen ,8802787 v β * en met het tandwiel 46 is gekoppeld. De tandwielen 43 en 47 zijn aan elkaar gelijk evenals de tandwielen 44 en 48. Ket tandwiel 42 heeft een geringer aantal tanden dan het tandwiel 46 terwijl het tandwiel 47 ' vóór de as 38 en het tandwiel 5 46 achter de as 39 is gelegen.The support beams 16 and 17 are provided with supporting beams 29 located parallel to each other and parallel to the support strips 25 and 26, which are coupled to each other at their rear ends by a carrier 30 and support this carrier. The strips 25 and 26 and the supporting beams 29 extend horizontally in an upright working position of the device. The spreading members 5 and 6 are rotatably mounted on the center lines 7 and δ on the carrier 30. The carrier 30 comprises two gearboxes 35 and 3-6, which are mutually coupled by a box beam 37. In the gearboxes 35 and 36 y upshafts 3δ and 39 are mounted, to which the spreader members 5 and 6 are mounted. The gearboxes 35 and 36 are further provided with a drive shaft 40 and 36, respectively. a drive shaft 41. The drive shaft 40 is provided with a gear wheel 42 arranged in the gearbox 35, which co-acts with a gear wheel 43 mounted on the shaft 38. The gearbox 35 furthermore comprises a gear wheel 44 cooperating with the gear wheel 42, which is attached to a shaft 45 mounted in the gear wheel box 35. The shaft 45 extends through the box beam 37 and is mounted with the other end in the gear box 36. In the gear box 36, a gear wheel 46 mounted with the drive shaft 41 is provided, which is coupled to a gear wheel 47 mounted on the shaft 39 · The shaft 45 is provided with a gear wheel 48 located in the housing 36, 8802787 v β * and coupled to the gear wheel 46. The gears 43 and 47 are the same as the gears 44 and 48. The gear 42 has a smaller number of teeth than the gear 46 while the gear 47 'is located in front of the shaft 38 and the gear 5 46 behind the shaft 39.

De.aan de assen 38 en 39 aangebrachte verspreid-organen 5 en 6 zijn in hoofdzaak aan elkaar gelijk en spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar gevormd doch niet spiegelbeeldig ten opzichte van het-vlak 10 aangebracht, 10 een en ander zoals blijkt uit de figuren 4 en 5· De constructie van de verspre id organen zal in het bijzonder aan de hand van het verspreidorgaan 6 weergegeven worden. Het verspreid-orgaan 6 omvat een ronde plaat 51 die aan de omtrek is voorzien van een neergebogen rand 52. De rand 52 is nagenoeg 15 evenwijdig aan de as 8. In het midden heeft de plaat 51 een verhoogd gelegen centraal gedeelte 53 waarvan de bovenzijde in een vlak 54 is gelegen dat tevens de buitenrand 55 van de bovenzijde van de plaat 51 bevat. Het vlak 54 ligt loodrecht op de as 8. Het centraal gelegen deel 53 is rond 20 en centrisch om de hartlijn 8 gelegen. Vanaf de omtrek van het centrale gedeelte 53 omvat de plaat 51 een schuin neerwaarts gericht vlak 56 dat via een gekromd gedeelte 57 overgaat in een vanaf de hartlijn 8 schuin omhoog gericht gedeelte 58 dat zich tot aan de rand 55 schuin omhoog 25 uitstrekt. Het middendeel 56 strekt zich, zoals in het bijzonder uit fig. 5 blijkt, aan een zijde van de hartlijn δ verder van de hartlijn 8 uit dan aan de andere zijde. Het middenvlak 56 strekt zich onder een hoek van ongeveer 60 0 ten opzichte van de as 8 uit. De buiging 57 ligt a-symmetrisch 30 om de hartlijn 8 en ligt op het verst van de as 8 gelegen punt nabij het afwerporgaan 66 op de grootste afstand 61 vanaf het vlak 54* Bij het verst van de as 8 gelegen punt is de buiging 57 op een afstand 61 van het vlak 54 gelegen die meer dan twee maal zo groot is als de afstand 62 waarop 35 het dichtst bij de as 8 gelegen punt van de kromming 57 is gelegen. Het dichtst bij de as 8 gelegen punt van de kromming ligt bij het afwerporgaan 63. Op het gedeelte 58 zijn over gelijkmatige afstanden ten opzichte van elkaar verdeeld om de .8802787 » 7 as 6 vier afwerporganen in de vorm van werpschoepen 63 - 66 aangebracht. Door de verschillen in de afstanden 61 en 62 en de ligging van de rand 55 in het vlak 54 zal de hoek die het vlak 5o met het vlak 54 maakt constant veranderen om de 5 as 8 heen. Het vlak 5δ is nu zodanig ten opzichte van dit vlak 54 gelegen dat de werpschoepen 63 - 66 met hun op het vlak 58 gelegen onderzijden hoeken van respectievelijk 2, 4, 6 en 8° maken met het vlak 54. Deze hoeken worden gerekend in de draairichting 67 van het verspreidorgaan 6 t.o.v. de 10 voorgaande schoep steeds met dezelfde waarde groter tot de schoep die naast de meest vlak gelegen schoep 63 is gelegen.The spreading members 5 and 6 arranged on the shafts 38 and 39 are substantially equal to each other and are mirror-mirrored with respect to each other, but are not mirror-mirrored with respect to the surface 10, all this being apparent from Figures 4 and 5 · The construction of the diffusers will be shown in particular by reference to the diffuser 6. The spreading member 6 comprises a round plate 51 which is provided on the periphery with a bent-down edge 52. The edge 52 is substantially parallel to the axis 8. In the center, the plate 51 has an elevated central portion 53, the top of which is is located in a plane 54 which also contains the outer edge 55 of the top side of the plate 51. The plane 54 is perpendicular to the axis 8. The centrally located part 53 is located around 20 and centrally around the axis 8. From the periphery of the central portion 53, the plate 51 comprises an obliquely downwardly directed surface 56 which merges via a curved portion 57 into an obliquely upwardly directed portion 58 from the centerline 8, which extends obliquely up to the edge 55. The central part 56, as appears in particular from Fig. 5, extends further on one side of the center line δ from the center line 8 than on the other side. The central plane 56 extends at an angle of approximately 60 ° to the axis 8. The bend 57 lies asymmetrically about the axis 8 and lies at the point furthest from the axis 8 near the ejector 66 at the greatest distance 61 from the plane 54 * At the furthest point from the axis 8, the bend 57 located at a distance 61 from the plane 54 which is more than twice as large as the distance 62 at which the point of the curvature 57 closest to the axis 8 is located. The point of the curvature closest to the axis 8 is at the discharge member 63. On the portion 58 there are arranged four discharge members in the form of throwing vanes 63-66, evenly spaced about each other about the axis 6. Due to the differences in the distances 61 and 62 and the location of the edge 55 in the plane 54, the angle that the plane 50 with the plane 54 makes will constantly change around the axis 8. The plane 5δ is now located relative to this plane 54 so that the throwing vanes 63 - 66 with their lower sides located on the plane 58 make angles of 2, 4, 6 and 8 ° respectively with the plane 54. These angles are counted in the the direction of rotation 67 of the spreading member 6 relative to the previous blade always increases by the same value to the blade which is situated next to the flattest blade 63.

In dit uitvoeringsvoorbeeld loopt de hoek van de schuine ligging van de opvolgende schoep 2° groter. De werpschoepen 63 - 66 zijn in bovenaanzicht gezien (fig. 5) aan elkaar 15 gelijk. De ten opzichte van de voortbewegingsrichting 67 achterzijden van de werpschoepen liggen met hun verst van de as 8 gelegen delen 68 radiaal ten opzichte van deze as 8.In this exemplary embodiment, the angle of the inclination of the succeeding vane increases by 2 °. The throwing blades 63 - 66 are similar to each other in top view (fig. 5). The rear sides of the throwing vanes relative to the direction of forwarding 67 lie radially with respect to this shaft 8 with their parts 68 furthest from the shaft 8.

De meer naar de as 8 gelegen delen 69 van de achterzijde van de werpschoepen zijn ten opzichte van de draairichting 20 67 naar voren gekromd en liggen met de dichtst bij de as 8 gelegen begineinden 70 op dezelfde denkbeeldige cirkel 71 om de as 8. De door de rechte zijde 68 en de kromming 69 gevormde achterzijde van de werpschoepen ligt vrij dicht boven het vlak 58 zoals uit fig. 4 blijkt. De wand van de ^ 25 schoepen verloopt in doorsnede vanaf deze achterzijde gekromd naar voren tot de bovenrand 72.The parts 69 located more to the axis 8 of the rear of the throwing blades are curved forward with respect to the direction of rotation 67 and lie with the starting ends 70 closest to the axis 8 on the same imaginary circle 71 about the axis 8. The the straight side 68 and the curvature 69 formed rear of the throwing vanes is quite close above the plane 58 as can be seen from fig. The wall of the blades extends in cross section from this rear, curved forward to the top edge 72.

Het verspreidorgaan 5 heeft vier werpschoepen 76 - 79 die overeenkomen met de werpschoepen 63 - 66 van het verspreidorgaan 6. De draairichting van het verspreidorgaan 5 30 tijdens normaal bedrijf is volgens de pijl 80 en is tegengesteld aan de draairichting 67 van het verspreidorgaan 6.The spreader 5 has four throwing blades 76 - 79 which correspond to the throwing blades 63 - 66 of the spreader 6. The direction of rotation of the spreader 5 during normal operation is according to the arrow 80 and is opposite to the direction of rotation 67 of the spreader 6.

Ook bij het verspreidorgaan 5 zijn de werpschoepen gelijk als bij het verspreidorgaan 6, gezien in de draairichting 80 steedé onder een andere hoek ten opzichte van het vlak 35 gelegen, dat loodrecht staat op de draaiingsas 7 van het verspreidorgaan 5« Hierbij maken de werpschoepen 76 - 79 eveneens scherpe hoeken van resp. 2, 4, 6 en 8° met een vlak loodrecht op de as 7. De assen 7 en 8 zijn evenwijdig aan , 88027 87 δ ή elkaar, terwijl de bovenzijde van het verhoogde middengedeelte en de omtreksrand van het verspreidorgaan 5 in hetzelfde vlak 54 zijn gelegen als dit gedeelte 53 en de rand 55 van het verspreidorgaan 6. Zoals in het bijzonder uit fig. 5 blijkt 5 is het verspreidorgaan 5 zodanig ten opzichte van het verspreidorgaan 6 opgesteld dat de werpschoepen 76-79 45 0 verdraaid liggen ten opzichte van de werpschoepen van het verspreidorgaan 6.The throwing blades 5 are also the same with the spreading member 5 as with the spreading member 6, viewed in the direction of rotation 80 each time situated at a different angle with respect to the plane 35, which is perpendicular to the axis of rotation 7 of the spreading member 5. - 79 also sharp angles of resp. 2, 4, 6 and 8 ° with a plane perpendicular to the axis 7. The axes 7 and 8 are parallel to, 88027 87 δ ή each other, while the top of the raised center section and the peripheral edge of the spreader member 5 are in the same plane 54 are located as this part 53 and the edge 55 of the spreading member 6. As can be seen in particular from Fig. 5, the spreading member 5 is arranged relative to the spreading member 6 such that the throwing blades 76-79 45 are rotated with respect to the throwing vanes of the spreading member 6.

Om de verspreidorganen 5 en 6 zijn schermkappen 81 10 en 82 aangebracht. De kappen 81 en 82 zijn zoals uit fig. 5 blijkt centrisch om de assen 7 resp. 8 gelegen en hierbij op een afstand 83 van slechts enkele millimeters van de J . omtreksrand 52 van de verspreidorganen gelegen. De kappen 81 en 82 liggen tegen elkaar aan en zijn met elkaar verbonden 15 bij het vlak 9 en tussen de verspreidorganen 5 en 6, De kappen 81 en 82 strekken zich vanaf het vlak 9 over hoeken 83 om de as 7 resp. 8 van ongeveer 125° uit. De kappen 81 en 82 strekken zich vanaf het punt waar zij elkaar raken tussen de verspreidorganen 10 in uit in de richting van de draai-20 richtingen 80 en 67 van de verspreidorganen. De kappen 81 en 82 zijn hierbij vóór het vlak 9 gelegen, gerekend ten opzichte · van de normale voorthewegingsrichting 11 van de inrichting tijdens het bedrijf. Elk van de schermkappen 81 en 82 heeft, zoals in fig. 4 voor de schermkap 81 is weergegeven, horizon- ^ 25 tale randen 85 en 86, die evenwijdig aan elkaar zijn gelegen en loodrecht staan op het middengedeelte van de kap die in doorsnede U vormig is. De randen 85 en 86 zijn op een afstand . 87 van elkaar gelegen, binnen welke afstand de gehele haogte van de verspreidorganen zich uitstrekt, een en ander zodanig 30 dat de rand 85 ruim boven het verspreidorgaan is gelegen, terwijl de rand 86 zich onder het verspreidorgaan uitstrekt.Screen caps 81, 10 and 82 are arranged around the spreading members 5 and 6. As can be seen from Fig. 5, the caps 81 and 82 are centric around the shafts 7 and 6, respectively. 8 and situated at a distance 83 of only a few millimeters from the J. circumferential edge 52 of the spreading members. The caps 81 and 82 abut and are connected to each other at the plane 9 and between the spreading members 5 and 6. The caps 81 and 82 extend from the plane 9 over corners 83 about the axis 7 and 6, respectively. 8 from about 125 °. The caps 81 and 82 extend from the point where they meet between the spreading members 10 in the direction of the rotational directions 80 and 67 of the spreading members. The caps 81 and 82 are located in front of the plane 9, calculated in relation to the normal direction of forward movement 11 of the device during operation. Each of the shielding caps 81 and 82, as shown in Fig. 4 for the shielding cap 81, has horizontal edges 85 and 86 which are parallel to each other and are perpendicular to the center portion of the shielding in section U is shaped. The edges 85 and 86 are at a distance. 87 spaced, within which distance the entire height of the spreading members extends, such that the rim 85 is well above the spreading member, while the rim 86 extends below the spreading member.

Het verspreidorgaan 5 is voorzien van twee hulp-schoepen 88 en 89, die over 180° verdraaid ten opzichte van elkaar om de as 7 zijn aangebracht. De schoepen zijn tegen de 35 onderzijde van de omtrek van de werpschijfplaat 51 aangebracht, waarbij de onderzijde 90 van deze schoepen zoals voor de schoep 89 in fig. 5 is weergegeven, op korte afstand van een enkele millimeter boven de rand 86 is gelegen. De .8802707The spreading member 5 is provided with two auxiliary vanes 88 and 89, which are arranged about axis 7 rotated through 180 ° relative to each other. The vanes are mounted against the underside of the periphery of the throwing disc plate 51, the underside 90 of these vanes as shown for the vane 89 in Fig. 5 being located a short distance a few millimeters above the rim 86. The .8802707

QQ

*-* buitenzijde 91 van elke hulpschoep ligt buiten de neergebogen omtreksrand 52 van het verspreidorgaan en ligt op een afstand van een enkele millimeter van de kap 81, een en ander als voor de schoep 89 in fig* 4 is weergegeven. Eet verspreid— 5 orgaan 6 is van met de schoepen 88 en 89 overeenkomende schoepen 92 en 93 voorzien. De schoepen 92 en 93 zijn over 90° verdraaid ten opzichte van de schoepen 88 en 89 aangebracht zoals uit fig. 5 blijkt. De hulpschoepen hebben een lengte 96 die slechts klein is t.o.v. de diameter 187 van de verspreid-10 organen. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de lengte 96 kleiner dan 1/10 deel van de diameter 187« De kappen 81 en 82 zijn op niet nader weergegeven wijze voorzien van strippen 94, 95 3 die aan het gestel zijn bevestigd en waarmede de kappen onderling met elkaar zijn verbonden.Outside 91 of each auxiliary vane lies outside the bent-down peripheral edge 52 of the spreader and is spaced a few millimeters from the cap 81 as shown for the vane 89 in FIG. 4. The spreader 6 is provided with blades 92 and 93 corresponding to blades 88 and 89. The blades 92 and 93 are rotated through 90 ° relative to the blades 88 and 89 as shown in Fig. 5. The auxiliary vanes have a length 96 which is only small compared to the diameter 187 of the spreading members. In this exemplary embodiment, the length 96 is less than 1/10 part of the diameter 187. The caps 81 and 82 are provided, in a manner not shown, with strips 94, 95 3 which are attached to the frame and with which the caps are mutually mutually connected.

15 De afvoeren 3 en 4 zijn aan elkaar gelijk en in de figuren 4 en 7 voor de afvoertuit 4 nader weergegeven. De afvoertuiten zijn symmetrisch ten opzichte van het vlak 10 uitgevoerd en aangebracht. De afvoertuit 4 is in horizontale doorsnede vierhoekig en omvat twee zijden 100 en 101 die 20 zich in de voortbewegingsrichting 11 uitstrekken en waarbij de zijde 101 de zijwand van het reservoir 2 vormt. De zijde 100 heeft een hoogte 106 waarover de afvoertuit 4 van de afvoertuit 3 is gescheiden, een en ander zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 1 en 4. De afvoertuit 4 wordt verder ^ 25 gevormd door wanden 102 en 103 die samen vallen met de voor- en achterwand van het reservoir 2. De wanden 100 - 103 liggen alle onder 45° t.o.v. het horizontale vlak bij recht opstaande stand van de inrichting met de assen 7 en 8 vertikaal. De afvoertuit 4 strekt zich over een afstand 105 gescheiden van 30 de afvoertuit 3 uit, waarbij het in doorsnede rechthoekig gedeelte van de afvoertuit zich over een hoogte 106 uitstrekt die kleiner is dan de hoogte 105. Hierbij is het ondereinde 107 van de afvoertuit in doorsnede rond. Het in doorsnede ronde ondereinde 107 is gevormd volgens een om de as 8 35 gelegen conisch vlak dat naar boven toe breder wordt, een en ander zodanig dat de wand 108 van het ondereinde 107 een hoek 109 met de as 8 maakt van ongeveer 20°. Het ondereinde 107 strekt zich over een hoogte 111 uit die ongeveer gelijk ___ί c 8802787 10 Λ is aan 1/5 van de hoogte 105 van de afvoertu.it.The drains 3 and 4 are equal to each other and are shown in more detail for the discharge spout 4 in Figures 4 and 7. The discharge spouts are designed and arranged symmetrically with respect to the surface 10. The discharge spout 4 is quadrangular in horizontal cross-section and comprises two sides 100 and 101 which extend in the direction of travel 11 and wherein the side 101 forms the side wall of the reservoir 2. The side 100 has a height 106 over which the discharge spout 4 is separated from the discharge spout 3, all this being apparent in particular from Figs. 1 and 4. The discharge spout 4 is further formed by walls 102 and 103 which coincide with the front and rear walls of the reservoir 2. The walls 100 - 103 all lie at 45 ° relative to the horizontal plane with the device standing upright with axes 7 and 8 vertical. The discharge spout 4 extends over a distance 105 separated from the discharge spout 3, the rectangular section of the discharge spout being rectangular in cross-section, extending over a height 106 which is smaller than the height 105. The lower end 107 of the discharge spout is here in cross section round. The cross-sectional round bottom end 107 is formed along a conical surface about the axis 8 which widens upwards, all such that the wall 108 of the bottom end 107 forms an angle 109 with the axis 8 of approximately 20 °. The lower end 107 extends over a height 111 which is approximately equal to 1/5 of the height 105 of the outlet.

Het ondereinde 107 heeft een bodem 112, die zich loodrecht op de as δ uitstrekt. De bodem 112 heeft een diameter 113 die zoals uit fig. 5 blijkt voor het ondereinde 5 van de afvoertuit 3 slechts iets kleiner is dan de diameter 71 van de denkbeeldige cirkel waarop de begineinden van de werpschoepen van het verspreidorgaan zijn gelegen. Het ondereinde 107 is voorzien van twee afvoeropeningen 114 en 115 (fig. 10) die aan elkaar gelijk zijn en in dit uit-10 voeringsvoorbeeld ieder twee overstaande zijden 116 en 117 hebben die radiaal ten opzichte van de as 8 zijn gelegen en twee overstaande zijden 118 en 119 die centrisch gebogen ^ .. ten opzichte van de as 8 zijn gelegen. De opening 115 heeft op overeenkomstige wijze radiale zijden 120 en 121 en gekromde 15 zijden 122 en 123· De binnenzijden 118 en 122 zijn op gelijke afstand 124 van de as 8 gelegen, die gelijk is aan ongeveer de helft van de radius van de bodemdiameter 113·The bottom end 107 has a bottom 112 extending perpendicular to the axis δ. The bottom 112 has a diameter 113 which, as shown in Fig. 5, for the lower end 5 of the discharge spout 3 is only slightly smaller than the diameter 71 of the imaginary circle on which the starting ends of the throwing blades of the spreading member are located. The bottom end 107 is provided with two discharge openings 114 and 115 (fig. 10) which are equal to each other and in this embodiment each have two opposite sides 116 and 117 which are located radially with respect to the shaft 8 and two opposite sides 118 and 119 which are centrally bent relative to the axis 8. The opening 115 has correspondingly radial sides 120 and 121 and curved sides 122 and 123. The inner sides 118 and 122 are equidistant 124 from the shaft 8, which is equal to about half the radius of the bottom diameter 113 ·

Vanaf de binnenranden 118 en 122 strekken de openingen zich uit tot in een gedeelte van de wand 108 (fig. 7). De afvoer-20 openingen strekken zich hierbij over een afstand 125 boven de bodem 112 in de wand 108 uit, waarbij de afstand 125 gelijk is aan ongeveer een derde van de hoogte 111 van het ondereinden 107. De openingen 114 en 115 liggen ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 11 vóór het vlak 9· ) 25 Hierbij ligt de afvoeropening 114 aan die zijde van een vlak 126 dat de as 8 bevat en zich in de rijrichting uitstrekt, die is gekeerd naar de afvoertuit 3 terwijl de afvoeropening 115 naar de buitenzijde van dit vlak 126 is-gelegen. De openingen 114 en 115 liggen van hart tot hart 30 over een hoek 127 van ongeveer 50° ten opzichte van elkaar verwijderd gemeten rond de as 8. De' opening 115 ligt hierbij over ongeveer 20° met het hart van het vlak 126 verwijderd, waarbij de radiale rand 120 zeer dicht nabij dit vlak is gelegen. Op overeenkomstige wijze als voor de afvoertuit 4 35 is beschreven is de afvoertuit 3 voorzien van twee afvoeropeningen 129 en 130, die ten opzichte van de openingen 114 en 115 symmetrisch ten opzichte van het vlak 10 zijn gelegen.From the inner edges 118 and 122, the openings extend into a portion of the wall 108 (Fig. 7). The drain openings hereby extend a distance 125 above the bottom 112 in the wall 108, the distance 125 being equal to approximately one third of the height 111 of the lower ends 107. The openings 114 and 115 lie with respect to the normal direction of travel 11 in front of the plane 9). Here the discharge opening 114 lies on that side of a plane 126 containing the shaft 8 and extends in the direction of travel facing the discharge spout 3 while the discharge opening 115 faces the outside of this plane 126 is located. The apertures 114 and 115 are center to center 30 at an angle 127 of approximately 50 ° relative to each other, measured about the axis 8. The aperture 115 is approximately 20 ° with the center of the plane 126 spaced, wherein the radial edge 120 is located very close to this plane. In a manner similar to that described for the discharge spout 43, the discharge spout 3 is provided with two discharge openings 129 and 130, which are located symmetrically with respect to the surface 10 with respect to the openings 114 and 115.

.8802787 k..8802787 k.

1111

Tegen de buitenzijde van het ondereinde 7 is een doseer-schuif 135 aangebracht, die passend om de buitenzijde van het ondereinde 107 is gelegen doch verdraaibaar ten opzichte van dit ondereinde is* De doseerschuif 135 heeft twee door-5 voeropeningen 136 en 137 die gelijk zijn aan en op dezelfde wijze zijn gerangschikt om de as 8 als de afvoeropeningen 114 en 115* De doorvoeropeningen 135 en 137 strekken zich zoals uit fig. 7 blijkt, op gelijke wijze als bij de ope-ningen 114 en 115 in de opstaande wand van de komvormige 10 doseerschuif 135 uit* De doseerschuif 135 is aan de bovenzijde voorzien van een lip 140 waaraan scharnierend een verstelstang 141 is gekoppeld. Passend om de buitenzijde ") van de doseerschuif 135 is een afsluitorgaan 142 aangebracht.A metering slide 135 is arranged against the outside of the bottom end 7, which is fittingly fitted around the outside of the bottom end 107, but is rotatable relative to this bottom end. * The metering slide 135 has two passage openings 136 and 137 which are equal and arranged in the same manner about the axis 8 as the discharge openings 114 and 115 * The passage openings 135 and 137 extend as shown in Fig. 7, in the same way as with the openings 114 and 115 in the upright wall of the cup-shaped dosing slide 135 out * The dosing slide 135 is provided at the top with a lip 140 to which an adjusting rod 141 is hingedly coupled. A closing member 142 is fitted around the outside "" of the metering slide 135.

Het afsluitorgaan 142 is voorzien van een grote doorlaatope-15 ning 143 die centrisch om de as 8 is gelegen en binnenreep. buitenzijden 144 en 145 heeft, die, gezien evenwijdig aan de as 8, praktisch samenvallen met de randen 118 en 122 resp. 119 en 123 van de afvoeropeningen 114 en 115· De doorlaatopening 143 strekt zich over een hoek 146 om de as 20 8 uit die gelijk is aan de hoek 147 waarbinnen de afvoeropeningen 114 en 115 evenals de afvoeropeningen 136 en 137 zich uitstrekken. Het afsluitorgaan 142 is aan de bovenrand voorzien van een lip 148 waaraan scharnierend een verstelstang 149 is aangebracht.The closing member 142 is provided with a large passage opening 143 which is located centrally about the shaft 8 and which has an inner handle. has outer sides 144 and 145, which, viewed parallel to the axis 8, practically coincide with the edges 118 and 122, respectively. 119 and 123 of the discharge openings 114 and 115 · The passage opening 143 extends through an angle 146 about the shaft 20 which is equal to the angle 147 within which the discharge openings 114 and 115 as well as the discharge openings 136 and 137 extend. The closing member 142 is provided at the top edge with a lip 148 to which an adjusting rod 149 is hinged.

25 Aan de bodem 112 is een draagring 151 bevestigd ' die bij voorkeur van kunststof is. De draagring 151 heeft een op afstand van de bodem 112 gelegen uitkragende rand 152 en een tegen de onderzijde van de bodem aanliggende afstandskraag 153* De draagring 151 is met een steunrand 30 155 om de as 8 gecentreerd aangebracht in een centrale opening 154 van de bodem 112. De doseerschuif 135 en het afsluitorgaan 142 omvatten binnenringen 156 en 157, die draaibaar passend om de afstandskraag zijn aangebracht. De opstaande wanden 158 en 159 van de doseerschuif 135 en het afsluit-35 orgaan 142 strekken zich, zoals uit de figuren 11 en 12 blijkt, slechts over een hoek 160 van ongeveer 200° om de as 8 uit. De opstaande wanden 158 en 159 zijn voorzien van uitkragende randen 161 resp. 162. Deze randen zijn schuifbaar aangebracht in een sponning 163 van een gelei- .8802787 1- 12 dingsorgaan 164 dat aan de afvoertuig 4 is bevestigd.A supporting ring 151 is attached to the bottom 112, which is preferably made of plastic. The supporting ring 151 has a projecting edge 152 located at a distance from the bottom 112 and a spacing collar 153 lying against the underside of the bottom. The supporting ring 151 is centered about the shaft 8 with a supporting edge 155 in a central opening 154 of the bottom. 112. The metering slide 135 and the closure member 142 include inner rings 156 and 157 rotatably mounted about the spacer collar. The upright walls 158 and 159 of the metering slide 135 and the closing member 142 extend, as shown in Figures 11 and 12, only about an angle 160 of about 200 ° about the axis 8. The upright walls 158 and 159 are provided with protruding edges 161 and 16, respectively. 162. These edges are slidably mounted in a rebate 163 of a guide member 8802787-12 which is attached to the vehicle 4.

Tegen de onderzijde van de afvoertuit 3 zijn een doseerschuif 165 en een afsluitorgaan 166 aangebracht op dezelfde wijze als voor de doseerschuif 135 en het af-5 sluitorgaan 142 is beschreven. De doseerschuif 165 en het afsluitorgaan 166 zijn geheel identiek aan de doseerschuif 135 en het afsluitorgaan 142, waarbij echter de beide doseerschuiven 165 en 135 symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn aangebracht ten opzichte van het vlak 10. De 10 af sluit organen 142 en 166 zijn eveneens identiek en symmetrisch ten opzichte van elkaar uitgevoerd en aangebracht ten opzichte van het vlak 10. De doseerschuif 165 is schar-' . ni erend "gekoppeld met een verstelstang 167 en het afsluit orgaan met een verstelstang 168, die vergelijkbaar zijn 15 met de verstelstangen 141 resp.. 149.A metering slide 165 and a closing member 166 are arranged against the underside of the discharge spout 3 in the same manner as described for the metering slide 135 and the closing member 142. The metering slide 165 and the closing member 166 are completely identical to the metering slide 135 and the closing member 142, however, the two metering slides 165 and 135 are arranged symmetrically with respect to the plane 10. The 10 closing members 142 and 166 are also designed identically and symmetrically with respect to each other and arranged with respect to the plane 10. The metering slide 165 is free-standing. not linked "coupled to an adjustment rod 167 and the closure member to an adjustment rod 168, which are similar to the adjustment rods 141 and 149, respectively.

De verstelstangen 141 en 149 zijn gekoppeld met hefboomarmen 171 en 172. De hefboomarmen 171 en 172 zijn respectievelijk gekoppeld met een buis 173 en een in de buis 173 verdraaibaar aangebrachte as 174. De buis 173 20 is verdraaibaar gelegerd in aan de gestelbalk 15 aangebrachte lageringen 175. De buis 173 met de as 174 liggen evenwijdig aan en ongeveer ter hoogte van de gestelbalk 15» waarbij zij vóór de balk 15 liggen, ten aanzien van de rijrichting 11. De armen 171 en 172 vormen verstelhefbomen en } 25 zijn nabij één zijde van het reservoir gelegen en met de einden van de buis 173 resp. de as 174 bevestigd. Aan de andere einden zijn de buis en de as voorzien van verstel-armen 176 en 177, die scharnierbaar zijn gekoppeld met-de verstelstangen 167 en 168. De koppeling van de verstel-30 stangen 167 en 168 aan de armen 176 en 177 ligt op afstanden van het hartlijn 178 van de buis 173 resp. de as 174, die gelijk is aan de afstanden waarop de verstelstangen 141 en 167 aan de armen 171 en 172 zijn gekoppeld. De buis 173 en de as 174 vormen tezamen met de daaraan bevestigde verstel-35 hefbomen en verstelarmen een verstelmechanisme 179 dat een aan het reservoir aangebrachte geleiding 180 omvat.The adjustment rods 141 and 149 are coupled to lever arms 171 and 172. The lever arms 171 and 172 are coupled respectively to a tube 173 and a shaft 174 rotatably mounted in the tube 173. The tube 173 20 is rotatably mounted in bearings mounted on the frame beam 15 175. The tube 173 with the shaft 174 are parallel to and approximately at the level of the frame beam 15 with them in front of the beam 15, with respect to the direction of travel 11. The arms 171 and 172 form adjustment levers and 25 are near one side from the reservoir and with the ends of the tube 173 and. shaft 174 attached. At the other ends, the tube and shaft are provided with adjustment arms 176 and 177, which are hingedly coupled to the adjustment rods 167 and 168. The coupling of the adjustment rods 167 and 168 to the arms 176 and 177 is distances from the centerline 178 of the tube 173 resp. the shaft 174, which is equal to the distances at which the adjustment rods 141 and 167 are coupled to the arms 171 and 172. The tube 173 and the shaft 174, together with the adjusting levers and adjusting arms attached thereto, form an adjusting mechanism 179 which includes a guide 180 mounted on the reservoir.

Langs de geleiding 180 is de handgreep 181 van de verstel-hefboom 171 beweegbaar en naar keuze in een van meer standen .8802707 13 τ vastzetbaar. De verstelhefboom 172 omvat een evenals de handgreep 151 schuin naar boven en naar voren gerichte handgreep 182. De verstelhefboom 171 is voorzien van openingen 183 en 192 waarin een grendelpen 185 aangebracht kan worden, 5 die in een opening 164 van de hefboom 172 is gelegen. Hierdoor kunnen door deze grendelpen de verstelhefbomen naar keuze in een van twee verschillende standen ten opzichte van elkaar vastgezet worden.The handle 181 of the adjustment lever 171 is movable along the guide 180 and can optionally be locked in one of several positions. The adjustment lever 172 includes an obliquely upwardly and forwardly directed handle 182 like the handle 151. The adjustment lever 171 is provided with openings 183 and 192 in which a locking pin 185 can be provided, which is located in an opening 164 of the lever 172. As a result, the adjusting levers can optionally be locked in one of two different positions relative to each other by means of this locking pin.

Bij gebruik van de machine wordt deze 10 door middel van de bevestigingsorganen 27 en 28 aan de driepuntshefinrichting van een trekker of dergelijk voer-tuig gekoppeld. Bij normaal gebruik van de inrichting zullen ' de assen 7 en 8 zich gewoonlijk vertikaal of loodrecht op het te bestrooien oppervlak uitstrekken. ITaar keuze wordt 15 een van de assen 40 of 41 door middel van een tussenas met de aftakas van de trekker gekoppeld om de verspreidorganen 5 en 6 in de draairichtingen 80 resp. 67 om hun draaiings-assen 7 en 8 in roterende beweging te kunnen aandrijven.When the machine is used, it is coupled by means of the fasteners 27 and 28 to the three-point lifting device of a tractor or the like vehicle. In normal use of the device, shafts 7 and 8 will usually extend vertically or perpendicular to the surface to be spread. Optionally, one of the shafts 40 or 41 is coupled by means of an intermediate shaft to the power take-off shaft of the tractor to spread the spreader members 5 and 6 in the directions of rotation 80 resp. 67 to be able to drive their rotary axes 7 and 8 in rotary motion.

Het te verspreiden materiaal wordt in het reservoir 2 aan-20 gebracht van waaruit het tijdens bedrijf door de afvoerope- ningen in de afvoergedeelten 3- en 4 en door de openingen van -de doseerschuiven en de uitlaatorganen aan de verspreidorganen kan worden toegevoerd. De ligging van de afvoeropeningen 114 en 115 in de afvoertuit 4 en de afvoeropeningen 129 en ^ 25 130 in de afvoertuit 3 vóór het vlak 9 en nabij de zich in de rijrichting 11 uitstrekkende vlakken 126 en 186, die de assen 7 en 8 bevatten, alsmede de diameters 187 van de verspreidorganen, de draairichting 67 en 80 en de overbreng-ingsverhoudingen in de tandwielkasten 35 en 38, met de daar-30 mee samenhangende bereikbare rotatiesnelheden van de verspreidorganen, zijn zodanig gekozen dat de verspreidorganen 5 en 6 ieder het materiaal ten opzichte van de voortbewe-gingsrichting 11 naar achteren uitstrooien. De diameters 187 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 485 mm.The material to be spread is introduced into the reservoir 2 from which it can be supplied during operation through the discharge openings in the discharge sections 3 and 4 and through the openings of the metering slides and the discharge members to the distribution members. The location of the discharge openings 114 and 115 in the discharge spout 4 and the discharge openings 129 and 130 in the discharge spout 3 in front of the plane 9 and near the surfaces 126 and 186 extending in the direction of travel 11, which contain the shafts 7 and 8, as well as the diameters 187 of the spreader members, the direction of rotation 67 and 80 and the gear ratios in the gearboxes 35 and 38, with the associated rotational speeds of the spreader members, are chosen such that the spreader members 5 and 6 each have the material scatter backwards with respect to the direction of travel 11. The diameters 187 in this exemplary embodiment are approximately 485 mm.

35 De afstand 199 tussen de assen 7 en 8 is hierbij ongeveer 500 mm. Elk van de verspreidorganen verspreidt het materiaal hierbij over een breedte die zich aan weerszijden van het verticale vlak 10 over nagenoeg gelijke afstanden uitstrekt.The distance 199 between the shafts 7 and 8 is approximately 500 mm. Each of the spreading members hereby spreads the material over a width which extends on substantially opposite distances on either side of the vertical plane 10.

.68 027 87 14.68 027 87 14

Hierdoor zal tijdens "bedrijf,het materiaal door de beide verspreidorganen over dezelfde strook uitgestrooid worden.As a result, during operation, the material will be spread over the same strip by the two spreading members.

Het uit het reservoir stromende materiaal zal in het bijzonder en hoofdzakelijk wegstromen door de in de 5 bodem 112 gelegen gedeelten van de afvoeropeningen. De af-voeropeningen liggen praktisch geheel binnen de denkbeeldige cirkel 71 waarop de begineinden 70 van de afwerpor-ganen zijn gelegen zodat het materiaal binnen de cirkel 71 op het betreffende verspreidorgaan zal terechtkomen.The material flowing out of the reservoir will in particular and mainly flow away through the parts of the discharge openings located in the bottom 112. The discharge openings lie practically entirely within the imaginary circle 71 on which the starting ends 70 of the discharge members are located, so that the material within the circle 71 will end up on the relevant spreading member.

10 Het centrale gedeelte 53 van de verspreidorganen heeft een diameter 188 die kleiner is dan de denkbeeldige cirkel 189 waarop de zijden 118 en 122 van de afvoeropeningen in ^ de betreffende afvoergedeelten zijn gelegen. Het door de afvoeropening uitstromende materiaal zal hierdoor in hoofd-15 zaak op de schuin gelegen delen 56 terechtkomen, die hierbij opvanggedeelten vormen. Via deze schuin naar beneden naar de omtrek van de verspreidorganen gerichte delen zal het materiaal vanuit de neerwaarts gerichte stroming omgebogen worden naar de begineinden van de werpschoepen op de ver-20 spreidorganen.The central part 53 of the spreading members has a diameter 188 which is smaller than the imaginary circle 189 on which the sides 118 and 122 of the discharge openings are located in the respective discharge parts. The material flowing out through the discharge opening will hereby end up mainly on the oblique parts 56, which hereby form receiving parts. Via these obliquely downwardly directed parts towards the circumference of the spreading members, the material will be bent from the downwardly directed flow to the starting ends of the throwing blades on the spreading members.

Het verst van de as 8 gelegen punt van de buiging 54 ligt op de cirkel 71. Het materiaal kan verder op goede wijze in de naar voren gekromde delen 69 van de werpschoepen stromen, zodat het materiaal goed door de' vverpschoepen kan 25 worden uitgestrooid.The point of the bend 54 furthest from the axis 8 lies on the circle 71. The material can further flow properly into the forward curved parts 69 of the throwing vanes, so that the material can be properly spread through the vane vanes.

) De verspreidorganen werpen het materiaal in af hankelijkheid van de soort materiaal en de draaisnelheid van het verspreidorgaan over een bepaalde afstand weg. De hoek om de betreffende assen 7 en 8 waarover het materiaal de 30 omtrek van het verspreidorgaan zal verlaten ligt buiten de schermkappen 81 en 82. De kappen 81 en 82 dienen hierbij slechts om uit de ingestelde stroomrichting verdwaald geraakte materiaaldeeltjes op te vangen.The spreading members throw the material away over a certain distance depending on the type of material and the speed of rotation of the spreading member. The angle about the relevant shafts 7 and 8 over which the material will leave the periphery of the spreading member lies outside the shielding caps 81 and 82. The caps 81 and 82 only serve to catch material particles lost from the set flow direction.

Het materiaal wordt door de afwerporganen enigs-35 zins omhoog weggeworpen door de, vanaf de draai ings as sen geldeend, schuin omhoog lopende ligging van het plaatdeel 58 en de daarop aangebrachte afwerporganen. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld liggen de verschillende afwerporganen alle onder verschillende hoeken ten opzichte van het vlak 54 ,88027 87 15 een en ander zoals hiervoor is beschreven. Hierdoor zal het materiaal door de vier afwerporganen op elk verspreidergaan achtereenvolgens onder een hoek van 2, 4, 6 of 8° ten opzichte van het vlak 54 en daarmede ten opzichte van het 5 te bestrooien oppervlak worden weggeworpen. Op deze wigze zal elk verspreidorgaan het materiaal tijdens een omwenteling over een, in hoogterichting gerekend, vrij dikke sectorvormige laag wegstrooien. Hierdoor wordt bereikt dat de gelijkmatige verdeling van het materiaal over de te ver-10 spreiden stroken tijdens het voortbewegen van de machine wordt verbeterd. Verder wordt hierdoor de kans dat het materiaal dat door het ene verspreidorgaan wordt wegge-worpen botst met het materiaal dat door het andere verspreidorgaan wordt weggeworpen praktisch voorkomen.The material is slightly thrown upwards by the ejectors due to the inclined upward position of the plate part 58 and the ejectors arranged thereon, counting from the rotary axes. In the illustrated exemplary embodiment, the different discharge members are all at different angles to the plane 54, 88027 87 15, as described above. As a result, the material will be successively ejected by the four ejectors on each spreader at an angle of 2, 4, 6 or 8 ° with respect to the plane 54 and thus with respect to the surface to be spread. On this wedge each spreading member will scatter the material during a revolution over a relatively thick sector-shaped layer, calculated in height direction. This achieves that the uniform distribution of the material over the strips to be spread is improved during the advancement of the machine. Furthermore, this practically eliminates the risk of the material ejected by one spreading member colliding with the material ejected by the other spreading member.

15 Zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt, zijn de werpschoepen van het ene verspreidorgaan over 45° verdraaid ten opzichte van het andere verspreidorgaan aangebracht. Hierdoor zullen de werpschoepen van de beide ver-spreidorganen het materiaal niet symmetrisch ten opzichte 20 van het vlak 10, gelijktijdig doch na elkaar uitstrooien, waardoor minder kans bestaat dat het door het ene verspreidorgaan uitgestrooide materiaal in aanraking komt met het door het andere verspreidorgaan uitgestrooide materiaal.As can be seen in particular from Figure 5, the throwing blades of one spreading member are arranged rotated by 45 ° relative to the other spreading member. As a result, the throwing vanes of the two spreading members will not scatter the material symmetrically with respect to the surface 10 simultaneously, but one after the other, so that there is less chance that the material spread by one spreading member will come into contact with the spreading material spread by the other spreading member. material.

De kans van het in aanraking komen van het door beide ver-25 spreidorganen weggestrooïde materiaal wordt nog verkleind ) doordat de helling van de werpschoepen van het ene ver spreidorgaan zo a-symmetrisch mogelijk liggen ten opzichte van het vlak 10 met de werpschoepen van het andere verspreidorgaan, die onder dezelfde helling zijn gelegen. Hierbij 30 zal, zoals in figuur 5 is weergegeven, het werporgaan 63 dat onder een hellingshoek van 2° ligt, het middenvlak 10 passeren tussen het passeren van de werpschoepen 78 en 79 van het andere verspreidorgaan langs het vlak 10, welke schoepen onder hellingshoeken van resp. 6 en 8° zijn opge-35 steld. Hoewel niet de werpschoepen die het vlak 10 passeren het materiaal wegstrooien, doch reeds weggestrooid hebben, zal hieruit blijken dat een zeer gedifferentieerd schuin omhoog wegwerpen door de achtereenvolgende werpschoepen van de twee naburige verspreidorgenen 5 en 6 zal worden bereikt, .0802787 16 een en ander zodanig dat de kans dat het weggeworpen materiaal van het ene werporgaan het weggeworpen materiaal van het andere werporgaan raakt, praktisch nihil is. Aldus wordt een gelijkmatige verdeling van het materiaal over het te 5 bestrooien oppervlak verder gunstig beïnvloed.The chance of the material scattered by the two spreading members coming into contact is reduced still further, because the inclination of the throwing blades of one spreading member lie as asymmetrical as possible with respect to the plane 10 with the throwing blades of the other spreader located at the same slope. Hereby, as shown in Figure 5, the throwing member 63 which is inclined at an angle of 2 ° will pass the central plane 10 between the passing of the throwing vanes 78 and 79 of the other spreading member along the plane 10, which vanes are inclined at inclines of resp. 6 and 8 ° are arranged. Although not the throwing vanes passing through the plane 10 have scattered the material, but have already scattered it away, this will show that a very differentiated oblique throw up will be achieved by the successive throwing vanes of the two neighboring spreading gears 5 and 6, all this. such that the probability that the discarded material of one throwing member touches the discarded material of the other throwing member is practically zero. A uniform distribution of the material over the surface to be spread is thus further favorably influenced.

Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld alle werp-schoepen op elk van de verspreidorganen steeds onder een andere hoek schuin opgesteld zijn, kunnen de werporganen bijvoorbeeld ook onder slechts twee verschillende hoeken 10 zijn aangebracht, zodat bijvoorbeeld twee overstaande werporganen onder een hoek van twee graden zijn gelegen, terwijl de andere twee overstaande werporganen onder an-dere hoeken van bijvoorbeeld 6° zijn gelegen. Overeenkomstig kunnen de werpschoepen van het naburige verspreidor-15 gaan aangebracht zijn. Ook is het mogelijk de werpschoepen van het ene versjjreidorgaan alle onder andere hoeken aan te brengen dan de werpschoepen van het andere verspreid-orgaan. Bijvoorbeeld zouden op het verspreidergaan 5 twee overstaande werpschoepen onder een hoek van 2° aangebracht 20 kunnen zijn en de andere werpschoepen onder een hoek van 4°, terwijl het andere verspreidorgaan twee overstaande werpschoepen zou kunnen hebben, die onder 3° zijn aangebracht, terwijl de andere twee onder 5° zijn gelegen ten opzichte van het betreffende vlak loodrecht op de draai-25 ingsas. Ook is het mogelijk bijvoorbeeld de schoepen op ) het ene verspreidorgaan alle onder een zelfde hoek ten op zichte van het betreffende vlak loodrecht op de as te plaatsen, bijvoorbeeld onder een hoek van 2°, terwijl de werporganen van het andere verspreidorgaan alle onder een 30 hoek van 4° ten opzichte van het vlak loodrecht op de draai-ingsas aangebracht zouden kunnen worden. In plaats van vier werporganen zou elk verspreidorgaan ook van een ander aantal, bijvoorbeeld drie of zes werporganen kunnen zijn voorzien, die overeenkomstig hiervoor is beschreven onder verschil-35 lende hoeken schuin aangebracht kunnen zijn. In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben alle werpschoepen van elk verspreidorgaan een gelijke lengte en zijn zij alle op gelijke afstanden van de draaiingsas gelegen. De werpschoepen kunnen ook ongelijke lengten hebben ten opzichte van elkaar en/of .8802787 17 op onrelijke afstanden van de' draai ings as zijn gelegen.Although in this exemplary embodiment all throwing blades on each of the spreading members are always arranged at an angle at a different angle, the throwing members can for instance also be arranged at only two different angles, so that for instance two opposite throwing members are located at an angle of two degrees, while the other two opposite throwing members are located at different angles of, for example, 6 °. Correspondingly, the throwing vanes of the neighboring spreader 15 may be provided. It is also possible to arrange the throwing blades of one spreading member at all different angles than the throwing blades of the other spreading member. For example, on the spreader web 5, two opposite throwing vanes could be arranged at an angle of 2 ° and the other throwing vanes at an angle of 4 °, while the other spreader could have two opposite throwing vanes, which are arranged at 3 °, while the other the other two are located at 5 ° relative to the respective plane perpendicular to the axis of rotation. It is also possible, for example, to place the blades on one spreading member all at the same angle relative to the relevant plane perpendicular to the axis, for instance at an angle of 2 °, while the throwing members of the other spreading member are all under a 30 ° angle. angle of 4 ° to the plane perpendicular to the axis of rotation. Instead of four throwing members, each spreading member could also be provided with a different number, for instance three or six throwing members, which can be arranged obliquely at different angles, as described above. In this exemplary embodiment, all the throwing blades of each spreader are of equal length and are all equidistant from the axis of rotation. The throwing vanes may also have unequal lengths relative to each other and / or be located at unequal distances from the rotary axis.

Liet de beschreven inrichting en de werking van de konstruktie van de verspreidorganen kan het materiaal tijdens het werk in verschillende richtingen schuin omhoog 5 ten opzichte van het te strooien oppervlak uitgestrooid worden door een verspreidorgaan.If the described device and the operation of the construction of the spreading members, the material can be scattered in different directions at an angle up to the surface to be spread during the work by a spreading member.

Eet eventueel tegen de schermkappen 81 en 82 gerakende materiaal zal langs de vertikale zijden van de kappen 81 resp. 82 naar beneden bewegen om eventueel op 10 de horizontale randen 86 en 95 te geraken. Dit materiaal zal door de betreffende hulpschoepen 88 en 89 resp. 92 en 93 worden aangevat en worden weggeworpen nabij die einden van schermkappen die het laatst door de betreffende hulpschoep wordt gepasseerd bij rotatie van de verspreid-15 organen.Het in de schermkappen geraakte en door de hulp-schoepen aangevatte materiaal zal aldus naar opzij van de inrichting verdeeld worden weggeworpen. Hiermede wordt voorkomen dat in het midden van de te bestrooien strook materiaal op ongewenste wijze op het te bestrooien oppervlak 20 zal kunnen vallen.Any material that has touched the screen caps 81 and 82 will run along the vertical sides of the caps 81 and 82, respectively. 82 move downwards to possibly reach the horizontal edges 86 and 95. This material will be removed by the respective auxiliary blades 88 and 89, respectively. 92 and 93 are started and thrown away near those ends of guards which are last passed through the respective auxiliary vane upon rotation of the spreader members. The material received in the guards and received by the auxiliary vanes will thus move to the side of the device must be thrown away divided. In this way it is prevented that in the middle of the strip of material to be sprinkled it will be possible to drop on the surface to be sprinkled in an undesired manner.

Door de genoemde konstruktie van de verspreidorganen zullen eventueel door een van de verspreidorganen uitgestrooide verdwaalde materiaaldeeltjes, die in de richting van het naburige verspreidorgaan bewegen door dit ver-25 spreidorgaan opgevangen kunnen worden en weer op goede wijze kunnen worden uitgestrooid.Owing to the said construction of the spreading members, any stray material particles scattered by one of the spreading members, which move in the direction of the neighboring spreading member, can be collected by this spreading member and can again be properly spread.

Het materiaal kan over een brede strook uitgestrooid worden tijdens het voortbewegen van de inrichting in de richting 11, wanneer het materiaal door beide afvoer-30 openingen in elke afvoertuit aan het betreffende verspreidorgaan kan toestromen. Het materiaal zal hierbij over nagenoeg de gehele hoek 147 van ongeveer 75° aan de verspreidorganen toestromen, zodat het materiaal over een brede sectorhoek de omtrek van het verspreidorgaan zal verlaten.The material can be spread over a wide strip during the advancement of the device in the direction 11, when the material can flow through the two discharge openings in each discharge spout to the respective spreading member. The material will flow to the spreading members over almost the entire angle 147 of approximately 75 °, so that the material will leave the periphery of the spreading member over a wide sector angle.

35 De omtrekssectorhoek waarover het materiaal het verspreidorgaan verlaat zal hierbij mede afhankelijk zijn van de draaisnelheid van het verspreidorgaan. De overbrengings-verhoudingen van de tandwielen in de tandwielkasten 35 en 36 zijn zodanig gekozen dat de verspreidorganen naar keuze .8802787 18 met een draaisnelheid van ongeveer 776 toeren of 1008 toeren/min. kunnen worden aangedreven. Y/aanneer de doorlaat van de beide afvoeropeningen in·elk van de afvoertuiten geheel of slechts voor een gedeelte geopend zijn, zal het 5 materiaal bij een toerental van 776 omw/min. met de genoemde grootheden wat betreft diameter van de verspreidorganen en de ligging van de afvoeropeningen weggestrooid worden over een breedte, binnen de lijnen 200 en 201 van ongeveer 12 m. (fig. 14). Door slechts het omsteken van de aandrij-10 vende as vanaf de trekker op de andere ingaande as 41 zal het toerental van de verspreidorganen op 1008 gebracht kunnen worden, waardoor het materiaal dan over een breedte ven ongeveer 16 m. binnen de strooilijnen 202 en 203 uitgestrooid kan worden (fig. 15).The circumferential sector angle over which the material leaves the spreading member will partly depend on the rotational speed of the spreading member. The gear ratios of the gears in the gearboxes 35 and 36 are selected such that the spreader units are optionally rotated at about 776 rpm or 1008 rpm. can be powered. When the passage of the two discharge openings in each of the discharge spouts is fully or only partially opened, the material will run at a speed of 776 rpm. with the aforementioned quantities being scattered about the width of the spreaders and the location of the discharge openings over a width, within lines 200 and 201 of approximately 12 m (fig. 14). By only converting the driving shaft from the tractor to the other input shaft 41, the speed of the spreading members can be brought to 1008, so that the material is then about 16 m wide within the spreading lines 202 and 203. can be scattered (fig. 15).

15 De respectieve doseerschuiven 135 en 165 zijn voorzien van openingen overeenkomstig de openingen in de afvoertuit.. Het afsluitorgaan 145 resp. 166 kan zodanig met de doseerschuif worden gekoppeld dat de opening 143 geheel samenvalt met de hoek 147 waarop de openingen 136 20 en 137 van de respectieve doseerschuif zijn gelegen. Voor deze koppeling van het afsluitorgaan met de doseerschuif zal de grendelpen 185 in het gat 184 en het gat 183 worden aangebracht. Door deze koppeling zijn de doseerschuif en het afsluitorgaan in de gekozen stand ten opzichte van 25 elkaar vergrendeld. De hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid door de afvoeropeningen 114 en 115 resp. 129 en 130 kan uitstromen kan geregeld worden door de openingen 136 en 137 meer of minder te laten samenvallen met de betreffende afvoeropeningen. Hiervoor kan de verstelhefboom 30 171 langs de geleiding ISO bewogen en naar keuze vastgezet worden. De bediening van de hefboom 171 kan geschieden via het handvat 181, waarbij dit handvat 181 en daarmede de verstelhefboom 171 naar keuze in een van meerdere standen ten opzichte van de geleiding 180 vastgezet kan worden.The respective metering slides 135 and 165 are provided with openings corresponding to the openings in the discharge spout. The closing member 145 and. 166 can be coupled to the metering slide so that the opening 143 coincides completely with the angle 147 at which the openings 136 and 137 of the respective metering slide are located. For this coupling of the shut-off member with the metering slide, the locking pin 185 will be placed in the hole 184 and the hole 183. The metering slide and the closing member are locked relative to each other in this selected position. The amount of material passed through the discharge openings 114 and 115, respectively, per unit time. 129 and 130 can flow out can be controlled by making the openings 136 and 137 coincide more or less with the respective discharge openings. For this purpose, the adjustment lever 30 171 can be moved along the guide ISO and be optionally locked. The operation of the lever 171 can take place via the handle 181, whereby this handle 181 and with it the adjustment lever 171 can optionally be fixed in one of several positions relative to the guide 180.

35 De geleiding heeft hierbij een niet nader weergegeven schaalverdeling tussen bijvoorbeeld 0 en 10, bij welke twee eindstanden de openingen geheel zijn gesloten resp. geheel zijn geopend. Indien de afvoeropeningen geheel zijn gesloten liggen de openingen 136 en 137 geheel naast de „88027 87 19 openingen 114 en 11;,, in bovenaanzicht gezien. In deze stand kan het handvat 181 bij het punt 191 langs de schaalverdeling 180 zijn gelegen. Bij geheel geopende afvoeropeningen resp. samenvallen van de openingen 136 en 137 met de ope-5 ningen 114 en 115 zal de verstelhefboom bijvoorbeeld bij de stand 10 zijn gelegen, die in fig. δ bij het punt 190 van de geleiding 180 kan zijn gelegen. ‘Bussen de genoemde eindstanden in kunnen tussenstanden gekozen worden om de afvoer-openingen meer of minder af te sluiten.The guide here has a scale (not further shown) between, for example, 0 and 10, at which two end positions the openings are closed or closed completely. are completely open. When the discharge openings are completely closed, the openings 136 and 137 lie entirely next to the openings 8, 114, 11, 114 and 11, seen in top view. In this position, the handle 181 may be located at point 191 along the scale 180. With fully opened drain openings resp. coincidence of the openings 136 and 137 with the openings 114 and 115, the adjusting lever will be located, for example, at the position 10, which in Fig. δ can be located at the point 190 of the guide 180. "Buses in the aforementioned end positions can be selected in intermediate positions in order to close the drain openings more or less.

10 Het is ook mogelijk de afvoeropeningen 114 en 130, die de twee middelste afvoeropeningen vormen van de vier afvoeropeningen 114, 115» 129 en 130 van het reservoir, ~y constant gesloten te houden. Het materiaal kan dan slechts door de openingen 115 en 129 uit het reservoir wegstromen.It is also possible to keep the discharge openings 114 and 130, which form the two middle discharge openings of the four discharge openings 114, 115, 129 and 130 of the reservoir, constantly closed. The material can then flow out of the reservoir only through the openings 115 and 129.

15 Voor het bereiken van deze stand worden de afsluitorganen 145 en 166 versteld ten opzichte van de doseerschuiven 135 en 165. Hiervoor wordt de grendelpen 185 uit het gat 183 weggenomen zodat de verstelhefboom 172 ten opzichte van de verstelhefboom 171 kan worden verdraaid zodanig dat de 20 pen 185 door het gat 184 in de hefboom 172 en in het ga,t 193 in de hefboom 171 gestoken kan worden. Deze stand is in fig. 8 weergegeven. In deze stand zal, zoals in fig. 13 is weergegeven, de opening 143 geheel naast de opening 136 liggen. De opening 136 zal dan steeds geheel gesloten blij- 2? ven, zodat ondanks samenvallen van deze opening met de ope-^ ning 114 in de afvoertuit toch geen afvoer van materiaal door de afvoeropening 114 mogelijk is. Op overeenkomstige wijze zal in de afvoertuig 3 de opening I30 steeds afgesloten blijven. In de stand die in fig. 13 is weergegeven is 30 het afsluit orgaan zodanig ten opzichte van de dos eer schuif verdraaid dat de rand 193 van de opening 143 naast de rand 194 van de opening 146 is gelegen. Bij laatstgenoemde stand van de schuiven en afsluitorganen ten opzichte van elkaar kan de doorlaatgrootte van de afvoeropeningen 129 en 115 35 op dezelfde wijze geregeld worden als hiervoor is aangegeven door het handvat 181 langs de geleiding 180 te verstellen. Hierbij zullen de samenvallende betreffende openingen 137 en 143 kunnen samenwerken met de afvoeropening 115 resp. de afvoeropening 129.To achieve this position, the shut-off members 145 and 166 are adjusted relative to the metering slides 135 and 165. To do this, the locking pin 185 is removed from the hole 183 so that the adjustment lever 172 can be rotated relative to the adjustment lever 171 so that the pin 185 can be inserted through the hole 184 in the lever 172 and into the hole 193 in the lever 171. This position is shown in Fig. 8. In this position, as shown in Fig. 13, the opening 143 will be completely adjacent to the opening 136. The opening 136 will then always remain completely closed. so that despite coincidence of this opening with the opening 114 in the discharge spout, it is still not possible to discharge material through the discharge opening 114. In a corresponding manner, the opening I30 will always remain closed in the vehicle 3. In the position shown in Fig. 13, the closing member is rotated relative to the metering slide such that the edge 193 of the opening 143 is adjacent to the edge 194 of the opening 146. In the latter position of the sliders and closing members relative to each other, the passage size of the discharge openings 129 and 115 can be regulated in the same manner as indicated above by adjusting the handle 181 along the guide 180. Here, the coinciding respective openings 137 and 143 will be able to co-operate with the discharge opening 115, respectively. the discharge opening 129.

.8802787 20.8802787 20

Wanneer slechts materiaal door de afvoeropeningen 129 en 115 zal kunnen stromen, zal het materiaal over een smallere sectorhoek, namelijk een sectorhoek die bepaald wordt door de sectorhoek waarover de opening 129 resp. 115 zich uit-5 strekt, aan het betreffende verspreidorgaan toestromen.If only material will be able to flow through the discharge openings 129 and 115, the material will flow over a narrower sector angle, namely a sector angle which is determined by the sector angle over which the opening 129 and 115, respectively. 115 extends, flows into the respective spreading member.

. Door deze kleinere sectorhoek van het treffen van materiaal op het verspreidorgaan zal de sectorhoek waarover het materiaal de omtrek van het verspreidorgaan verlaat ook kleiner zijn. Op deze wijze kan de breedte van uitstrooien van het 10 materiaal verkleind worden ten opzichte van wat ten opzichte van de fig. 14 en 15 is weergegeven. In de fig. 16 is aangegeven dat het materiaal binnen de strooilijnen * 195 en 196 uitgestrooid zal worden over een breedte van ongeveer 5 m. bij een toerental van 776 toeren van de ver-15 spreidorganen. Wanneer het toerental wordt gekozen van 1008 toeren per min. voor de verspreiaorganen, zal het materiaal binnen de strooilijnen 1S7 en 198 uitgestrooid kunnen worden over een breedte van ongeveer 10 m. (fig. 17)· Het zal duidelijk zijn dat de overbrengingsverhoudingen 20 van de tandwielen in de tandwielkasten 35 en 36 ook anders gekozen kan worden om andere toerentallen van de verspreid-organen te kunnen verkrijgen.. Because of this smaller sector angle of impacting material on the spreader, the sector angle over which the material leaves the periphery of the spreader will also be smaller. In this way, the width of spreading of the material can be reduced with respect to what is shown with respect to Figures 14 and 15. In Fig. 16 it is indicated that the material will be scattered within the spreading lines 195 and 196 over a width of about 5 m at a speed of 776 rpm of the spreading members. When the speed of 1008 rpm is selected for the spreading members, the material within the spreading lines 1S7 and 198 may be spread over a width of about 10 m. (Fig. 17). It will be clear that the gear ratios of the gears in the gearboxes 35 and 36 can also be selected differently in order to obtain different speeds of the spreading members.

Ivlet de hiervoor beschreven mogelijkheid van instelling en afsluiting van de afvoeropeningen door de ^ 25 doseerschuiven en afsluitorganen, alsmede het instellen van de draaisnelheden van de ver spreidorganen kan de inrichting snel omgezet worden om het materiaal over verschillende breedten uit te strooien. De hoeveelheidsrege-ling kan gemakkelijk ingesteld worden door de hefboom 171 30 die vanaf de trekker te bedienen is via het naar de trekker zitplaats gerichte handvat 181. De verstelling van de doseerschuiven 135 en 165 en de afsluitorganen 142 en 166 ten opzichte van het reservoir kan goed uitgevoerd worden door de ondersteuning van deze onderdelen in de kunsfetof 35 draagorganen 151 en 164. Daar de schuiven en afsluitorganen in doorsnede komvormig zijn uitgevoerd en zich slechts over iets meer dan 180° om de assen 7 en 8 uitstrekken, uitgezonderd de ringvormige delen 156 en 157» is één geleidings-orgaan 164 in ongeveer het midden van de randen 161 en 162 o 8802787 21 voldoende. ^With the previously described possibility of setting and closing the discharge openings by the metering slides and closing members, as well as adjusting the rotational speeds of the spreading members, the device can be quickly converted to spread the material over different widths. The quantity control can be easily adjusted by operating the lever 171 30 from the tractor via the handle 181 facing the tractor seat. The adjustment of the metering slides 135 and 165 and the shut-off members 142 and 166 relative to the reservoir can be are well executed by supporting these parts in the plastic or supporting members 151 and 164. Since the sliders and closing members are cup-shaped in cross section and extend only about 180 ° about the shafts 7 and 8, with the exception of the annular parts 156 and 157 »one guide member 164 at approximately the center of the edges 161 and 162 8802787 21 is sufficient. ^

De inrichting kan gemakkelijk op de grond staan wanneer deze is losgekoppeld van de trekker. Hierbij kan de inrichting steunen op de voeten 21 en 22. De midden-5 balk 20 van het gestel vormt een goede ondersteuning voor het plaatsen van de machine op de grond zonder dat deze balk in de strooibanen ligt van het uit te strooien materiaal. De voet 22 ligt, in zijaanzicht in fig. 2 gezien, op ruime afstand van de voet 21, waardoor een stabiele 10 ondersteuning voor de machine wordt verkregen. In het bijzonder doordat de voet 22 betrekkelijk ver achter het vlak 9 is gelegen, en de voeten 21 op betrekkelijk grote ^ afstand van elkaar en betrekkeli jk ver vóór dit vlak liggen zal de stabiliteit van de machine bij het steunen op de 15 grond groot zijn.The device can easily stand on the ground when disconnected from the tractor. The device can herein rest on the feet 21 and 22. The central beam 20 of the frame forms a good support for placing the machine on the ground without this beam lying in the spreading paths of the material to be spread. The foot 22, seen in side view in Fig. 2, is at a considerable distance from the foot 21, whereby a stable support for the machine is obtained. Particularly because the foot 22 is located relatively far behind the plane 9, and the feet 21 are relatively far apart and relatively far in front of this plane, the stability of the machine when supported on the ground will be great .

De constructie van het gestel van de inrichting is eenvoudig van vorm en kan daardoor gemakkelijk vervaardigd worden. De constructie van het gestel is verder zodanig dat een goede ondersteuning wordt verkregen van 20 het reservoir en de verspreidorganen. Verder is constructie van het gestel en de gehele vormgeving van de machine zodanig dat de verschillende onderdelen gemakkelijk bereikbaar zijn om deze schoon te maken. De vorm van het gestel is verder zodanig dat de uitstrooiing van het materiaal ^ 25 over het gedeelte van de omtrek van de verspreidorganen die niet door de scherrakappen 81 en 82 wordt bestreken kan geschieden zonder dat het materiaal tegen gesteldelen wordt weggeworpen.The construction of the frame of the device is simple in shape and can therefore be easily manufactured. The construction of the frame is further such that a good support is obtained from the reservoir and the spreading members. Furthermore, the construction of the frame and the entire design of the machine are such that the various parts are easily accessible for cleaning. The shape of the frame is further such that the spreading of the material 25 over the portion of the periphery of the spreading members which is not covered by the scraping caps 81 and 82 can be effected without the material being thrown away from frame parts.

De instelling van naar keuze één van de twee 30 mogelijke draaisnelheden van de verspreidorganen kan zeer eenvoudig geschieden door het omsteken van de tussenas tussen de aftakas van de trekker en de machine op de as 40 resp. 41. Deze keuze van de draaisneiheidswijziging van de verspreidorganen is konstruktief sterk en gemakke— 35 lijk door te voeren. In het bijzonder op landbouwbedrijven zal deze omstelling van de draaisnelheid gunstig zijn omdat dit kan geschieden zonder dat daarvoor beschadigbare onderdelen moeten worden omgesteld, afgenomen of verwisseld.Optionally, one of the two possible rotational speeds of the spreading members can be adjusted very simply by converting the intermediate shaft between the power take-off shaft of the tractor and the machine on the shaft 40 resp. 41. This choice of the rotational speed change of the spreading members is structurally strong and easy to implement. In particular on farms, this rotation speed change will be beneficial because it can be accomplished without having to change, take off, or exchange damaged parts.

Door de twee verschillende draaisnelheden die mogelijk zijn ,8802787 22 kunnen gemakkelijk twee verschillende werkbreedten bereikt worden. Door de keuze die er is om één van de beide doseer-openingen in ieder van de uitlaten af te sluiten kan het aantal werkbreedten verder vergroot worden. In het bijzon-5 der doordat een en ander toepasbaar is met het feit dat de beide strooisectoren van de tv/ee verspreidorganen elkaar volledig overlappen, kan een gunstig strooibeeld verkregen worden. Hierbij wordt voorkomen dat een aparte strooibeeld-afstelling nodig is. Een en ander maakt het mogelijk dat 10 de machine door minder geschoolde of geoefende personen gemakkelijk is te bedienen. De inrichting is, gezien de kon-struktie en toepasbaarheid in het bijzonder geschikt om op landbouwbedrijven te worden toegepast voor het uitstrooien van kunstmest, zaad of dergelijk materiaal.Due to the two different turning speeds that are possible, 8802787 22, two different working widths can easily be reached. The choice of closing one of the two dosing openings in each of the outlets can further increase the number of working widths. Particularly since this is applicable with the fact that the two spreading sectors of the TV / e spreading members completely overlap, a favorable spreading pattern can be obtained. This avoids the need for a separate spreading pattern adjustment. All this makes it possible for the machine to be operated easily by less skilled or trained persons. In view of its construction and applicability, the device is particularly suitable for use on agricultural farms for spreading fertilizer, seed or the like.

15 De toestroming van het materiaal vanuit het reservoir naar de afvoeropeningen zal praktisch geen problemen vormen door de ligging van de wanden 100 en 101 onder 45° evenals de ligging van de voor- en achterwand 124 resp. 130 onder 45° ten opzichte van het horizontale 20 vlak bij rechtopstaande stand van de inrichting. In het bijzonder doordat de ondereinden van de afvoertuiten rond en onder een grotere hoek van ongeveer 70° ten opzichte van het horizontale vlak zijn gelegen, zal een goede doorstroming naar de afvoeropeningen praktisch steeds verzekerd ) 25 zijn. Hierbij is het gunstig dat de hoogte 111 van het ondereinde 107 ongeveer 5 cm. is.The influx of the material from the reservoir to the discharge openings will practically not pose any problems due to the location of the walls 100 and 101 at 45 °, as well as the location of the front and rear walls 124, respectively. 130 at 45 ° to the horizontal plane when the device is in an upright position. In particular because the lower ends of the discharge spouts are located around and at a greater angle of approximately 70 ° with respect to the horizontal plane, a good flow to the discharge openings will practically always be ensured. It is advantageous here that the height 111 of the bottom end 107 is approximately 5 cm. is.

De bediening van de een verstelorgaan vormende verstelhefboom 171 is door de ligging daarvan gemakkelijk vanaf de bestuurderszitplaats van de trekker, waaraan de 30 inrichting is gekoppeld, te bedienen. De ligging van de een instel orgaan vormende hefbomen 171 en 172 is zodanig te kiezen dat ook de hefboom 172 vanaf de trekker te bedienen is. De grendelpen 185 kan hiervoor een op afstand bedienbare, bijvoorbeeld onder veerspanning werkende, grendelpen zijn.The operation of the adjusting lever 171, which is an adjusting member, is easy to operate from its driver's seat of the tractor to which the device is coupled, due to its location. The position of the levers 171 and 172 forming an adjusting member can be chosen such that the lever 172 can also be operated from the tractor. The locking pin 185 can be a remotely controllable locking pin, for example operating under spring tension.

35 De fabricage van de inrichting is gunstig beïn vloed doordat de drager 30 met de verspreidorganen 5 en 6 als een apart geheel samengesteld kan worden en als een geheel aan het gestel van de inrichting is aan te brengen.The manufacture of the device is favorably influenced in that the carrier 30 with the spreading members 5 and 6 can be assembled as a separate unit and can be fitted as a whole to the frame of the device.

. 8802787 23. 8802787 23

Jje uitvinding is ni’et beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven aan de hand van de tekeningen doch strekt zich ook uit tot datgene wat uit de tekeningen blijkt en daarin is getekend.Your invention is not limited to what has been described above with reference to the drawings, but also extends to what appears from the drawings and is drawn therein.

-Conclusies- ) . 8802787-Conclusions-). 8802787

Claims (13)

1. Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, in het bijzonder kunstmest, zaad of dergelijk materiaal, voorzien van een gestel, een reservoir en ten minste één om een draaiingsas beweegbaar verspreid- 5 orgaan, dat onder ten minste één afvoeropening van het reservoir is gelegen, welke afvoeropening zich uitstrekt tussen een in de onderzijde van het reservoir gelegen binnenzijde en een buitenzijde, waarbij de buitenzijde verder van de draaiingsas van het verspreidorgaan is gelegen dan de binnenzijde, 10 met het kenmerk, dat het deel van de afvoeropening dat zich uitstrekt tot aan de buitenzijde, in een wanddeel van het reservoir is aangebracht dat een kleinere hoek met de draaiingsas insluit dan het deel van de onderzijde van het reservoir waarin het deel van de afvoeropening is gelegen dat op 15 de binnenzijde aansluit.1. Device for spreading granular and / or powdery material, in particular fertilizer, seed or the like, comprising a frame, a reservoir and at least one spreader movable about a rotation axis, which is underneath at least one the discharge opening of the reservoir is situated, which discharge opening extends between an inner side located in the bottom of the reservoir and an outer side, the outer side of which is located further from the axis of rotation of the spreading member, characterized in that the part of the discharge opening extending to the outside is arranged in a wall part of the reservoir which encloses a smaller angle with the axis of rotation than the part of the underside of the reservoir in which the part of the discharge opening which connects to the inner side is located. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wanddeel zich althans nagenoeg concentrisch om de draaiingsas van het verspreidorgaan uitstrekt.Device according to claim 1, characterized in that the wall part extends at least substantially concentrically about the axis of rotation of the spreading member. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk, dat het wanddeel een hoek van ongeveer 20° met de draaiingsas insluit.3. Device according to claim 1 or 2, characterized in that the wall part encloses an angle of approximately 20 ° with the axis of rotation. 4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat ten minste één afvoeropening in elk van twee afvoergedeelten van het reservoir is aangebracht en onder elk 25 van deze afvoeropeningen een verspreidorgaan is aangebracht.Device as claimed in claim 1, 2 or 3, characterized in that at least one discharge opening is arranged in each of two discharge parts of the reservoir and a spreading member is arranged under each of these discharge openings. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen zodanig ten opzichte van de twee verspreidorganen zijn aangebracht, dat deze het materiaal tijdens bedrijf zodanig toegevoerd krijgen en zodanig in 30 beweging worden gebracht, dat elk van de verspreidorganen het materiaal over althans nagenoeg gelijke breedte aan weerszijden van het middenvlak van de inrichting uitstrooien.5. Device as claimed in claim 4, characterized in that the discharge openings are arranged relative to the two spreading members, such that they receive the material during operation and are set in motion such that each of the spreading members extends the material over at least spread almost equal width on either side of the center plane of the device. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen voor het aandrijven van de ver- 35 spreidorganen zodanig zijn uitgevoerd, dat de draaisnelheid van de verspreidorganen instelbaar is in naar keuze één van „88027 87 > ten minste twee verschillende snelheden.6. Device according to claim 5, characterized in that the transmission members for driving the spreading members are designed such that the rotational speed of the spreading members is adjustable in optionally one of at least two different speeds. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee gelijke afvoeropeningen boven een verspreidorgaan uitmonden en een doseerorgaan langs deze 5 afvoeropeningen beweegbaar is aangebracht om deze naar keuze meer of minder te kunnen afsluiten.7. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that two equal discharge openings open out above a spreading member and a dosing member is arranged movably along these discharge openings in order to be able to close them more or less optionally. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat nabij de afvoeropeningen een afsluitorgaan is aangebracht, waarmede naar keuze één van de twee afvoeropeningen 10 afgesloten kan worden, terwijl de andere afvoeropening in samenwerking blijft met het doseerorgaan om deze naar keuze meer of minder te kunnen afsluiten.8. Device as claimed in claim 7, characterized in that a closing member is arranged near the discharge openings, with which one of the two discharge openings 10 can optionally be closed, while the other discharge opening remains in cooperation with the metering member to optionally make it more or less to close. 9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het doseerorgaan is gekoppeld met een verstel- 15 orgaan dat langs een geleiding beweegbaar is en naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen ten opzichte van de geleiding vastzetbaar is, terwijl het afsluitorgaan is gekoppeld met een verstelorgaan dat naar keuze in één van ten minste twee standen ten opzichte van het doseerorgaan vast-20 zetbaar is.9. Device as claimed in claim 7 or 8, characterized in that the dosing member is coupled to an adjusting member which is movable along a guide and is optionally lockable in one of at least two different positions relative to the guide, while the closing member is coupled to an adjusting member which can optionally be fixed in one of at least two positions relative to the metering member. 10. Inrichting volgens een der conclusies 7 - 9, voor zover afhankelijk van conclusie 4, met het kenmerk, dat de doseerorganen en de afsluitorganen van de beide afvoergedeel-ten met elkaar zijn gekoppeld en tezamen door één enkel 25 verstelorgaan verstelbaar zijn.10. Device as claimed in any of the claims 7-9, insofar as dependent on claim 4, characterized in that the dosing members and the closing members of the two discharge parts are coupled to each other and are adjustable together by a single adjusting member. 11. Inrichting volgens een der conclusies 7 - 10, met het kenmerk, dat het doseerorgaan en het afsluitorgaan schotelvormig zijn en zich ongeveer over de helft van de omtrek van een schotelvormig afvoergedeelte van het reservoir 30 uitstrekken, gerekend rondom de draaiingsas van het verspreidorgaan.11. Device as claimed in any of the claims 7-10, characterized in that the dosing member and the closing member are saucer-shaped and extend about half of the circumference of a saucer-shaped discharge part of the reservoir 30, calculated around the axis of rotation of the spreader. 12. Inrichting volgens conclusie 10 en 11, met het kenmerk, dat de doseerorganen en de afsluitorganen ieder zijn voorzien van uitsteeksels, die door middel van koppels tangen 35 zijn gekoppeld met verstelarmen die verstelbaar om een gemeenschappelijke verstelas zijn aangebracht en met het verstelorgaan zijn gekoppeld.12. Device as claimed in claims 10 and 11, characterized in that the dosing members and the closing members each comprise projections which are coupled by means of coupling pliers 35 to adjusting arms which are arranged adjustable about a common adjusting axis and which are coupled to the adjusting member . 13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, .8802787 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van koppel-organen, waarmede zij met de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig kan worden gekoppeld en dat de inrichting is voorzien van overbrengingsorganen voor het aandrijven van 5 het verspreidorgaan of de verspreidorganen, welke overbrengingsorganen met de aftakas van de trekker of dergelijk voertuig koppelbaar zijn. . 8802787Device as claimed in any of the foregoing claims, 8802787, characterized in that the device is provided with coupling members, with which it can be coupled to the lifting device of a tractor or similar vehicle and in that the device is provided with transmission members for driving of the spreading member or spreading members, which transmission members can be coupled to the power take-off shaft of the tractor or the like vehicle. . 8802787
NL8802787A 1981-11-23 1988-11-14 Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates NL8802787A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802787A NL8802787A (en) 1981-11-23 1988-11-14 Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8105285 1981-11-23
NL8105285A NL8105285A (en) 1981-11-23 1981-11-23 DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8802787A NL8802787A (en) 1981-11-23 1988-11-14 Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates
NL8802787 1988-11-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802787A true NL8802787A (en) 1989-03-01

Family

ID=26645737

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802787A NL8802787A (en) 1981-11-23 1988-11-14 Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8802787A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4597531A (en) Material spreader
JP3940364B2 (en) Sprinkler spreader with movable deflector
US4588133A (en) Combined chute and variable rate control assembly for a broadcast spreader
US4032074A (en) Material spreader
NL8200958A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8701870A (en) MACHINE FOR DISTRIBUTION OF EQUIPMENT.
NL8103896A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
US6945481B2 (en) Dual mode spreader
NL7810805A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8105285A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8601629A (en) Device for dispersing a granular or powdered substance.
NL8802787A (en) Spreader for particulate material e.g. fertiliser - has two distribution plates with auxiliary blades extending beyond periphery towards shield plates
NL8105284A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL192240C (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL9500565A (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL8304183A (en) DEVICE FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
US4316581A (en) Spreader suitable for spreading granular and/or powdery material
NL8500759A (en) APPARATUS FOR SPREADING PELLETS / OR POWDER MATERIAL.
NL8403183A (en) METHOD FOR SPREADING FERTILIZERS.
NL8403271A (en) DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
US2945698A (en) Distributor machine for the distribution of fertilizer
DE10214652A1 (en) Method and appliance for distributing material involve centrifugal distributor, container, ejector blades, dispenser openings and overlapping sections
US3135517A (en) Broadcast spreader
NL8402525A (en) Agricultural spreading machine - comprises frame, hopper and four spreaders on two different levels
NL8402526A (en) Agricultural spreading machine - comprises frame, hopper and four spreaders on two different levels

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed