NL8801361A - Opzichtprojektiescherm. - Google Patents

Description

V

*»· PHN 12.567 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Opzichtprojektiescherm.

De uitvinding heeft betrekking op een opzichtprojektiescherm voor het in een toeschouwersruimte zichtbaar weergeven van een beeld, geleverd door een beeldbundel die afkomstig is van een primaire beeldbron, welk scherm een plaat bevat met een 5 voorzijde die naai de toeschouwersruimte en de beeldbron is toegekeerd, welke plaat is voorzien van een Fresnelstruktuur voor het in de toeschouwersruimte konveryeien van de beeldbundel en welke plaat voorzien is van middelen voor. het spreiden van licht van de beeldbundel in de toeschouwersruimtt . Een dergelijk opzichtprojektiescherm is bekend 10 uit FR-A-2.413.685. Het in deze oktrooiaanvrage beschreven opzichtprojektiescherm is aan de voorzijde voorzien van een Fresnelstruktuur en van een anisotrope laag waarin het opvallende licht d.iffuus wordt gereflekteeid. De funktie van de Fresnelstruktuur is het konvergeren van de van de beeldbron afkomstige beeldbundel naar de 15 toeschouwers in de toeschouwersruimte. Het in de toeschouwersruimte waargenomen beeld heeft daardoor over het gehele scherm een vergelijkbare helderheid. Dooi de lichtspreiden.de middelen in het scherm wordt bereikt dat het geprojekteerde beeld in de gehele toeschuuwersruimte zichtbaar is. Opgemerkt wordt dat in het kader van de 20 uitvinding met "een beeldbron” niet alleen een enkelvoudige beeldbron wordt bedoeld, bijvoorbeeld een konventionele dia- of filmprojektor, maar ook een beeldbron die bestaat uit een aantal in eikaars nabijheid geplaatste projektoren, zoals een projektiestelsel dat gebruikt, wordt oro een kleurentelevisie- of videoprogramma weer te geven, welk 25 projektiestelsel voor de drie primaire kleuren afzonderlijke projektoren heeft.

Een probleem bij op projektieschermen afgeheelde beelden is dat het kontrast van het waargenomen beeld verminderd als gevolg van op het scherm vallend en vervolgens naar de toeschouwers gereflekteerd 30 omgevingslicht. Bij een diffuus reflekterend projektiescherm, zoals het bekende scherm, wordt vrijwel al het opvallende omgevingslicht gereflekteerd.

, 8801361 4 PHN 12.567 2

In het bekende scherm worden de lichtspreidende middelen gevormd door een nabij de voorzijde van het scherm aangebracht diffuus reflekterende laag van een anisotrope samenstelling waardoor de lichtspreiding in één richting groter is dan in de dwars daarop 5 staande richting. De bekende anisotrope reflekterende laag vereist speciale materialen en fabrikagetechnieken om de anisotropie te verkrijgen, met daarbij dezelfde mate van diffusie in de gehele plaat.

De uitvinding heeft tot doel een opzichtprojektiescherm te verschaffen waarbij een gedeelte van het opvallende omgevingslicht 10 niet gereflekteerd wordt, en waarvan de optisch aktieve delen van het scherm isotroop van samenstelling zijn. Daartoe heeft het projektiescherm volgens de uitvinding het kenmerk, dat de plaat transparant is en dat een van de toeschouwersruimte afgekeerde achterzijde van de plaat, voorzien is van reflekterende middelen en van 15 een reliefstruktuur die vlakken bevat welke in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de plaat staan.

De reliëfstruktuur aan de achterzijde van de plaat bevat reflekterende facetten en met daartussen vrijwel loodrecht op het vlak van de plaat staande flanken. Licht dat door de plaat op de flanken 20 invalt zal gedeeltelijk via die flanken aan de achterzijde van de plaat uittreden. Dit licht kan dus niet meer aan de voorzijde in de richting van de toeschouwersruimte uittreden. Ook licht dat eerst aan de Fresnelfacetten wordt gereflekteerd zal gedeeltelijk via de flanken aan de achterzijde uit het scherm treden. Door de oriëntatie van het 25 scherm ten opzichte van de beeldbron en de bronnen van het omgevingslicht zal relatief meer omgevingslicht op de flanken invallen dan licht uit de beeldbundel. Dit heeft tot gevolg dat de verslechtering van het kontrast in het waargenomen beeld ten gevolge van gereflekteerd omgevingslicht minder is dan bij het bekende scherm. Het schermmateriaal 30 zelf is een homogeen materiaal, waardoor problemen die gepaard gaan met het samenvoegen van twee materialen tot een anisotroop naar verder uniform geheel achterwege blijven.

Bij voorkeur heeft een opzichtprojektscherm volgens de uitvinding waarbij de Fresnelstruktuur een eerste lineaire 35 Fresnelstruktuur die zich aan de voorzijde van de plaat in een eerste richting uitstrekt, met het kenmerk, dat de reliefstruktuur aan de achterzijde een tweede lineaire Fresnelstruktuur bevat, die zich in een .8801361 ♦ ► PHN 12.56? 3 tweede lichting uitstrekt nagenoeg loodrecht, op de eerste richting. Een lineaire Fresnelstruktuur is relatief eenvoudig te maken. De eerste Fresnelstruktuur aan de voorzijde van de plaat kan, bijvoorbeeld, een horizontale Fresnelstruktuur zijn die de beeldburtdel in de vertikale 5 lichting konvergeert. De tweede Fresnelstruktuur is dan een zich .in de vertikale richting uitstrekkende struktuur die de beeldbundel in de horizontale richting konvergeert naar de toeschouwersruimte.

Opgemerkt wordt dat het op zichzelf bekend is, bijvoorbeeld uit US-A-3 580 661, om twee lineaire Fresnelstrukturen aan 10 weerszijden van een transparante plaat in een projektiescherm aan te brengen. Het bekende scherm is echter een doorzichtprojektiescherm, dat. wil zeggen een scherm bedoeld voor een projektie-inrichting waarbij de beeldbundel, vanuit de toeschouwersruimte gezien, aan de achterzijde invalt. In een dergelijk scherm doet zich het probleem niet voor dat 15 opvallend licht uit de beeldbundel en het omgevingslicht op dezelfde zijde van het scherm invallen waarbij zoveel mogelijk alleen het eerste gereflekteerd moet worden.

Het opzichtprojektieschexm volgens de uitvinding heeft als verder kenmerk, dat de lichtspreidende middelen een aan de 20 achterzijde van de plaat aangebrachte mikrolensstruktuur omvatten, welke mikrolensstruktuur bestaat uit een veelvoud van cilinderlensjes die zich op facetten van de tweede Fresnelstruktuur bevinden en die zich in de tweede richting, evenwijdig aan de facetten, uitstrekken voor het in de toeschouwersruimte spreiden licht van de beeldbundel in een richting 25 loodrecht op de tweede richting. De mikrolensstruktuur aar, de achterzijde van de transparante plaat is gelijktijdig en met behulp van dezelfde middelen aan te brengen als de Fresnelstruktuur. Ten opzichte van op willekeurige wijze gespreid licht heeft 1ichtspreiding met behulp van een mikrolensstruktuur het voordeel dat het gereflekteerde licht 30 beter binnen de toeschouwersruimte gekoncentreerd kan worden.

Verder heeft het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding als kenmerk, dat de lichtspreidende middelen een in de transparante plaat opgenomen bulk diffuser omvatten. Bulk diffusor bestaat uit homogeen in de plaat opgenomen transparante deeltjes die een 35 brekingsindex hebben die afwijkt van de brekingsindex van het plaatmateriaal. De bulk diffusor spreidt het licht dat door de plaat valt uniform in alle richtingen en veroorzaakt dus ook 1ichtspreiding in 8801361

A

PHN 12.567 4 de. richting waarin demikrolenzen aan de achterzijde van de plaat lopen.

Bij een voorkeur heeft het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding het kenmerk, dat de bulk diffusor is aangebracht in een dunne laag in de transparante plaat. Dit heeft het voordeel dat het 5 scherm een hogere resolutie toelaat voor een daarop weergegeven beeld dan een scherm waarin de bulk diffoser over de hele plaatdikte is verspreid.

Een uitvoeringsvorm van het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft als verder kenmerk, dat de Üchtspreidende 10 middelen een aan de voorzijde van de plaat aangebrachte mikrolensstruktuur omvatten, welke mikrolensstruktuur bestaat uit een veelvoud van cilinderlensjes die zich op facetten van de eerste Fresnelstruktuur bevinden en die zich in de eerste richting, evenwijdig aan de facetten, uitstrekken voor het in de toeschouwersruimte spreiden 15 van licht van de beeldbundel in een richting loodrecht op de eerste lichting. Door deze, aan de voorzijde aangebrachte, lensstruktuur kan de hoeveelheid bulk diffusor in de plaat verminderd worden of zelfs geheel achterwege blijven. Minder bulk diffusor in de plaat komt de scherpte van het waargenomen beeld ten goede. De nog aanwezige bulk diffusor 20 dient, in deze uitvoeringsvorm om al te abrupte intensiteitsvariaties, bijvoorbeeld als gevolg van onnauwkeurigheden in de strukturen aan de voor- en achterzijde van de plaat af te zwakken, zodat een voor het oog aangename intensiteitsverdeling ontstaat. De bulk diffusor wordt bij voorkeur in een dunne laag in de plaat aangebracht.

25 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de transparante plaat aan de achterzijde is voorzien van inkepingen. De inkepingen kunnen zich daarbij over de volle breedte of hoogte van de plaat uitstrekken of over slechts een gedeelte daarvan. Op de flanken 30 van de inkepingen vallende straling wordt daaraan gereflekteerd of treedt, afhankelijk van de hoek van inval, gedeeltelijk naar buiten.

Door de plaatsing van de inkepingen zodanig dat de flanken een kleine hoek maken met de van de beeldbron afkomstige beeldbundel zal licht van de beeldbundel vrijwel uitsluitend gereflekteerd worden en het 35 omgevingslicht, dat met een grotere hoek invalt, zal voor een aanzienlijk deel via de flanken de plaat aan de achterzijde verlaten. Er wordt dus relatief minder omgevingslicht gereflekteerd dan licht van de ,8801361 \

V

PHN 12.567 5 beeldbundel zodat het kontrast in het geprojekteerde beeld groter is.

Bij voorkeur heeft het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding het kenmerk, dat in de inkepingen zich lichtabsoiberend materiaal bevindt. Hierdoor wordt het via de flanken van de inkepingen 5 naar buiten uittredende licht geabsorbeerd en kan dus niet meer via andere wegen, bijvoorbeeld na reflektie aan andere vlakken weer de toeschouwersruimte bereiken.

Het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding kan verder het kenmerk hebben, dat de opstaande flanken in de 10 Fresnelstruktuur aan de voor- en/of achterzijde van de transparante plaat zijn voorzien van licht absorberend materiaal. Ook op deze flanken aangebracht licht absorberend materiaal absorbeert voornamelijk licht uit andere richtingen dan de richting waarvandaan de beeldbundel komt.

Het kontrast in het geprojekteerde beeld is dus hoger tengevolge van 15 deze maatregel.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Figuur 1 in zijaanzicht een doorsnede van een opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding toont, geplaatst ten 20 opzichte van de beeldbron en de toeschouwersruimte,

Figuur 2 in bovenaanzicht van het projektiescherm een doorsnede toont, en

Figuur 3 en 4 twee details tonen van een vertikale doorsnede van mogelijke uitvoeringsvormen van het projektiescherm 25 volgens de uitvinding, en

Figuur 5 gedetailleerd een deel van figuur 2 toont.

In figuur 1 is een vertikale doorsnede getoond van het opzichtprojektiescherm 20. Een primaire beeldbron waarvan alleen een projektielens 10 is getekend levert een beeldbundel 11, De beeldbron kan 30 bijvoorbeeld een konventionele dia- of filmprojektor zijn, maar kan ook geschikt zijn voor het projekteren van een televisie- of videoprogramma met behulp van drie afzonderlijke projektoren, voor ieder van de primaire kleuren rood, groen en blauw één. Een ander voorbeeld van een geschikte projektor is een projektor waarin met behulp van vloeibaar 35 kristal modulatoren een lichtbundel wordt gemoduleerd volgens een weer te geven video- of televisieprogramma.

De beeldbundel 11 wordt door het projektiescherm 20 .8801361 PHN 12.567 6 gereflekteerd in de richting van een toeschouwer 13 die zich in de toeschouwersruimte bevindt. De gereflekteerde bundel is aangegeven met de pijlen 12.

Een voorkeursopstelling van het. scherm is dusdanig dat 5 het scherm naar voren geheld is waarbij de bovenrand zich dichter bij de toeschouwersruimte bevindt dan de onderrand. Hierdoor wordt gekorrigeerd voor de trapeziumvertekening die optreedt wanneer de hoofdstraal van de beeldbundel niet loodrecht, maar van beneden, op het scherm valt. Een dergelijke opstelling heeft het verdere voordeel dat van boven op het 10 scherm invallend omgevingslicht vooral naar beneden weerkaatst wordt en dus niet in de richting van de toeschouwersruimte. De meeste bronnen van omgevingslicht bevinden zich over het algemeen op een niveau hoger dan dat van het scherm en/of de toeschouwersruimte. Bij deze opstelling is de beeldbron lager geplaatst dan de toeschouwersruimte zodat het van de 15 beeldbron afkomstige licht vooral naar de toeschouwersruimte wordt gereflekteerd.

Het op’zichtprojektiescherm bestaat uit een plaat transparant materiaal met een voorzijde 21 en een achterzijde 25. De voorzijde 21 draagt een Fresnelstruktuur die bestaat uit een aantal 20 facetten 22 met tussenliggende flanken 23. De facetten en flanken strekken zich in horizontale richting uit, loodrecht op het vlak van tekening. De flanken staan verder vrijwel loodrecht op het vlak van de transparante plaat 20. De facetten 22 maken een scherpe hoek met het vlak van de plaat. Deze hoek neemt vanuit een centrum 24 naar de rand 25 van de plaat toe. Het centrum 24 van de Fresnelstruktuur bevindt zich boven het midden van de plaat 20. Een symmetrische Fresnelstruktuur is daartoe over een afstand verschoven of ieder van de facetten is over een konstante hoek gekanteld. Hiermee wordt een korrektie geboden voor het zich boven elkaar bevinden van de toeschouwersruimte en de beeldbron.

30 In figuur 2 is een doorsnede van het opzichtprojektiescherm in bovenaanzicht getoond. Evenals de voorzijde is de achterzijde voorzien van een lineaire Fresnelstruktuur die zich loodrecht op het vlak van tekening in vertikale richting uitstrekt. Deze Fresnelstruktuur bestaat uit facetten 26 en flanken 27. De flanken 27 35 staan ongeveer loodrecht op het vlak van de plaat 20. De facetten 26 maken een naar buiten toe toenemende hoek met dat vlak. Het centrum 28 van de Fresnelstruktuur bevindt zich in de getekende uitvoeringsvorm in .8801361 PHN 12.567 7 * het midden van het scherm.

In figuur 3 is in zijaanzicht een detail getoond van een vertikale doorsnede van een uitvoeringsvorm van het projektiescherm volgens de uitvinding. Een lichtstraal 111, afkomstig van de, niet 5 getekende, beeldbron 10 valt in op één van de facetten 22 aan de voorzijde van de plaat 20. De lichtstraal doorloopt vervolgens de plaat, wordt gereflekteerd aan de op de achterzijde 25 aangebracht spiegelende laag en treedt weer, na breking via één van de facetten 22, aan de voorzijde uit. In de plaat 20 is een bulkdiffusor aangebracht die 10 bestaat uit in de plaat opgenomen korrels 30 van een transparant materiaal dat een brekingsindex heeft die verschillend is van die van het materiaal van de plaat 20. Ten gevolge van deze bulk diffuser treedt de lichtstraal 111 niet uit als een smalle lichtstraal maar als eer> gespreide bundel licht, in de tekening aangegeven met 112. De gemiddelde 15 richting van de bundel 112 in het vlak van tekening wordt bepaald door de hoek van inval van de lichtstraal 11 en de hoek tussen de facetten 22 en het vlak van de plaat 20. De mate van lichtspreiding wordt bepaald door de hoeveelheid bulk diffusor.

Behalve door bulk diffusor kan lichtspreiding ook worden 20 veroorzaakt door oneffenheden op het oppervlak van de facetten 22 of aan de achterzijde 25. In een uitvoeringsvorm van het opzichtprojektiescherm zijn de facetten 22 voorzien van mikrolenzen 122. Voor lichtspreiding ir. vertikale richting, het vlak van tekening in figuur 3, kunnen dit zich in horizontale richting, loodrecht op het vlak van tekening, 25 uitstrekkende cilinderlensjes zijn. Deze kunnen gelijktijdig met de facetten 22 op de plaat 20 worden aangebracht. Het gebruik van cilinderlensjes voor de lichtspreiding heeft ten opzichte van bulk diffusor het voordeel dat de hoekverdeling van de lichtspreiding veel beter gekontroleerd is en dat spreiding buiten de 30 toeschouwersruimte onderdrukt kan worden. Een geringe mate van bulk diffusor is echter gewenst om de effekten van onnauwkeurigheden in het oppervlak af te zwakken. De mikrolenzenstruktuur kan bestaan uit konvexe cilinderlensjes, met de boiling naar de toeschouwersruimte gekeerd, uit konkave cilinderlensjes met de holle zijde naar voren gekeerd, of 35 afwisselend uit konkave en konvexe lensjes.

Ter verhoging van het kontrast in het geprojekteerde en door de toeschouwers waargenomen beeld zijn de flanken 23 van de < 880 1361 * PHN 12.567 8

Freshelstruktuur bij voorkeur voorzien van een licht absorberende, bijvoorbeeld mat-zwarte, laag. Op het scherm vallend omgevingslicht, aangeduid met lichtstralen 113, wordt ten dele door de absorberende laag op de flanken onderschept. Aangezien het van de beeldbron afkomstige 5 licht meer evenwijdig aan de flanken 23 op het scherm invalt dan het uit andere richtingen afkomstige omgevingslicht, wordt relatief meer omgevingslicht weggevangen dan licht uit de beeldbundel zodat het netto effekt een verhoging van het kontrast is.

In figuur 4 is een verdere maatregel aangegeven ter 10 verhoging van het kontrast. De transparante plaat 20 is aan de achterzijde 25 voorzien van wigvormige inkepingen 125. Deze inkepingen strekken zich geheel of gedeeltelijk over de volle breedte van de plaat uit. Het op de flanken van deze inkepingen invallende licht uit de beeldbundel wordt aan de flanken vrijwel totaal gereflekteerd.

15 Omgevingslicht 113 valt echter vooral in met een hoek van inval waarbij het via de flanken aan de achterzijde van het scherm naar buiten treedt. In de inkepingen 125 kan licht-absorberend materiaal 126 zijn aangebracht om het via de flanken uittredend licht te absorberen.

In de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm van het scherm 20 is de bulk diffusor in een dunne laag 130 in de transparante plaat 20 aangebracht. Het op het scherm geprojekteerde beeld wint door deze maatregel aan scherpte.

In figuur 5 is in bovenaanzicht een detail getoond van een doorsnede van het opzichtprojektiescherm volgens de uitvinding. De 25 Fresnelfacetten 26 aan de achterzijde van de plaat 20 zijn voorzien van een mikrolensstruktuur 126 die zich in vertikale richting, dwars op het vlak van tekening uitstrekt. De achterzijde van facetten is verder voorzien van een naar de voorzijde reflekterende laag. De mikrolensstruktuur veroorzaakt een spreiding van het opvallende licht in 30 het horizontale vlak, het vlak van tekening.

Een van de beeldbron afkomstige lichtstraal 111 doorloopt de plaat 20, wordt aan de achterzijde gereflekteerd en verlaat de plaat weer als een in het horizontale vlak gespreide bundel 112. De in de plaat genomen bulk diffusor draagt eveneens aan de lichtspreiding in 35 horizontale richting bij.

De flanken 27 van de Fresnelstruktuur zijn transparant of voorzien van een lichtabsorberende, bijvoorbeeld mat-zwarte, laag. Het .8801361 PHN 12.567 9 * op deze flanken Invallende licht treedt daardoor via deze flanken aan de-achterzijde uit het scherm of wordt aan de flanken geabsorbeerd. Ten gevolge van de oriëntatie van de flanken ten opzichte van de invallende beeldbundel en het omgevingslicht zal de fraktie van het 5 omgevingslicht dat op de flanken invalt aanzienlijk groter zijn dan de fraktie van de beeldbundel die de flanken 27 bereikt. Het kontrast in het waargenomen beeld is dus hoger doordat relatief meer omgevingslicht wordt weggevangen dan licht dat afkomstig is van de beeldbron.

.8801361

Claims (11)

1. Opzichtprojektiescherm voor het in een toeschouwersruimte zichtbaar weergeven van een beeld, geleverd door een beeldbundel die afkomstig is van een primaire beeldbron, welk scherm een plaat bevat met een voorzijde die naar de toeschouwersruimte en de beeldbron is 5 toegekeerd, welke plaat is voorzien van een Fresnelstruktuur voor het in de toeschouwersruimte konvergeren van de beeldbundel en welke plaat verder voorzien is van middelen voor het spreiden van licht van de beeldbundel in de toeschouwersruimte, met het kenmerk, dat de plaat transparant is en dat een van de toeschouwersruimte afgekeerde 10 achterzijde van de plaat voorzien is van reflekterende middelen en van een reliefstruktuur die vlakken bevat welke in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de plaat staan.

2. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, waarbij de Fresnelstruktuur een eerste lineaire Fresnelstruktuur bevat die zich aan 15 de voorzijde van de plaat in een eerste richting uitstrekt, met het kenmerk, dat de reliefstruktuur aan de achterzijde een tweede lineaire Fresnelstruktuur bevat die zich in een tweede richting uitstrekt nagenoeg loodrecht op de eerste richting.

3. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 2, met het 20 kenmerk, dat de lichtspreidende middelen een aan de achterzijde van de plaat aangebrachte mikrolensstruktuur omvatten, welke mikrolensstruktuur bestaat uit een veelvoud van cilinderlensjes die zich op facetten van de tweede Fresnelstruktuur bevinden en die zich in de tweede richting, evenwijdig aan de facetten, uitstrekken voor het in de 25 toeschouwersruimte spreiden van licht van de beeldbundel in een richting loodrecht op de tweede richting.

4. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de lichtspreidende middelen een in de transparante plaat opgenomen bulk diffusor omvatten.

5. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de bulk diffusor is aangebracht in een dunne laag in de transparante plaat. 8801361 't PHN 12.567 11

6. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de liehtspreidende middelen een aan de voorzijde van de plaat aangebrachte mikrolensstruktuur omvatten, welke mikrolensstruktuur bestaat uit een veelvoud van cilinderlensjes die zich 5 op facetten van de eerste Fresnelstruktuur bevinden en die zich in de eerste richting, evenwijdig aan de facetten, uitstrekken voor het in de toeschouwersruimte spreiden van licht van de beeldbundel in een richting loodrecht op de eerste richting.

7. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, 2, 3, 4, 5 of 10 6, met het kenmerk, dat de transparante plaat aan de achterzijde is voorzien van inkepingen.

8. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 7, met het kenmerk, dat in de inkepingen zich licht absorberend materiaal bevindt.

9 Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 2, 3, 4, 5, 6, 7 15 of 8, met het kenmerk, dat opstaande flanken in de eerste Fresnelstruktuur aan de voorzijde van de transparante plaat voorzien zijn van licht absorberend materiaal.

10. Opzichtprojektiescherm volgens konklusie 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat opstaande flanken in de tweede

20 Fresnelstruktuur aan de achterzijde van de plaat voorzien zijn van licht absorberend materiaal.

11. Transparante plaat geschikt voor toepassing in een opzichtprojektiescherm volgens één van de voorgaande konklusies. .8801361