NL8801113A - Draaiende sproeikoppen voor torengranulator. - Google Patents

Draaiende sproeikoppen voor torengranulator. Download PDF

Info

Publication number
NL8801113A
NL8801113A NL8801113A NL8801113A NL8801113A NL 8801113 A NL8801113 A NL 8801113A NL 8801113 A NL8801113 A NL 8801113A NL 8801113 A NL8801113 A NL 8801113A NL 8801113 A NL8801113 A NL 8801113A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holes
spray
distribution
spray head
melt
Prior art date
Application number
NL8801113A
Other languages
English (en)
Original Assignee
China Wuhan Chem Eng Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by China Wuhan Chem Eng Corp filed Critical China Wuhan Chem Eng Corp
Publication of NL8801113A publication Critical patent/NL8801113A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B3/00Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements
    • B05B3/02Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements
    • B05B3/10Spraying or sprinkling apparatus with moving outlet elements or moving deflecting elements with rotating elements discharging over substantially the whole periphery of the rotating member, i.e. the spraying being effected by centrifugal forces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J2/00Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic
    • B01J2/02Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic by dividing the liquid material into drops, e.g. by spraying, and solidifying the drops
    • B01J2/04Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic by dividing the liquid material into drops, e.g. by spraying, and solidifying the drops in a gaseous medium

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

7,, N.0. 35148
Draaiende sproeikoppen voor torengranulator.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de techniek van het granuleren, en in het bijzonder op een nieuw soort sproeikoppen voor het granuleren van chemische kunstmesten.
Tegenwoordig wordt bij de produktie van chemische kunstmestsoor-5 ten, bijvoorbeeld ammoniumnitraat en ureum, het granuleren gewoonlijk uitgevoerd in een granuleertoren. De granuleertoren is cilindrisch. De smelt van de te granuleren chemische kunstmest loopt door de gaten van de sproeikop waardoor druppeltjes van de vereiste afmetingen worden gevormd. Deze druppeltjes vallen naar beneden vanaf de bovenkant van de 10 toren volgens verschillende spiraalvormige wegen afhankelijk van de verschillende betreffende sproeisystemen. Bij het naar beneden vallen van de druppeltjes, stollen zij geleidelijk tengevolge van de koude lucht die in tegenstroom van de onderkant naar de bovenkant van de toren stroomt. De gestolde druppeltjes, die bol vormige korrels zijn, wor-15 den verzameld aan de onderzijde van de toren, en naar buiten getransporteerd door een bandtransporteur. De koude-luchtstroom die van het onderste deel naar het bovenste deel van de toren stroomt kan ofwel opgewekt worden door de natuurlijke luchtstroming danwel door een ventilator die aangebracht is aan de bovenzijde van de toren.
20 Bij de werkwijze van het granuleren in een toren is de sproeikop het belangrijkste deel van de uitrusting, afgezien van de granuleertoren. Er bestaan twee verschillende soorten sproeikoppen, de draaiende sproeikop en de vaste sproeikop. De vandaag de dag gebruikte draaiende sproeikop bestaat hoofdzakelijk uit een toevoerpijp voor de smelt, een 25 sproeikop, en een draaiaandrijfeenheid. Sproeikoppen zijn gewoonlijk omgekeerde holle kegels vervaardigd van roestvrij stalen plaat met een dikte van 1-3 mm, vervaardigd door walsen. Afhankelijk van de afmeting van de vereiste korrels, zijn gaten met een diameter van 0,9-2,0 mm gelijkmatig op ongeveer 6 mm van elkaar verdeeld aangebracht op het op-30 pervlak van de kegel. De diameter van de gaten neemt geleidelijk toe van het onderste deel naar het bovenste deel van de kegel. Een bodem en een deksel worden aan de kegel vastgelast. Het van een flens voorziene deksel (of bodem) is verbonden aan de draaias die verder verbonden is aan de draai eenheid via een overbrengingsmechanisme. De smelt wordt 35 toegevoerd aan de onderzijde van de sproeikop via de smelttoevoerpijp die aangebracht is in het inwendige of uitwendige ten opzichte van de draaias, of boven de ringopening op het bovenste deksel. Wanneer de sproeikop draait, wordt de smelt tengevolge van de centrifugale kracht .8801113 j* 2 door de gaten gesproeid. Bij sommige sproeikoppen zijn verscheidene persplaten voor de smelt of vertikale platen gemonteerd langs de wand van de kegel teneinde het vormen van een smeltlaag te verzekeren op de wand van de kegel, zodat de smeltlaag synchroon roteert met de sproei-5 kop, en automatisch afhankelijk van de variaties van de last naar beneden of naar boven kan bewegen.
Aangezien de smelt toegevoerd wordt aan de onderzijde van de sproeikop met welke hij tegelijk meedraait, stroomt volgens de stand van de techniek de smelt van de onderzijde naar boven en wordt uitein-10 del ijk naar buiten gesproeid door de gaten in de wand van de kegel. Daaruit vloeit een dynamische vervorming voort bij een dikke smeltlaag in het onderste deel en een dunne smeltlaag in het bovenste deel, welke ertoe leidt dat de werkelijk versproeide hoeveelheid van elke rij gaten afwijkt van de hoeveelheid verkregen bij de relatieve statische bereke-15 ning en derhalve tot een verandering van de sproei toestand in zijn geheel leidt.
Wanneer de vanaf het onderste deel gevoede sproeikop met uniform verdeelde gaten sproeit, treedt een zich sterk onderscheidende scherpe piek op van de zwaarte-dichtheidverdeling in de torengranulator. Indien 20 de gaten van elke rij beschouwd worden in termen van de dynamische smeltlaag, wordt de berekening te ingewikkeld om uit te voeren.
Teneinde de sproeitoestand te verbeteren en de sproeiwerking goed te verdelen over de gehele dwarsdoorsnede van de toren, is volgens US-A-3.607.993 de verdeling van de gaten in het kegel oppervlak veran-25 derd. Volgens de uitvinder van dit octrooi is slechts de hoek tussen de richting van de smeltstroomsnel heid bepaald door de centrifugale kracht ter plaatse van de gaten (dat wil zeggen de snelheid ten opzichte van de coördinaat van de draaiende gaten en de smeltlaag) veranderd alsmede de tangentiale snelheid van de smelt bij de gaten (dat wil zeggen 30 de snelheid ten opzichte van de torencoördinaat), zodat de grootten van de twee snelheden gelijk zijn en de richting van de twee snelheden tegengesteld aan elkaar zijn, waardoor de som van de twee snelheden nul is. Derhalve vallen de door de schroefdraadachtig op een rij liggende gaten versproeide druppeltjes neer op verschillende plaatsen met ver-35 schillende stralen ten opzichte van het midden van de torensectie. De cilindrische of konische sproeikop bezit verscheidene boogvormige cilinders die gelijkmatig verdeeld zijn over het sproei oppervlak. De gaten bevinden zich op de boogvormige cilinders en liggen in de richting naar beneden toe op een lijn volgens de schroeflijn. Met deze methode 40 echter kan slechts het probleem van het sproeien op het dichte gebied ,8601113 3 ί" worden opgelost, doch hiermee kan geen sproeiwerking met een gelijkmatige dichtheid worden verkregen. Gezien het uitgangsbeginsel en de constructie van de sproeikop, is de gecombineerde snelheid nabij de top van de sproeikop beperkt binnen bepaalde grenzen. Derhalve voldoet dit 5 soort sproeikoppen niet aan de vereisten voor het produceren van korrels op grotere schaal. Verder zijn de gatdiameters van die sproeikoppen van dezelfde afmeting, hetgeen niet leidt tot korrels met gelijke afmetingen. Ook is het moeilijk om dit soort sproeikoppen te vervaardigen gezien zijn ingewikkelde constructie.
10 Tegenwoordig bezitten sproeikoppen die gebruikt worden bij het granuleren van chemische kunstmestsoorten slechts gelijkmatig verdeelde gaten terwijl het ontwerp van de sproeikop voor verschillende capaciteiten noodzakelijk berust op ervaring, waarbij er geen complete theorie bekend is voor het ontwerp van de sproeikop.
15 In 1983 is door de uitvinder van deze uitvinding allereerst de be rekeningswijze gepubliceerd voor het rationeel ontwerpen van draaiende granuleersproeikoppen, dat wil zeggen de isozwaartedichtheidswerkwijze voor het ontwerpen van sproeikoppen. Tot nu toe is deze werkwijze niet toegepast bij het vervaardigen van granuleersproeikoppen. De met deze 20 methode te bepalen posities van de gaten worden gegeven door: g^cos2e+\/g^cos^g-l,096xl0~^n^(tg^a) (l+^cos2&)[2g^h0cos^p-V^3 1 l,O96xlO'2n2(i+^cos20)tg2a waarin: 25 ^ het gatrendement is, β de hoek is tussen de richting van de smeltstroming van het gat af en de richting van de centrifugale kracht, <x de halve kegel tophoek is van de sproeikop, n het toerental van de sproeikop is, 30 h0 de afstand van het bovenste niveau van de draaiende vloeistoflaag is tot de top de kegel, hi de loodrechte afstand is van de kegeltop naar het gat, g de versnelling van de zwaartekracht is,
Vi de horizontale aanvankelijke snelheid is bij het gat van de 35 sproeikop naar de vooraf bepaalde sproeiring welke gegeven wordt door: .8801113 * 4 * R *
Vi " 1,337 d/B )/}a (Ι-Γ0*7498^^1)'1) waarin: 5 d de diameter van een korrel is,
Jia het soortelijk gewicht van de lucht is, ) het soortgelijk gewicht van de smelt is, B de weerstandscoëfficient tegen horizontale beweging van de korrel sis, 15 R.j de sproei straal is, X de tijd waarin de korrel valt over de vooraf bepaalde afstand S0 tot de wand, welke gegeven is door: j -r Ve ·+ \A ) _ waarin:
Va de luchtstromingssnelheid is, V0 de vertikale aanvankelijke snelheid bij het gat is, C2 de als volgt berekende integraalconstante is: 30 _ /u a°>5 i /u a°>5 + Vft + Va 2 2 Π /u a0»5 - V0 - Va /u de suspensiesnelheid is, welke als volgt wordt bepaald:
35 /u=fjWM
[ Cs/a α =
C
40 waarin: C de weerstandscoëfficient is van de vertikaal vallende korrels, .8801113 5 η
Cs de weerstandscoëfficient is van de korrels in de suspensie.
De definities van de andere symbolen zijn dezelfde als hierboven.
Hèt aantal gaten van elke rij wordt bepaald door de ontwerpsproei-hoeveelheid van die rij en de sproeihoeveelheid van elk gat in die rij.
5 De gatsproeihoeveel heid van elke rij wordt bepaald door de centrifugale snelheid en het effectieve gebied van het gat. De centrifugale kracht ter plaatse van een gat van verschillende rijen Pj en het effectieve gebied fc van het gat worden berekend met behulp van de volgende vergelijking: 10 P·,· = 5,48 x IO-3 x J/gn2hjtg2a-(hi-h0)/ fc = O,78502cos9-O,5Qcf(tg9) \Aï2cos29-<S2sin29 - O,502(cos9)sin“l(<f/0tg0) 15 waarin: θ α - 3 is, ê wanddikte is, 0 gatdiameter is.
De definities van de andere symbolen zijn dezelfde als hiervoor.
20 Vandaag de dag bezitten de sproeikoppen die toegepast worden voor granuleerwerkzaamheden de volgende nadelen: 1. Tengevolge van het ontbreken van theoretische basis voor berekeningen alsmede voldoende experimentele gegevens, kan het normale vermogen van de sproeikoppen niet in overeenstemming gebracht worden met 25 de operationele schaal, hetgeen ofwel tot veel hogere danwel veel lagere vermogens leidt dan de vereiste. Wanneer het vermogen van de sproeikop te hoog is, is een groot aantal holle korrels en een grote hoeveelheid poeder het gevolg. Derhalve wordt de hoeveelheid standaardprodukt verkleind. Tegelijkertijd leidt het tot milieuproblemen en produktver-30 lies gezien de grote hoeveelheid stof die uit de toren verdwijnt. Wanneer het vermogen te laag is, leidt dit tot overstromen van de sproeikop, vervuiling van de werkkamer, en zelfs bedrijfsstilstand. Vandaag de dag worden de sproeikoppen die goed aangepast zijn aan het produk-tievermogen vervaardigd door het uitvoeren van grote aantal proeven.
35 2. Karig gedimensioneerde toren. Indien de diameter van de toren te klein is, zullen de produkten aan de wand van de toren blijven kleven. Dit heeft tot veel problemen geleid. Indien de diameter van de toren te groot is, is de doorgang van de koellucht kort.
3. De smelt stroomt vaak kriskras tengevolge van het onjuiste ont-40 werp van de inwendige constructie van de sproeikop. Dientengevolge bot- ,880 1 1 - 4 6 λ sen en groeien de druppeltjes van de smelt, waardoor zij niet geheel kunnen verharden. Tengevolge daarvan kleven zij vast aan de bodem van de toren, en vormen harde brokken met een hoogte van 1-2 meter op de bodem van de toren, binnen de tijdsperiode van een maand, De grote 5 brokken zijn zo moeilijk weg te breken dat het granuleerproces vaak moet worden onderbroken om de bodem te reinigen.
Het reinigen van brokken die vast zijn komen te zitten aan de wand en de bodem van de toren verstoort niet alleen periodiek het routinematige produktieproces en leidt niet alleen tot verliezen aan produkt en 10 vervuiling, doch leidt ook tot ongelukken.
4. De scherpe piek met hoge dichtheid in het sproei proces leidt tot een niet-gelijkmatige koel temperatuur. Derhalve wordt een plaatselijk dwarsdoorsnedegebied met een zeer inefficiënte luchtstroming gevormd tengevolge van de substantiële weerstand van de nevel. Daardoor 15 wordt het koel effect voor de korrels aanzienlijk verminderd. De niet gelijkmatigheid van de koeling leidt tot de noodzaak om de hoogte van de toren te vergroten teneinde te voldoen aan de slechtste omstandigheden. Wanneer de hoogte van de toren vergroot wordt kan echter nooit voldaan worden aan de voorwaarde voor grote korrels gezien een derge-20 lijke valafstand in de scherpe piekband met hoge dichtheid. Derhalve vormen zich nog steeds vastzittende brokken op de bodem van de toren.
5. De korrels zijn niet uniform genoeg en derhalve worden vaak fijne deeltjes en grote holle korrels gevormd.
6. Er wordt een grote hoeveelheid stof gevormd. Het stof in een 25 grote ureumgranulator is gewoonlijk 180-200 mg/m.
Teneinde de hierboven genoemde problemen op te lossen, moeten draaiende granuleersproeikoppen worden vervaardigd welke in staat zijn om te voldoen aan de produktieschaal en de variatie van de belasting, welke goed passen bij de granuleertoren, met een gelijkmatige dichtheid 30 sproeien, korrels verschaffen met uniforme afmeting, sproeiwerking vertonen zonder dat de afvoer kriskras door elkaar stroomt, kleine hoeveelheden stof teweegbrengen, en ook betrouwbaar werken. Door de onderhavige uitvinder is een sproeikop ontworpen en vervaardigd op basis van een strikt theoretische berekening, waarbij de hierboven genoemde pro-35 blemen volledig opgelost zijn op basis van uitgebreide studies en ontwikkelingen met betrekking tot de sproei omstandigheden, het bewegingspatroon van de korrels, de variatie van de sproeikopprestatie, de kenmerken van de granuleertoren, en een voldoend aantal experimenten.
De onderhavige uitvinder stelt de volgende twee technische ontwer-40 pen voor: .8801113 i 7
Allereerste technisch ontwerp. Het ontwerp is gericht op de dynamische vervorming van de smeltlaag, dat wil zeggen dat de smelt dunner is aan het bovenste deel en dikker is aan het onderste deel van de draaiende sproeikop dan bij het statisch ontwerp. Volgens de uitvinding 5 wordt een werkwijze betreffende het ter plaatse toevoeren toegepast.
Dat is een inrichting met een horizontale of transversale smelttoevoer die in de sproeikop wordt gemonteerd. Bijvoorbeeld wordt een transversale differentiële smeltVerdeel bak of plaat gebruikt. De constructie van de transversale differentiële smeltverdeel bak is afgebeeld in 10 fig. 1. Het aantal van de transversale differentiële verdeel bakken is tenminste meer dan een.
Het bovenste deksel van de sproeikop met de transversale differentiële verdeel bak kan geopend worden. Een van de uiteinden van de de smelt aandrukkende plaat is bevestigd op het deksel. Een of meer lagen 15 transversale differentiële verdeel bakken (4) zijn bevestigd in de kamer van de sproeikop. Inwendige gaten (5) zijn aanwezig in het midden van de lagen van de transversale verdeelbakken. De afmeting van deze gaten neemt geleidelijk aan af van de bovenkant naar de onderkant. 3-4 verbindingsplaten (7) zijn loodrecht op de randen van de transversale 20 verdeel!aden gemonteerd. De verbindingsplaten (7) met open gaten aan het andere uiteinde zijn bevestigd, door middel van bouten en moeren, aan de de smelt aandrukkende platen (6) van het sproeikopdeksel. De de smelt aandrukkende platen bezitten op een lijn liggende verbindingsga-ten met een onderlinge afstand van de zijkanten van de gaten van ten-25 minste een paar millimeters. Het aantal de smelt aandrukkende platen (6) is gewoonlijk 3-4 overeenkomstig het aantal verbindingsplaten van de transversale verdeel bakken.
Het arbeidsprincipe van dit soort toevoerinrichting is dat de cilinder van de smelt naar buiten treedt uit de toevoerpijp, die beves-30 tigd is aan het bovenste deel van de sproeikop, laag voor laag opgenomen wordt door de verdeel bakken waarbij hun inwendige gaten geleidelijk aan kleiner en kleiner worden naar beneden toe. Elke laag verkrijgt de vereiste hoeveelheid van de toegevoerde lading. De verdeel bakken, die bevestigd zijn aan het skelet (de de smelt aandrukkende platen) van de 35 sproeikop, draaien synchroon en de door de centrifugale kracht aangedreven smelt stroomt naar de draaiende smeltlaag langs de wand van de sproeikop. Vervolgens stroomt de smelt continu naar boven langs de wand en wordt hij uit de gaten naar buiten gesproeid. De stroming heeft een kleine invloed op de smeltlaag tengevolge van de kleine centrifugale 40 kracht. Hoe meer verdeellagen er zijn, des te kleiner is de. stroming .8801113 t 4 8 voor elke laag, en derhalve is de centrifugale kracht kleiner. Teneinde de invloed op het proces van het sproeien zo klein mogelijk te maken, kan de invloedskracht tegengewerkt worden, en tot de juiste richtingen leiden, door geen gaten aan te brengen op de plaats juist tegenover de 5 smeltlaag (over het algemeen wordt het aantal gaten verminderd met 1-2 rijen) of door bakken met hellende randen toe te passen. Wanneer de verdeel bakken zich nabij de wand van de sproeikop bevinden en in de smeltlaag gedompeld zijn, kan de draaiende smeltlaag aan het hogere deel van de bak zo dik worden dat de centrifugale kracht plotseling 10 toeneemt en tot de vorming leidt van korrels met grote afmetingen en dit kan ook leiden tot het kriskras verlopen van de sproei handeling. Daartoe moet een juiste afstand bewaard blijven tussen de randen van de verdeel bakken en de draaiende smeltlaag. De afstand tussen de wand van de sproeikop en de randen van de bakken is 20-50 mm afhankelijk van de 15 afmeting van de sproeikop en de plaats van de verdeel bakken.
De diameters van de verdeel bakken worden bepaald door de te verdelen hoeveelheid smelt. De hoeveelheid smelt voor elke laag wordt verkregen uit de som van de door deze gaten versproeide smelt tussen de gegeven bak en de bovenste.
20 De diameter van de binnenste gaten, met hun opeenvolgende nummers van groot naar klein, worden als volgt bepaald: dn - d2n-l-M20 25 of dn = d0 \J 1-01-02-...-0n waarin: 0n is de verhouding van de op de n-de bak (Gn) verdeelde hoeveelheid ten opzichte van de som van de smelt die uit de sproeikop 30 (Gi) is versproeid, 0n = Gn/G]_, weergegeven door Σ. 0n-l waarin het aantal bakken gelijk is aan N-l, dn_i is diameter van inwendige gaten van de bak juist boven de bak, 35 d0 is uitlaatdiameter van de toevoerpijp.
Teneinde te verzekeren dat alle bakken de verdeelde hoeveelheid smelt zullen verkrijgen, moet een massieve smeltkolom aanwezig zijn in de toevoerpijp. Indien de diameter van de pijp te groot is, zal de smelt langs de pijpwand stromen, en zal zich een holle smeltkolom vor-40 men. Derhalve moet een rationele diameter voor de toevoerpijp worden <8801113 9 gekozen. Hoe kleiner de uitlaatdiameter, des te hoger het niveau van de smelt in de pijp is. Wanneer daarentegen het niveau te laag is of lager is dan zijn grenswaarde, zal de massieve stroming verloren gaan. Ter bepaling van de pijpdiameter moet de maximale hoogte van het toelaatba-5 re smeltniveau worden bepaald teneinde te verzekeren dat voldaan wordt aan de vereisten voor het bewaren van een massieve stroming tijdens variatie van de lading. Aan de andere kant mag het smeltniveau niet te hoog gekozen worden teneinde een verhoudingsgewijze grote naar beneden gerichte invloedskracht op te wekken, aangezien nadat de smelt opgevan-10 gen is door de verdeel bak, hij teruggekaatst zal worden naar boven toe en misschien zelfs direct naar de draaiende smeltlaag zal stromen. Teneinde het terugkaatsen te verhinderen, is het raadzaam om de afstand tussen de bakken te verkleinen aanvullend op het verlagen van de invloedskracht.
15 De hoogte van het smeltniveau wordt hoofdzakelijk geregeld door het gebied van de dwarsdoorsnede van de uitlaatdiameter en de pijpdiameter, en de hoogte van het smeltniveau ten opzichte van de uitlaat Hi wordt als volgt berekend: 20 Hl _ 1 €2^(1,2343^5.^(¾) waarin:
Si is hoeveelheid stroming in kg/s, λ is de wrijvingscoëfficient van de toevoerpijp, gewoonlijk 25 0,015-0,02, f o is de lokale weerstandscoëfficient bij de uitlaat, = 0,04 voor gestroomlijnde pijp, € is de contract!ecoëfficient van de stroom nabij de uitlaat, waarbij C=1 geldt voor gestroomlijnde pijp, 30 /s is het soortelijk gewicht van de smelt, kg/s3, g is de versnelling van de zwaartekracht, m/s2.
Samengevat is het vergroten van het aantal verdeel bakken in de sproeikop gunstig ter stabilisatie van het wegsproeien uit de gaten, en daardoor worden de voordelen van de onderhavige uitvinding ten volle 35 bewezen. Teveel verdeelbakken echter zullen tot grotere moeilijkheden bij het vervaardigen van de sproeikoppen leiden, zodat gewoonlijk het aantal baklagen 2-25 is, afhankelijk van de verschillende capaciteit van de sproeikoppen.
De sproeikop in de bovengenoemde uitvinding is ontworpen en ver- ,880ii1ö * 10 vaardigd zonder de vereisten met betrekking tot de sproeidichtheidver-deling in acht te nemen, en de gaten kunnen op dit moment vervaardigd worden in overeenstemming met de voorwaarden met betrekking tot een gelijkmatige gatverdeling. Door deze constructie toe te passen, treden 5 zelden kriskras verlopende sproei banen op en zal de transversale dicht-heidsverdeling in de toren in bepaalde mate worden verbeterd. De dicht-heidspiek zal verlaagd worden en naar buiten geschoven worden en een overeenkomstige verandering in de verdeling van de korrels zal worden verkregen, De goede resultaten verkregen door de onderhavige uitvinding 10 zijn weergegeven in de voorbeelden 1 en 2.
De volgens de onderhavige uitvinding ontworpen en vervaardigde sproeikop verschaft een aanzienlijke verbetering met betrekking tot het granuleerproces, doch de grootst versproeide hoeveelheid is geconcentreerd in een verhoudingsgewijze smalle ringvormige band en verder 15 leidt de relatief lage coëfficiënt van de koellucht ertoe dat de korrel temperatuur in de smalle band op de bodem van de toren 5 10°C hoger is dan de zijkant van de toren. Derhalve wordt een tweede technisch ontwerp volgens de onderhavige uitvinding voorgesteld op basis van het voorgaande technisch ontwerp. Dat wil zeggen in verband met een ratio-20 neel ontwerp en vervaardigen van de sproeikoppen, de gaten ontworpen en vervaardigd moeten worden in overeenstemming met de isozwaartedicht-heidsproeimethode aanvullend op de transversale smeltverdeelbakken.
Het tweede technische ontwerp volgens de onderhavige uitvinding bezit de transversale toevoerinrichting van de sproeikop, en zijn ar-25 beidsprincipe is hetzelfde als die in het eerste technische ontwerp.
Het aantal differentiële transversale verdeel bakken moet tenminste meer dan een zijn.
Isozwaartedichtheidssproeien betekent dat een gelijke hoeveelheid van de smelt per eenheidsgebied van de dwarsdoorsnede van de toren in 30 het besproeide gebied doorloopt. In dit geval is de intensiteit van de warmtedissipatie op elk punt in de toren bij benadering hetzelfde. Zodoende is verzekerd dat de korrels verhoudingsgewijze gelijkmatig verdeelde koel sterkten zijn onderworpen en dat de lucht aan verhoudingsgewijze gelijkmatig verdeelde temperatuurverandering met betrekking tot 35 de berekening van het isozwaartedichtheidssproeien met een bepaalde sproei hoeveel heid, de diameter van de korrels, de diameter van de toren, en de val afstand, het vervolgens berekenen van de ringband in de toren (dat wil zeggen de verdeling van de ringband in de dwarsdoorsnede van de toren op de plaats waar de korrels tegen de wand van de toren 40 botsen); het berekenen van het aantal gaten en hun plaatsen; het bere- , 880 1 1 1 3' * 11 * kenen van de sproeihoeveel heid van de gaten in elke rij en hun kenmerken, is een gedetailleerde beschrijving gegeven door de uitvinder van de onderhavige uitvinding in het "Handbook of Technology and Design of Chemical Fertilizers, Nitric Acid and Ammonium Nitrate Section". Over-5 eenkomstig de vereisten van het isozwaartedichtheidssproeien, wordt de verdeling van de gaten in de sproeikop bepaald door het beginsel dat de sproeihoeveel heid die per gebiedseenheid van een bepaalde dwarsdoorsnede van de toren loopt (gewoonlijk de dwarsdoorsnede welke de sproeiband raakt) constant is. De keuze van de diameter van de gaten voor elke rij 10 berust op het vervaardigen van uniforme korrels. De diameter wordt op de juiste wijze gekozen in overeenstemming met de sproei hoeveel heid en de aanvankelijke snelheid bij de vaten. De afstand tussen rijen gaten en de afstand tussen gaten voor elke rij zijn verschillend.
Er wordt op gewezen dat de sproeikoppen die vervaardigd zijn door 15 het combineren van de ontwerpen van het transversaal toevoeren en het isozwaartedichtheidssproeien de mogelijkheid verschaffen om de voordelen van het isozwaartedichtheidssproeien te verkrijgen.
De kenmerkende gegevens van de granuleersproeikoppen, welke ontworpen en vervaardigd zijn volgens het tweede technische ontwerp, voor 20 een verschillende produktiecapaciteit van ureum (of ammoniumnitraat) zijn opgesomd in tabel A.
.8801113 4 12
Tabel A
Produktiecapaciteit 4-5 8-11 24 48-52 5 (10.000 MT/jaar)___
Torendiameter (m) 09 012 016 018
Toeren per minuut 330-360 300-360 280-330 240-330 10 Aantal rijen 25-40 50-70 80-100 90-130
Afstand tussen de rijen (mm) 3-15 4-15 4-15 4-20
Aantal gaten 1500-3000 3000-6000 4000-7000 9000-15000 15 _
Gatdiameter (mm) 00,9-1,3 00,9-1,5 00,9-1,5 00,9-1,5
Afstand tussen de gaten (mm) 3-10 4-10 4-15 5-20 20
De eerste en tweede technische ontwerpen volgens de onderhavige uitvinding kunnen toegepast worden op draaiende sproeikoppen voor to-rengranulators met een vaste of variabele draai sterkte.
In vergelijking met de tot nu toe gebruikte techniek, worden de 25 volgende voordelen van de sproeikoppen die vervaardigd en ontworpen zijn volgens de onderhavige uitvinding, in het bijzonder het tweede ontwerp, verkregen: 1. De normale produktiecapaciteit van de sproeikoppen komt nauwkeurig overeen met de produktieschaal en het toelaatbare variatiegebied 30 van de lading van de sproeikoppen komt juist overeen met het gebruikelijke variatiegebied van de produktie-uitrusting.
2. Het sproeigebied komt goed overeen met de diameter van de toren, de smelt hecht niet aan de wand, en tegelijkertijd wordt de dwarsdoorsnede van de toren volledig bedekt, en verder wordt ook het kort- 35 sluiten van de luchtstroming verminderd.
3. De gelijkmatige verdeling van de sproeidichtheid vergemakkelijkt de gelijkmatige verdeling van de koellucht en de gelijkmatige transversale verdeling van de luchttemperatuur, zodat de koel temperatuur van de korrels uniform is. Het is niet nodig om de hoogte van de 40 toren te vergroten aangezien geen dichtheidsverdeel piek optreedt. De . 880 1 1 1 3 13 afvoertemperatuur zal 5-10°C lager zijn dan bij de tot nu toe gebruikelijke sproeikoppen.
4. Uniforme korrels met 96-98% of meer van de korrels beantwoordend aan de produktstandaarden.
5 5. Minder stof, soms is het stofgehalte in de afgevoerde lucht zo laag dat een stofverzamel inrichting niet nodig is.
6. Geen kriskrasvormig verlopende sproei banen, en derhalve geen aangroeien van korrels téngevolge van botsen en hechten van gesmolten korrels aan de bodem van de toren.
10 Gezien de hierboven genoemde feiten, zullen de korrel sproeikoppen volgens deze uitvinding vrijwel zeker spoedig de nu gebruikte sproeikoppen vervangen bij het vervaardigen van chemische kunstmeststoffen en bij andere torengranuleerprocessen waarbij gebruik gemaakt wordt van draaiende sproeikoppen. De sproeikoppen bezitten tevens superieure 15 eigenschappen met betrekking tot veilige produktie, goede produktkwali-teit, laag verbruik van materialen alsmede van energie in het produk-tieproces.
Vervolgens zal de uitvinding verder toegelicht worden aan de hand van de figuren.
20 Fig. 1 toont de constructie van de differentiële transversale verdeel bakken.
Fig. 2 toont een schema van de toevoer vanaf het bovenste deel van de draaiende granuleersproeikop.
Fig. 3 toont de sproeidichtheid en de temperatuurverdelingskrommen 25 bij het toevoeren van het bovenste deel van de draaiende granuleersproeikop met gelijkmatig verdeelde gaten, en de vergelijking van het toevoeren vanaf het bovenste deel met het toevoeren vanaf het onderste deel.
Fig. 4A en 4B tonen de overeenkomst van de banen aan de buitenste 30 zijde van de sproeiband van de sproeikop met vier lagen transversale toevoerplaten en gelijkmatig verdeelde gaten met de diameter van de granuleertoren.
Fig. 5 toont een vergelijking van de sproeidichtheid bij toepassing van de sproeikop van het tweede ontwerp volgens de onderhavige 35 uitvinding met die van de Nederlandse bij de inrichting ter vervaardiging van 480.000 MT/jaar ureum.
Fig. 6 toont een vergelijking van de sproeidichtheidsverdelingen voor de granuleersproeikop volgens het tweede technische ontwerp volgens de onderhavige uitvinding met die van de Nederlandse voor ver-40 schillende produktiecapaciteiten voor ureum.
t 880 1 1 1 3 * 14
In fig. 1 zijn de volgende verwijzingstekens gebruikt: 1 is de vaste toevoerpijp 2 is het bovenste deksel van de sproeikop 3 is de konische wand van de sproeikop 5 4 is de differentiële transversale verdeel bak 5 zijn de toevoergaten van de verdeelbak 6 is de smeltaandrukplaat 7 is de verbindingsplaat voor de verdeel bakken
In fig. 3 zijn de volgende tekens gebruikt: 10 T is temperatuur van het ureum in °C G is de hoeveelheid toevoer, in kg 0-0' is de hartlijn van de toren S is de afstand ten opzichte van de hartlijn van de toren kromme 1 is de sproeidichtheidskromme bij toevoeren vanaf het onderste 15 deel kromme 2 is de korreltemperatuurkromme bij toevoer aan het onderste deel kromme 3 is de sproeidichtheidskromme bij toevoer aan het bovenste deel 20 kromme 4 is de granuletemperatuurkromme bij toevoer aan het bovenste deel.
In fig. 4 (4A en 4B) zijn de volgende tekens gebruikt: A is de buitenste sproei baan bij 16,85 MT/h B is de buitenste sproeibaan bij 21,60 MT/h 25 a is de minder dichte band b is korrels niet verhard c is korrels in de dichte band beginnen niet-hechtend te zijn d is plaats van korrels die zichtbaar worden, reeds gekoeld en gehard e is plaats van de korrels die beginnen minder dicht te worden, niet 30 gekoeld of gehard f is 900 F is 600 g is 630 G is 310 h is 800 H is 500 i is 530 I is 200 35 j is 18.000 J is 18.000 k is 23.000 K is 23.000 (mm)
In fig. 5 zijn de volgende aanduidingen gebruikt: kromme 1 is dichtheidsverdeling‘voor een Nederlandse sproeikop kromme 2 is dichtheidsverdeling voor een sproeikop volgens de onderha-40 vige uitvinding .8801113 4 15 G is ontvangen toevoerhoeveelheid, kg, bij een valkop van 22,5 m (A) S is de afstand ten opzichte van de hartlijn van de toren.
In fig. 6 zijn de volgende aanduidingen gebruikt: kromme 1 is 1620 MT/dag sproeikop volgens de onderhavige uitvinding, 5 isozwaartesproeiwerking» valhoogte 23 m (A) kromme 2 is 499 MT/dag sproeikop volgens de onderhavige uitvinding, isozwaartesproeiwerking, valhoogte 40 m (B) kromme 3 is 200 MT/dag sproeikop volgens de onderhavige uitvinding, isozwaartesproeiwerking, valhoogte 40 m (B) 10 kromme 4 is 1629 MT/dag Nederlandse sproeikop met gelijkmatig verdeelde gaten, toevoer aan het onderste deel, valhoogte 23 m (A) 0-0' is de hartlijn van de toren.
Vervolgens zullen voorbeelden gegeven worden ter toelichting van de onderhavige uitvinding.
15 Voorbeeld I
Een geïmporteerde draaiende sproeikop voor het granuleren van ureum met gelijmatig verdeelde gaten met een diameter van 1,1-1,35 mm, en een sproeihoeveel heid door de gaten van 67 MT/h (1620 MT/dag ureum) werd als volgt veranderd. De toevoerinrichting van de sproeikop bij het 20 onderste deel werd veranderd in het bovenste deel, dat wil zeggen dat een transversale verdeelsmeltplaat van 87 mm diameter 50 mm onder de toevoerinlaat werd vastgezet. Tengevolge daarvan werd het gesmolten ureum uit de toevoerinlaat geladen op de transversale verdeelsmeltplaat, vervolgens omgeleid bij de bovenkant van de sproeikop, waarna 25 het naar beneden stroomt. Op deze manier wordt de stroming dikker in het bovenste deel en dunner in het onderste deel, en alle sproei banen vanaf de gaten zijn bij benadering evenwijdig. Verder geldt dat hoe verder de nevel naar buiten ligt, des te langer de lengte van de banen zijn. Tegelijkertijd wordt de transversale dichtheid eveneens verbeterd 30 en wordt de scherpte van de dichtheidspiek verzacht en eveneens naar buiten verschoven. De temperatuurverdeling van de korrels wordt overeenkomstig veranderd. De toevoer in het bovenste deel is afgebeeld in fig. 2. De verdeel krommen van de korrel dichtheid en de temperatuur volgens de straal van de toren ter vergelijking van het toevoeren in het 35 bovenste deel met het toevoeren in het onderste deel zijn afgebeeld in fig. 3.
Na het veranderen van de toevoer naar het bovenste deel, vormt zich gewoonlijk een slechts 30-65 mm dikke laag in de vorm van een ureumbrok, nadat de inrichting een maand in bedrijf is geweest. Tabel B 40 toont het hechten van ureum aan de rand van het schraaporgaan na een .8801113 ·% , 16 continu bedrijf van een maand.
Tabel B
5 Afstand tot het midden van de toren (m) 0 2 4 6 8
Dikte van de ureumlaag op de rand van 48 45 65 30 34 het schraaporgaan (mm)_ 10 Na onderzoek van de gevormde brokken, bleek dat de brokken niet zo hard zijn als die wanneer toevoeren aan het onderste deel wordt toegepast. De brokken kunnen met de handen gebroken worden en tot poeder vermalen worden. Het bleek dat de brokken hoofdzakelijk bestaan uit neergeslagen stof. Dit verschijnsel vormt een aanwijzing voor het feit 15 dat bij de werkwijze volgens welke de toevoer plaats vindt in het bovenste deel ook kan leiden tot het opheffen van het kriskras verlopen van de sproeibanen, en vervolgens het vasthechten van verhard materiaal aan de bodem van de toren kan verhinderen.
De scherpe piek van de sproeidichtheid kan echter niet opgeheven 20 worden, zelfs wanneer al het ureum toegevoerd wordt aan de bovenzijde. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de verdeling van de sproei gaten uniform is. Om dit probleem op te lossen is het tweede technische ontwerp van de onderhavige uitvinding toegepast, dat wil zeggen dat de gaten aangebracht zijn volgens de isozwaartedichtheidmethode.
25 Voorbeeld II
Voor een granuleertoren met een diameter van 9 m en met sproei-gaten van een diameter van 1,0-1,2 mm voor de produktie van 110.000 MT/jaar ureum is het vereist dat geen vastkleven zal optreden aan de wand en aan de bodem van de toren. Wanneer verder de inrichting met 25% 30 wordt overbelast, zal er geen vastkleving optreden aan de wand van de toren. Bij een normale belasting echter moet de nevel gelijkmatig verdeeld worden over de dwarsdoorsnede van de toren teneinde te veel kortsluiten van de koellucht te verhinderen.
Volgens het eerste technische ontwerp van de onderhavige uitvin-35 ding is een sproeikop ontworpen met vier lagen transversale verdeelbak-ken met gelijkmatig verdeelde gaten. De ontwerpcapaciteit komt overeen met de hierboven genoemde produktieschaal van 17 MT/h. Voorlopige onderzoeken zijn uitgevoerd bij belastingen van 16,85 MT/h en 21,60 MT/h. Gebleken is dat geen overstromen optreedt en dat geen vastkleven op-40 treedt bij het sproeien met een lading van 21,60 MT/h (27% overbelas- .©801115 t 17 ting) en dat in het geheel geen vastkleven optreedt. De langste val afstand bij het sproeien waarbij vastkleven optreedt, is 23-24 m op atmosferische testtemperatuur, en de buitenste sproei baan ligt nog op 200 mti afstand van de torenwand. Dit betekent dat de ontworpen sproeikop 5 voldoet aan de vereisten, goed past bij de diameter van de toren, en niet leidt tot kriskras verlopende sproeibanen. Experimentele resultaten tonen echter dat zich een gebied bevindt waarin nauwelijks sproeien optreedt, 200-500 mm vanaf de wand. Dit verklaart het probleem van de sproeikop met gelijkmatig verdeelde gaten. De buitenste rand van de be-10 paalde sproeibanen is afgebeeld in fig. 4. De korrels zijn zeer gelijkmatig, en 98,9% van de korrels (0,8-2,5 mm diameter) beantwoordt aan de standaard. 85% daarvan bezit een diameter van 1-2 mm. De details zijn afgebeeld in tabel C. Verder is geen duidelijk verschil van de korrels waargenomen tussen belastingen van 9 MT/h en 16 MT/h.
15
Tabel C
Belasting, MT/h 16,85 21,60 20 Atmosferische temperatuur °C 21 18
Temperatuur bij afvoeren °C 39-42 38-39
Luchttemperatuur °C 36 36 25 _
Korrelafmeting, mm: >2,5 1,53 0,85 2,5-2,0 18,05 13,70 2,0-1,5 57,45 55,55 30 1,5-0,8 22,40 29,70 0,8-0,4 0,30 0,25 % produkt dat voldoet aan de standaard 98,17 98,90 35
Voorbeeld III
Een draaiende sproeikop vervaardigd volgens het isozwaartedicht-heidsontwerp voor een ureumgranuleerfabriek met een capaciteit van 480.000 MT/jaar, bezit een maximale sproeidiameter van 8,5 m en een in-40 wendige diameter van 2,5 m op een vertikale afstand naar beneden van 45 , 880 1 1 1 3 18 m. Deze sproeikop is door walsen vervaardigd van roestvrij staal, en voorzien van 20 lagen transversale verdeel bakken.
(1) Bepaling van de sproei dichtheid bij een vertikale afstand van 22,5 m.
5 Fig. 5 toont de vergelijking van de sproeidichtheden van de sproeikop vervaardigd volgens het tweede technische ontwerp en die uit Holland, waarbij de andere omstandigheden gelijk zijn. In fig. 5 is getoond dat de dichtheidsverdeling van onze sproeikop veel platter is dan die van de Nederlandse sproeikop. Bij de ontworpen val afstand van 8,5 m 10 blijkt dat hij nog platter is en dat de sproei bandring zich uitstrekt tot een straal van 8,5 m. Fig. 5 toont echter dat er korrels zijn binnen de straal van 2,5 m en dat er nog een dichtheidspiek is op een straal van 6,5 m. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de horizontale wervelstroom van de lucht een verstoring levert. Deze sproeikop is 15 getest in een toren met een diameter van 20 m. De verstoring leidt ertoe dat de korrel verdeling smaller is dichter bij het midden.
(2) De horizontale temperatuurverdeling op een vertikale afstand van 22,5 m is weergegeven in tabel F.
20 Tabel F
Afstand tot midden 123456789 van toren (m)_
Luchttemperatuur, °C 35,5 36,5 36,8 36,7 38,0 37,0 37,0 30,2 27,1 25
Atmosferische tempe- 21,1 ratuur, °C_
Duidelijk is dat de temperatuurverdeling overeenkomt met de dicht-30 heidsverdeling, en in vergelijking met de temperatuurverdeling een scherpe dichtheidspiek bezit in fig. 3. Deze verdeling is gelijkmatiger dan die tengevolge van de verbeterde verdeling van de dichtheid. Het verschil is slechts 1,5°C voor de laatste, doch 40°C voor de eerste.
(3) De verdeling van de korrel afmeting is weergegeven in tabel 6. Met 35 betrekking tot de standaard (0,8-2,5 mm) bedraagt hij 97,21%, waarbij die van 1,25-2,0 mm 82% kan bereiken. Klaarblijkelijk zijn de korrels zeer gelijkmatig.
.8801113 19
Tabel G
Korrel- 5 afme- >2,5 2,5-2,0 2,0-1,6 1,6-1,25 1,25-0,95 0,95-0,65 <0,65 som tinq(mm)__
Gewicht 1 8 65 125,5 23 0,9 0,1 232,5 iaJ_:_ % dat 10 voldoet 0,43 3,44 27,96 53,88 9,89 3,87 0,43 100 aan | «—81,94 —> | stan- <t............97,21—..................-» daard___ 15 (4) Stofuitstoot.
De gemeten stofconcentraties, vier keer gemeten in het midden van de luchtstroom!ei ding bedroegen 92,5, 85,3, 82,6, 85,3 mg/m3, waarbij het gemiddelde 86,4 mg/m3 bedraagt. De gemeten temperatuur in de leiding was 63°C, de concentratie 106 mg/STDm3.
20 Volgens de meting van de luchtstroming en de sproeisterkte, werd een stoffractie van 0,8297 kg/t voor de ureumproduktie verkregen. Deze resultaten zijn 58,5¾ lager vergeleken met de buitenlandse uitrusting, welke 297 mg/STDm3 en 2,0 kg/t bedroegen.
(5) Brok op de bodem van de toren.
25 Na 9 dagen sproeitesten, bedroeg de dikte van de brok aan de voorzijde van het inlaatwiel 30-40 mm, aan de achterzijde 15-25 mm, gemiddeld 2-4 mm/dag. Waarnemen van het brok met het naakte oog of met de microscoop en slagproeven maakten duidelijk dat het vastkleven veroorzaakt wordt door grote korrels, overeenkomstig voorbeeld I, waarin de 30 toevoer plaatsvindt vanaf de bovenzijde. Ook is duidelijk dat de brok gemakkelijk wordt verbroken, zelfs kan hij met de handen tot poeder worden gewreven. Stof valt neer in een groot gebied, en derhalve treedt het vastkleven overal op in het sproeigebied. De stoffractie neemt een weinig toe bij het toenemen van de concentratie. Dit wijst er op dat er 35 geen kriskras verlopende sproei banen bestaan of dat vastkleven van niet-verharde korrels optreedt.
Voorbeeld IV
(1) Een draaiende sproeikop voor verschillende produktiesterkten ter vervaardiging van ureumkorrels wordt vervaardigd overeenkomstig het 40 tweede technische ontwerp van deze uitvinding, dat wil zeggen dat de .880 1113 1 20 differentiële verdeel bakken voor de transversale smelt geplaatst worden binnen de sproeikop en dat gaten vervaardigd worden overeenkomstig de isozwaartedichtheidsmethode volgens een sproeikopontwerp. De meting van de verdeling binnen de toren in vergelijking met de sproeikoppen 5 vervaardigd in Nederland is weergegeven in fig. 6.
(2) Stofconcentratie in de leiding van de sproeikoppen van 800 t/dag werd gemeten bij drie verschillende sterkten (tussen haakjes is het resultaat omgezet in de stoffractie ter vervaardiging van 1 ton ureum.
10 1* 84,34 (0,78) 85,57 (0,79) 2. 30,9 (0,72) 67,4 (0,64) 84,3 (0,84) 99,5 (0,89) 3. 37,7 (0,43) 52,8 (0,60)
Hoe lager de produktiesterkte is des te lager is de gemeten stof-15 concentratie.
(3) De standaardsterkte van de sproeikoppen met verschillende produktiesterkte is weergegeven in tabel H.
Tabel H
20 _
Ontwerp produktiesterkte 800 400 200 (t/dag)_
Standaard korrel percentage 96,83 98,90 98,90 • m_:_ 25
Voorbeeld V
Een sproeikop waarvan de produktiesterkte 50.000 t/jaar is voor NH4NO3 is vervaardigd overeenkomstig het tweede technische ontwerp van deze uitvinding.
30 Ontwerpvereisten: Sproeisterkte 7 t/h, waarvan het variabele gebied 70-120% is. De temperatuur van het afgevoerde produkt lager dan 100°C (met koolsysteem met kookwerking). Percentage voor de standaard van 0,8-2,5 mm is groter dan 90%. Torendiameter is 12 m. De val afstand van de korrels is 40 m. Natuurlijke luchtstroming.
35 Ontwerpvoorwaarde: De omwentelingssnelheid van de kop kan wisselen van 200 tot 500 omw/min. De zes transversale verdeel bakken zijn binnen de sproeikop gemonteerd. De maximale sproei diameter op een vertikale afstand van 20 m bij 300 omw/min is ontworpen op 11 meter.
De verdeling van de korrel afmeting en de temperatuur van het pro-40 dukt, bij toepassing van een sprpeikop op een andere omwentelingssnel- , 8 8 0 1 f 1 3 21 heid en andere last, is weergegeven in tabel I.
Tabel I
********************************************************************** 5 Onwentelings- Produktie- Concen- Verdeling van korrelafmeting (mm) snelheid niveau tratie <0,8 0,8-2.5 >2,5 (g) (r/min)_(t/h)_(¾]__ 200 6 97,54 5 487 2 200 12 97,54 6 982 5 10 225 6 97,63 5 965 4 225 12 97,63 40 993 2 250 7 96,40 10 970 1 250 10 96,40 10 710 2 300 7 97,00 15 625 0 15 300 10 97,00 30 763
Tot standaard- Inlaat lucht Afvoertemperatuur- percentage (%) temperatuur (°C) vochtigheid (%)_(°C)_ 98.6 9,5 94 35 20 98,9 9,5 94 41 98.7 11 92 33 95.9 11 92 98.9 11 92 98,3 11 92 33 25 97,6 11 92 96,0 11 92 30 **********************************************************************
Indien de hierboven genoemde sproeikop in de toren werd gebruikt, 30 bij een granulator met een capaciteit van 110.000 t/jaar voor NH4NO3 met een overbelasting van 114%, werd het resultaat vermeld in tabel J verkregen.
,8801113 * 22 i
Tabel J
Soort kop oud, 1,1x10^ t/jaar nieuw, 5x10^ t/jaar 5 _______
Afvoertemperatuur 90 50 produkt (°C)____._
Standaardpercentage 75 97 10
Klaarblijkelijk kan deze sproeikop aangepast worden aan grote variaties van de omwentelingssnelheid en van het produktieniveau waarbij de kwaliteit van de korrels in wezen dezelfde blijft. Aangezien de korrels klein en gelijkmatig zijn, is de temperatuur van het produkt laag. 15 Het koelsysteem met een kookwerking kan worden verwaarloosd. De overeenkomst van de gatafmeting is geschikt.
Er treedt geen vastkleven op aan de bodem of de wand van de toren. De korrels zijn nogal vast. Zoals weergegeven door de concentratiever-deling op de bodem van de toren, treedt er geen piek op hoewel de kor-20 reis naar binnen verschuiven onder invloed van de lucht.
Na talrijke metingen blijkt de stofuitstootconcentratie gewoonlijk te liggen tussen 18 mg/m^ en 27 mg/rn^. Een opvangsysteem kan worden weggelaten.
«.880 1 1 1 3

Claims (6)

1. Draaiende sproeikop voor een torengranulator in de vorm van een omgekeerde holle kegel voorzien van verscheidene de smelt aandrukkende pl aten op de inwendige wand en met een vaste of variabele draai snel-5 heid, bestaande uit een kegel vormig bedekkingsoppervlak met in zijn wand aangebrachte sproei gaten en een deksel en een bodem, waarbij het deksel (of de bodem) gemonteerd is op een draaibare as, verbonden aan de draaibare eenheid via een overbrengingsmechanisme dat gebruikt wordt voor het aandrijven van de kegel, waarbij de gesmolten toevoer in de 10 sproeikop komt via een pijp die vastgezet is op het binnenste of buitenste deel van de draaias of boven het ringgat van het deksel, met het kenmerk. dat het deksel van de holle kegel verwijderbaar is, dat zich binnen de sproeikop tenminste een laag met een transversaal verdeelmechanisme bevindt, en in het midden van· elke laag zich gaten bevinden 15 voor het toevoeren van de smelt waarvan de afmetingen afnemen van de bovenkant naar de onderkant, terwijl aan de buitenste rand van elke laag van het transversale verdeelmechanisme vertikaal verscheidene verbindingsplaten zijn gemonteerd, aan de andere uiteinden van welke ver-bindingsplaten er zich gaten bevinden, terwijl door verbindingsorganen 20 de verbindingsplaten verbonden zijn aan de de smelt aandrukkende platen bevestigd aan het deksel van de sproeikop en voorzien van een rij ver-bindingsgaten, zodanig dat het aantal verbindingsplaten dat gemonteerd is in het transversale verdeelmechanisme overeenkomt met dat van de de smelt aandrukkende platen bevestigd in de sproeikop.
2. Sproeikop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het trans versale verdeelmechanisme in de sproeikop kan bestaan uit differentiële transversale verdeel bakken of platen, waarvan het aantal tenminste twee bedraagt, gewoonlijk 2 tot 25.
3. Sproeikop volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de 30 diameter van de gaten voor het toevoeren van de smelt aan elke laag van de transversale verdeel bakken bepaald is door de hieronder gegeven formule: dn = V d^n-l'iïnd^Q 35 of dn = d0 i/l-0i-02-...-0n waarin: 0n de verhouding is van de verdeel hoeveel heid van de n-de bak 40 (Gn) en de totale sproeihoeveelheid van de sproeikop (Θχ), .880 1 1 1 ύ 5' · 24
0. Gn/G]_, waarbij ΣΠ]_0 = 1, en het aantal bakken is n-1, dn_i de diameter is van het inwendig gat van de bak op de n-de plaat, d0 de diameter is van de uitlaat van de toevoerpijp.
4. Sproeikop volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de af stand tussen de buitenrand van de transversale differentiële verdeel-bakken en de wand van de sproeikop kan veranderen tussen 20 mm en 50 mm, afhankelijk van het verschil in de afmeting van de sproeikop en de plaats van de verdeel bakken.
5. Sproeikop volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afstand tussen de buitenste rand van de transversale differentiële verdeel-bakken en de wand van de sproeikop kan veranderen tussen 20 mm tot 50 mm afhankelijk van het verschil in de afmeting van de sproeikop en de plaats van de verdeel bakken.
6. Sproeikop volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verdeling van de sproei gaten uitgevoerd is overeenkomstig de isozwaartedichtheidsmethode voor de sproeikop en de afstanden tussen de rijen en tussen gaten van verschillende rijen verschillend is. +++++++ ,8801113
NL8801113A 1987-04-30 1988-04-28 Draaiende sproeikoppen voor torengranulator. NL8801113A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CN87103117 1987-04-30
CN87103117A CN87103117B (zh) 1987-04-30 1987-04-30 塔式造粒旋转喷头

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8801113A true NL8801113A (nl) 1988-11-16

Family

ID=4814301

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801113A NL8801113A (nl) 1987-04-30 1988-04-28 Draaiende sproeikoppen voor torengranulator.

Country Status (2)

Country Link
CN (1) CN87103117B (nl)
NL (1) NL8801113A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19514187C1 (de) * 1995-04-21 1996-05-15 Degussa Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von Granulaten durch Wirbelschicht-Sprühgranulation
CN100340330C (zh) * 2005-02-25 2007-10-03 深圳市芭田生态工程股份有限公司 一种塔式造粒机的喷头锥体部件
DE102015000551A1 (de) * 2015-01-20 2016-07-21 Dürr Systems GmbH Rotationszerstäuberturbine
CN110433509A (zh) * 2019-08-30 2019-11-12 浙江工业大学 一种惰性粒子流化床用液体分布器

Also Published As

Publication number Publication date
CN87103117A (zh) 1988-05-25
CN87103117B (zh) 1988-06-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3991225A (en) Method for applying coatings to solid particles
US3877415A (en) Apparatus for applying coatings to solid particles
US4353730A (en) Granulating process
US6203730B1 (en) Method for granulation and granulator
US7955566B2 (en) Fluid bed granulator
CA1154212A (en) Granulation process and apparatus therefor
US8834142B2 (en) Fluidized bed granulator
US4686115A (en) Process for granulating chemical products and apparatus therefor
CA1205978A (en) Method and apparatus for pelletizing sulphur
NL8801113A (nl) Draaiende sproeikoppen voor torengranulator.
US3615142A (en) Prilling tower
US2627457A (en) Pelletizing process
CN109173926B (zh) 一种改进的转鼓造粒生产颗粒复混肥料的方法
JPS6041535A (ja) スプレ−グレ−ナ
SU856372A3 (ru) Способ гранулировани жидкого материала и устройство дл его осуществлени
CN112299886B (zh) 用熔体弹珠切割技术进行尿素造粒的方法及所得尿素颗粒
NO166761B (no) Granuleringsinnretning.
JP5102851B2 (ja) 造粒装置及びそれを用いる造粒方法
CN211913691U (zh) 一种环形涂布颗粒化肥造粒塔
CN106574010B (zh) 生产粉状聚(甲基)丙烯酸酯的设备
CN2644005Y (zh) 颗粒饲料液态添加剂喷涂装置
US3475195A (en) Process and apparatus for granulating paste
Shirley Jr et al. Melt granulation of urea by the falling-curtain process
CN211329290U (zh) 一种造粒系统
CN1224452C (zh) 转鼓流化床造粒方法及装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed