NL8800959A

NL8800959A - Tankpistool.

Info

Publication number: NL8800959A
Application number: NL8800959A
Authority: NL
Original assignee: Cornelis Franciscus De La Haye
Priority date: 1988-04-13
Filing date: 1988-04-13
Publication date: 1989-11-01
Also published as: ATE67465T1; ES2025847T3; US4984612A; EP0337871B1; EP0337871A1; DE68900269D1

Description

% y

VO

Titel: Tankpistool

De uitvinding heeft betrekking op een tankpistool, monteerbaar aan een brandstoftoevoerslanguiteinde en voorzien van een uitstroompijp, een klep, middelen voor het bedienen van de klep, alsmede op onderdruk werkende 5 middelen voor het automatisch sluiten van de klep.

Bij een dergelijk algemeen bekend tankpistool bevindt de klep zich in een handgreep en bevinden de middelen voor het met de hand bedienen van de klep zich onder de handgreep. Voorts reikt er een open verbindings-10 leiding door de uitstroompijp en wel vanaf het vrije uiteinde van de uitstroompijp tot nabij de klep, met als gevolg dat bij het door de stand van de vloeistof in de te vullen tank afsluiten van het betreffende einde van de verbindingsleiding, ter plaatse van het andere, 15 nabij de klep opgestelde uiteinde een onderdruk ontstaat, waardoor de klep wordt gesloten.

Een dergelijke bekende inrichting heeft diverse nadelen en wel in de eerste plaats, dat deze altijd nadruppelt als gevolg van het feit dat de klep zich op 20 afstand van het uitstroompijpeinde bevindt. Een verder nadeel wordt daardoor gevormd, dat de klep met de hand bediend wordt en dus gemakkelijk voordat het uitstroompijpeinde zich in de te vullen tank bevindt, kan worden geopend.

Een derde nadeel is, dat de klepconstructie zodanig is, 25 dat de toegevoerde vloeistof ter plaatse van de klep in het tankpistool in sterke mate in werveling wordt gebracht, waardoor in meerdere of mindere mate schuimvorming optreedt, hetgeen gemakkelijk een voortijdig sluiten van de, op onderdruk werkende middelen voor het sluiten 30 van de klep, tot stand brengt.

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

,8800959 ( -2-

Hiertoe vertoont een tankpistool in de eerste plaats het kenmerk, dat de klep is opgesteld nabij het vrije uiteinde van de uitstroompijp, waardoor een nadruppelen wordt voorkomen.

5 Daarbij kan de uitstroompijp door middel van een balg met het toevoerslanguiteinde zijn verbonden, terwijl voorts op de uitstroompijpbuitenzijde ontgrendelbare middelen zijn aangebracht voor het in de uitgerekte stand vasthouden van de balg. Op deze wijze kunnen, bij het 10 in de vulopening steken van de uitstroompijp, de ontgrendelbare middelen worden bediend, waardoor vervolgens de balg kan worden samengedrukt bij het verder in de vulopening brengen van de uitstroompijp.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan 15 de klep door middel van een door de uitstroompijp reikend buisstuk vast zijn verbonden met het ene uiteinde van een tweede balg, opgesteld binnen de eerste balg, van welke tweede balg het andere, gesloten uiteinde vast is verbonden met het toevoerslanguiteinde.

20 Door binnen het buisstuk een open verbindings- leiding aan te brengen waarvan het ene einde uitmondt in de tweede balg, terwijl het andere uiteinde zijdelings van het buitenoppervlak van de klep uitmondt, kan een automatische sluiting van de uitstroomopening tussen 25 de klep en het betreffende uitstroompijpuiteinde, worden verkregen.

Door de eerste balg op afstand van het toevoerslanguiteinde afdichtend met het toevoerslanguiteinde te verbinden en het in de balg reikende toevoerslanguiteinde 30 aan de omtrek te voorzien van één of meer fluidumdoorlaat-openingen, en voorts het in de eerste balg reikende einde van de uitstroompijp aan de omtrek te voorzien van één of meer fluidum-doorlaatopeningen, wordt een stromingsweg voor het fluïdum tussen de toevoerslang en het uitstroom-35 einde van de uitstroompijp verkregen.

Het beschreven tankpistool is hand-bediend .8800959 ï r Ψ -3- en zelfsluitend; het bevat detectiemiddelen voor de aanwezigheid van de uitstroompijp in een vulopening; bevat geen of weinig beweegbare mechanismen; 5 de klep wordt niet bediend door een in te knijpen hefboommechanisme; er vindt geen schuimvorming in het pistool plaats, terwijl geen nadruppelen kan optreden.

10 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoerings-voorbeelden van het tankpistool volgens de uitvinding worden beschreven.

In de tekening tonen de figuren 1 t/m 4 telkens 15 schematische langsdoorsneden van een met een slangtoevoer-einde verbonden tankpistool en wel in een viertal verschillende fasen tijdens de werking van het tankpistool, en fig. 5 toont een overeenkomstige langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm.

20 Volgens de tekening, zie in het bijzonder fig.

1, is het tankpistool volgens de uitvinding voorzien van een huis 1, een uitstroompijp 2 en een klep 3. In het huis mondt verder het einde van een brandstoftoevoerbuis 4 uit; genoemd einde is afgesloten door een schijf 5.

25 Op de schijf 5 sluit een balg 6 aan, waarvan het andere einde is afgesloten door een schijf 7. Op het vooreinde van de schijf 7 sluit, in open verbinding met het inwendige van de balg 6 een buisstuk 8 aan, waarvan het andere einde vast is verbonden met de klep 3 en tot de voorzijde 30 25 daarvan reikt. Door het buisstuk 8 reikt een open verbindingsleiding 9, waarvan het ene einde uitmondt in de balg 6, terwijl het andere einde 26 zijdelings van het buitenoppervlak van de klep 3 uitmondt. Teneinde beschadiging van dit uitstekende einde te voorkomen, 35 is een beschermring 10 aangebracht, welke door middel van steunen 11 met de uitstroompijp 2 is verbonden.

Buitenwaarts van de balg 6 is een balg 12 aange- .8800959 -4- τ bracht, waarvan het ene einde via een ringvormig gedeelte 13 en een plaatvormige ring 14 vast is verbonden met het toevoerslanguiteinde 4. Het andere balguiteinde is via een ringvormige schijf 15 vast verbonden met de uitstroom-5 pijp 2. Tussen buitenwaarts verlengde delen van de ring 14 en de schijf 15 is een schroefveer 16 aangebracht, welke zorgdraagt voor een uiteendrukken respectievelijk rekken van de balg 12. Deze schroefveer is afgedekt door een mantel 17 welke tevens als begrenzingsaanslag dient 10 voor het indrukken van de veer 16 respectievelijk de balg 12.

Ook de balg 6 is voorzien van een begrenzingsaanslag: in dit geval zijn aan het buitenste gedeelte van de afsluitplaten 5, 7 haakvormig organen 18 aange-15 bracht, die kunnen samenwerken met het buitenwaarts verlengde gedeelte van de schijf 5.

Zoals uit fig. 1 blijkt, is op de uitstroompijp 2 een stootplaat 19 aangebracht. Door een sleuf in de stootplaat reikt een hefboom 20 welke draaibaar is om 20 een scharnierpunt 21, dat vast is verbonden met de uitstroompi jp 2. Het van de stootplaat 19 afgekeerde einde 22 van de hefboom 20 kan samenwerken met de balg 12, waardoor in de niet-werkzame stand van het tankpistool, de balg 12 in zijn gerekte stand blijft gepositioneerd.

25 Het toevoerslanguiteinde 4 is, tussen de schijf 5 en de ring 14 voorzien van doorstroomopeningen 23.

Op soortgelijke wijze is het binnenwaarts van de balg 12 reikende einde van de uitstroompijp 2 voorzien van doorstroomopeningen 24.

30 Na het vorenstaande zal, onder verwijzing naar fig. 1 en de verkleind weergegeven schematische figuren 2, 3 en 4, de werking van de inrichting duidelijk zijn: fig. 1 toont de niet-werkzame stand van de inrichting; 35 fig. 2 toont een stand, waarbij de uitstroompijp in een niet-weergegeven vulpijp van een tank is gebracht ,aaO 0959 < r -5- en waarbij, na het bedienen van de hefboom 20, door het tegen de stootplaat 19 duwen, de uitstroompijp binnenwaarts is geduwd onder samendrukken van de veer 16 eii de balg 12. Hierdoor vindt een stromen van vloeistof vanaf het 5 toevoerslanguiteinde via de openingen 23, de ruimte binnen de balg 12 en de openingen 24 naar de uitstroompijp plaats (fig. 2).

Tijdens bedrijf zal als gevolg van de langsstromende vloeistof nabij de klepvoorzijde 25 in het buisstuk 10 8 een zuigwerking (venturi-effekt) optreden: als gevolg van de aanwezigheid van de open verbindingsleiding 9 zal dit echter geen gevolg hebben.

Wanneer de tank volraakt en het brandstofniveau daarin stijgt, wordt de open verbindingsleiding 9 echter 15 afgesloten, waardoor een onderdruk wordt opgewekt en de balg 6 samentrekt met als gevolg dat de klep 3 de uitstroompijp 2 afsluit (fig. 3).

Hierna zullen onder invloed van de druk van de zich in het toevoerslanguiteinde bevindende brandstof, 20 de balg 12 en de veer 16 weer naar de uitgangsstand worden gedrukt (fig. 4).

Het zal duidelijk zijn, dat binnen het raam van de uitvindingsgedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk is: 25 Zo kan bijvoorbeeld in plaats van de schroefveer 16 toe te passen, ook gebruik worden gemaakt van een verend elastisch uitgevoerde balg 12. Op soortgelijke wijze kunnen allerhande alternatieven voor de diverse onderdelen worden bedacht. Gewezen wordt o.a. op de in 30 fig. 5 schematisch weergegeven constructie, waaruit de fig. 1-4 voor de hand liggende grotendeels gelijke delen zijn weggelaten. De constructie volgens fig. 5 verschilt ten opzichte van de hiervoor beschreven constructie daarin dat de tweede balg niet vast met het toevoerslanguiteinde 35 is verbonden, doch beperkt beweegbaar binnen dé eerste balg is opgesteld. Deze beperkte beweegbaarheid wordt .8800359 -6- t bereikt door toepassing van een stang 27 waarvan het ene einde vast is verbonden met het toevoerslanguiteinde 4 middels armen 28, terwijl het andere einde van de stang 27 glijdend is opgenomen in de tweede balg 6 en is voorzien 5 van een aanslag 29. Deze aanslag werkt samen met aanslagarmen 30 verbonden met het van de stang 27 afgekeerde einde van de tweede balg. Een verdere constructieve wijziging bestaat daaruit dat de verbindingsleiding (9 in fig.

1-4) niet meer binnen het met de klep vast verbonden 10 buisstuk (8 in fig. 1-4) is opgenomen, doch als een afzonderlijke leiding 31 door de uitstroompijp 2 reikt.

,8800959

Claims

9 -7-

1. Tankpistool, monteerbaar aan een brandstoftoevoer-slanguiteinde, welk tankpistool is voorzien van een uitstroompi jp, een klep, middelen voor het bedienen van de klep, alsmede op onderdruk werkende middelen voor het automatisch sluiten van de klep, met het kenmerk, 5 dat de klep is opgesteld aan het vrije uiteinde van de uitstroompijp.

2. Tankpistool volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitstroompijp door middel van een balg met het toevoerslanguiteinde is verbonden.

3. Tankpistool volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de uitstroompijpbuitenzijde ontgrendelbare middelen zijn aangebracht voor het in de uitgerekte stand vasthouden van de eerste balg.

4. Tankpistool volgens conclusie 2 of 3, met het 15 kenmerk, dat de klep middels een door de uitstroompijp reikend buisstuk vast is verbonden met het ene einde van een tweede balg, opgesteld binnen de eerste balg, van welke tweede balg, het andere, gesloten uiteinde vast is verbonden met het toevoerslanguiteinde.

5. Tankpistool volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat binnenwaarts van het door de klep tot de voorzijde daarvan reikende buisstuk een open verbindingsleiding is aangebracht, waarvan het ene einde uitmondt in de tweede balg, terwijl het andere uiteinde zijdelings van 25 het buitenoppervlak van de klep uitmondt.

6. Tankpistool volgens één of meer van de conclusies 2 t/m 5, met het kenmerk, dat de eerste balg op afstand van het toevoerslanguiteinde afdichtend met de toevoerslang is verbonden en het in de balg reikende toevoerslanggedeelte 30 aan de omtrek is voorzien van één of meer fluidumdoorlaat-openingen.

7. Tankpistool volgens één of meer van de conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat het in de eerste balg reikende .8800359 ί V -8- einde van de uitstroompijp zijdelings is voorzien van fluidumdoorlaatopeningen. ,8800359