NL8800869A - Cirkelmaaier met zwenkende schijf. - Google Patents

Description

* f

Cirkelmaaier met zwenkende schijf.

De uitvinding heeft betrekking op de aankoppeling van een zwenkende schijf aan een cirkelmaaier, zodanig dat over het zwenktraject de hartafstand van de maairotoras van de zwenkende schijf tot de as van de aangrenzende maairotor 5 van de cirkelmaaier constant blijft.

Zwenkende schijven worden toegepast aan een,aan een trekker gekoppelde cirkelmaaier voor het maaien in boomgaarden, waarmede de strook gras op de bomenrij kan worden gemaaid.

Ook voor het maaien van wegbermen en terreinen waarlangs zich 10 bomen en andere obstakels bevinden worden zij toegepast.

Doorgaans bestaat zo’n zwenkende schijf uit een in het horizontale vlak beweegbare maairotor, die door middel van een frame, uitgevoerd als zwenkarm, met één eind op het hoofdframe van de maaier draaibaar is bevestigd aan een 15 vertikale legering, die concentrisch is met de as van de buitenste maairotor, en waarin aan het andere eind de as van de maairotor van de zwenkende schijf is gelegerd.

De aandrijving geschiedt via een V-snaaroverbrenging, die bij deze konstruktie tijdens het zwenken geen lengteveranderingen 20 ondergaat. De zwenkarm staat onder een hoek met de rijrichting schuin naar achteren gericht waarbij, in de rijrichting gezien, het grootste deel van de werkbreedte (diameter) van de maairotor buiten de maaier uitsteekt.

Boven de aangedreven maairotor is doorgaans een ronde 25 afschermkap met een korte naar beneden gerichte rand concentrisch met de maairotoras draaibaar bevestigd, waaromheen aan de buitenomtrek een stootrand van rubber of iets dergelijks is aangebracht. Bij botsing van de stootrand tegen een boom of ander obstakel rolt de afschermkap als het ware 30 over een gedeelte van zijn omtrek tegen en langs de boom, waarbij tegelijkertijd de zwenkarm tegen een veerdruk in naar achteren en naar binnen wordt gedrukt, waardoor het gras in de rijrichting tot vlak vóér, naast en bij het terugzwenken achter de boom wordt gemaaid.

35 Naast bovenomschreven zwenkende schijf is er ook een uitvoering waarbij boven de maairotor een niet draaibare afschermkap is aangebracht die echter meezwenkt met het frame * 8800869 -2- y < · en daardoor in stand ten opzichte van de voortbewegingsrichting verandert.

Bij deze uitvoering wordt de geleiding langs een boom of obstakel bewerkstelligd door een vóór de afschermkap aange-5 brachte tastarm, die via een hefboomstelsel mee naar achteren zwenkt. Bij beide uitvoeringen wordt de zwenkende schijf door veerdruk tegen een aanslag in de buitenste stand gehouden.

Een bezwaar van de draaibare ronde afschermkap is dat deze 10 onvoldoende afscherming biedt tegen het wegvliegen van stenen en andere voorwerpen, omdat de onderkant van de rand van deze draaibare kap voor de goede maaiwerking hoger moet zijn dan de hoogte van de snijorganen van de maairotor.

Het gebruik van zwenkende schijven kan dan ook gevaren 15 opleveren voor gebruikers en omstanders en de toepassing daarvan is in sommige landen verboden.

Daarom is men er toe overgegaan om de begroeiing op de bomenrij met chemische middelen dood te spuiten, een systeem waartegen door stringentere milieu eisen steeds meer bezwaren 20 rijzen. Deze ontwikkeling brengt het belang van het gebruik van een beter afgeschermde zwenkende schijf opnieuw naar voren.

Afscherming van sneldraaiende maairotors met behulp van een kap met een naar beneden gerichte rand wordt, bijvoorbeeld 25 bij gazoncirkelmaaiers, algemeen toegepast.

Een dergelijke afschermkap heeft dan een aan de voortbe-wegingsrichting en maairotor draairichting aangepaste vorm, met betrekking tot de in- en uitvoer van het gewas.

Het is duidelijk dat aan deze voorwaarden bij een 30 geheel ronddraaibare afschermkap voor een zwenkende schijf niet kan worden voldaan, temeer omdat met de snijorganen zo dicht mogelijk bij de boom of het obstakel moet worden gemaaid teneinde al het gras rondom boom of obstakel te verwijderen, zodat de afschermkap maar in geringe mate buiten 35 de maairotoromtrek mag uitsteken.

Met de konstruktie volgens de uitvinding wordt bovenomschreven probleem opgelost, doordat de aankoppeling van de zwenkende schijf bestaat uit twee scharnierarmen met aan beide einden draaipunten waarvan de hartafstanden gelijk zijn 40 aan de hartafstand tussen de maairotoras van de zwenkende ,8800869 -3- * f schijf en de as van de aangrenzende maairotor, en elk met één draaipunt aan een op de cirkelmaaier aangebrachte vertikale pen zijn gekoppeld en met het andere draaipunt aan een pen op de kap van de zwenkende schijf, met van boven gezien, 5 evenwijdige hartlijnen tussen deze draaipunten, zodanig dat de stand van de afschermkap over het zwenktraject steeds onveranderd blijft ten opzichte van de voortbewegings-richting, waarbij het zwenken van de zwenkende schijf gecommandeerd wordt door een tastarm.

10 Op deze wijze wordt een afscherming van de maairotor van de zwenkende schijf verkregen die in elke stand daarvan effek-tief is zonder de maaiwerking nadelig te beïnvloeden.

Uit de Nederlandse octrooiaanvragen nrs. 8204037 en 8602622 zijn afschermingen van een zwenkende schijf bekend 15 die ook enigszins in de behoefte voorzien. Hierbij is echter de afschermkap toch ook draaibaar bevestigd aan de schamier-arm zodat tijdens het passeren van een obstakel de afscherming niet in de meest veilige stand blijft. Daarenboven valt het draaipunt niet samen met de buitenste maairotoras van de 20 cirkelmaaier. De konstruktie is gecompliceerd en kwetsbaar.

De uitvinding wordt vervolgens aan de hand van tekeningen nader omschreven.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een cirkelmaaier met geheel uitgezwenkte zwenkende schijf.

25 Fig. 2 is een bovenaanzicht van een cirkelmaaier met geheel teruggezwenkte zwenkende schijf.

In fig. 1 is 1 een cirkelmaaier voorzien van twee maairotoren 2 en 3 met een aan de cirkelmaaier 1 gekoppelde zwenkende schijf 4 met de maairotor 5* Het geheel wordt op 30 de gebruikelijke wijze met de bevestigingspunten 6 aan een niet getekende trekker gekoppeld en volgens de pijlrichting 7 voortbewogen. De aandrijving van de maairotoren 2, 3 en 5 geschiedt vanaf de aftakas van de trekker, via een eveneens niet getekende kruiskoppelingstussenas naar de ingaande as 8, 35 van een haakse tandwielkast S, met een naar onder uitstekende uitgaande as 10, waaraan de maairotor 2 is gekoppeld. Via snaren 11 en 12 worden de maairotoren 3 en 5 aangedreven.

Bij het voortbewegen volgens pijlrichting 7 worden door de maairotoren 2, 3 en 5 achtereenvolgens de elkaar in de .8800869 4 -4- f breedte overlappende stroken 13, 14 en 15 gemaaid. De zwenkende schijf 4 is met twee scharnierarmen met gelijke lengten 16 en 17, achtereenvolgens aan twee pennen 18 en 19, aangebracht op de cirkelmaaier 1 en twee pennen 20 en 21 5 aangebracht op de kap 22 van de zwenkende schijf 4, zwenkbaar verbonden aan de cirkelmaaier 1, waarbij de hartlijnen 23 en 24 door de pennen 18 en 19 en de pennen 20 en 21 aan elkaar evenwijdig zijn. De kap 22 van de zwenkende schijf 4 heeft aan de voorkant tussen de punten 25 en 26 een invoeropening 10’ voor het gewas en bij 29 een schuin naar beneden gerichte uit laat opening. De lengte van de scharnierarmen 16 en 17 is gelijk aan de hartafstand tussen 27 en 28 van de assen van de maairotoren 3 en 5· Hierdoor wordt bereikt dat bij het wegzwenken van de zwenkende schijf, tijdens het zwenktraject 15 tot de uiterste stand,zoals aangegeven in fig. 2, enerzijds de hartafstand tussen 27 en 28 gelijk blijft zodat de spanning in de snaar 12 ook gelijk blijft en anderzijds de stand van de kap van de zwenkende schijf 4 met zijn invoeropening tussen 25 en 26 en zijn uitlaat 29 onveranderd blijft 20 ten opzichte van de voortbewegingsrichting 7.

Ter wille van de duidelijkheid zijn in de tekeningen de voor de uitvinding niet relevante tastarm, aanslagen en veer-konstruktie voor bediening en begrenzing van de zwenkende schijf niet weergegeven.

,8800869

Claims (2)

1. Aankoppeling van een zwenkende schijf aan een cirkelmaaier, zodanig dat over het zwenktraject de hart- afstand van de maairotoras van de zwenkende schijf tot de as van de aangrenzende maairotor van de cirkelmaaier constant 5 blijft, met het kenmerk, dat deze bestaat uit twee schamier-armen met aan beide einden draaipunten waarvan de hart-afstanden gelijk zijn aan de hartafstand tussen de maairotoras van de zwenkende schijf en de as van de aangrenzende maairotor, en elk met één draaipunt aan een op de cirkel-10 maaier aangebrachte vertikale pen zijn gekoppeld en met het andere draaipunt aan een pen op de kap van de zwenkende schijf, met van boven gezien, evenwijdige hartlijnen tussen deze draaipunten, zodanig dat de stand van de afschermkap over het zwenktraject steeds onveranderd blijft ten opzichte 15 van de voortbewegingsrichting, waarbij het zwenken van de zwenkende schijf gecommandeerd wordt door een tastarm.

2. Aankoppeling van een zwenkende schijf aan een cirkelmaaier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 afschermkap een aan de voortbewegingsrichting en maairotor draairichting aangepaste vorm heeft, met betrekking tot de in- en uitvoer van het gewas. , 8800869