NL8800245A - Inschakelbare drinkinrichting. - Google Patents

Inschakelbare drinkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8800245A
NL8800245A NL8800245A NL8800245A NL8800245A NL 8800245 A NL8800245 A NL 8800245A NL 8800245 A NL8800245 A NL 8800245A NL 8800245 A NL8800245 A NL 8800245A NL 8800245 A NL8800245 A NL 8800245A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
bore
inlet
valve chamber
enlarged portion
Prior art date
Application number
NL8800245A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ziggity Systems Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ziggity Systems Inc filed Critical Ziggity Systems Inc
Publication of NL8800245A publication Critical patent/NL8800245A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K39/00Feeding or drinking appliances for poultry or other birds
    • A01K39/02Drinking appliances
    • A01K39/0213Nipple drinkers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Lift Valve (AREA)
  • Multiple-Way Valves (AREA)

Description

* * -1- 27149/CV/tl
Korte Aanduiding: Inschakelbare drinkinrichting.
De huidige uitvinding heeft algemeen betrekking op watertoedien-inrichtingen voor gevogelte en kleine dieren en meer in het bijzonder 5 op inschakelbare drinkinrichtingen voor pluimvee.
Inschakelbare drinkinrichtingen zijn algemeen bekend en geaccepteerd in de pluimvee industrie. Een de voorkeur gegeven type van inschakelbare drinkinrichting is in detai-l beschreven in de Amerikaanse octrooien 4.589.373 en 4.637.345 van aanvraagster. De openbaringen 10 van deze publicaties zijn hierin door deze verwijzing specifiek opgenomen. In het algemeen kunnen inschakelbare drinkinrichtingen rechtstreeks worden aangebracht in een fluidum toevoerleiding,gebruikelijk via een vasthoudende zadelverbinding. In een gebruikelijke pluimveestal zijn een aantal toevoer leidingen gelijktijdig toegepast,ieder met een 15 groot aantal op afstand van elkaar opgestelde inschakelbare drinkinrichtingen daaraan bevestigd.
Moderne inschakelbare drinkinrichtingen zijn te onderscheiden van oudere pen drinkinrichtingen doordat inschakelbare drinkinrichtingen in werking te stellen zijn door beweging vanaf iedere richting ,terwijl 20 pen drinkinrichtingen slechts reageren op verticale beweging. Verder wordt in de inrichting volgens de bovengenoemde octrooien de gevoeligheid van de inschakelbare drinkinrichting (reagerend op pikken ) verder vergroot door de bijzondere hefboomwerking bezittende bedieningsopstel-ling. In dergelijke inschakelbare drinkinrichtingen is de hoeveelheid 25 van afgegeven fluidum bij ieder in werking stellen afhankelijk van de fluidumdruk in de toevoerleiding en de afmeting van de opening bij de inschakelpenuitlaat.Zeer snelle opeenvolgingen van in werking stelling zijn toegestaan,het pluimvee zodoende snel met nauwkeurig afgemeten hoeveelheden fluidum in de daadwerkelijk gewenste hoeveelheid verzor-30 gend. Als resultaat blijft het fluidum fris en schoon,wordt lekkage en overmaat fluidum vermeden en iedere ‘vogel heeft een betere gelegenheid om het noodzakelijke fluidum te verkrijgen.
Natuurlijk is het belangrijk,dat het inschakelbare drinkinrichtings-samenstel een lange levensduur zal hebben en in staat is om jaren van 35 nagenoeg continu gebruik te weerstaan zonder verlies van nauwkeurigheid of reactievermogen. Na verloop van tijd kan het in sommige geval- ,8800245
BAD ORIGINAL
-2- 27149/CV/t L
. » len mogelijk zijn,dat de veelvuldige zijdelingse beweging van de trekpen resulteert in onderdeelslijtage,hetgeen een vergroting van de uitlaat van de inschakelpen tot gevolg heeft. Inwerkingstelling van de inschakelbare drinkinrichting zal dan een grotere hoeveelheid fluidum 5 af leveren,soms meer dan de capaciteit van de vogel om dit direct te ge- -brui ken.Dergelij ke overmaat van fluidum wordt gemorst op de vogel of de vloer en kan leiden tot sanitair ongunstige omstandigheden,waaronder natte mestputten en het sterftecijfer van de vogels vergroten.
Problemen van onderdeelslijtage van dit type zijn in het bijzonder 10 waarschijnlijk indien geen metalen voering is opgesteld om de inschakelpen onder de klepzitting. Aangezien inschakelpennen gebruikelijk zijn vervaardigd uit roestvrij staal en het huis is gevormd uit kunststof kan zonder een dergelijke metalen voering het huis snel uitslijten ‘ bij de uitlaat van de inschakelpen. Het is soms mogelijk te voorzien in 15 een compensatie voor de vergroting van de uitlaat door fluidumdruk in de toevoerleiding te verminderen.Zelfs deze tijdelijke oplossing is echter niet beschikbaar waar betrouwbare lage druk regelorganen niet worden toegepast.
Een ander probleem wat optreedt bij watertoedieninrichtingen voor 20 pluimvee ontstaat daar waar de fluidumtoevoer niet voldoende wordt gefiltreerd en afval,vuil,roest en andere kleine deeltjes door de toevoerleiding worden getransporteerd. Inschakelbare drinkinrichtingen van het in de bovengenoemde octrooien beschreven type maken gebruik van een zelfreinigende kogelklepopstelling welke voorkomt dat vele van de 25 kleinere deeltjes kleplekkage of achteruitgang veroorzaken. Grotere deeltjes kunnen echter soms de stromingsdoortochten,die naar de kogel-kleppen leiden,verstoppen. Statische fiIterschermen zijn toegepast in pogingen om dit verstopt rakente verhinderen,maar dergelijke schermen zijn verhoudingsgewijs duur in installatie en vereisen nog steeds ge-30 bruikelijk periodieke reiniging.
Verschillende oudere octrooien openbaren watertoedieninrichtingen voor pluimvee voorzien van klepopstellingen,welke trachten verstopping te vermijden door gebruikmaking van beweegbare klepelementen. Dergelijke constructies maken echter gebruikelijk gebruik van een op af-35 stand van elkaar geplaatst stel kleppen welke daartussen een afmetings-holte begrenzen. Indien bijvoorbeeld de onderste klep wordt geopend om ,8800245
BAD ORIGINAL
* ¥
-3- 27149/CV/t L
het fluidum uit te laten sluit de bovenste klep stroming uit de toe-voerléiding af. Indien de onderste klep wordt vrijgegeven opent de bovenste klep en staat toe dat de afmeetholte weer opnieuw wordt gevuld. Indien echter in snelle opeenvolging bediend zal er niet 5 voldoende tijd zijn om de holte volledig opnieuw te vullen. Nauwkeurigheid resp. gevoeligheid is dus uitgesloten.
Andere constructies staan een doorlopende stroming van fluidum naar de klepopstelling toe,maar maken gebruik van een verzwaarde plunjer bovenstrooms van en ondersteund op de klep. Ofschoon dit kan 10 helpen in het waarborgen van een positieve afdichting van de klep maakt het ook bediening moei lijker,in het bijzonder voor één dags kuikens.
Ten slotte zijn,zelfs daar waar anti verstoppingsplunjers worden toegepast bovenstrooms van de klep,die daarbij niet op van betekenis 15 zijnde wijze in conflikt komen met de werking van de klep ,deze plunjers uitsluitend gevormd voor opname in een specifieke vooraf samengestelde drinkinrichting. Dergelijke plunjers kunnen niet gemakkelijk worden aangebracht in het veld op bestaande drinkinrichtingen.
Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de huidige uitvinding 20 een verbeterde watertoedieninrichting voor pluimvee en kleine dieren te verkrijgen. Een ander -oogmerk is het voorzien in een inschakelbare drinkinrichting welke vergrote levensduur en nauwkeurigheid heeft.
Een verder oogmerk is het verkrijgen van een goedkoop mechanisme, dat gemakkelijk kan worden aangebracht op bestaande drinkinrichtingen 25 om levensduur te vergroten,verstopping te voorkomen en nauwkeurigheid te verbeteren.
Nog een ander oogmerk is het voorzien in een verbeterde zelf reinigende opstelling voor inschakelbare drinkinrichtingen,welke de gevoeligheid voor in werkings stellen niet op van betekenis zijnde wijze 30 verminderen.
Nog een ander oogmerk is het verkrijgen van een anti-verstop-pingsopstelling voor inschakelbare drinkinrichting,welke slijtage bestendig is en continue fluidumstroom vanaf de toevoerleiding naar * het klepsamenstel toelaat.
35 Deze en andere oogmerken van de huidige uitvinding worden bereikt door te voorzien in een stroming beperkende plunjer welke in te steken . 8 8 6 C2 4 5
BAD ORIGINAL
4 *·· -4- 27149/CV/tl is in inlaatdoortocht van een voledig samengesteld klephuis van een in- . schakelbare drinkinrichting. De plunjer omvat tegenhoudelementen om zijn verwijdering uit bet huis te voorkomen indien eenmaal daarin ingestoken. Een ondereinde van de plunjer rust op het klepelement en een 5 boveneinde strekt zich boven de inlaat uit. De diameter van de plunjer is voldoende minder dan die van de inlaatdoortocht ten einde doorlopende fluidumstroming naar het klepelement toe te staan,maar tegelijkertijd verhindert de plunjer grotere vuildeeltjes in het klephuis te bewegen. Indien de klep in werking wordt gesteld schuift de plunjer verticaal 10 binnen en boven het klephuis ten einde verstopt raken van de fluidum-stroom door de grotere vuildeeltjes te verhinderen.
Het einde van de plunjer rustende op het klepelement is vergroot en omvat zich naar de inlaat uitstrekkende omtrekskanalen,die een overmatige klepbedieningskracht tegen blokkeren van fluidumstroom verhin-15 deren. Tegelijkertijd dragen deze kanalen bij in het toestaan van veerkrachtige vervorming van dat einde van de plunjer indien het wordt ingestoken door de inlaat naar de klepkamer.Eenmaal binnen de klepkamer zet de plunjer uit tot zijn normale afmetingen en verhindert zijn verwijdering door de inlaat.
20 Andere oogmerken ,voordelen en nieuwe kenmerken van de huidige uitvinding zullen gemakkelijk duidelijk worden bij beschouwing van de volgende gedetailleerde beschrijving in samenhang met de tekeningen.
Fig. 1 is een gedeeltelijk dwarsdoorsnedeaanzicht langs langshart-lijn A van een inschakelbare de huidige uitvinding belichamende drink-25 inrichting.
Fig. 2 is een dwarsdoorsnede van het kaporgaan van de inschakelbare drinkinrichting van fig.1 genomen langs lijn 2- 2 van fig.1.
Fig.3 is een vergroot eindaanzicht van het ondereinde van de ver-nauwingsplunjer van de inschakelbare drinkinrichting van fig.1.
30 Fig. 4 is een gedeeltelijk dwarsdoorsnedeaanzicht van het uitvoe- ringsvoorbeeld van fig.1 in samenhang met een vastzetzadel op een fluidumtoevoerlei ding.
Fig. 1,welke een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de * huidige uitvinding weergeeft,toont een inschakelbare drinkinrichting 10 35 met een basisorgaan 12 en een kaporgaan 14. Basisorgaan 12 is algemeen buisvormig met een taps verlopend gedeelte 16 aan een einde daarvan.
.8600245
BAD ORIGINAL
J V
-5- 27149/CV/tl
Kaporgaan 14 is ook algemeen buisvormig en is zo bemeten als telescopisch inschuifbaar te passen in basisorgaan 12 langs langshartlijn A, zoals hieronder beschreven. Zowel basisorgaan 12 als kaporgaan 14 worden bij voorkeur uit kunststof materiaal gevormd.
5 Zoals gemakkelijk zal worden begrepen uit de bovenstaande octrooien van aanvraagster omvat basisorgaan 12 een onderste boring 18 welke bij voorbeeld conisch taps verlopend is ,zodanig dat hij.zijn grootste diameter heeft bij het onderste gedeelte van basisorgaan 12. Voering 20 heeft een overeenkomstig taps verloop en is opgesteld over boring 18.
10 In bepaalde de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeelden eindigen de conisch taps verlopende gedeelten van boring 18 en voering 20'in cilindrische gedeelten bij de bovenste gedeelten van deze elementen. Voering 20 wordt in basisorgaan 12 tegen axiale beweging door boring 18 ondersteund op radiaal verlopende schouder 22. Voering 20 is bijvoorbeeld 15 gevormd uit metaal en heeft een perspassing in basisorgaan 12. Alternatief kan voering 20 op zijn plaats worden bevestigd gedurende het gieten van basisorgaan 12.
Basisorgaan 12 omvat verder boring 24, boring 26 en boring 28,welke zich geleidelijk axiaal omhoog uitstrekken vanaf schouder 22· · Schouders 20 30 en 32 verlopen radiaal geleidelijk verder naar buiten dan schouders 22 en scheiden boringen 24 en 26 resp. boringen 26 en 28. Basisorgaan 12 omvat ook een eindvlak 34 ^ls zijn bovenste buisvormige oppervlak.
Kaporgaan 14 is uitgevoerd met een onderste eindvlak 36 op buisvormig gedeelte 38. Dit buisvormige gedeelte omvat een uitwendig opper-25 vlak 40 en een inwendige boring 42. Uitwendig oppervlak 40 eindigt bij radiaal verlopende schouder 48. In bijzonder de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeelden zijn een aantal geleidingsribben 44 opgesteld rondom de omtrek van boring 42. Geleidingsribben 44 verlopen bij voorkeur axiaal vanaf eindvlak 46 over minder dan de gehele lengte van boring 42.
30 Bpvenoppervlak 50 van kaporgaan 14 omvat 0-ringzitting 52 met een veerkrachtige 0-afdichtring 54 daarin aangebracht. Inlaatdoortocht 56 verloopt axiaal naar beneden vanaf oppervlak 50 naar eindvlak 46.
Deze inlaatdoortocht is bij voorkeur een langgestrekte boring langs * hartlijn A of cilindrische opening van gelijkmatige diameter,behoudens 35 in het gebied direct nabij eindvlak 56. Bij die plaats scheidt tussen" boring 58 vergrote boring 52 en doortocht 56. Boring 58 begrenst dooi .8800245
BAD ORIGINAL
4 « -6- 27149/CV/tl tocht 56 langs een radiaal verlopende stap 60. Zoals weergegeven in fig.2 zijn een aantal hellend verlopende sleuven 62 gevormd tussen stap 60 en eindvlak 46.
Drievoudig klepzittingelement 64 is opgesteld binnen basisorgaan 5 12 en ondersteund op schouders 22 en 30. Zittingelement 64 omvat onder ste boring 67 welke bij voorkeur is uitgelijnd met boring 18 en de opening door voering 20 indien zittingelement 64 is ondersteund in basis-orgaan 12. Gebruikelijk komt de diameter van boring 67 overeen met de diameter van de bovenste opening door voering 20.
10 Bedieningsorgaan 66 omvat een pengedeelte 68 en een kopgedeelte 70.
Bedieningsorgaan 66 is aangebracht binnen basisorgaan 12 met kopgedeelte 70 normaal ondersteund op onderste zitting 72 van zittingelement 64 en pengedeelte 68 verlopend door boring 67 en de uitlaatopening van voering 20. Kogelklep 74 is normaal gezeten op bovenste dubbele zitting 76 van 15 zittingelement 64. De diameter van kogelklep 74 is bij voorkeur juist minder dan de tussenruimte tussen tegenover elkaar liggende geleidings-ribben 44 .Het onderste gedeelte van kogelklep 74 is gelegen nabij en werkzaam samenhangend met het bovenoppervlak van kopgedeelte 70.
Zoals beschreven in de bovengenoemde octrooien veroorzaakt beweging 20 van pengedeelte 68 in iedere richting klep in werking- stelling door hefboomachtig heffen van kogelklep 74 vanaf dubbele zitting 76.Fluidum-stroom wordt daarbij toegestaan vanaf inlaatdoortocht 56,voorbij kogel-klep 74 en kopgedeelte 70 en door uitlaatboring 18.
In bekende inschakelpennen van dit type hangt de hoeveelheid flui-25 dum verkregen bij ieder in werking stellen van pengedeelte 68 af van de druk van het fluidum in de toevoer leiding naar de inlaatdoortocht en van de afmeting van de opening tussen pengedeelte 68 en het bovenste gedeelte van voering 20 en/of boring 67.
Inschakelbare drinkinrichting 10 wordt bij voorkeur samengebouwd 30 door zittingelement 64 op te stellen in basisorgaan 12 door de bovenste opening van boring 28. Daarna wordt bedieningsorgaan 66 ingestoken door boring 28 en boring 67 om te rusten op zitting 72 met pengedeelte 68 uitstekend onder basisorgaan 12. Vervolgens wordt de kogelklep 74 ingestoken door boring 28 om te rusten op dubbele zitting 76. Met het klep-35 orgaan dus zo op zijn plaats binnen basisorgaan 12 wordt kaporgaan 14 telescopisch op zijn plaats geschoven. Uitwendig oppervlak 40 vormt een . & 8 0 0 2 4 5
BAD ORIGINAL
* -7- 27149/CV/tl nauwe inteferentiepassing binnen boring 28,welke fluidumlek daardooi— heen verhindert. Schouder 48 is op soortgelijke wijze verbonden met eindvlak 34. Eindvlak 36 rust op schouder 32 en een bovenoppervlak van zittingelement 64. Eindvlak 36 verhindert dus zittingelement 64 om axi-5 aal omhoog te bewegen langs langshartlijn A. In speciaal de voorkeur gegeven uitvoeringsvormen waar bijvoorbeeld zittingelement 64 is gevormd uit een veerkrachtig of elastisch materiaal v&rmt eindvlak 36 een aanvullende fluidumafdichting met dat bovenoppervlak van zittingelement 64 ten einde fluidumlekkage naar het uitwendige van het klephuis .10 te voorkomen.
Met basisorgaan 12 en kaporgaan 14 zo samengebouwd is een klep.-kamer gevormd binnen boringen 24,26 en 42. Het door kogelklep 74 ,zittingelement 64 en kopgedeelte 70 gevormde kleporgaan is opgesteld binnen deze klepkamer. Bedieningsorgaan 66 strekt zich vanaf de klep-15 kamer uit door de fLuidumuitlaat waar het toegankelijk is voor in wer-kings stellend contact.
De verbetering van de huidige uitvinding omvat een vernauwingsplun-jer 78, welke zich door de inlaatdoortocht 56 naar de klepkamer uitstrekt. Vernauwingsplunjer 78 omvat bijvoorbeeld een cilindrisch steelgedeelte 20 80,dat een een weinig kleinere diameter heeft dan de diameter van de inlaatdoortocht 56 en zich omhoog uitstrekt vanaf oppervlak 50 in de richting van fluidumstroming vanaf de toevoerleiding. Vernauwingsplunjer 78 omvat ook een vergroot gedeelte 82 bij zijn ondereinde. Normaal zijn de dwarsdoorsnedeafmetingen van vergroot gedeelte 82 groter 25 dan de diameter van de inlaatboring 56. Vergroot gedeelte 82 is echter zo gevormd als vervormbaar of samendrukbaar te zijn in zijn radiale afmetingen,zodanig,dat het vergrote gedeelte kan zijn ingestoken in en door inlaatboring 56 naar de klepkamer. Bij insteken in de klepkamer is vergroot gedeelte 82 aangepast om radiaal zijn dwarsdoorsnedeafme-30 tingen uit te zetten,bij voorkeur om zijn normale vormgeving weer aan te nemen,welke vormgeving gebruikelijk een kleinere afmeting heeft dan . de diameter van de klepkamer.
Om dergelijke veerkrachtige vervorming mogelijk te maken omvat vergroot gedeelte 82 een aantal uitsteeksels 84,die axiaal verlopen vanaf 35 het onderste gedeelte van steel 80. Zoals het duidelijkste weergegeven in fig.3 zijn uitsteeksels 84 op afstand van elkaar gehouden door axi- 8 8 -0 0 2 4 1?
BAD ORIGINAL
« V
-8- 27149/CV/tl aal verlopende kanalen 86. Ieder uitsteeksel 84 omvat een hellend eind-gedeelte of conisch taps verlopend segmenteinde 88,dat taps radiaal naar buiten en haar achteren verloopt op hartlijn A en een in hoofdzaak vlak eindvlak 90.
5 Vernauwingsplunjer 78 is bij voorkeur vervaardigd uit een licht gewicht veerkrachtig materiaal zoals nylon of ander kunststof materiaal. De afmetingen van kanalen 86 en uitsteeksels 84 zijn verder zoda-nig gekozen,dat de eindgedeelten van deze uitsteeksels veerkrachtig kunnen worden samengedrukt naar langshartlijn A of in genoemde kanalen, 10 daardoor de dwarsdoorsnedeafmeting zodanig verminderend dat insteken door doortocht 56 toelaatbaar is. Hellende of conische eindvlakken 88 vergemakkelijken dit indrukken door het door nokwerking naar elkaar toe drukken van uitsteeksels 84 bij de aanvankelijke intrede in door- tocht 56. Vlak uitgevoerde eindvlakken 90 staan vernauwingsplunjer 78 15 toe te worden ondersteund op kogelklep 74 zonder op van betekenis zijnde wijze in conflikt te komen met de in werking stelling van de kogelklep.
Bij voorkeur wordt vernauwingsplunjer 78 ingestoken in inlaatdoor-tocht 56 volgend op de samenbouw van de klephuisconstructie door basisorgaan 12 en kaporgaan 14. Eenmaal binnen het klephuis ingestoken, 20 zodanig dat vergroot gedeelte 84 binnen de klepkamer is,verhinderen achterste tanden of wanden 92 dat vernauwingsplunjer 78 wordt verwijderd door inlaatdoortocht 56 vanuit de klepkamer . Deze tanden zijn aangepast om eindvlak 46 te grijpen bij opwaartse beweging van de plunjer. In speciaal de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen 25 tanden 92 alternatief schouder 60 grijpen,zodoende een gedeelte van vergroot gedeelte 84 toestaande gedeeltelijk uit de klepkamer te worden teruggetrokken om ieder in conflikt komen met in werking stelling van de kogelklep te vermijden. Indien tanden 92 in ingrijping zijn met schouder 60 of eindvlak 46 om verwijdering van vernauwingsplunjer 78 30 te verhinderen waarborgen kanalen 86 en 62 dat fluidumstroom vanuit de inlaat naar het kleporgaan niet zal worden onderbroken. Op soortgelijke wijze dienen deze kanalen om te voorkomen dat extreme opwaartse beweging van kogelklep 74 fluidumstroming blokkeert.
In de opstelling van fig.1 zal in werking stellen van pengedeelte 35 68 veroorzaken ,dat het kleporgaan vrij komt van zijn zitting en,aan gezien eindvlak 90 wordt ondersteund op kogelklep 74,zal vernauwings- .8800245
BAD ORIGINAL
-9- 27149/CV/tl plunjer 78 worden verplaatst binnen inlaatdoortocht 56. Aangezien deze verplaatsing althans nagenoeg verticaal is en inlaatdoortocht 56 en steelgedeelte 80 bij voorkeur zijn gevormd met overeenkomstig constante diameterszal minimale slijtage resulteren tussen deze twee elementen 5 ondanks lange periodes van doorlopende in werking stelling van het kleporgaan en verschuiving van de vernauwingsplunjer. Het steelgedeelte dient dus voor het nauwkeurig afmeten van de fluidumstroming voor ieder geval van in werking stelling voor een gegeven fluidumdruk in de toe-voerleiding. Daar het dimensionele verschil tussen de diameter van steel 10 80 en boring 56 verhoudingsgewijs klein is,zoals 0,001 inch,dient de vernauwingsplunjer verder om te verhinderen dat grotere vuildeeltjes de klepkamer binnentreden en/of de inlaatstroomdoortocht verstoppen. In aanvulling functioneert de veelvuldige op en neerwaartse beweging van de plunjer binnen de klepsteel gunstig als een zelf reinigend mechanisme 15 om alle vuil nabij de inlaat te verplaatsen en doorlopende stroming van fluidum naar het kleporgaan te waarborgen. Als resultaat wordt er geen tijdvertraging vereist tussen in werking stelling van het inschakelen om juiste fLuidumafmeting te waarborgen.
Zoals weergegeven in fig.4 wordt na insteken van vernauwingsplunjer 20 78 in de inlaatdoortocht 56 klephuis 10 bij voorkeur verbonden met een vasthoudzadel 98 aangebracht op een fluidumtoevoerleiding 100. Zijdelingse armen 94 en aangrijpingshaak 96 zijn aangebracht voor het bevestigen van klephuis 10 op zadel 98 via een passende aangrijpingshaak 102. Indien de inschakelbare drinkinrichting in zadel 98 is bevestigd is in-25 laatdoortocht 56 uitgelijnd met boring 104 verlopend vanaf toevoerlei-ding 100. 0-afdichtring 54 voorziet in een fluidumdichte afdichting rondom die doortochtverbinding tegen eindwand 106. steel 80 van vernauwingsplunjer 78 strekt zij bij voorkeur met kleine speling uit in boring 104 en kan in bepaalde toepassingen zich uitstrekken in toevoer-30 leiding 100.
Ofschoon de huidige uitvinding in detail is beschreven is dit slechts gedaan ter illustratie en voorbeeld en moet niet worden beschouwd als een beperking. De huidige uitvinding kan bijvoorbeeld worden toegepast daar waar inschakelbare drinkinrichtingen indirect in werking worden 35 gesteld,zoals in de samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 821072 van 21 januari 1986 van aanvraagster.
.8800245
BAD ORIGINAL

Claims (31)

1. Inrichting voor het toedienen van water aan gevogelte en kleine dieren voorzien van een klephuis met een inlaat,een uitlaat en een klepkamer daartussen,waarbij de klepkamer daarin een kleporgaan heeft voor het regelen van fluidumstroom naar de uitlaat en de uitlaat daar- 5 in een orgaan heeft voor het bedienen van genoemd kleporgaan ,waarbij het bedieningsorgaan zich vanaf het kleporgaan en naar buiten uit de uitlaat uitstrekt,met het kenmerk,dat een orgaan is aangebracht voor het beperken van fluidumstroom door de inlaat,welk orgaan is aangepast om te worden ingestoken door de inlaat en in de klepkamer en middelen om-10 vat om verwijdering daarvan uit de klepkamer te verhinderen indien eenmaal zo ingestoken.
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het orgaan voor het beperken van fluidumstroom verder is aangepast om een continue fluidumstroom naar het kleporgaan toe te staan.
3. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de inlaat een inlaatpoort omvat en een doortocht van bepaalde lengte vanaf de inlaat-poort naar de klepkamer en waarin het orgaan voor het beperken van fluidumstroom zich althans over de lengte van de doortocht uitstrekt en is aangepast om daarin beweegbaar te zijn.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de inlaat een cilindrische boring omvat van gelijkmatige diameter door het klephuis naar de klepkamer terwijl de klepkamer zo is bemeten als een diameter te hebben groter dan de boring,en het orgaan voor het beperken van fluidumstroom een cilindrisch steelgedeelte omvat van klei-25 nere diameter dan de boring ten einde fluidumstroom door de inlaat langs de boring tussen het klephuis en het steelgedeelte toe te staan.
5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat een einde van het steelgedeelte een vergroot gedeelte daarop heeft,dat normaal een radiale afmeting heeft groter dan de diameter van de boring,terwijl het 30 vergrote gedeelte samendrukbaar is ten einde insteken van het vergrote gedeelte in de inlaat door de boring en in de klepkamer toe te staan, waarbij het vergrote gedeelte uitzetbaar is binnen de klepkamer tot een radiale afmeting groter dan de diameter van de boring zonder fluidum-stroming naar de klepkamer door de boring te verhinderen.
6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het steelgedeel te verloopt langs een langshartlijn en genoemd vergroot gedeelte ten- .880024b BAD ORIGINAL -11- 27149/CV/t L minste een uitsteeksel omvat van genoemd steelgedeelte ,dat algemeen verloopt Langs genoemde langsas en is voorzien van een hellend eind-vlak,dat taps radiaal naar buiten en naar achteren verloopt.
7.De inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat het steelgedeel-5 te verloopt langs een Langsas en genoemd vergroot gedeelte een aantal op afstand van elkaar gelegen uitsteeksels van genoemd steelgedeelte omvat algemeen verlopend langs genoemde Langsas,genoemde uitsteeksels ieder flexibel zijnde naar elkaar en een hellend eindvlak bezittend radiaal taps verlopend naar buiten en naar achteren.
8. De inrichting volgens conclusie 7,waarin genoemd vergroot gedeelte een radiaal verlopende achterwand omvat en genoemd klephuis een rand-orgaan omvat bij de aansluiting van de boring en het kleporgaan om genoemde achterwand tegen te houden en verwijderen van genoemd vergroot gedeelte uit genoemde klepkamer te verhinderen.
9. De inrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk,dat het klep orgaan in ingrijping te brengen is met genoemd vergroot gedeelte bij in werking stellen van genoemd kleporgaan om beweging van genoemde steel binnen genoemde boring te veroorzaken.
10. De inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de steel 20 in langsrichting zodanig is bemeten dat,indien het vergrote gedeelte binnen de klepkamer is ingestoken,een gedeelte van de steel zich naar buiten en bovenstrooms vanaf genoemde inlaat uitstrekt.
11. Een werkwijze voor het samenbouwen van een inrichting voor het toedienen van water voor pluimvee en kleine dieren,waarbij de inrich- 25 ting voor het toedienen van water is voorzien van een klephuis met een inlaat, een uitlaat en een kleporgaan daartussen,een kleporgaan voor het regelen van fluidumstroming door genoemde uitlaat,een orgaan voor het bedienen van het kleporgaan en een orgaan voor het beperken van continue fluidumstroom door genoemde inlaat, welke is aangepast om te 30 worden ingestoken door genoemde inlaat en middelen omvat om verwijdering daarvan uit genoemde inlaat te verhinderen,met het kenmerk,dat het klephuis eerst wordt samengebouwd met het kleporgaan opgesteld binnen de klepkamer en het orgaan voor het bedienen van het kleporgaan opgesteld binnen de uit laat en vervolgens het orgaan voor het beperken van con-35 tinue fluidumstroom in de inlaat wordt ingestoken ,zodanig dat genoemde orgaan voor verhindering van verwijdering daarvan werkzaam is. .8800245 BAD ORIGINAL / v -12- 27149/CV/tl
12. De werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat genoemde inrichting voor het toedienen van water is voorzien van een fluidum-toevoerleiding en waarbij genoemd klephuis wordt verbonden met de fluidumtoevoerleiding zodanig dat fluidumstroom naar de inlaat wordt 5 toegestaan met genoemd orgaan voor het beperken van continue fluidum-stroom fluidumbaan naar genoemde klepkamer begrenzend.
13. De werkwijze volgens conclusie 11 of 12,waarbij het klephuis éen aantal onderling passende onderdelen heeft ,met het kenmerk,dat bij samenbouwen van het klephuis het kleporgaan en het orgaan voor het 10 bed ienen van het kleporgaan worden opgesteld in althans een van de onderling samenpassende onderdelen waarna de rest van genoemde onderling samenpassende onderdelen met elkaar worden verbonden ten einde het volledige klephuis te vormen.
14. De werkwijze volgens conclusie 13,waarbij het klephuis een eerste 15 samenpassend onderdeel heeft waarin de inlaat is gevormd en een tweede samenpassend onderdeel waarin de uitlaat is gevormd en de eerste en tweede onderdelen daartüssen de klepkamer begrenzen indien met elkaar verbonden en het kleporgaan een klepelement en een klepzitting heeft, met het kenmerk,dat de klepzitting eerst in het tweede onderdeel wordt 20 geplaatst en dat het orgaan voor het bedienen van het kleporgaan in de uit laat wordt geplaatst,waarop het klepelement in het tweede onderdeel wordt opgesteld.
15. De werkwijze volgens conclusie 14,waarbij de inrichting voor het toedienen van water eveneens is voorzien van een fluidumtoevoer-25 leiding en een aan de fluidumtoevoerleiding bevestigd verbindingszadel voor het opnemen van het klephuis,met het kenmerk,dat het klephuis in het verbindingszadel wordt ingestoken en het klephuis daaraan wordt bevestigd.
16. Een orgaan voor beperking van fluidumstroming bestemd om te wor-den ingestoken door een klephuisinlaatboring en in een klepkamer van een inrichting voor het toedienen van water voor pluimvee en kleine dieren voorzien van : een langgestrekt steelgedeelte met kleinere dwarsdoorsnedeafmeting dan genoemde inlaatboring,zodanig/dat continue fluidumstroom wordt toe-35 gestaan door de boring naar genoemde klepkamer tussen genoemde steel en genoemd klephuis; .8800245 BAD ORIGINAL -13- 27149/CV/t L een vergroot gedeelte verbonden met de steel,dat normaal een grotere dwarsdoorsnedeafmeting heeft dan de inlaatboring ; het vergrote gedeelte vervormbaar zijnde ten einde insteken van genoemd vergroot gedeelte door de boring en in de klepkamer toe te 5 staan; het vergrote gedeelte uitzetbaar zijnde indien eenmaal binnen de klepkamer om dwarsdoorsnedeafmeting te hebben groter dan de inlaatboring; en het vergrote gedeelte middelen bezittend om verwijdering van het 10 steelgedeelte uit dè boring te verhinderen indien genoemd vergroot gedeelte binnen de klepkamer is.
17. Een orgaan volgens conclusie 16/waarin de klepkamer een beweegbaar kleporgaan daarin omvat en het vergrote gedeelte normaal in contact is met het kleporgaan indien binnen de klepkamer opgesteld.
18. Een orgaan volgens conclusie 17,met het kenmerk,dat het steel gedeelte in werking te stellen is door beweging van het kleporgaan om binnen de boring te schuiven.
19. Een orgaan volgens een der voorgaande conclusies 16- 18,met het kenmerk,dat het steelgedeelte zich uitstrekt langs een langshartlijn 20 en normaal uit het klephuis uitsteekt voorbij de inlaatboring indien genoemd vergroot gedeelte.binnen de klepkamer is.
20. Een orgaan volgens een der conclusies 16- 19, met het kenmerk, dat het vergrote gedeelte is voorzien van omtreksfluidumkanalen naar genoemd steelgedeelte.
21. Een orgaan volgens een der conclusies 16- 20,met het kenmerk, dat het steelgedeelte algemeen cilindrisch is en het vergrote gedeelte een aantal op afstand van elkaar gelegen uitsteeksels omvat die ieder een hellend eindvlak bezitten.
22. Een orgaan volgens conclusie 21,met het kenmerk,dat de uitsteek-30 seis algemeen evenwijdig verlopen aan de langshartlijn van het steelgedeelte en zijn gevormd om veerkrachtig radiaal naar binnen af te buigen bij insteken van de hellende eindvlakken in de inlaatboring.
23. Een inrichting voor het toedienen van water voor pluimvee en kleine dieren voorzien van : 35 een huis met een klepkamer daarin; een met de klepkamer verbonden fluiduminlaat ; .880024? BAD ORIGINAL -14- 27149/CV/tI een met de klepkamer verbonden fluidumuitlaat; een in de klepkamer bovenstrooms van de uitlaat opgestelde klep-zitting; een normaal op de klepzitting dragend kleporgaan ; 5 een klepbedieningsorgaan nabij en werkzaam samenhangend met het kleporgaan; vernauwingsorgaan voor het afmeten van continue stroming door de inlaat; en het vernauwingsorgaan aangepast zijnde voor aanbrenging binnen de 10 inlaat door insteken van het vernauwingsorgaan in de inlaat naar de klepkamer.
24. Een inrichting volgens conclusie 23,met het kenmerk,dat de inlaat is verbonden met de klepkamer door een langsdoortocht en het vernauwingsorgaan binnen geioemde doortocht is aangebracht en tegenhoud- 15 middelen omvat om verwijdering van het vernauwingsorgaan uit de doortocht te verhinderen.
25. Een inrichting volgens conclusie 23 of 24,met het kenmerk,dat de inlaat is verbonden met de klepkamer door een langgestrekte boring welke een dwarsdoorsnedeafmeting heeft kleiner dan die van de klepkamer en 20 waarin het vernauwingsorgaan een steelgedeelte omvat en een vergroot gedeelte,waarbij het steelgedeelte is aangepast om te worden opgesteld binnen de boring en het vergrote gedeelte is aangepast om te worden opgesteld binnen de klepkamer.
26. Een inrichting volgens een der'conclusies 23- 25,waarin het 25 steelgedeelte een kleinere dwarsdoorsnedeafmeting heeft dan de boring en het vergrote gedeelte normaal een grotere dwarsdoorsnedeafmeting heeft dan de boring.
27. Een inrichting volgens een der conclusies 23- 26,met het kenmerk, dat het vergrote gedeelte veerkrachtig vervormbaar is ten einde dwars- 30 doorsnedeafmeting te verminderen bij insteken in de inlaat naar de klepkamer en tegenhoudmiddelen omvat om zijn verwijdering uit de klepkamer door de boring naar de inlaat te verhinderen indien eenmaal in de klepkamer ingestoken.
28. Een inrichting volgens een der conclusies 23- 27,met het kenmerk, 35 dat de inlaat een met de klepkamer verbonden cilindrische boring omvat en het vernauwingsorgaan een cilindrische steel omvat,die is opgesteld .8600245 BAD ORIGINAL -15- 27149/CV/t L binnen de boring ,waarbij de steel een kleinere diameter heeft dan de diameter van de boring zodanig dat doorlopende fluidumstroom naar de klepkamer wordt toegestaan.
29. Een inrichting volgens conclusie 28,waarin het beperkingsorgaan 5 een vergroot gedeelte omvat dat veerkrachtig samendrukbaar is om insteken door de boring naar de klepkamer toe te staan en uitzetbaar is indien eenmaal binnen de klepkamer gelegen,waarbij het vernauwingsoi— gaan verder is voorzien van middelen om verwijdering van het vergrote gedeelte uit de klepkamer door de boring te verhinderen.
30. Een inrichting volgens conclusie 29,met het kenmerk,dat het ver grote gedeelte normaal binnen de klepkamer is opgesteld in contact met het kleporgaan zodanig dat bediening van het kleporgaan veroorzaakt dat het steelgedeelte verticaal binnen de boring schuift.
31. Een inrichting volgens conclusie 30,met het kenmerk,dat het steel- 15 gedeelte een bovenstroomse verlenging uit de inlaat omvat indien het vergrote gedeelte is opgesteld binnen de klepkamer zodanig dat indien het steelgedeelte verticaal verschuift de bovenstroomse verlenging verstoppen en blokkeren van de inlaat verhindert. 20 .880024b BAD ORIGINAL
NL8800245A 1987-02-02 1988-02-02 Inschakelbare drinkinrichting. NL8800245A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US977987A 1987-02-02 1987-02-02
US977987 1987-02-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800245A true NL8800245A (nl) 1988-09-01

Family

ID=21739664

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800245A NL8800245A (nl) 1987-02-02 1988-02-02 Inschakelbare drinkinrichting.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3802918A1 (nl)
GB (2) GB2200726B (nl)
NL (1) NL8800245A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5193485A (en) * 1990-09-10 1993-03-16 Ziggity Systems, Inc. Two-stage metering pin
DE69212039D1 (de) * 1991-04-12 1996-08-14 Tigsa Tränkventil und automatische Tränkvorrichtung mit solchem Ventil
ES2054557B1 (es) * 1991-04-12 1997-03-01 Tigsa Mejoras introducidas en el objeto de la patente principal n{ 9100934 por: valvula para bebederos.
ES2038066B1 (es) * 1991-04-12 1994-01-16 Tigsa Valvula para bebederos.
IL106215A (en) * 1993-07-02 1996-03-31 Plasson Maagan Michael Ind Ltd Nipple assembly particularly useful for poultry drinkers
US5522346A (en) * 1993-10-14 1996-06-04 Clark, Iv; Reuben B. Low toggle force poultry watering valve
US5857429A (en) * 1995-12-20 1999-01-12 Hostetler; Eldon Poultry watering system
ES1040734Y (es) * 1998-06-30 1999-10-01 Tecnica E Inovaciones Ganadera Valvula para bebederos.
GB0225841D0 (en) * 2002-11-06 2002-12-11 Aquaflow Lab Products Ltd Valve arrangement and assembly for dispensing a liquid from a container to an animal
US7137406B2 (en) 2002-11-19 2006-11-21 Hydraforce, Inc. Self-cleaning filter

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3454182A (en) * 1965-09-30 1969-07-08 Timken Roller Bearing Co Vent grommets
GB1135095A (en) * 1966-06-24 1968-11-27 John Blake Ltd Improvements in or relating to drinking valves for poultry
GB1260481A (en) * 1968-04-25 1972-01-19 Thomas Henry Newnham Spencer Improvements relating to nipple valves
GB1152819A (en) * 1968-05-09 1969-05-21 John Blake Ltd Improvements in or relating to Drinking Valves for Poultry
US3698685A (en) * 1971-03-08 1972-10-17 Waters Mfg Co Inc Animal actuated drinking valve
US3756199A (en) * 1972-04-17 1973-09-04 Fox Prod Co Animal operated watering device
SE401596B (sv) * 1974-11-25 1978-05-22 Olde Jarl Rune For vattning av djur avsett drickmunstycke
GB1536662A (en) * 1975-12-15 1978-12-20 Mono Flo Nipple Drinkers Ltd Poultry actuated drinking water valve
IT1056460B (it) * 1976-02-04 1982-01-30 Dante B Corpo valvolare per valvole per pneumatici
AU518285B2 (en) * 1977-03-11 1981-09-24 Michelin And Cie (Compagnie Generale Des Etablissements Michelin) Inflation valve
US4370948A (en) * 1980-03-31 1983-02-01 Atkins Robert C Nipple waterer
GB2134765A (en) * 1983-02-15 1984-08-22 Mono Flo Lister Ltd Animal drinkers
IT209132Z2 (it) * 1986-03-04 1988-09-12 Bridgeport Brass Spa Perfezionamenti a valvole per pneumatici di tipo tubeless.

Also Published As

Publication number Publication date
DE3802918C2 (nl) 1991-07-25
GB8802235D0 (en) 1988-03-02
DE3802918A1 (de) 1988-08-11
GB2238850B (en) 1991-10-09
GB2200726B (en) 1991-10-09
GB2200726A (en) 1988-08-10
GB2238850A (en) 1991-06-12
GB9100535D0 (en) 1991-02-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8800245A (nl) Inschakelbare drinkinrichting.
EP0470642B1 (en) Valve
US5337696A (en) Animal watering system and watering valve usable therewith
US6394316B1 (en) Bubble pump for dispensing particulate-ladened fluid
US6390022B1 (en) Animal watering apparatus
US3550560A (en) Animal drinking devices
US3999226A (en) Toilet sanitizer with disposable container
US2845046A (en) Water supplying device for poultry
US4346672A (en) Water dispenser for small animals
AU664661B2 (en) Water retaining trigger pin
US3121445A (en) Flow control device
US4660509A (en) Nipple for feeding liquids to fowl and/or small animals
GB2249160A (en) Poultry or animal watering device.
US10674704B2 (en) Animal feeder apparatus
SE503090C2 (sv) Bitventil
US4282831A (en) Back flow check and self-cleaning spring biased waterer valve
CN112469268B (zh) 动物给水阀
CA2014013C (en) A flow restrictor and strainer assembly for a toilet tank fill valve and the like
US2614531A (en) Poultry drinking valve
US3215119A (en) Animal drinking fount
EP0169849A1 (en) Device for controlled discharge of liquid to animals
US3590781A (en) Nipple valves
US4606301A (en) Nipple for feeding liquids to fowl and/or small animals
US5327853A (en) Encapsulated drinker
CN110064537B (zh) 具有过压阀的淋浴头

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed