NL8703032A

NL8703032A - Werkwijze voor het tegen ongeautoriseerd kopieren beveiligen van op een voor een verwerkingsinrichting toegankelijke wijze op een informatiedrager opgeslagen informatie; en inrichting voor het vervaardigen van dergelijke beveiligde informatiedragers, respectievelijk beveiligde drager verkregen met behulp van de werkwijze of de inrichting volgens de uitvinding.

Info

Publication number: NL8703032A
Application number: NL8703032A
Authority: NL
Original assignee: Christian Alexander Oudshoorn
Priority date: 1987-12-15
Filing date: 1987-12-15
Publication date: 1989-07-03

Description

J * V.0. 9473

Titel: Werkwijze voor het tegen ongeautoriseerd kopiëren beveiligen van op een voor een verwerkingsinrichting toegankelijke wijze op een informatiedrager opgeslagen informatie; en inrichting voor het vervaardigen van dergelijke beveiligde informatiedragers, respectievelijk beveiligde drager verkregen met behulp van de werkwijze of de inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tegen ongeautoriseerd kopiëren beveiligen van op een voor een verwerkingsinrichting toegankelijke wijze op een informatiedrager opgeslagen programmatuur en/of data.

5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van informatiedragers, die tegen ongeautoriseerd kopiëren van op die informatiedragers opgeslagen informatie beveiligd zijn, alsmede op een volgens de uitvinding beveiligde informatiedrager.

10 Software, dat wil zeggen programmatuur, data, andere informatie, komt veelal met aanzienlijke kosten en inspanning tot stand.

Ontwerpers van bijvoorbeeld computerprogramma's hebben dan ook behoefte aan een eenvoudige en doeltreffende be-15 scherming tegen ongeautoriseerd kopiëren van de door hen ontworpen of samengestelde software.

De uitvinding beoogt in deze behoefte te voorzien. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een werkwijze voor het tegen ongeautoriseerd kopiëren beveiligen van op een voor een verwerkings-20 inrichting toegankelijke wijze op een informatiedrager opgeslagen informatie daardoor gekenmerkt, dat de drager wordt voorzien van althans één fysieke modificatie; dat karakteristieke gegevens over fysieke modificaties worden bepaald en worden toegevoerd aan een verwerkingsinrichting voor de 25 op de informatiedrager opgeslagen informatie; en dat aan de verwerkingsinrichting controls-instructies worden toegevoerd om een voor samenwerking met de verwerkingsinrichting 87030 31' 4 -2- ♦ aangeboden informatiedrager met informatie op de aanwezigheid van een fysieke modificatie met de genoemde karakteristieke gegevens te controleren.

Een inrichting voor het vervaardigen van beveiligde 5 dragers wordt gekenmerkt door steunorganen voor de informatiedrager; door een bewerkingsorgaan om de informatiedrager te voorzien van althans êên fysieke modificatie? door een inrichting voor het bepalen van de locatie op de informatiedrager van de fysieke modificatie.

10 Een beveiligde informatiedrager wordt volgens de uit vinding gekenmerkt door tenminste êên fysieke modificatie.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekening.

Figuur 1 toont schematisch bij wijze van voorbeeld een 15 schijfvormige informatiedrager; figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van een beveiligde informatiedrager.

Figuur 1 toont schematisch een schijfvormige informa-20 tiedrager 1 met een centrale opening 2 en een positionerings-opening 3. De getoonde schijf kan bijvoorbeeld een zogenaamde zachte schijf (floppy disc) zijn, die veelal is voorzien van een van geschikte uitsparingen voorziene be-schermhoes. Deze hoes is echter in de figuur duidelijkheids-25 halve niet getoond. Het oppervlak van de schijf is op bekende wijze ingericht als informatiedrager. De positione-ringsopening vormt een referentie voor de plaatsbepaling op het oppervlak van de schijf en dus voor de ruimtelijke ligging van op de schijf geschreven of te schrijven in-30 formatie.

Volgens de uitvinding wordt in een te beveiligen schijf een fysieke modificatie aangebracht, bijvoorbeeld een beschadiging die in beginsel een willekeurige vorm kan hebben en op een willekeurige plaats kan worden aangebracht. Een 87030 32 % -3- k * dergelijke beschadiging kan bijvoorbeeld een met een scherp voorwerp, zoals een mesje, aangebrachte kras zijn, zoals schematisch bij 4 is aangegeven. Ook andere beschadigingen, zoals bijvoorbeeld een doorboring kunnen worden toegepast.

5 De aanwezigheid van een dergelijke beschadiging kan in een aantal gevallen reeds het kopiëren van op de schijf opgeslagen software onmogelijk maken. Vanzelfsprekend dient de beschadiging zodanig te worden aangebracht, dat deze de op de schijf opgeslagen of nog op de schijf aan te brengen 10 software volledig intact laat. Hiertoe dient op het moment dat de software op de schijf wordt opgeslagen informatie beschikbaar te zijn over de plaats van de beschadiging. Deze informatie dient voorts bekend te zijn bij de schrijfinrichting die de software op de schijf aanbrengt, zodat deze 15 bij het schrijven van de software de plaats van de beschadiging kan overslaan.

Voorts dienen de gegevens over de plaats van de fysieke modificatie bekend te zijn bij de verwerkingsinrichting, waarin de informatiedrager zal worden toegepast, teneinde 20 te voorkomen, dat deze bij detectie van de modificatie een foutsignaal genereert.

Nadat de schijf van de fysieke modificatie is voorzien wordt de exacte locatie daarvan nauwkeurig vastgesteld.

Dit laatste kan geschieden met behulp van een gebruikelijke 25 lees/schrijf-inrichting zoals bijvoorbeeld een diskette-station, of met een speciaal ontworpen detectie-inrichting.

De informatie over de locatie van de fysieke modificatie wordt dan opgeslagen en vervolgens op een geschikt tijdstip aan de verwerkingsinrichting toegevoerd, zodra bekend is bij 30 welke verwerkingsinrichting de schijf zal worden toegepast.

De verwerkingsinrichting wordt zodanig geprogrammeerd, dat, indien een informatie dragende schijf in het schijf-station van de verwerkingsinrichting wordt geplaatst, eerst 87030 32

«I

* -4- gecontroleerd wordt, of de schijf inderdaad op de door de informatie over de locatie van de fysieke modificatie bepaalde plaats of plaatsen, geen informatie draagt die voor verwerkings-eenheid betekenis heeft. Indien de locatie van de fysieke mo-5 dificatie wel betekenisvolle informatie draagt is sprake van een niet originele schijf, die ongeautoriseerd gekopiëerde software kan dragen.

Het is mogelijk, dat getracht zou worden om van een bepaalde fysieke modificatie voorziene schijven na te maken, zodat een dergelijke, eveneens van een fysieke modi-10 ficatie voorziene schijf als drager voor gekopiëerde software gebruikt zou kunnen worden. Als gevolg van onvermijdelijke toleranties bij het aanbrengen van de fysieke modificatie en van toleranties in de informatiedrager zelf, is het nagenoeg onmogelijk om uitgaande van een bepaalde 15 schijf met een fysieke modificatie een tweede schijf met op exact dezelfde plaats een identieke fysieke modificatie te vervaardigen.

Reeds een zeer kleine afwijking tussen de fysieke modificatie van de originele drager en die van een niet 2Ό originele drager kan door de verwerkingsinrichting, die immers over nauwkeurige gegevens betreffende de modificatie van de originele drager beschikt, gedetecteerd worden. In het kader van de uitvinding is de verwerkingsinrichting dan zodanig geprogrammeerd, dat een niet originele drager niet 25 wordt geaccepteerd. De verwerkingsinrichting kan bijvoorbeeld een foutsignaal afgegeven en/of de niet originele drager wissen of dergelijke.

Het is ook mogelijk, dat getracht wordt de software van een van een fysieke modificatie voorziene drager te kopi-30 eren op een niet van een (namaak) fysieke modificatie voorziene tweede drager. De tweede drager bevat dan de gekopieerde software en kan teven een softwarematige representatie van de fysieke modificatie van de originele drager bevatten.

87030 32 -5-

Een dergelijke softwarematige representatie van een fysieke modificatie kan uit een lege geheugensectie van de drager bestaan of uit een geheugensectie, die betekenisloze informatie bevat, die toevallig is gevormd bij het aftasten van 5 de fysieke modificatie van de originele drager.

Een lege plek zou door een controlerende verwerkings-inrichting als een fysieke modificatie geaccepteerd kunnen worden, hoewel slechts sprake is van een softwarematige mo-ficatie. Dit probleem kan worden opgelost door de verwerkings-10 inrichting zodanig te programmeren, dat deze bij het aanbrengen van een informatiedrager eerst op de plaats waar de fysieke modificatie zich behoort te bevinden willekeurige controls-informatie tracht te schrijven, en vervolgens die informatie tracht terug te lezen. In het geval 15 van een fysieke modificatie kan de geschreven controle-informatie niet worden terug gelezen. In het geval van een niet originele drager, die slechts een softwarematige representatie van de fysieke modificatie draagt kan de con-trole-informatie wel worden terug gelezen. De ver-20 werkingsinrichting is weer zodanig geprogrammeerd, dat in het laatste geval de drager niet wordt geaccepteerd.

Uit het voorgaande moge blijken, dat de verwerkings-inrichting dient te beschikken over gegevens omtrent de fysieke modificatie van êën of meer voor samenwerking met de 25 verwerkingsinrichting geschikte informatiedragers. Ofschoon deze gegevens langs verschillende wegen aan de verwerkingsinrichting kunnen worden toegevoerd, kunnen deze gegevens met voordeel op de originele informatiedrager zelf worden aangebracht, tesamen met de instructie om controle-informatie 30 te schrijven en vervolgens te lezen op de plaats waar de fysieke modificatie zich behoort te bevinden.

Afhankelijk van het resultaat van die handelingen kan de desbetreffende informatiedrager al dan niet worden geaccepteerd.

8703032 *> i -6-

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding weliswaar zeer geschikt is voor toepassing bij schijfvormige informatiedragers voor een computer zoals bijv. harde schijven (Winschester-een-heden), compact discs, of floppy discs, doch ook bij ander-5 soortige informatiedragers zoals bij magneetbanden kan worden toegepast. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk niet alleen computerbanden maar ook bijvoorbeeld videobanden op de beschreven wijze te beveiligen. In het laatste geval dient de video-afspeelinrichting dan wel zodanig te zijn ingericht, dat 10 deze nauwkeurig een bepaalde locatie op de band kan opzoeken, op de aanwezigheid van een fysieke modificatie kan controleren, informatie kan schrijven en weer teruglezen en zodanig een niet originele band kan weigeren en/of wissen of dergelijke.

15 De fysieke modificatie zelf kan vele vormen hebben en kan ook op vele manieren worden aangebracht. Genoemd is reeds een met een mesje of dergelijke aangebrachte kras. Ook zou met een puntig voorwerp zoals een naald met de hand een gat in de drager kunnen worden geprikt.

20 De fysieke modificatie kan desgewenst nog van voor afbepaalde kenmerken zijn voorzien, die een extra controlemogelijkheid bieden. De fysieke modificatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een vooraf bepaald aantal krassen, openingen of dergelijke, die eventueel bovendien nog op een 25 voorafbepaalde wijze gespatiëerd zouden kunnen zijn. Zowel het voorafbepaalde aantal van de deelmodificaties als de voorafbepaalde wijze van spatiëren bieden extra controlemogelijkheden op de originaliteit van de drager.

In figuur 1 is bij wijze van voorbeeld bij 5 een fysieke 30 modificatie getoond, die bestaat uit drie doorboringen 6,7 en 8 die in verschillende sectoren van de schijf zijn aangebracht en waarbij bovendien de middelste doorboring 6 het dichtst bij de rand van de schijf ligt.

Een voorbeeld van een inrichting voor het aanbrengen 35 van een fysieke modificatie in een drager, in het bijzonder 87030 32.

-7- * een schijfvormige drager, is schematisch getoond in figuur 2. De inrichting kan met voordeel op soortgelijke wijze zijn opgebouwd als een gebruikelijk schijfstation en kan eenvoudig een aangepast schijfstation zijn. De in figuur 5 2 schematisch getoonde inrichting omvat op gebruikelijke wijze een kast 20 met een door een klep afgesloten invoer-opening 21 voor een schijf 22. In de kast bevinden zich de gebruikelijke aandrijforganen 23, 24 voor de schijf. Ook kunnen zich niet getoonde lees- en schrijfkoppen in de kast 10 bevinden.

Voorts bevindt zich in de kast een orgaan 25 dat de gewenste fysieke beschadigingen kan aanbrengen. Dit orgaan kan zijn ingericht om een opening of kras in de schijf te maken, bijvoorbeeld doordat het naar de schijf toe wordt 15 bewogen zoals met een pijl 26 is aangegeven. Indien het orgaan als een soort pons werkt, kan een aanslag 27 onder de schijf zijn toegepast. Het orgaan kan ook uit een laser bestaan, die bij bekrachtiging een opening in de schijf brandt.

Het orgaan 25 is in een schematisch getoonde houder 20 28 geplaatst, die desgewenst evenwijdig aan het schijfopper-vlak verplaatsbaar is, zoals met een pijl 29 is aangegeven.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande -diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen.

Zo kunnen de gegevens omtrent de fysieke modificaties 25 van één of meer informatiedragers en/of de controle- instructies voor één of meer informatiedragers op een afzonderlijke informatiedrager zijn opgenomen, waarvan de inhoud in het werkgeheugen van de verwerkingsinrichting wordt geladen alvorens de beveiligde informatiedragers gebruikt 30 worden. De afzonderlijke informatiedrager kan ook zelf weer op de beschreven wijze beveiligd zijn.

Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

8703 0 32

Claims

1. Werkwijze voor het tegen ongeautoriseerd kopiëren beveiligen van op een voor een verwerkingsinrichting toegankelijke wijze op een informatiedrager opgeslagen informatie, met het kenmerk, dat de drager wordt voorzien 5 van althans één fysieke modificatie; dat karakteristieke gegevens over de fysieke modificatie(s) worden bepaald en worden toegevoerd aan een verwerkingsinrichting voor de op de informatiedrager opgeslagen informatie; en dat aan de verwerkingsinrichting controle-instructies worden toegevoerd 10 om een voor samenwerking met de verwerkingsinrichting aangeboden informatiedrager met informatie op de aanwezigheid van een fysieke modificatie met de genoemde karakteristieke gegevens te controleren.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het 15. e n m e r k, dat de karakteristieke gegevens informatie over de exacte locatie van de althans ene fysieke modificatie op de informatiedrager omvatten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de karakteristieke gegevens informatie 20 over de configuratie van een aantal fysieke modificaties van een enkele informatiedrager omvatten.

4. Werkwijze volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de controle-instructies de instructie omvatten om op een voor samenwerking met een ver- 25 werkingsinrichting aangeboden informatiedrager ter plaatse van de verwachte fysieke modificatie controle-informatie te schrijven en deze vervolgens terug te lezen; en om de informatiedrager slechts dan voor normale verwerking te accepteren als de controle-informatie niet teruggelezen kan 30 worden. .............I 87030 32 g t -9-

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de karakteristieke gegevens van de althans ene fysieke modificatie van een informatiedrager op de beveiligde informatiedrager zelf worden 5 opgeslagen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat de controle-instructies op de beveiligde informatiedrager worden opgeslagen.

7. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, 10. e t het kenmerk, dat de te beveiligen informatiedrager van êên of meer oppervlaktebeschadigingen wordt voorzien.

8. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de te beveiligen informatie-15 drager van êên of meer doorboringen wordt voorzien.

9. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fysieke modificatie met behulp van een laser wordt aangebracht.

10. Werkwijze volgens êên der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat althans de controle- instructies voor êên of meer beveiligde informatiedragers op een afzonderlijke informatiedrager worden opgeslagen.

11. Werkwijze volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de genoemde informatiedrager met 25 controle-instructies zelf ook middels een fysieke modificatie beveiligd is.

• 12. Inrichting voor het vervaardigen van informatiedragers, die tegen ongeautoriseerd kopiëren van op die informatiedragers opgeslagen informatie beveiligd zijn, geken-30 m e r k t door steunorganen voor de informatiedrager; door een bewerkingsorgaan om de informatiedrager te voorzien van althans êên fysieke modificatie; door een inrichting voor het bepalen van de locatie op de informatiedrager 87030 32 p ♦ -10- van de fysieke modificatie.

13. Inrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt door een schrijforgaan voor het schrijven van tenminste de locatie van de fysieke modificatie op de beveiligde 5 informatiedrager zelf.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan dwars op het oppervlak van de drager kan inwerken.

15. Inrichting volgens één der conclusies 12 t/m 14, 10. e t het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan evenwijdig aan het oppervlak van de informatiedrager beweegbaar is.

16. Inrichting volgens êën der conclusies 12 t/m 15, met het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan 15 een laser is.

17. Inrichting volgens één der conclusies 12 t/m 15, met het kenmerk, dat het bewerkingsorgaan een ponsorgaan is.

18. Inrichting volgens conclusie 17,gekenmerkt 20 door aanslagmiddelen voor het ponsorgaan.

19. Inrichting volgens één der conclusies 12 t/m 18, met het kenmerk, dat de informatiedrager een schijf is en dat de inrichting bestaat uit een voor informatiedragende schijven gebruikelijk schijfstation 25 dat is voorzien van een bewerkingsorgaan.

20. Informatiedrager die beveiligd is tegen ongeautoriseerd kopiëren van de( op de informatiedrager opgeslagen informatie, gekenmerkt door tenminste één fysieke modificatie.

21. Informatiedrager volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat karakteristieke gegevens over de fysieke modificatie op de beveiligde informatiedrager zelf zijn opgeslagen.

22. Informatiedrager volgens conclusie 20 of 21 , m e t 87030 32 .. ______-A ? ί -11- het kenmerk, dat de fysieke modificatie althans één oppervlaktebeschadiging omvat.

23. Informatiedrager volgens conclusie 20 of 21, me t het kenmerk, dat de fysieke modificatie althans 5 één doorboring omvat.

24. Verwerkingsinrichting gekenmerkt door in het werkgeheugen geladen controle-instructies om een voor samenwerking met de verwerkingsinrichting aangeboden informatiedrager op de aanwezigheid van een vooraf bepaalde 10 fysieke modificatie te controleren. 87030 32