NL8703006A - Schoorsteenkap voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand. - Google Patents

Description

V

* - ι -

Schoorsteenkap voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand.

Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand bestaande uit twee klepdelen, waarvan het ene deel de trek bij brand in het rookgas-kanaal aanzienlijk beperkt en het andere deel de rookgas-5 stroom zodanig regelt dat er tijdens en na een schoorsteenbrand geen tegenstroom in het rookgaskanaal kan optreden, waardoor er anders rookgassen het woonvertrek zouden kunnen binnentreden.

Op het terrein van de schoorsteenbrandpreventie 10 dan wel het doven van een beginnende schoorsteenbrand zijn vele constructies bekend.De meeste constructies beogen het algeheel afsluiten van het rookgaskanaal zoals onder andere is aangegeven in het Franse Brevet d'Invention no. 2.212.760 en no. 1.008.766 ,de Duitse aanvragen 15 no. 2405692 , no. 2801950 en no. 3140043 ofwel het USA-patent no. 4.397.223.Door de algehele afsluiting kunnen tijdens en na de schoorsteenbrand rookgassen in het woonvertrek doordringen. Bovendien blijken bij deze constructies de bewegende delen zich in normale toestand voortdurend in de rookgasstroom 20 te bevinden.Bij het plotseling optreden van een calamiteit zal het twijfelachtig zijn of de beschreven bewegingen wel degelijk kunnen plaatsvinden.

De vinding beoogt niet alleen deze bezwaren weg te nemen,doch is ook qua constructie eenvoudiger dan de genoemde.

25 De constructie is ontworpen om bij een beginnende schoorsteenbrand het rookgaskanaal zodanig af te sluiten ,dat de brandhaard gedoofd c.q. sterk wordt afgeremd terwijl er altijd een geringe positieve trek in het kanaal blijft bestaan,zodat er tijdens en na het smoringsproces geen rookgassen uit het 30 kanaal het woonvertrek kunnen binnendringen.

De constructie bestaat uit een klep,welke boven het rookgaskanaal staat opgesteld.De temperatuur van de rookgassen wordt voortdurend afgetast.Ingeval van een schoorsteenbrand zal de testkop bezwijken en de klep zich sluiten.De klep 8703006 * m - 2 - bevordert door zijn speciale constructie een doorstromings-regulerende werking.Aan de hand van bijgaande tekeningen wordt een en ander toegelicht.

In figuur 1 is aan de linkerzijde van de hartlijn van 5 het rookgaskanaal de doorsnede van de constructie in normale uitgangssituatie weergegeven,het rechterdeel geeft de situatie na het in werking treden weer.

Figuur 2 geeft een doorsnede van de testkop in het centrum van het rookgaskanaal aan.

10 Figuur 3 toont een doorsnede van de klep 7 volgens de lijn I-I.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van de trekregulerende klepconstructie 10.

De constructie bestaat uit een kap 1 met een vast daar-15 aan verbonden centrale geleidestang 2.Om deze geleidestang 2 kan zich een buis 3 bewegen,die echter in rusttoestand wordt vastgehouden door de testkop (smeltveiligheid) 4 door middel van steunschijf 5,doordat de testkop is vastgeschroefd in de centrale geleidestang 2.Nabij de bovenzijde van buis 3 is 20 aan buis 3 een hulpklep 6 vast bevestigd.Op deze hulpklep 6 rust klep 7,die door middel van spaken is gecentreerd om buis 3.In normale toestand rust klep 7 op hulpklep 6.Na in werking treding ontstaat er tussen hulpklep 6 en klep 7 een vooraf bepaalde afstand 8.Op deze klep 7 is een cylindrische 25 bus 9 vast bevestigd.Aan de bovenzijde van bus 9 is een (bijvoorbeeld diafragmavormige) temperatuur afhankelijke klep 10 aangebracht.Deze kan gecommandeerd worden door bijvoorbeeld een bimetaal en wel op die wijze dat beneden een bepaalde temperatuur de doorlaat maximaal is geopend,daarboven 30 gesloten.In gesloten toestand blijft een vooraf bepaalde opening 11 gehandhaafd (figuur 4).In normale toestand,waarbij de testkop 4 het geheel vasthoudt,wordt de cylindrische bus 9 aan haar bovenzijde door middel van buis 3,hulpklep 6 en klep 7 tegen de binnenkant van kap 1 gedrukt.De kap 1 en 35 flens 13 worden met een aantal afstandsbouten 12 op de ring 14 bevestigd.De ring 14 is op de rookgaskanaalmond aangesloten.Door de moeren 15 los te halen kan het hele 87030 0 $ - 3 - ft binnenwerk voor controle,dan wel voor de periodieke reiniging van het rookgaskanaal worden verwijderd.De afstelling blijft dan geheel intact.Nummer 16 symboliseert een vonkenvanger.

De werking van het geheel is als volgt.Na oververhitting 5 van de testkop 4,welke zich in de rookgassen bevindt,zal schijf 5 niet langer worden ondersteund en zal daarmede eveneens buis 3 met daaraan verbonden hulpklep 6,alsmede klep 7 -waaraan bus 9 en de temperatuurafhankelijke klep 10 zijn verbonden- zich naar omlaag bewegen.De klep 7 raakt ten-10 slotte met kracht de bovenrand (zitting voor klep 7) van ring 14.De hulpklep 6 schiet nog door over een afstand 8,aldus een opening vormend tussen hulpklep 6 en klep 7.De aldus ontstane situatie is weergegeven in het rechterdeel van figuur l.De laatstgenoemde opening brengt een eerste afremming 15 van de brandhaard tot stand.De rookgassen kunnen door deze opening nog naar buiten treden via de openingen 10 en 11.

Door de nog hoge temperatuur van de rookgassen wordt de tem-peratuurafhankelijke klep IQ verhit en zal zich sluiten.

De schoorsteentrek wordt nogmaals verder verminderd,omdat 20 alleen opening 11 beschikbaar is.Door de geringe opening en de daardoor vertraagde rookgasstroom zal ook de zuurstof (lucht) toevoer naar de brandhaard afnemen,zodat deze wordt gesmoord.De temperatuur zal nu dalen waardoor opening 10 wederom in werking gaat treden.Hierdoor zal ten alle tijde 25 een positieve trek in het rookgaskanaal aanwezig zijn en kunnen er geen gevaarlijke rookgassen in het woonvertrek doordringen.

8703006

Claims (1)

1. * % - 4 - CONCLUSIES. 1.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand met het kenmerk dat deze constructie bestaat uit een (klep)deel,dat de trek tijdens de brand in het rookgaskanaal aanzienlijk beperkt en een (klep)deel,dat de 5 resterende rookgasstroom regulerend laat uittreden via het normale rookgaskanaal en wel zodanig dat na een schoorsteenbrand de doorstroomopening weer gedeeltelijk wordt hersteld, zodat er geen tegenstroom in het rookgaskanaal kan optreden, waardoor rookgassen het woonvertrek zouden kunnen binnen-10 dringen. 2.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 met het kenmerk dat na het in werking treden van de klepconstructie de rookgassen van zowel de brandhaard alsmede die van de vuurhaard 15 (kachel) blijvend kunnen worden afgevoerd. 3.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat het een automatisch in werking tredende klepconstructie betreft die is samengesteld uit twee componenten 20 die voor de optredende calamiteit één gesloten geheel vormen en nadien zich zodanig scheiden dat het ene deel een vooraf bepaalde opening van het rookgaskanaal vrijlaat voor de doorlaat van de gewenste hoeveelheid rookgas voor de eerste fase van het temperen van de brandhaard en het andere deel daarna 25 een in grootte wisselende opening vrijgeeft voor het smoren van de brandhaard en het onderhouden ven een geringe opwaartse rookgasstroom. 4.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 3 30 met het kenmerk dat het regulerende deel is samengesteld uit een klepdeel voorzien van een constante opening en een zich op de temperatuur van de rookgassen instellende regulerende opening. 5.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een be-35 ginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de regulerende opening is samengesteld uit een aantal 07030 06 > - 5 - klepvormige elementen,die bij een ontoelaatbare rookgastempe-ratuur zich sluiten,waardoor de rookgassnelheid aanzienlijk wordt beperkt,waarmede de toevoer van lucht (zuurstof) naar de brandhaard wordt verkleind en er derhalve op de brandhaard 5 een smorend effect wordt bewerkstelligd. 6.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de regeltemperatuur (temperatuur waarbij klep 10 sluit) van de regulerende opening beduidend lager kan worden gekozen 10 dan de maximum fodaatbare bedrijfstemperatuur,waardoor de rookgastemperatuur voldoende ver kan dalen alvorens de trek weer wordt hersteld,daar anders de schoorsteenbrand onvoldoende zal smoren. 7.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een be-15 ginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 6 met het kenmerk dat de bewegende (klep)delen zich langs één gecentreerde inwendige geleiding bewegen,waardoor schranken wordt vermeden. 8.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een be-20 ginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 7 met het kenmerk dat de beweging eerst dan wordt ingezet als de in het rookgaskanaal aanwezige smeltveiligheid (testkop) in werking is getreden. 9.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een be-25 ginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 8 met het kenmerk dat bij het in werking treden de beide(klep)-delen gezamenlijk in gesloten toestand naar beneden vallen, waardoor één moment het rookgaskanaal geheel wordt afgesloten, doch dat dan,door het vrijkomen van de valenergie bij afrem-30 ming van de combinatie op de rookgaskanaalmond,beide delen worden gescheiden en aldus de genoemde openingen worden gevormd. 10.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 9 35 met het kenmerk dat de beweging van hulpklep 6 en klep 7 ten opzichte van elkaar is beperkt tot de vooraf bepaalde doorlaat opening. 11.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een 87030 06 ί - 6 - beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 10 met het kenmerk dat de klepconstructie de rookgasstroom, tijdens de normale bedrijfssituatie van de vuurhaard,niet hindert. 5 12.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 11 met het kenmerk dat de regelklepconstructie tijdens normaal bedrijf niet aan hoge temperaturen is blootgesteld. 13.Schoorsteenkapconstructie voor het doven van een 10 beginnende schoorsteenbrand volgens conclusie 1 tot en met 12 met het kenmerk dat de gehele constructie behoudens flens 13, afstandsbouten 12,ring 14 en vonkenvanger 16 ten behoeve van het reinigen van het rookgaskanaal kan worden afgenomen en zonder afstelwerkzaamheden weer kan worden teruggeplaatst. 8703006