NL8702948A

NL8702948A - Remote control system for electrical installations - uses central control stations connected to local relay stations via serial bus

Info

Publication number: NL8702948A
Application number: NL8702948A
Authority: NL
Original assignee: Burgplan B V
Priority date: 1987-12-07
Filing date: 1987-12-07
Publication date: 1989-07-03

Abstract

The remote control system has a number of relay stations (2) and base stations (1). Each base station has a number of control inputs (4) and a processor (6). The processor outputs are multiplexed (10) and transmitted (12) on the bus, together with destination addresses. Each relay station has a number of relays controlled from a common serial bus system (13) via serial signal receivers (14) with user-programmable address recognition circuits (14a) and demultiplexers (15). The demultiplexer outputs are fed via buffer circuits (16) which control switches (17). The switches apply a mains supply (18) to appropriate loads.

Description

N.0.34770 1N.0.34770 1

Stelsel voor het bewaken en besturen van een elektrische installatie. Aanvraagster noemt als uitvinder: Martin Gerrit Klompenhouwer.System for monitoring and controlling an electrical installation. The applicant mentions as inventor: Martin Gerrit Klompenhouwer.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het bewaken en besturen van elektrische componenten in bijvoorbeeld een elektrische installatie.The invention relates to a system for monitoring and controlling electrical components in, for example, an electrical installation.

Lichtnetinstallaties van het gebruikelijke type, waarin elektri-5 sche verbruikers zoals lichtbronnen, motoren en dergelijke worden geschakeld, zijn vaak lastig te veranderen. Over het algemeen is voor het aanbrengen van veranderingen een ingreep in de leidingloop noodzakelijk, dat wil zeggen er moeten draden bijgetrokken worden, groepen worden veranderd en dergelijke. Dat geldt in het bijzonder in kantoren of 10 bedrijfsruimten waar dergelijke veranderingen nogal eens voorkomen, bijvoorbeeld indien door verplaatsing van wandsystemen andere ruimtelijke indelingen worden gecreeerd, regelsystemen met extra sensoren of regelaars worden uitgebreid, enz.. Een soortgelijk probleem doet zich voor indien bijvoorbeeld een inbraakalarmsysteem of een brandalarmsys-15 teem wordt geïnstalleerd. Het installeren van dergelijke systemen brengt met zich mee het trekken van lange leidingen waarvoor vaak afzonderlijke bouwkundige voorzieningen moeten worden getroffen. Ook het veranderen van dergelijke systemen is vaak niet eenvoudig.Mains installations of the usual type, in which electrical consumers such as light sources, motors and the like are switched, are often difficult to change. In general, for changes to be made, an intervention in the conduit loop is necessary, that is, wires must be added, groups changed and the like. This is especially true in offices or 10 commercial spaces where such changes often occur, for example if other spatial divisions are created by moving wall systems, control systems are expanded with additional sensors or controllers, etc. A similar problem arises if, for example, a burglar alarm system or a fire alarm system 15 is installed. Installing such systems entails drawing long pipes that often require separate constructional arrangements. Changing such systems is also often not easy.

De uitvinding heeft nu ten doel een stelsel voor het bewaken en 20 besturen van elektrische componenten in een elektrische installatie te verschaffen welk stelsel met behulp van slechts een gering aantal verschillende eenheden kan worden geïnstalleerd en na de eigenlijke installatie zeer flexibel aan eventueel wijzigende omstandigheden kan worden aangepast zonder dat daarbij ingrijpende voorzieningen in het 25 stelsel nodig zijn.The object of the invention is now to provide a system for monitoring and controlling electrical components in an electrical installation, which system can be installed with the aid of only a small number of different units and can become very flexible to any changing conditions after the actual installation. adjusted without requiring drastic provisions in the system.

Aan deze doelstelling wordt voldaan door een stelsel voor het bewaken en besturen van elektrische componenten in een elektrische installatie omvattende: - een aantal relaiseenheden, elk voorzien van 30 - een aantal relais gestuurde uitgangen elk bestemd om te worden verbonden met een te schakelen elektrische component, - een stuurcircuit voor elk van de relais bestemd voor verwerking van schakel signa!en voor het betreffende relais - een basisstation vooirzien van 35 - een aantal ingangen waarop stuursignalen kunnen worden aangebo den, . &702.948 2 - een aantal uitgangen, elk bestemd om schakel signal en te leveren aan een geselecteerd relais in een der genoemde relaiseenheden, - een bewerkingsschakeling waarmee uit de stuursignalen aan de genoemde ingangen schakel signal en voor de genoemde uitgangen wor- 5 den afgeleid, - een transmissiestelsel voorzien van - een seriele busleiding waarop zowel het basisstation als de relaiseenheden zijn aangesloten, - in het basisstation: 10 - een multiplexer waarmee de uitgangen van het basisstation sequentieel worden afgetast teneinde een serieel uitgangssignaal te vormen, - een adresgenerator die adressignalen invoegt in het genoemde seriele uitgangssignaal, 15 - een zender die het serieele uitgangssignaal over de ge noemde seriele busleiding uitzendt, - in elke relaiseenheid: - een ontvanger voor het ontvangen van het seriele signaal op de busleiding en het herkennen van de daarin aanwezige 20 adressen, - een demultiplexer die van de ontvanger dat deel van het bussignaal ontvangt waarvan het adres overeenstemt met het adres van de eigen relaiseenheid en die uit het genoemde bussignaaldeel de schakel signa!en voor de relais 25 in de relaiseenheid afleidt en deze doorgeeft aan de be treffende stuurcircuits.This objective is met by a system for monitoring and controlling electrical components in an electrical installation comprising: - a number of relay units, each provided with 30 - a number of relay controlled outputs each intended to be connected to an electrical component to be switched, - a control circuit for each of the relays intended for processing switching signals and for the relevant relay - a base station with a view of 35 - a number of inputs on which control signals can be supplied,. & 702.948 2 - a number of outputs, each intended to supply switching signal and to a selected relay in one of the said relay units, - a processing circuit with which switching signal and for the said outputs are derived from the control signals at the said inputs , - a transmission system comprising - a serial bus line to which both the base station and the relay units are connected, - in the base station: 10 - a multiplexer with which the outputs of the base station are sequentially scanned to form a serial output signal, - an address generator containing address signals insert into the said serial output signal, 15 - a transmitter which transmits the serial output signal over the said serial bus line, - in each relay unit: - a receiver for receiving the serial signal on the bus line and recognizing the 20 addresses contained therein. a demultiplexer which receives from the receiver that part of the bus signal whose address corresponds to the address of its own relay unit and which derives the switching signals for the relays 25 in the relay unit from the said bus signal part and passes them on to the relevant control circuits.

De stuursignalen aan de ingangen van het basisstation kunnen worden opgewekt ofwel door middel van schakelaars, waarbij in het basis- ~ station een hul-pspanningsbron aanwezig is die een hulpspanning af geeft 30 aan een van de ingangsklemmen van de betreffende ingang van voldoende amplitude om door de bewerkingsschakeling als stuursignaal gewaardeerd te kunnen worden, ofwel door middel van spanningsbronnen die ten opzichte van aarde een spanning met voldoende amplitude afgeven om door de bewerkingsschakeling als stuursignaal gewaardeerd te kunnen worden.The control signals at the inputs of the base station can be generated either by means of switches, the base station having an auxiliary voltage source which supplies an auxiliary voltage to one of the input terminals of the relevant input of sufficient amplitude to pass through. the processing circuit can be valued as a control signal, or by means of voltage sources which supply a voltage of sufficient amplitude with respect to earth to be valued by the processing circuit as a control signal.

35 Bij voorkeur is tussen de ingangen van het basisstation en de be werkingsschakeling voor elke ingang een buffercircuit opgenomen dat bij aanwezigheid van een door een spanningsbron opgewekte spanning aan de ingang dan wel bij aanwezigheid van een hulpspanning, doorgegeven via een gesloten schakelaar aan de ingang, een corresponderend stuursignaal 40 afgeeft aan de bewerkingsschakeling en bij afwezigheid van een derge- .8702948 3 lijke spanning resp. hulpspanning een vooraf bepaalde spanningswaarde (bijvoorbeeld 0 V) toevoert aan de bewerkingsschakeling.Preferably, for each input, a buffer circuit is included between the inputs of the base station and the processing circuit, which in the presence of a voltage generated by a voltage source at the input or in the presence of an auxiliary voltage, is transmitted via a closed switch at the input, supplies a corresponding control signal 40 to the processing circuit and in the absence of such voltage 8702948 3, respectively. auxiliary voltage supplies a predetermined voltage value (e.g. 0 V) to the processing circuit.

In de tot nu toe besproken uitvoeringsvormen is ervan uitgegaan dat de schakelfuncties tot stand komen door middel van vaste vooraf be-5 paalde verbindingen in de bewerkingsschakeling, welke verbindingen door de gebruiker kunnen worden gemaakt bijvoorbeeld met behulp van jumpers, insteekverbindingen of andere op zichzelf bekende middelen om een elektrisch geleidende verbinding tot stand te brengen tussen een ingang, geselecteerd uit een aantal ingangen, en een uitgang, geselecteerd uit 10 een aantal uitgangen. Het stelsel wint aan flexibiliteit en wordt ook op een veel ruimere schaal toepasbaar indien in elk basisstation een zekere mate van Intellegentie wordt ingebouwd. In een voorkeursuitvoe-ringsvorm is daarom de bewerkingsschakeling voorzien van een processor en een geheugen, welke processor onder besturing van in het geheugen 15 opgeslagen instructies de bewerkingsschakeling zodanig bestuurt dat uit de stuursignalen op de ingangen de gewenste schakel signalen worden afgeleid.In the embodiments discussed so far, it has been assumed that the switching functions are established by means of fixed predetermined connections in the processing circuit, which connections can be made by the user, for example by means of jumpers, plug-in connections or other known per se means for establishing an electrically conductive connection between an input selected from a number of inputs and an output selected from a number of outputs. The system is gaining in flexibility and will also become more widely applicable if a certain degree of Intelligence is built into each base station. In a preferred embodiment, therefore, the processing circuit is provided with a processor and a memory, which processor, under the control of instructions stored in the memory, controls the processing circuit such that the desired switching signals are derived from the control signals at the inputs.

Worden basisstations, voorzien van processor gestuurde bewerkings-schakelingen toegepast dan kan een uitgebreid stelsel worden ontworpen 20 voorzien van twee of meer basisstations alsmede van een afzonderlijke communicatiebus waarover deze basisstations met elkaar kunnen communiceren waartoe elk basisstation is voorzien van een modulator/demodula-tor en een zender/ontvanger, via welke de processor in het basisstation boodschappen kan uitzenden naar resp. kan ontvangen van de communica-25 tiebus.If base stations provided with processor-controlled processing circuits are used, an elaborate system can be designed comprising two or more base stations as well as a separate communication bus through which these base stations can communicate with each other, for which each base station is provided with a modulator / demodulator and a transmitter / receiver, via which the processor in the base station can send messages to resp. can receive from the communication bus.

In praktische uitvoeringsvormen zal de bewerkingsschakeling niet meer als afzonderlijke schakeling aanwezig zijn maar geïntegreerd zijn in de processor. Dat biedt tevens de mogelijkheid om een basisstation dat aanvankelijk was geïnstalleerd met een eenvoudige bewerkingsschake-30 ling, bestemd voor handprogrammering door middel van jumpers en dergelijke later te voorzien van een processorgestuurde bewerkingsschakeling, eenvoudig door de betreffende schakelingen te verwisselen. Bij voorkeur wordt dan ook gebruik gemaakt van insteekmodules voor de be-werkingsschakelingen.In practical embodiments, the processing circuit will no longer exist as a separate circuit, but will be integrated in the processor. This also offers the possibility to later provide a base station, which was initially installed with a simple processing circuit, intended for manual programming by means of jumpers and the like, with a processor-controlled processing circuit, by simply exchanging the relevant circuits. Preferably, therefore, use is made of plug-in modules for the processing circuits.

35 In een stelsel met processor gestuurde bewerkingsschakelingen is elk basisstation in staat om de toestand van de signalen op zijn ingangen en bij voorkeur ook de bewerkte uitgangssignalen in een desbetreffende boodschap op de communicatiebus mee te delen aan alle andere basisstations. Dat houdt in dat de functies van de bewerkingsschakeling 40 in elk basisstation zodanig kunnen worden geprogramneerd dat niet al- .8702848 % 4 leen rekening wordt gehouden met de toestand van de ingangssignalen op de eigen ingangen en indien van toepassing de uitgangen maar ook rekening wordt gehouden met de toestand van signalen op de ingangen van andere basisstations. Daarmee worden zeer complexe schakelfuncties moge-5 lijk. In feite wordt daarmee een PLC-regelstelsel gecreeerd.In a system of processor-controlled processing circuits, each base station is able to communicate the state of the signals on its inputs and preferably also the processed output signals in a corresponding message on the communication bus to all other base stations. This means that the functions of the processing circuit 40 in each base station can be programmed in such a way that not only the state of the input signals at its own inputs and, if applicable, the outputs are also taken into account. with the state of signals on the inputs of other base stations. This makes highly complex switching functions possible. In effect, this creates a PLC control system.

Alhoewel niet noodzakelijk voor het realiseren van de uitvinding vindt de communicatie tussen de basisstations onderling bij voorkeur plaats vindt via het lichtnet. Daardoor behoeft slechts een relatief gering aantal aders te worden opgenomen in de leiding die tussen de ba-10 sisstations verloopt. In een eenvoudige lichtnetinstallatie zijn drie aders (een fasedraad, een nul draad en een aarddraad) al voldoende, in krachtstroominstallaties zullen vier aders (drie fasedraden en een aarddraad) nodig zijn.Although not necessary for the realization of the invention, the communication between the base stations is preferably effected via the mains. As a result, only a relatively small number of cores need to be included in the conduit running between the base stations. In a simple mains installation, three cores (a phase wire, a zero wire and an earth wire) are sufficient, in power current installations four cores (three phase wires and an earth wire) will be required.

De communicatie tussen elk basisstation en de daarop aangesloten 15 relaiseenheden vindt bij voorkeur plaats via afzonderlijke dataleidin-gen pmdat daarmee een zeer hoge betrouwbaarheid kan worden gegarandeerd, en de deel eenheden van het hele stelsel bestaande uit een basisstation met de daarop aangesloten relaiseenheden ongevoelig worden voor storingen van het type die bij lichtnetcommunicatie kunnen optreden.Communication between each base station and the 15 relay units connected thereto preferably takes place via separate data lines, so that a very high reliability can thereby be guaranteed, and the subunits of the whole system consisting of a base station with the relay units connected thereto become insensitive to disturbances of the type which may occur during mains communication.

20 Wordt gebruik gemaakt van elektrische signaaltransmissie dan moeten daarvoor vaak twee aders worden gereserveerd naast de benodigde elektrische verbindingen die ook in dit geval kunnen worden beperkt tot drie of vier aders. Wordt gebruik gemaakt van glasvezeltransmissie dan is naast de drie of vier aders nodig voor de overdracht van elektrisch 25 vermogen slechts een enkele glasvezel voldoende voor de datatransmissie.If electrical signal transmission is used, two wires must often be reserved for this, in addition to the necessary electrical connections, which in this case can also be limited to three or four wires. If use is made of glass fiber transmission, in addition to the three or four cores required for the transfer of electrical power, only a single glass fiber is sufficient for data transmission.

De uitvinding zal in het volgende nader worden verklaard aan de hand van de bijgaande figuren.The invention will be explained in more detail below with reference to the accompanying figures.

Figuur 1 toont een eerste eenvoudige uitvoeringsvorm van een stel-30 sel volgens de uitvinding.Figure 1 shows a first simple embodiment of a system according to the invention.

Figuur 2 toont schematisch de opeenvolging van boodschappen op de seriele busleiding tussen een basisstation en de daarop aangesloten relaiseenheden.Figure 2 schematically shows the sequence of messages on the serial bus line between a base station and the relay units connected thereto.

Figuur 3 toont een processor gestuurde bewerkingsschakeling, die 35 in het stelsel volgens figuur 1 kan worden toegepast.Figure 3 shows a processor-controlled processing circuit which can be used in the system according to Figure 1.

Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm van het stelsel volgens de uitvinding waarin in hoofdzaak gebruik wordt gemaakt van processor gestuurde bewerkingsschakelingen.Figure 4 shows an embodiment of the system according to the invention in which mainly use is made of processor-controlled processing circuits.

Figuur 5 toont meer details van de basiseenheid waarmee de verbin-40 ding met de computer tot stand wordt gebracht.Figure 5 shows more details of the base unit to which the connection to the computer is made.

·.87 0294 8 * 5.87 0294 8 * 5

Figuur 6 illustreert de wijze waarop de communicatie over de busleiding plaats vindt.Figure 6 illustrates the way in which communication over the bus line takes place.

Figuur 7 illustreert een lichtnetinstallatie waarin het stelsel volgens de uitvinding wordt toegepast.Figure 7 illustrates a mains installation in which the system according to the invention is applied.

5 Figuur 8 illustreert een wijziging van de installatie uit figuur 6.Figure 8 illustrates a modification of the installation from Figure 6.

Figuur 1 toont een eerste eenvoudige uitvoeringsvorm van een stelsel volgens de uitvinding. Het stelsel bestaat in zijn algemeenheid uit een basiseenheid 1 die verbonden is met twee relaiseenheden 2 en 3. De 10 basiseenheid 1 bezit een aantal ingangen 4a, 4b, ... 4n waarop schakelaars of spanningsbronnen kunnen worden aangesloten. Als voorbeeld is op de ingang 4a een schakelaar 7 aangesloten, terwijl op de ingang 4n een spanningsbron 8 is aangesloten. De ingangen zijn verbonden met de bufferschakeling 9 die naast de signalen op elk van de ingangen 4a, 4b, 15 ... 4n tevens een hulpspanning ontvangt van een inwendige voedingsscha-keling 5 die ook voor voeding van andere delen van de basiseenheid zorgt. Terwille van de overzichtelijkheid zijn de voedingsleidingen tussen de voedingsschakeling 5 en de andere delen van het basisstation niet in de figuur aangegeven. Wel aangegeven is de verbinding tussen de 20 voedingsschakeling 5 en het lichtnet via de aansluitingen 5a. De bufferschakeling 9 zorgt ervoor dat, ongeacht het feit of er nu een spanningsbron dan wel een schakelaar op een ingang wordt aangesloten altijd een gedefinieerd signaal aan de daarop volgende bewerkingsschakeling wordt afgegeven. Dergelijke bufferschakelingen, eventueel voorzien van 25 verdere componenten om bij een open ingang een eerste gedefinieerd signaal aan een uitgang af te geven bij gesloten ingang een tweede gedefinieerd signaal aan de uitgang af te geven of eventueel voorzien van regelbare versterkers/verzwakkers om spanningsbrons!gnalen naar het vereiste niveau om te vormen, zijn op zich bekend.Figure 1 shows a first simple embodiment of a system according to the invention. The system generally consists of a base unit 1 which is connected to two relay units 2 and 3. The base unit 1 has a number of inputs 4a, 4b, ... 4n to which switches or voltage sources can be connected. As an example, a switch 7 is connected to input 4a, while a voltage source 8 is connected to input 4n. The inputs are connected to the buffer circuit 9 which, in addition to the signals on each of the inputs 4a, 4b, 15 ... 4n, also receives an auxiliary voltage from an internal supply circuit 5 which also supplies power to other parts of the base unit. For the sake of clarity, the supply lines between the supply circuit 5 and the other parts of the base station are not shown in the figure. The connection between the power supply circuit 5 and the mains via the connections 5a is indicated. The buffer circuit 9 ensures that, regardless of whether a voltage source or a switch is connected to an input, a defined signal is always supplied to the subsequent processing circuit. Such buffer circuits, optionally provided with 25 further components for supplying a first defined signal to an output at an open input, at a closed input supplying a second defined signal at the output or optionally provided with adjustable amplifiers / attenuators to supply voltage sources to the required level to transform is known per se.

30 De uitgangssignalen van de bufferschakeling 9 worden toegevoerd aan de ingangen van de bewerkingsschakeling 6 voorzien van een aantal uitgangen. De functie van de bewerkingingsschakeling 6 is het realiseren van een logische verknoping tussen zijn ingangen en zijn uitgangen.The output signals of the buffer circuit 9 are applied to the inputs of the processing circuit 6 provided with a number of outputs. The function of the processing circuit 6 is to realize a logical link between its inputs and its outputs.

In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm, die in het uitvoeringsvoorbeeld 35 van figuur 1 schematisch is geïllustreerd, bestaat de bewerkingsschakeling 6 uit een reeks van vaste doorverbindingen die op vooraf bepaalde wijze door de gebruiker of installateur van het stelsel zijn gerealiseerd tussen de ingangen en de uitgangen van de schakeling. Voor het maken van deze verbindingen kan gebruik gemaakt worden van jumpers, in- t 40 steekbare draadbruggen en andere op zich bekende middelen om elektri- . 87oma 6 sche verbindingen in de array van contacten te realiseren.In the simplest embodiment, which is schematically illustrated in the exemplary embodiment of figure 1, the processing circuit 6 consists of a series of fixed interconnections which are realized in a predetermined manner by the user or installer of the system between the inputs and the outputs of the circuit. Jumpers, pluggable wire bridges and other means known per se for making electrical connections can be used to make these connections. 87to realize 6 connections in the array of contacts.

De uitgangen van de schakeling 6 zijn aangesloten op een parallel/ serie-omvormer of multiplexer 10. Deze multiplexer 10 wordt gestuurd door een klokpulsgenerator/adresgever 11. Door sequentieel de toestand 5 van zijn ingangen af te tasten wordt een serieel uitgangssignaal gegenereerd. Aangezien de aangeboden signalen in feite tweewaardig zijn is een enkel bit voldoende om elk signaal te karakteriseren. Aan elk bit, of aan bepaalde groepen van bits, wordt verder een adressignaal toege-voegd, afgeleid uit de klokpulsgenerator 11, waarmee het adres van een 10 der relaiseenheden wordt aangegeven. Kunnen slechts twee relaiseenheden op een basisstation aangesloten worden dan is een bit per adres voldoende. In praktische uitvoeringsvormen zal echter rekening worden gehouden met de mogelijkheid om bijvoorbeeld vier of acht relaiseenheden per basisstation te kunnen aansluiten waarvoor dan twee of drie adres-15 bits nodig zijn. Het seriele uitgangssignaal van de multiplexer 10 wordt via de zender 12 uitgezonden over de seriele busleiding 13 naar alle aangesloten relaiseenheden.The outputs of the circuit 6 are connected to a parallel / series converter or multiplexer 10. This multiplexer 10 is controlled by a clock pulse generator / address generator 11. By sequentially scanning the state 5 of its inputs, a serial output signal is generated. Since the signals presented are in fact divalent, a single bit is sufficient to characterize each signal. Each bit, or certain groups of bits, is further supplied with an address signal derived from the clock pulse generator 11, indicating the address of one of the relay units. If only two relay units can be connected to a base station, one bit per address is sufficient. In practical embodiments, however, account will be taken of the possibility of connecting, for example, four or eight relay units per base station, which then require two or three address-15 bits. The serial output of the multiplexer 10 is transmitted via the transmitter 12 over the serial bus line 13 to all connected relay units.

Figuur 2 illustreert schematisch een mogelijke indeling van het signaal patroon op de busleiding 13 voor het geval dat slechts twee re-20 laiseenheden per basisstation aangesloten kunnen worden en dus slechts twee adressen nodig zijn. Na een aantal eenduidig als zodanig herkenbare synchronisatiebits volgt adres 1 van de eerste relaiseenheid en daarna in vooraf bepaalde volgorde de signaal bits bestemd voor de eerste relaiseenheid. Dan volgt adres 2 van de tweede relaiseenheid met 25 daarna in vooraf bepaalde volgorde de signaal bits bestemd voor de tweede relaiseenheid. Dan volgen weer de synchronisatiebits enz.Figure 2 schematically illustrates a possible layout of the signal pattern on the bus line 13 in case only two relay units can be connected per base station and thus only two addresses are required. After a number of unambiguously recognizable synchronization bits, address 1 of the first relay unit follows, followed by the signal bits intended for the first relay unit in a predetermined order. Then address 2 of the second relay unit follows, followed by the signal bits destined for the second relay unit in predetermined order. Then follow the synchronization bits etc.

De signalen op de busleiding 13 worden in de relaiseenheden 2 en 3 ontvangen door een ontvanger 14 resp. 14'. In het volgende zal de relaiseenheid 2 in detail worden besproken. De verklaring geldt echter op 30 gelijke wijze voor de relaiseenheid 3 waarvan de componenten met dezelfde referentietekens, echter voorzien van een apostrophe, zijn aangeduid. In de ontvanger 14 is een synchronisatieschakeling aanwezig die onder besturing van de synchronisatiebus op de busleiding 13 de synchronisatie tussen zender 12 en ontvanger 14 in stand houdt. Verder be-35 vat de ontvanger 14 een adresherkenningsschakeling die een instelbaar adres, te weten het adres van de eigen relaiseenheid 2 kan herkennen.The signals on bus line 13 are received in relay units 2 and 3 by a receiver 14 and 3, respectively. 14 '. In the following, the relay unit 2 will be discussed in detail. However, the explanation applies in the same way to the relay unit 3, the components of which are indicated with the same reference marks, but provided with an apostrophe. There is a synchronization circuit in receiver 14, which maintains synchronization between transmitter 12 and receiver 14 under control of the synchronization bus on bus line 13. Furthermore, the receiver 14 comprises an address recognition circuit which can recognize an adjustable address, namely the address of its own relay unit 2.

Dit adres kan door de gebruiker of installateur van het stelsel ingesteld worden met behulp van bijvoorbeeld de dip-schakelaars 14a. Kunnen slechts twee relaiseenheden per basisstation aangesloten worden dan, is 40 een enkele schakelaars voldoende, kunnen meerdere relaiseenheden aange- .87 02948 7 sloten worden dan moet dit aantal worden vergroot. Ook andere adresin-stelmiddelen kunnen worden toegepast. Dergelijke deel schakelingen worden echter bekend verondersteld.This address can be set by the user or installer of the system using, for example, the dip switches 14a. If only two relay units can be connected per base station, then a single switch is sufficient, if multiple relay units can be connected, then this number must be increased. Other address setting means can also be used. However, such partial circuits are assumed to be known.

Wordt door de ontvanger 14 het eigen adres herkend dan worden de 5 daarop volgende bits van de busleiding 13 doorgezonden naar de demultiplexer 15. De demultiplexer 15 heeft in het uitvoeringsvoorbeeld 4 uitgangen waarop signalen voor 4 relais afgegeven kunnen worden. De signalen op de uitgangen van de demultiplexer 15 worden toegevoerd aan de array van relaisstuurcircuits 16. Deze array heeft vier uitgangen die 10 verbonden zijn met de stuuraansluitingen van relaisschakelaars 17a, 17b, 17c, 17d. De schakelcontacten van deze relaisschakelaars zijn opgenomen tussen een 220 V lichtnetaansluiting 18 en telkens een van de vier uitgangen 18a, 18b, 18c, 18d van de relaiseenheid 2. Ook de re-laiseenheid 2 is voor interne voedingsdoeleinden, in het bijzonder van 15 ontvanger 14, de demultiplexer 15 en de relaisbuffercircuits 16, voorzien van een interne voedingsschakeling 19.If the receiver 14 recognizes its own address, the 5 subsequent bits of the bus line 13 are forwarded to the demultiplexer 15. In the exemplary embodiment, the demultiplexer 15 has 4 outputs on which signals for 4 relays can be output. The signals on the outputs of demultiplexer 15 are applied to the array of relay control circuits 16. This array has four outputs connected to the control terminals of relay switches 17a, 17b, 17c, 17d. The switching contacts of these relay switches are included between a 220 V mains connection 18 and one of the four outputs 18a, 18b, 18c, 18d of the relay unit 2. The relay unit 2 is also for internal power supply purposes, in particular the receiver 14. , the demultiplexer 15 and the relay buffer circuits 16, provided with an internal power supply circuit 19.

Zoals reeds gezegd is de relaiseenheid 3 is op volledig identieke wijze opgebouwd als de relaiseenheid 2 en omvat dezelfde componenten die, na de bespreking van de relaiseenheid 2, geen verdere toelichting 20 behoeven.As already mentioned, the relay unit 3 is constructed in a completely identical manner to the relay unit 2 and comprises the same components which, after the discussion of the relay unit 2, need no further explanation.

De schakelaar 7, die aangesloten is op de ingang 4a van de basiseenheid 1 is, zoals schematisch in figuur 1 is geillustreerd, via de bewerkingsschakeling 6 doorverbonden met de bovenste ingang van de mul-tiplxer 10. Verondersteld wordt dat het signaal op deze ingang via het 25 transmissiestelsel zender 12, busleiding 13, ontvanger 14, demultiplexer 15 en buffercircuits 16 wordt overgedragen naar de stuurleiding die invloed uitoefent op de relaisschakelaar 17a. Het zal duidelijk zijn dat het sluiten van de schakelaar 7 in dat geval resulteert in een stuursignaal aan de relaisschakelaar 17a waardoor deze schakelaar wordt 30 gesloten. Het bedienen van de schakelaar 7 resulteert derhalve in het aanbieden van de lichtnetspanning van 220 V aan de uitgang 18a. Daarmee kan een willekeurige elektrische verbruiker in werking worden gesteld. Het zal duidelijk zijn dat met schakelaars, aangesloten op andere ingangen 4b...4n van de basiseenheid 1 andere uitgangen 18b...18d van de 35 relaiseenheid 2 dan wel uitgangen 18'a...l8'd van de relaiseenheid 3 kunnen worden omgeschakeld afhankelijk van de doorverbindingen in de bewerkingsschakeling 6 zodat op deze uitgangen aangesloten elektrische verbruikers, schakelingen en dergelijke al dan niet in werking gesteld kunnen worden.The switch 7, which is connected to the input 4a of the base unit 1, is, as schematically illustrated in figure 1, connected via the processing circuit 6 to the upper input of the multiplexer 10. It is assumed that the signal on this input is the transmission system transmitter 12, bus line 13, receiver 14, demultiplexer 15 and buffer circuits 16 is transferred to the control line which influences the relay switch 17a. It will be clear that closing the switch 7 in that case results in a control signal at the relay switch 17a whereby this switch is closed. The operation of the switch 7 therefore results in the supply of the mains voltage of 220 V to the output 18a. Any electrical consumer can thus be activated. It will be clear that with switches connected to other inputs 4b ... 4n of the base unit 1 other outputs 18b ... 18d of the relay unit 2 or outputs 18'a ... l8'd of the relay unit 3 can be are switched depending on the interconnections in the processing circuit 6, so that electrical consumers, circuits and the like connected to these outputs can be activated or not.

i 40 · Niet alleen schakelaars, ook spanningsbronnen kunnen op de ingan- . 47 02.94 8 4 8 gen van de basiseenheid 1 worden aangesloten zoals met de spanningsbron 8 op de ingang 4n is geïllustreerd. Deze spanningbron 8 kan bijvoorbeeld bestaan uit een naderings- of aanwezigheidssensor in een inbraak-alarmstelsel, een temperatuursensor in een temperatuurbewakingsstelsel 5 en dergelijke. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de spanningsbron 8 via de ingang 4n verbonden met de tweede ingang van de multiplexer 10 en verondersteld wordt dat het signaal op deze ingang wordt overgedragen naar de tweede uitgang van de demultiplexer 15 in de relaiseenheid 2 die derhalve via dat bijbehorende relaisstuurcircuit 16 de rel ais-10 schakelaar 17b bestuurt. Geeft de spanningsbron 8 een signaal van een eerste niveau, bijvoorbeeld een hoog niveau af dan zal de ingang 4n als geopend worden beschouwd en de bufferschakeling 9 zal een desbetreffend signaal doorgeven via het gehele stelsel naar het stuurcircuit van de relaisschakelaar 17b welke schakelaar daardoor dus niet wordt bekrach-15 tigd. Verandert de spanningstoestand van de spanningsbron 8 echter en geeft de spanningsbron 8 een signaal van een tweede, bijvoorbeeld laag niveau af dan zal de bufferschakeling 9 de ingang 4n als gesloten beschouwen en zal een desbetreffend signaal worden overdragen naar het stuurcircuit van de relaisschakelaar 17b die daardoor wordt bekrach-20 tigd. Het resultaat daarvan is dat de uitgang 18b wordt verbonden met de 220 V lichtnetspanning. Door het aanbieden van (over het algemeen relatief kleine) signalen op de ingang 4n kan derhalve een elektrische verbruiker op de uitgang 18b worden geschakeld.i 40 · Not only switches, but also voltage sources can be on the inputs. 02.94 8 4 8 The genes of the base unit 1 can be connected as illustrated with the voltage source 8 on the input 4n. This voltage source 8 can for instance consist of a proximity or presence sensor in a burglar alarm system, a temperature sensor in a temperature monitoring system 5 and the like. In the exemplary embodiment shown, the voltage source 8 is connected via the input 4n to the second input of the multiplexer 10 and it is assumed that the signal on this input is transferred to the second output of the demultiplexer 15 in the relay unit 2, which is therefore via that associated relay control circuit. 16 controls the relay A-10 switch 17b. If the voltage source 8 gives a signal of a first level, for example a high level, the input 4n will be considered open and the buffer circuit 9 will transmit a corresponding signal through the entire system to the control circuit of the relay switch 17b, which switch therefore does not is energized. However, if the voltage state of the voltage source 8 changes and the voltage source 8 outputs a signal of a second, for example low level, the buffer circuit 9 will regard the input 4n as closed and a corresponding signal will be transferred to the control circuit of the relay switch 17b, which thereby is energized. The result of this is that the output 18b is connected to the 220 V mains voltage. By applying (generally relatively small) signals to the input 4n, an electrical consumer can therefore be switched to the output 18b.

Het zal duidelijk zijn dat afhankelijk van het gekozen aantal in-25 gangen, de dimensionering van de multiplexers en demultiplexers een ruime variatie mogelijk is in het aantal relaiseenheden dat op een basiseenheid kan worden aangesloten en het aantal relais dat per relaiseenheid kan worden bediend.It will be clear that, depending on the selected number of inputs, the sizing of the multiplexers and demultiplexers, a wide variation is possible in the number of relay units that can be connected to a base unit and the number of relays that can be operated per relay unit.

Alhoewel in figuur 1 de bewerkingsschakeling 6 in feite bestaat 30 uit een reeks van vaste doorverbindingen, is het ook mogelijk om deze bewerkingsschakeling 6 te realiseren met behulp van een programmeerbare processor waardoor de flexibiliteit van het stelsel aanzienlijk toeneemt. Een dergelijke bewerkingsschakeling is afzonderlijk geïllustreerd in figuur 3. De bewerkingsschakeling 20 uit figuur 3 omvat een 35 microprocessor 21 met n ingangen 22a, 22b...22n en n uitgangen 23a, 23b...23n. De ingangen 22a...2n moeten worden verbonden met corresponderende uitgangen van de bufferschakeling 9 en de uitgangen 23a...23n leiden naar de ingangen van de multiplexer 10 in figuur 1. De microprocessor 21 is verbonden met een geheugen 24 waarin de benodigde gegevens 40 en algoritmen zijn opgeslagen om de microprocessor naar wens te laten . 8701948 9 functioneren.Although in Figure 1 the processing circuit 6 actually consists of a series of fixed interconnections, it is also possible to realize this processing circuit 6 with the aid of a programmable processor, which considerably increases the flexibility of the system. Such a processing circuit is separately illustrated in figure 3. The processing circuit 20 of figure 3 comprises a microprocessor 21 with n inputs 22a, 22b ... 22n and n outputs 23a, 23b ... 23n. The inputs 22a ... 2n must be connected to corresponding outputs of the buffer circuit 9 and the outputs 23a ... 23n lead to the inputs of the multiplexer 10 in figure 1. The microprocessor 21 is connected to a memory 24 in which the necessary data 40 and algorithms are stored to run the microprocessor as desired. 8701 948 9 function.

Zou de bewerrkingsschakeling 20 alleen de tot nu toe besproken componenten bevatten (microprocessor 21 met ingangen 22 en uitgangen 23, en geheugen 24) dan is een geschikte programmering van het geheugen 5 24, bijvoorbeeld uitgevoerd als PROM, voldoende om deze schakeling 20 op dezelfde wijze te laten functioneren als de schakeling 6 in figuur 1. Het grote voordeel van het gebruik van microprocessoren in de bewer-kingsschakeling wordt echter pas duidelijk indien stelsels met meerdere basisstations worden uitgevoerd. Deze basisstations moeten dan met el-10 kaar kunnen communiceren. De processor 21 is in dat geval verbonden met een adresseerschakeling 25 waarmee een enkel vast adres, te weten het adres van de basiseenheid als geheel, in het geheugen 24 en daarmee in de processor 21 kan worden ingevoerd. Deze adresseerschakeling wordt bijvoorbeeld weer gevormd door een reeks schakelaars (dip-switches) 15 waarmee het adres eenmaal vast door de gebruiker of installateur tijdens de installatie van het stelsel kan worden ingesteld. Verder is de processor 21 verbonden met een modem 26 die op zijn beurt via een zend/ ontvangschakeling 27 en de aansluitklemmen 28 kan worden aangesloten op een nog nader te beschrijven communicatiebus.Should the editing circuit 20 contain only the components discussed so far (microprocessor 21 with inputs 22 and outputs 23, and memory 24), then appropriate programming of the memory 5 24, for example configured as PROM, is sufficient to provide this circuit 20 in the same manner. to function as the circuit 6 in Figure 1. However, the great advantage of using microprocessors in the processing circuit becomes apparent only when multi-base station systems are run. These base stations must then be able to communicate with each other. In that case, the processor 21 is connected to an addressing circuit 25 with which a single fixed address, i.e. the address of the base unit as a whole, can be entered into the memory 24 and thus into the processor 21. This addressing circuit is for instance again formed by a series of switches (dip-switches) with which the address can be set once fixed by the user or installer during the installation of the system. Furthermore, the processor 21 is connected to a modem 26, which in turn can be connected via a transmit / receive circuit 27 and the terminals 28 to a communication bus which is yet to be described.

20 In figuur 3 is een stelsel getoond bestaande uit een aantal sta tions 30, 31, 32, 33, en 34 die via een busleiding 29 met elkaar zijn gekoppeld. De busleiding 29 is bij voorkeur als een eenvoudige twee-draads leiding waarop de in/uitgangen 28 (zie figuur 3) van de zend/ ontvangers 27 in elk van de basiseenheden is verbonden. Elk van de ba-25 siseenheden 30 tot en met 33 is verder verbonden met een aantal rel ais-eenheden 36 tot en met 43 waarbij het aantal per basisstation kan verschillen. Zo is de basiseenheid 30 gekoppeld met de relaiseenheden 36, 37, de basiseenheid 31 is gekoppeld met de relaiseenheden 38, 39, 40, enz. Het zal duidelijk zijn dat het aantal basiseenheden dat op de com-30 municatiebus kan worden gekoppeld variabel is en dat ook het aantal relaiseenheden dat op een enkele basiseenheid kan worden aangesloten variabel is.Figure 3 shows a system consisting of a number of stations 30, 31, 32, 33, and 34 which are coupled to each other via a bus line 29. The bus line 29 is preferably as a simple two-wire line to which the inputs / outputs 28 (see Figure 3) of the transceivers 27 in each of the base units are connected. Each of the base units 30 to 33 is further connected to a plurality of relay units 36 to 43, the number of which may differ per base station. For example, the base unit 30 is coupled to the relay units 36, 37, the base unit 31 is coupled to the relay units 38, 39, 40, etc. It will be appreciated that the number of base units that can be coupled on the communication bus is variable and that the number of relay units that can be connected to a single base unit is also variable.

Elk van de basisstations heeft een aantal ingangen waarop schakel-signalen (afkomstig van schakelaars of spanningsbronnen) kunnen worden 35 aangeboden en elk van de relaiseenheden heeft een aantal uitgangen voor het schakelen van elektrische verbruikers en dergelijke. Deze in- en uitgangen zijn in de figuur wel getoond maar niet van afzonderlijke re-ferentiekarakters voorzien.Each of the base stations has a number of inputs to which switching signals (from switches or voltage sources) can be presented and each of the relay units has a number of outputs for switching electrical consumers and the like. These inputs and outputs are shown in the figure but are not provided with separate reference characters.

Het basisstation 34 heeft geen aangesloten relaiseenheden maar is 40 gekoppeld met een computerstation 46 via een leiding 45. De basiseen- .8702.948 10 heid 34 is daartoe niet alleen voorzien van een modem 26 en zend/ont-vanger 27 waarmee het basisstation op de busleiding 29 is aangesloten maar is tevens voorzien van een verdere communicatieschakeling om de verbinding met het computerstation 46 te kunnen realiseren. Een uitvoe-5 ringsvorm van een dergelijke speciale basiseenheid is geïllustreerd in figuur 5.The base station 34 has no connected relay units but is coupled 40 to a computer station 46 via a line 45. The base unit 8702,948 10 for this purpose is not only provided with a modem 26 and transmitter / receiver 27 with which the base station is connected to the bus line. 29 is connected, but is also provided with a further communication circuit in order to be able to realize the connection to the computer station 46. An embodiment of such a special base unit is illustrated in Figure 5.

De componenten van de basiseenheid 34' die geïllustreerd is in figuur 5 en die overeenstemmen met dezelfde componenten in de basiseenheid volgens figuur 3 zijn aangeduid met dezelfde referentiecijfers 10 voorzien van een accent. Een vergelijking tussen figuur 3 en figuur 5 leert dat alleen het modem 47 is toegevoegd welk modem 47 via de over het algemeen meeraderige verbinding 45 met de computer 46 kan worden verbonden. Via het modem 47 kan de processor 21 gegevens uitwisselen met het computerstatioon 46. Details van deze communicatieverbinding 15 worden voor een deskundige bekend verondersteld. Verder ontbreken in de uitvoeringsvorm van figuur 5 de uitgangen aan de processor 21'. De processor is wel voorzien van ingangen 22' waarop schakelaars en/of spanningsbronnen aangesloten kunnen worden. Om echter de capaciteit van het geheugen en het verwerkingsvermogen van de processor te beperken wordt 20 deze processor bij voorkeur niet gebruikt om relaiseenheden te sturen.The components of the base unit 34 'illustrated in Figure 5 and corresponding to the same components in the base unit of Figure 3 are designated with the same reference numerals 10 with an accent. A comparison between Figure 3 and Figure 5 teaches that only modem 47 has been added which modem 47 can be connected to computer 46 via the generally multi-core connection 45. Via the modem 47, the processor 21 can exchange data with the computer station 46. Details of this communication connection 15 are assumed to be known to a person skilled in the art. Furthermore, in the embodiment of Figure 5, the outputs on the processor 21 'are missing. The processor does have inputs 22 'to which switches and / or voltage sources can be connected. However, to limit the capacity of the memory and the processing power of the processor, this processor is preferably not used to control relay units.

Tijdens bedrijf zullen de diverse basisstations sequentieel op een nog nader te beschrijven wijze boodschappen uitsturen over de busleiding 29 naar alle andere basisstations betreffende de toestand van hun diverse ingangen en uitgangen. Ter illustratie is een schakelaar 50 25 aangesloten op een van de ingangen van de basiseenheid 30 en een schakelaar 51 is aangesloten op een van de ingangen van de basiseenheid 31. De basiseenheid 30 zal nu, als het zijn beurt is, een boodschap uitzenden waarin onder andere aangegeven wordt of de schakelaar 50 geopend of gesloten is. Op zijn beurt zal de basiseenheid 31 een boodschap uitzen-30 den waarin onder andere aangegeven wordt of de schakelaar 51 geopend of gesloten is. Beide boodschappen zullen worden ontvangen in de basiseenheid 32 en de processor in de bewerkingsschakeling in de basiseenheid 32 zal beide gegevens met elkaar verknopen on als resultaat daarvan een signaal te sturen naar de relaiseenheid 41 om de lamp 52 al dan niet in 35 te schakelen. Worden bijvoorbeeld beide schakelaars 50 en 51 gesloten dan zal als resultaat daarvan de lamp 52 worden ingeschakeld.During operation, the various base stations will sequentially transmit messages over bus line 29 to all other base stations in a manner to be described in more detail below, regarding the state of their various inputs and outputs. For illustrative purposes, a switch 50 is connected to one of the inputs of the base unit 30 and a switch 51 is connected to one of the inputs of the base unit 31. The base unit 30 will now, when it is its turn, transmit a message under others indicate whether switch 50 is open or closed. In turn, the base unit 31 will transmit a message indicating, inter alia, whether the switch 51 is open or closed. Both messages will be received in the base unit 32 and the processor in the processing circuit in the base unit 32 will cross-link both data and as a result send a signal to the relay unit 41 to turn the lamp 52 on or off. For example, if both switches 50 and 51 are closed, the lamp 52 will be turned on as a result.

Het zal duidelijk zijn dat met de configuratie uit figuur 3 zeer complexe schakelfuncties kunnen worden gerealiseerd waarbij de plaats van de ingangsschakelaars resp. van de ingangsspanningsbronnen, aange-40 sloten op de ingangen van de diverse basisstations niet meer van belang . 87 02.9 4 8It will be clear that with the configuration of figure 3 very complex switching functions can be realized in which the location of the input switches resp. of the input voltage sources connected to the inputs of the various base stations no longer matter. 87 02.9 4 8

IIII

is, en hetzelfde geldt voor de plaats waar de te schakelen elektrische verbruikers en dergelijke, aangesloten op de uitgangen van de diverse relaiseenheden, zich bevinden.and the same applies to the location of the electrical consumers and the like to be connected, connected to the outputs of the various relay units.

Met behulp van het computerstation 46 kan het programma dat in elk 5 van de basiseenheden is opgeslagen naar wens worden gevarieerd of aangepast. Vanaf dit computerstation 46 kunnen boodschappen, voorzien van een bepaald stationsadres, via het basisstation 34 op de communicatiebus 29 worden geplaatst en overgedragen worden naar alle andere stations. Hoe het gebeurt zal in het volgende nog in detail worden bespro-10 ken. Allereerst zal echter het gebruikte communicatieprotocol op de busleiding 29 worden verklaard.Using the computer station 46, the program stored in each of the 5 base units can be varied or modified as desired. From this computer station 46, messages bearing a particular station address can be placed on the communication bus 29 via the base station 34 and transferred to all other stations. How it happens will be discussed in detail in the following. First, however, the communication protocol used on the bus line 29 will be explained.

Om ook in het geval van storingen, bijvoorbeeld leidingbreuken of dergelijke een zo betrouwbaar mogelijk functioneren van het resterende deel van het stelsel te waarborgen is gekozen voor een bijzonder commu-15 nicatieprotocol op de bus 29. Dit protocol zal worden besproken aan de hand van figuur 6. In figuur 6 zijn langs de tijdas t twee perioden n en n+1 uit een continu doorlopende reeks van perioden aangegeven. Elke periode begint met een startpuls die uitgezonden wordt door het speciale basisstation 35, in het vervolg aangeduid als het hoofdstation, om 20 daarmee de communicatie op de gehele bus 29 te synchroniseren. Op de startpuls volgen een aantal tijdsloten, waarvan er een aantal in figuur 6 zijn aangeduid als slot 1, slot 2, slot 3, slot 4. Aan elk van de basisstations 30, 31, 32, 33 in het stelsel alsmede aan het hoofdstation 34 wordt een eigen tijdslot toegewezen. Na ontvangst van de startpuls 25 wordt in elk van de basisstations een tijdmeting gestart om te bepalen wanneer het betreffende basisstation zijn eigen boodschap kan uitzenden. Het basisstation 30 zal bijvoorbeeld op het tijdstip tl beginnen met uitzenden binnen het slot 1 onafhankelijk van de andere basisstations. Het basisstation 31 zal bijvoorbeeld op het tijdstip t2 beginnen 30 met zenden binnen het slot 2 onafhankelijk van de andere basisstations, enz. Om overlap te vermijden zijn de slots niet direct aan elkaar grenzend maar wordt er bij voorkeur enige tijdsruimte aangehouden tussen de diverse slots om daarmee rekening te houden met eventuele tolerantie-fouten in de tijdmeting binnen de basiseenheden. De tijdmeting wordt 35 door de processor in elk van de basisstations uitgevoerd. De totale lengte van een periode tussen de startpulsen is voldoende om alle basisstations en ook het hoofdstation de gelegenheid te geven hun boodschap een maal uit te zenden.In order to ensure that the remaining part of the system functions as reliably as possible in the event of malfunctions, for example pipe breaks or the like, a special communication protocol was chosen on bus 29. This protocol will be discussed with reference to figure 6. In figure 6 two periods n and n + 1 from a continuous series of periods are indicated along the time axis t. Each period begins with a start pulse transmitted from the special base station 35, hereinafter referred to as the master station, to thereby synchronize communication on the entire bus 29. A number of time slots follow the start pulse, a number of which are indicated in Figure 6 as slot 1, slot 2, slot 3, slot 4. At each of the base stations 30, 31, 32, 33 in the system as well as at the main station 34 an own time slot is assigned. After receiving the start pulse 25, a timing is started in each of the base stations to determine when the respective base station can transmit its own message. For example, base station 30 will start broadcasting within slot 1 at time t1 independently of the other base stations. For example, base station 31 will start transmitting within slot 2 at time t2 independently of the other base stations, etc. To avoid overlap, the slots are not directly adjacent to each other, but preferably some time space is maintained between the various slots to take into account any tolerance errors in time measurement within the base units. The timing is performed by the processor in each of the base stations. The total length of a period between the start pulses is sufficient to allow all base stations and also the main station to transmit their message once.

Na afloop van de periode n zal het hoofdstation 34 opnieuw een 40 startpuls of startcode genereren (bij voorkeur in de processor 21 als . 87 02948 12 deel van de tijdmeetcyclus in deze processor) waarna alle basisstations opnieuw beginnen uit te rekenen wanneer hun tijd gekomen is om hun boodschap uit te zenden. Het opeenvolgende patroon van slots herhaalt zich derhalve in de periode n+1, enz.At the end of the period n, the master station 34 will again generate a 40 start pulse or start code (preferably in the processor 21 as part of the time measurement cycle in this processor) after which all base stations begin to recalculate when their time has come. to broadcast their message. The consecutive pattern of slots therefore repeats in the period n + 1, etc.

5 Als het stelsel in werking is zal elk bericht dat door een basisstations wordtgezonden in principe in zijn geheel door elk van de andere basisstations worden ontvangen. Bevat het bericht informatie die voor de bewerkingsschakeling in het ontvangende station van belang is, hetgeen herkend wordt aan de aanwezigheid van het adres van het zenden-10 de station in de informatie, dan wordt de gehele boodschap vanaf de ontvanger 27 via het modem 26 doorgezonden naar de processor 21 ter verdere verwerking.When the system is in operation, every message sent by one base station will in principle be received in its entirety by each of the other base stations. If the message contains information of interest to the processing circuit in the receiving station, which is recognized by the presence of the address of the sending station in the information, the entire message is transmitted from the receiver 27 via the modem 26 to the processor 21 for further processing.

De computer 46 kan via het hoofdstation 34 binnen het tijdslot, dat aan het hoofdstation 34 is toegewezen, berichten op de bus 29 ver-15 sturen die niet alleen betrekking hebben op de toestanden van de ingangen van het station 34. Tevens kan de computer 46 via het hoofdstation 34 op elk willekeurig tijdslot een stationsbericht plaatsen met een te programmeren adres en in-/uitgangsinformatie, waarmee als het ware ene van de basisstations wordt geemuleerd. Zoals verderop nog zal worden 20 aangegeven kan daarmee een bericht worden gereiayeerd indien de reikwijdte van het gebruikte transmissiesysteem niet voldoende mocht zijn. Met behulp van deze berichten kan bijvoorbeeld een programma in een geheugen in een bepaald basisstation worden gewijzigd door in het bericht enerzijds het basisstationsadres op te nemen en anderzijds informatie 25 betreffende de beoogde wijziging op te nemen. Op deze manier kan niet alleen een programma worden gewijzigd (in een of meer berichten), maar kan ook een geheel nieuw programma worden geladen.The computer 46 can send messages on the bus 29 via the master station 34 within the time slot assigned to the master station 34, which not only relate to the states of the inputs of the station 34. The computer 46 can also place a station message via the main station 34 on any time slot with an address to be programmed and input / output information, with which, as it were, one of the base stations is emulated. As will be further indicated hereinafter, a message can thereby be issued if the scope of the transmission system used is not sufficient. With the aid of these messages, for example, a program can be changed in a memory in a specific base station by, on the one hand, including the base station address in the message and, on the other hand, including information regarding the intended change. In this way, not only can a program be changed (in one or more messages), but also an entirely new program can be loaded.

In verband daarmee verdient het de voorkeur dat tenminste de pro-grammasectie van de geheugens 24 in de basisstations van een type is 30 dat a) onder normale omstandigheden door de processor 21 alleen kan worden uitgelezen, b) onder bijzondere omstandigheden, aangegeven in het bericht dat door de computer 46 via het hoofdstation 34 wordt uitgezonden, programmeerbaar is en c) zijn informatie vasthoudt ook indien de voedingsspanning mocht wegvallen. Aan deze voorwaarden wordt bij-35 voorbeeld voldaan door zogenaamde EEPROM's.In this connection, it is preferable that at least the program section of the memories 24 in the base stations is of a type 30 which a) under normal conditions can be read by the processor 21 alone, b) under special conditions indicated in the message that is transmitted by the computer 46 via the main station 34, is programmable and c) retains its information even if the supply voltage should fail. These conditions are met, for example, by so-called EEPROMs.

Om eventuele fouten in het stelsel snel te kunnen opsporen wordt bij voorkeur in elk station een lijst bijgehouden van alle goed ontvangen berichten. Dat wil zeggen dat de ontvanger 27 in elk station in principe, zoals reeds gezegd, alle berichten zal ontvangen. Van alle 40 berichten wordt het al dan niet aanwezig zijn in de cyclus gedetecteerd . &7 0 2.9 4 8 13 en indien een bericht aanwezig is dan wordt dit in een teller bijgehouden. Zou er binnen een bepaalde periode van een bepaald station een bericht moeten optreden in de cyclus, maar dit bericht blijft uit, dan wordt dit feit gedetecteerd door de betreffende teller niet op te ho-5 gen. Natuurlijk wordt een bericht, waarin het eigen stationsadres optreedt, via het modem 26 op de reeds beschreven wijze doorgestuurd naar de processor 21 ter verdere verwerking.In order to be able to detect possible errors in the system quickly, a list of all well received messages is preferably kept at each station. That is, the receiver 27 in each station will, in principle, as already stated, receive all messages. Of all 40 messages, the presence or absence of the cycle is detected. & 7 0 2.9 4 8 13 and if a message is present it will be kept in a counter. Should a message occur in the cycle within a certain period of time from a particular station, but this message is not forthcoming, this fact is detected by not incrementing the counter in question. Of course, a message in which its own station address occurs is forwarded via modem 26 in the manner already described to processor 21 for further processing.

De gegevens van deze in elk basisstation bijgehouden lijsten worden bij voorkeur ook via de bus 29 uitgezonden en kunnen derhalve wor-10 den verzameld in het hoofdstation 34. Uit deze gegevens valt snel af te leiden of een bepaald basisstation geheel defect geraakt is, of dat een bepaald basisstation nog maar door enkele andere basisstations kan worden ontvangen (in welk geval de bus 29 defect is of wellicht last heeft van overmatige storing waardoor de communicatie plaatselijk wordt ge-15 hinderd.The data of these lists maintained in each base station is preferably also transmitted via the bus 29 and can therefore be collected in the main station 34. From this data it can be quickly deduced whether a particular base station has completely failed or whether a particular base station can only be received by a few other base stations (in which case bus 29 may be faulty or may suffer from excessive interference, thereby hindering communication locally.

Om het correct functioneren van de informatietransmissie over de busleiding zo goed mogelijk te waarborgen ook indien er eventueel defecten in het stelsel optreden wordt bij voorkeur aan ieder basisstation een volgnummer gegeven. Dit volgnummer geeft aan wanneer een een-20 heid in een periode aan de beurt is om zijn bericht uit te zenden en staat volledig los van het via de adresseerschakeling 25 aan de betreffende eenheid toegewezen basisstations-adres. In de praktijk zal het toekennen van de volgnummer sterk worden bepaald door de plaats waar een basiseenheid zich bevindt. Elke eenheid zendt nu binnen zijn slot 25 een boodschap uit waarin opgenomen is het eigen adres, het eigen volgnummer, de over te zenden informatie betreffende de toestand van de diverse ingangen en uitgangen van het basisstation, en verdere bits die dienst doen voor synchronisatie en controledoeleinden. Het stationsadres behoort in feite bij de over te dragen statusinformatie omdat een 30 ander basisstation, die de betreffende informatie in zijn programma nodig heeft, ook moet weten van welk station de informatie afkomstig is. Het volgnummer van de stations wordt gebruikt om de tijdmeting in alle andere stations te verfijnen, om zodoende naast de synchronisatie van de berichtencyclus op de startpuls ook een synchronisatie tussentijds 35 van de berichtencyclus op elk binnenkomend bericht te bewerkstelligen. Direct na afloop van een bericht van een bepaald station zullen alle andere stations aan de hand van het in dat bericht opgenomen volgnummer gaan uitrekenen wanneer zij aan de beurt zijn om de boodschap uit te zenden. Deze tijdsbepaling loopt onder normale omstandigheden parallel 40 aan de eerder genoemde tijdsbepaling die begint bij het optreden van . 8701948 14 elke startpuls. Zou echter om de een of andere reden deze startpuls weg blijven bijvoorbeeld doordat het hoofdstation defect geraakt is, dan kan de communicatie op de busleiding toch ongestoord verder gaan tussen alle andere basisstations omdat deze onderling aan de hand van de volg-5 nummers telkens bepalen wie er aan de beurt is om een boodschap uit te zenden. Ook indien een van de andere basiseenheden om de een of andere reden geen boodschap uitzendt dan zijn alle andere basisstations toch in staat om te berekenen wanneer zij aan de beurt zijn en zullen derhalve toch op de juiste tijdstippen hun boodschappen via de buslijn 10 uitzenden zonder dat er overlap optreedt.In order to ensure the proper functioning of the information transmission over the bus line as well as possible, even if there are any defects in the system, a serial number is preferably given to each base station. This sequence number indicates when it is the turn of a unit in a period to transmit its message and is completely separate from the base station address assigned to the relevant unit via the addressing circuit 25. In practice, the assignment of the sequence number will be strongly determined by the location of a base unit. Each unit now transmits within its slot 25 a message which contains its own address, its own serial number, the information to be transmitted regarding the status of the various inputs and outputs of the base station, and further bits serving for synchronization and control purposes. . The station address actually belongs to the status information to be transmitted because another base station, which needs the relevant information in its program, must also know from which station the information originates. The sequence number of the stations is used to refine the timing in all other stations, so as to effect synchronization of the message cycle on each incoming message in addition to the synchronization of the message cycle on the start pulse. Immediately after a message from a particular station has expired, all other stations will calculate using the sequence number included in that message when it is their turn to broadcast the message. Under normal circumstances, this timing runs parallel to the aforementioned timing starting from the occurrence of. 8701948 14 each start pulse. However, if for some reason this start pulse remains absent, for example because the main station has become defective, the communication on the bus line can still continue undisturbed between all other base stations because they each determine on the basis of the following 5 numbers who it is the turn to send a message. Even if one of the other base units for some reason does not transmit a message, all other base stations are still able to calculate when it is their turn and will therefore still transmit their messages via the bus line 10 at the correct times without overlap occurs.

In het voorgaande is aangegeven dat elk basisstation is voorzien van een interne voedingsschakeling voor het leveren van de juiste voedingsspanningen aan de diverse schakelingen, zoals de bewerkingsschake-ling 6 met bijbehorende componenten de multiplexer 10 en de zender 12. 15 Deze interne voedingsschakeling 5 moet op zijn beurt worden aangesloten op het lichtnet (220 V of een andere waarde, hetgeen plaats afhankelijk is). Een zelfde overweging geldt voor de diverse relaiseenheden zoals 2 en 3. Ook daarin bevindt zich een afzonderlijke voedingsschakel ing 19 die zorgt voor het opwekken van interne voedingsspanningen en die zelf 20 op het lichtnet moeten worden aangesloten. Bovendien is in de relaiseenheden een lichtnetaansluiting nodig voor het voeden van de uitgangen 18 via de relaisschakelaars 17. Wordt dit stelsel toegepast in een elektrische installatie waarin de diverse eenheden en stations zich op verschillende plaatsen bevinden dan zal derhalve een leidingnet van 25 tenminste twee aders moeten worden aangebracht tussen de diverse eenheden en stations om de lichtnetspanning bij de diverse eenheden en stations te brengen. Alhoewel het zonder meer mogelijk is binnen het kader van de uitvinding om naast deze lichtnetleidingen een afzonderlijk da-tanet te installeren voor het realiseren van de communicatiebus die al-30 le basisstations met elkaar verbindt en voor het realiseren van de se-rieele busleidingen tussen elk basisstation en de daarop aangesloten relaiseenheden, verdient het de voorkeur om voor de communicatiebus tussen de basisstations gebruik te maken van de lichtnetleidingen die op zichzelf onvermijdelijk tussen de diverse eenheden aangebracht moe-35 ten worden. Zend- en ontvangstschakelingen geschikt om digitale informatie via het lichtnet over te dragen zijn in geïntegreerde vorm commercieel verkrijgbaar.In the foregoing it has been indicated that each base station is provided with an internal power supply circuit for supplying the correct supply voltages to the various circuits, such as the processing circuit 6 with associated components, the multiplexer 10 and the transmitter 12. 15 This internal power supply circuit 5 must be are in turn connected to the mains (220 V or other value, which depends on location). The same consideration applies to the various relay units such as 2 and 3. Also therein is a separate power supply circuit 19 which provides for the generation of internal supply voltages and which must themselves be connected to the mains. In addition, a mains connection is required in the relay units for supplying the outputs 18 via the relay switches 17. If this system is used in an electrical installation in which the various units and stations are located at different locations, a mains network of at least two wires must therefore be used. are installed between the various units and stations to bring the mains voltage to the various units and stations. Although it is readily possible within the scope of the invention to install a separate data network in addition to these mains cables for realizing the communication bus connecting all base stations and for realizing the serial bus lines between each base station and the relay units connected thereto, it is preferable for the communication bus between the base stations to use the mains cables which per se must inevitably be arranged between the various units. Transmitting and receiving circuits suitable for transmitting digital information via the mains are commercially available in integrated form.

Wordt gebruik gemaakt van lichtnetcommunicatie dan behoren er naast de op zichzelf toch al benodigde lichtnetleidingen geen verdere 40 dataleidingen te worden aangebracht. Verder zijn zendschakelingen en . &7 0294 8 15 ontvangstschakelingen waarmee lichtnetcommunicatle kan worden bedreven op zichzelf bekend en 1n de handel in geïntegreerde vorm verkrijgbaar. Daarentegen heeft lichtnetcommunicatle een aantal beperkingen, in het bijzonder ten aanzien van de snelheid waarmee de communicatie plaats 5 vindt. Bovendien is de reikwijdte beperkt, hetgeen bij zeer grote installaties met behulp van tussenversterkers kan worden gecorrigeerd, waarbij in het kader van de uitvinding een taktisch geplaatst hoofdstation, in samenhang met de faciliteiten die bij koppeling tussen het hoofdstation en een computer worden verkregen, de rol van deze tussen-10 versterker kan spelen. In gevallen waarin de snelheid of de reikwijdte een probleem vormen kan ook binnen het kader van de uitvinding een afzonderlijke databus worden geïnstalleerd naast de lichtnetlei dingen.If mains communication is used, then no further 40 data cables should be installed in addition to the mains cables that are already required. Furthermore, transmission circuits and. & 7 0294 8 15 receiver circuits with which mains communication can be operated, known per se and available commercially in integrated form. On the other hand, mains communication has a number of limitations, in particular with regard to the speed at which communication takes place. In addition, the range is limited, which can be corrected with very large installations by means of intermediate amplifiers, in which, within the scope of the invention, a tactically placed main station, in connection with the facilities obtained when coupling between the main station and a computer, the role of this between-10 amp can play. In cases where speed or range is a problem, a separate data bus can also be installed within the scope of the invention in addition to the power lines.

Voor de communicatie tussen een basisstation en de daarop aangesloten relaiseenheden wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een afzon-15 derlijke databus!eiding zoals in het bovenstaande is beschreven. Daarmee wordt bereikt dat een storingsvrije communicatie tussen elk basisstation en zijn relaiseenheden is verzekerd zodat storingen daarop geen invloed kunnen uitoefenen en de op de relaiseenheden aangesloten elektrische verbruikers zich altijd in een gedefinieerde toestand zullen 20 bevinden. Dat komt over het algemeen de veiligheid van de installatie ten goede.For communication between a base station and the relay units connected thereto it is preferable to use a separate data bus as described above. This ensures that interference-free communication between each base station and its relay units is ensured, so that disturbances cannot affect them and the electrical consumers connected to the relay units will always be in a defined state. This generally improves the safety of the installation.

De verbinding tussen de computer 46 en het hoofdstation 34 wordt op een op zichzelf bekende wijze uitgevoerd bijvoorbeeld met behulp van een optiche kabel of een op zichzelf bekende RS232 of RS422 verbinding. 25 Dergelijke verbindingen zijn in de stand der techniek bekend. Bovendien is het niet onder alle omstandigheden noodzakelijk dat een computer 46 permanent met het hoofdstation 34 is verbonden. Ook een normaal PTT-mo-dem kan hierop worden aangesloten zo dat via dit modem een computer die zich op kleinere of grotere afstand van de installatie bevindt in de 30 installatie kan worden "opgenomen". Dit kan van belang zijn voor bijvoorbeeld foutzoeken of herprogrammeren "op afstand", waarbij een computer via het telefoonnetwerk op de installatie wordt aangesloten. Na installatie en afregeling van een geheel stelsel kan de computer 46 cq modem worden verwijderd. Het verdient derhalve de voorkeur om een 35 hoofdstation 34 te voorzien van een gemakkelijke aansluitmogelijkheid waarop bijvoorbeeld een service technicus eenvoudig een draagbare computer 46 kan inkoppelen.The connection between the computer 46 and the main station 34 is carried out in a manner known per se, for instance with the aid of an optical cable or a known per se RS232 or RS422 connection. Such compounds are known in the art. Moreover, it is not necessary under all circumstances that a computer 46 be permanently connected to the main station 34. A normal PTT modem can also be connected to this so that a computer that is located at a smaller or greater distance from the installation can be "included" in the installation via this modem. This can be important for, for example, troubleshooting or reprogramming "remotely", where a computer is connected to the installation via the telephone network. After installation and adjustment of an entire system, the computer 46 or modem can be removed. It is therefore preferable to provide a main station 34 with an easy connection option to which, for example, a service technician can simply couple a portable computer 46.

Een praktische toepassing van het stelsel volgens de uitvinding is in meer detail geïllustreerd in figuur 7.A practical application of the system according to the invention is illustrated in more detail in figure 7.

40 In figuur 7 is met de stippellijnen 50 schematisch de plattegrond . ¢702.848 16 aangegegeven van een etage in een kantoorgebouw. Deze stippellijnen bakenen aan de onderzijde van de figuur een brede langgerekte hal af van waaruit een gang verloopt naar de bovenzijde van de figuur. Aan beide zijden van deze gang bevinden zich drie kamers. Om de figuur eenvoudig 5 te houden zijn deze delen van de plattegrond niet met afzonderlijke re-ferentiecijfers aangegeven. Op deze etage is een elektrische installatie aangelegd op een rasterpatroon en wel zodanig dat bij deze indeling van de beschikbare ruimte in elke kamer vier lampen of andere lichtbronnen L aanwezig zijn en twee schakelaars S om de betreffende lampen 10 te bedienen. In de hal onder aan de figuur zijn in het totaal acht lampen L aanwezig nog steeds geplaatst binnen hetzelfde rasterpatroon dat duidelijk uit de figuur blijkt. Zoals in de figuur is aangegeven zijn relaiseenheden R zodanig gemonteerd dat daarop telkens vier lampen zijn aangesloten. Elk van deze relaiseenheden is aangesloten op een van vier 15 basisstations B die bijvoorbeeld in de gang zijn gemonteerd. Alle schakelaars S zijn telkens aangesloten op het meest nabije basisstation B zoals blijkt uit de figuur. Alle basisstations zijn onderling verbonden via het lichtnet. Aan de onderzijde van de figuur is het hoofdstation H gepositioneerd waarop zonodig de computer 46 kan worden aangesloten om 20 het stelsel te programmeren.40 In figure 7 the dotted lines 50 schematically represent the floor plan. ¢ 702,848 16 indicated from a floor in an office building. These dotted lines delineate a wide elongated hall at the bottom of the figure, from which a corridor runs to the top of the figure. There are three rooms on either side of this corridor. To keep the figure simple, these parts of the floor plan are not indicated with separate reference figures. On this floor, an electrical installation is laid out on a grid pattern, such that in this arrangement of the available space in each room there are four lamps or other light sources L and two switches S to operate the relevant lamps 10. In the hall at the bottom of the figure, a total of eight lamps L are still present within the same grid pattern that is clearly shown in the figure. As shown in the figure, relay units R are mounted in such a way that four lamps are connected thereto. Each of these relay units is connected to one of four 15 base stations B which are mounted in the hallway, for example. All switches S are each connected to the nearest base station B as shown in the figure. All base stations are interconnected via the mains. At the bottom of the figure, the main station H is positioned to which, if necessary, the computer 46 can be connected to program the system.

Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat de basisstations zodanig kunnen worden geprogrammeerd dat de._schakelaars S in elke kamer kunnen worden gebruikt voor het bedienen van de lamp L die in de desbetreffende kamer aanwezig zijn. Verder kan bijvoorbeeld een van de scha-25 kelaars in de hal, aangeduid met HS, worden bestemd voor het uitschakelen van de verlichting op de gehele etage. Wordt deze schakelaar bediend dan gaan alle lampen L uit.It will be apparent from the foregoing that the base stations can be programmed so that switches S in each room can be used to operate the lamp L present in that room. Furthermore, for example, one of the switches in the hall, designated HS, can be used to switch off the lighting on the entire floor. If this switch is operated, all lamps L go out.

Het stelsel wordt niet alleen gebruikt voor het regelen van de verlichting maar kan eveneens worden gebruikt voor het realiseren van 30 een inbraakalarmering. Daartoe zijn twee inbraaksensoren IS geïnstalleerd, de een in de gang boven aan de figuur en de ander in de hal onder aan de figuur. Beide inbraaksensoren geven een spanningssignaal af waarvan de amplitude varieert als er zich iemand binnen het bereik van de sensor bevindt. Wordt door een van de sensoren IS een detectiespan-35 ning afgegeven dan zal dit feit worden meegedeeld aan het onderste basisstation B dat via de aan de rechter zijde daarop aangesloten rel ais-eenheid R het alarmpaneel A in werking stelt.The system is not only used for controlling the lighting, but can also be used for realizing a burglar alarm. Two IS intrusion sensors have been installed for this purpose, one in the hallway at the top of the figure and the other in the hall at the bottom of the figure. Both intrusion sensors provide a voltage signal whose amplitude varies when someone is within range of the sensor. If a detection voltage is supplied by one of the sensors IS, this fact will be communicated to the lower base station B, which activates the alarm panel A via the relay unit R connected to the right side.

De grote flexibiliteit van een installatie opgebouwd in overeenstemming met de principes van de uitvinding blijkt als figuur 7 wordt 40 vergeleken met figuur 8. In figuur 8 is opnieuw met behulp van stippel- .8702948 17 * lijnen de plattegrond 50' van het betreffende gebouw aangegeven, nu echter met een andere indeling van de kamers. In het bijzonder zijn twee scheidingswanden weggehaald om daarmee twee grotere kamers zowel links als rechts van de gang te creeren. In een normale installatie 5 zouden nu extra schakel draden moeten worden getrokken om ervoor te zorgen dat in elke kamer slechts een schakelaar nodig is om daarmee alle lampen te ontsteken. In het stelsel volgens de uitvinding is dit niet nodig en behoeft alleen een herprogramnering te worden uitgevoerd en wel zodanig dat een van de schakelaars S in de betreffende kamer wordt 10 aangewezen als de schakelaar waarmee alle lampen in de betreffende kamer worden geregeld. Wordt deze schakelaar S bediend dan zal dit feit aan alle basiseenheden B worden doorgegeven en in deze basiseenheden zullen zodanige schakel signal en naar de aangesloten relaiseenheden R worden uitgezonden dat alle lampen in de betreffende kamer aan- dan wel 15 uitgeschakeld worden.The great flexibility of an installation built up in accordance with the principles of the invention is shown when figure 7 is compared with figure 8. Figure 8 again shows the floor plan 50 'of the building in question using dotted lines. However, now with a different layout of the rooms. In particular, two partitions have been removed to create two larger rooms to the left and right of the corridor. In a normal installation 5, additional switch wires should now be drawn to ensure that only one switch is needed in each room to ignite all lamps. In the system according to the invention this is not necessary and only a reprogramming has to be carried out, such that one of the switches S in the relevant room is designated as the switch with which all lamps in the relevant room are controlled. If this switch S is operated, this fact will be passed on to all base units B and in these base units such switching signal and will be sent to the connected relay units R that all lamps in the relevant room are switched on or off.

Ook het bijplaatsen van inbraaksensoren IS levert geen enkel probleem op. Het stelsel is eveneens bruikbaar voor het overdragen van signalen in een luchtbehandelings- en temperatuurregelingsstelsel. Op willekeurige plaatsen in het stelsel kunnen sensoren worden geinstal-20 leerd die met de dichtsbij zijnde basiseenheid B worden verbonden.Placing burglar sensors IS also does not pose any problems. The system is also useful for transmitting signals in an air handling and temperature control system. Sensors can be installed anywhere in the system and connected to the nearest base unit B.

Geeft een dergelijke sensor een signaal af dat op digitale wijze waardeerbaar is dan zal dit signaal in de boodschap, die door de basiseenheid periodiek op de busleiding wordt uitgezonden, worden meegenomen en terecht komen bij die basiseenheid waarop de betreffende te regelen 25 verbruiker, zoals een ventilator, airconditioningeenheid en dergelijke is aangesloten.If such a sensor gives a signal that can be digitally valued, then this signal will be included in the message, which is periodically transmitted by the base unit on the bus line, and will end up at that base unit on which the relevant consumer to be controlled, such as a fan, air conditioner, etc. is connected.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in de beschrijving weergegeven voorbeelden en uitvoeringsvormen, en dat diverse varianten in het kader van de uitvinding mogelijk zijn.It will be clear that the invention is not limited to the examples and embodiments shown in the description, and that various variants are possible within the scope of the invention.

§ .8701948§. 8701948

Claims

1. System for monitoring and controlling electrical components in an electrical installation comprising: - a number of relay units, each comprising 5. a number of relay controlled outputs, each intended to be connected to an electrical component to be switched, - a control circuit for each of the relays intended for processing the switching signal and for the relevant relay - a base station with 10. a number of inputs on which control signals can be supplied, - a number of outputs, each intended for supplying the switching signal to a selected relay in a of the said relay units, - a processing circuit with which a switching signal is derived from the control signals at the said inputs and for the said outputs, - a transmission system comprising - a serial bus line to which both the base station and the relay units are connected, 20. in the base station: - a multiplexer in the base station with which the u The outputs of the base station are sequentially scanned to form a serial output signal, - an address generator which inserts address signals into said serial output signal, - a transmitter which transmits the serial output signal over said serial bus line, - in each relay unit: - a receiver in each relay unit for receiving the serial signal on the bus line and recognizing the addresses present therein, - a demultiplexer which receives from the receiver that part of the bus signal whose address corresponds to the address of its own relay unit and which the switching signal for the relays in the relay unit derives from the said bus signal part and passes it on to the relevant control circuits.

System according to claim 1, characterized in that the control signals at the inputs are generated at least partly by means of switches, wherein an auxiliary voltage source is connected to the base station. 87029a which supplies an auxiliary voltage to one of the input terminals of the relevant input of sufficient amplitude to be valued as a control signal by the processing circuit.

System according to claim 1, characterized in that the control signals at the inputs are generated at least in part by means of voltage sources which supply a voltage of sufficient amplitude with respect to ground to be valued as a control signal by the processing circuit.

System according to any one of the preceding claims, characterized in that said processing circuit comprises fixed interconnections between said inputs and outputs of the base station.

System according to claim 4, characterized in that the multiplexer, connected to the outputs of the processing circuit, detects an open input (open switch or no voltage from the voltage source) as an input without control signal.

6. System according to claim 1, characterized in that a buffer circuit is included between the inputs of the base station and the processing circuit for each input which is provided at the input in the presence of a voltage generated by a voltage source or in the presence of an auxiliary voltage, transmitted via a closed switch at the input, gives a corresponding control signal to the processing circuit and in the absence of such a voltage resp. auxiliary voltage supplies a predetermined voltage value (e.g. 0 V) to the processing circuit.

System according to claim 1, characterized in that said processing circuit is provided with a processor and a memory, which processor controls the processing circuit under the control of instructions stored in the memory such that the desired switching signal is obtained from the control signals on the inputs. and are distracted.

System according to claim 7, characterized in that the base station is designed such that a processor and a memory can be added as a plug-in module.

9. System for monitoring and controlling electrical components in an electrical installation comprising a number of subsystems 35 each comprising: - a number of relay units, each comprising - a number of relay controlled outputs each intended to be connected to an electrical component to be switched a control circuit for each of the relays intended for processing 40. of switching signals and for the relevant relay. 87 02 948 2 ° - a base station provided with - a number of inputs on which control signals can be presented, - a number of outputs, each intended to supply switching signals 5 to a selected relay in one of the said relay units, - a processing circuit with which the control signals at the said inputs switching signal and for the said outputs are derived, - a transmission system comprising 10. a serial bus line to which both the base station and the relay units are connected, - in the base station: - a multiplexer in the base station with which the outputs are from the base station are sequentially scanned to form a serial output signal, - an address generator which inserts address signals into said serial output signal, - a transmitter which outputs the serial output signal over said serial bus line, 20. in each relay unit: - a receiver in each relay unit for receiving the serial signal on the bus line and recognizing the addresses present therein, - a demultiplexer which receives from the receiver that part of the bus signal whose address corresponds to the address of its own relay unit and which signals the link from said bus signal part. derives the relay in the relay unit and passes it on to the relevant control controllers, 30 and provided with: - a communication bus to which all base stations are connected, with a modem and a transmit / receive circuit being provided in each base station.

System according to claim 9, characterized in that the mains 35 fulfills the function of a communication bus, wherein the transmitter / receiver and modulator / demodulator are adapted to mains communication in each base station.

System according to any one of the preceding claims, characterized in. that the address of each relay unit in the respective unit 40 can be set by mechanically operable binary. 8702,948 switching elements. «

System according to any one of claims 9 to 11, characterized in that the communication on the communication bus takes place in successive time slots, each assigned to one of the base stations, which generates a predetermined base station, the frequency of which depends on the number of stations and the length of the time slots, and that each base station is provided with a time measuring circuit in which it is calculated for the respective base station when the time slot assigned to this base station starts.

System according to any one of claims 9 to 12, characterized in that in each station all messages from all other stations are received and partly interpreted such that in each station the starting time is determined on the basis of the time slot numbering of the received messages of the own station is calculated.

System according to any one of the preceding claims, characterized in that. that the memories associated with the processors in the processing circuits are of the non-volatile type.

System according to any one of claims, characterized in that the memories associated with the processors which are the processing circuits of the electrically erasable, programmable type (EEPROM).

System according to claim 9, characterized in that no relay units are connected to the designated base station.

System according to claim 12, characterized in that the processor in the processing circuit in each base station fulfills the function of the time measuring circuit.

System according to any one of the preceding claims, characterized in. that each base station is provided with a supply circuit with which the required supply voltages for the various circuits in the station are generated.

System according to any one of the preceding claims, characterized in that each relay unit is provided with a supply circuit with which the required supply voltages for the various circuits in the unit are generated.

20. System according to any one of claims 7 and 3, characterized in that the non-volatile data can be programmed or reprogrammed in the base stations via an RS232 input.

System according to any one of claims 7 and following, characterized in that the computer can program, reprogram or emulate all base stations by means of the main station. ******** ». 8702,948