NL8702124A - Verpakking voor een optisch uitleesbare plaat. - Google Patents

Description

PHQ 87.028 1

Philips and du Pont Optical Company te Nieuwegein "Verpakking voor een optisch uitleesbare plaat."

De uitvinding betreft een verpakking voor een optisch uitleesbare plaat met een centraal middengat en omvattende een, althans ruwweg, vlakke drager die aan één van zijn zijden is voorzien van een verdiept gedeelte voor het makkelijk uitneembaar aanbrengen van de 5 plaat op en evenwijdig aan de drager, alsmede een deksel aan één zijde van de drager, welk deksel in een gesloten stand de van de drager afgekeerde vlakke zijde van de plaat afdekt.

Een verpakking van deze soort is bekend en wordt op zeer grote schaal toegepast voor de verpakking van optische audioplaten, de 10 zogenaamde Compact-Disc of CD-platen. De verpakking bestaat uit een vlakke kunststof doos omvattende een bodem en een scharnierbaar aan één zijde daaraan bevestigd deksel. In de bodem van de doos is een vlakke drager voor de CD-plaat als een apart kunststof onderdeel ondergebracht dat is voorzien van vasthoudmiddelen voor de CD-plaat in de vorm van 15 een aantal in een kring opgestelde verende organen die de CD-plaat ter plaatse van de centrale opening vastklemmen. De bodem en de deksel van de doos zijn van transparante kunststof vervaardigd. De doos en de drager zijn voor alle CD-platen gelijk, de doos wordt evenwel afhankelijk van de op de CD-plaat aangebrachte muziek voorzien van een bedrukte in-20 leg die door de plastic delen van de doos heen van buiten af zichtbaar is. De uiterlijke indruk van de verpakking is aldus, niettegenstaande de toepassing van standaardonderdelen voor alle CD-platen, sterk verschillend, welke sterke verschillen ook gebruikelijk zijn bij de bedrukte hoezen van de bekende grammofoonplaten. Bij een andere bekende 25 verpakking voor CD-platen wordt geen aparte drager toegepast maar dient de bodem zelf als drager en zijn de vasthoudmiddelen een geïntegreerd onderdeel van de bodem. (EP 86.484 A1 s PHD 82/475)

De CD-plaat heeft een diameter van ongeveer 12 cm. Het is gebleken dat voor platen met een grotere diameter het op schaal vergro-30 ten van de bekende verpakking niet geschikt is. Optische videoplaten, zogenaamde LaserVision platen of LV-platen bezitten een diameter van 20 of 30 cm. Het vergroten van de bekende verpakking van CD-platen tot zo- 6702124 PHQ 87.028 2 danige afmetingen dat deze geschikt zou zijn voor het onderbrengen van een LV-plaat leidt tot grote problemen bij de scharnierconstructie waar de deksel verbonden is met de bodem. De wanddiktes van de deksel en de bodem dienen, met het oog op de gewenste stijfheid van de verpakking, 5 zodanig te worden vergroot dat de verpakking een ongewenst grote massa verkrijgt. Een ander punt is dat, waar het bij de verpakking van CD-platen nog mogelijk is de bodem met de ene hand vast te houden en de deksel met de andere hand te openen en vervolgens, de verpakking in de ene hand houdend, de CD-plaat met de andere hand uit de verpakking te 10 nemen, deze manier van openen van de verpakking en uitnemen van de plaat in het geval van LV-platen niet langer mogelijk is. De verpakking en de plaat zijn zo groot dat het wel haast noodzakelijk is om de verpakking op een ondergrond te plaatsen alvorens het deksel te openen. De LV-plaat zou dan kunnen worden verwijderd uit de op de ondergrond rus-15 tende verpakking.

De uitvinding beoogt een verpakking voor een optisch uit-leesbare plaat te verschaffen die met de verpakking van de CD-plaat gemeen heeft dat standaardonderdelen voor verschillende platen gebruikt kan worden maar die geschikt is voor grotere platen dan de CD-plaat, 20 zonder dat daardoor de massa van de verpakking onevenredig groot wordt en welke verpakking bovendien zonder ondersteuning door een ondergrond gemakkelijk door een gebruiker is te openen en te sluiten. De uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat de plaat door de drager uitsluitend in een gebied buiten het gebied van het middengat wordt ondersteund, 25 dat de van de plaat afgekeerde zijde van de drager althans grotendeels wordt bedekt door een daarop bevestigd eerste deel van een omslag, dat de omslag een tweede deel in de vorm van een flap bezit die door een scharnierend derde deel is verbonden met het genoemde op de drager bevestigde eerste deel en die beweegbaar is tussen eên uitneemstand waar-20 in de plaat uit de drager uitneembaar is en een afdekstand waarin de plaat althans nagenoeg wordt afgedekt en dat de deksel losneerabaar op de drager bevestigbaar is, over de flap en de plaat.

De maatregelen van de uitvinding doen de nieuwe verpakking aanmerkelijk verschillen van de bekende verpakking van CD-platen. In de ^ eerste plaats bestaat de verpakking volgens de uitvinding uit twee losse delen. In de tweede plaats wordt de plaat niet centraal vastgehouden . In plaats, dat de gebruiker een bodem en een daaraan scharnierend 870 2124 PHQ 87.028 3 bevestigd kunststof deksel van ongeveer dezelfde grootte als één samen-hangend geheel moet hanteren, behoeft de verbruiker bij de verpakking volgens de uitvinding slechts de deksel met de ene hand en de drager met diens omslag en de plaat met de andere hand te hanteren. Na het af-5 nemen en het wegleggen van de deksel kan met de dan vrije hand de flap van de omslag worden opengeklapt en kan de plaat van de drager worden genomen. Het verwijderen van het deksel gebeurt bovendien bij de verpakking volgens de uitvinding op een geheel andere en bovendien prettiger wijze als het openen van een groot en zwaar scharnierend deksel.

10 De bij de verpakking volgens de uitvinding toegepaste omslag heeft een tweeledige functie. In de eerste plaats dient ze ter verstijving van de drager, die aldus opzichzelf slechts een geringe stijfheid en massa behoeft te bezitten. Een zeer stevige verbinding tussen de omslag en de drager ontstaat wanneer beide op elkaar worden gelijmd en 15 daardoor als het ware een onverbrekelijk met elkaar verbonden geheel vormen. In de tweede plaats is de omslag bij uitstek geschikt om aan de buitenkant te worden voorzien van bedrukking in de vorm van gekleurde voorstellingen en tekst. In dit opzicht vervult bij de verpakking volgens de uitvinding de omslag dezelfde rol die bij de verpakking van 20 grammofoonplaten wordt vervuld door de bedrukte buitenhoes. De omslag alleen is onvoldoende om de plaat veilig in de verpakking op te sluiten. De plaat wordt immers niet, zoals bij de bekende CD-plaatverpak-king, in het centrale gedeelte door de drager vastgehouden en kan dus makkelijk bij openzwenken van de flap uit de drager vallen. Voor de ze-25 kere en veilige opsluiting van de plaat in de verpakking is daarom het afneembare deksel aanwezig. De omslag kan dus van betrekkelijk dun materiaal zijn gevaardigd. Zowel de deksel als de drager zullen in het algemeen met voordeel uit kunststof worden vervaardigd, waarbij de deksel liefst althans ten dele transparant is teneinde de bedrukking van 30 de omslag van buitenaf zichtbaar te maken. De aanwezigheid van een transparant deksel heeft hierbij nog een esthetisch voordeel. Bij een glad oppervlak zal de deksel aan de bedrukking van de omslag een zekere glans en brille verschaffen. Van belang is dat bij de hantering van het geheel, bestaande uit drager en omslag, de flap van de omslag over het 35 op de drager bevestigde eerste deel van de omslag kan worden geklapt en dus met de hand tegen elkaar kunnen worden geklemd. Voorts is voor de hantering van de verpakking van het grootste belang dat de plaat niet 870 212 4 PHQ 87.028 4 in het midden door de drager wordt vastgehouden en dus makkelijk met de ene hand uit de verpakking kan worden genomen terwijl de andere hand de drager en de daarmee verbonden omslag vasthoudt.

In vele gevallen zal een uitvoeringsvorm van de uitvinding 5 de voorkeur verdienen die tot kenmerk heeft dat de plaat, ter extra bescherming, is aangebracht in een hoes. Ook bij optische platen is, net als bij grammofoonplaten, de aanwezigheid van een aparte binnenhoes ter bescherming van het kwetsbare oppervlak van de plaat vaak gewenst. De verpakking volgens de uitvinding maakt de toepassing van een binnenhoes 10 zonder meer mogelijk.

Voordelig is ook een uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat de bodem van het verdiepte gedeelte van de drager in een gebied gelegen onder de plaat een opening bezit en dat de genoemde opening althans grotendeels wordt afgedekt door het eerste gedeelte van de om-15 slag. Door deze maatregel wordt materiaal bespaard en wordt de verpakking lichter. Voor de stijfheid van de verpakking is het onder de plaat gelegen verdiepte gedeelte van minder belang. Bij deze uitvoeringsvorm krijgt de drager meer het karakter van een raam, dat de nodige stijfheid verkrijgt door het erop bevestigde eerste deel van de omslag.

20 Bij een volgende uitvoeringsvorm wordt de aanwezigheid van een opening in de drager met voordeel voor andere doeleinden gebruikt. Deze uitvoeringsvorm heeft tot kenmerk dat de opening in hoofdzaak een rechthoekige vorm bezit voor het opnemen van een folder, een tekstboekje, of iets dergelijks, met een dikte kleiner of gelijk aan de dikte 25 van de drager en dat plaatselijk de drager een op de rechthoekige opening aansluitende, aanmerkelijk kleinere, verdere opening bezit voor het toelaten van een vinger ter vergemakkelijking van het verwijderen van de folder, het tekstboekje, etc.. De toch reeds aanwezige ruimte tussen de bovenkant van de drager en de omslag wordt bij deze uitvoe-30 ringsvorm op inventieve wijze gebruikt voor het aanbrengen van een folder, een tekstboekje of iets dergelijks. Dit wordt in vele gevallen gewenst. Bijvoorbeeld wordt bij muziek door de consument de gezongen tekst vaak in gedrukte vorm gewenst. Bevat de plaat bijvoorbeeld in video en audio de uitvoering van een opera, dan kan een begeleidend boekje met informatie omtrent de geschiedenis van het uitgevoerde werk, de optredende soliste, het libretto, etc., gewenst zijn.

Teneinde te vermijden dat de toegevoegde folder, het tekst- 870212 4 PHQ 87.028 5 boekje, etc. makkelijk uit de verpakking zou kunnen vallen is een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding van belang die tot kenmerk heeft, dat de rechthoekige opening ter plaatse van minstens één der hoeken door een overbruggend deel wordt overbrugd, zodat een ruimte 5 tussen het eerste deel van de omslag en het overbruggende deel ontstaat waaronder een hoek van de folder, het tekstboek, etc., voor het vasthouden daarvan, kan worden geschoven.

Bij voorkeur wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding gebruikt die tot kenmerk heeft, dat de deksel en de drager met elkaar 10 verenigbaar zijn door een schuifbeweging en voorzien zijn van middelen ten behoeve van de vereniging die, met ondersnijding, met elkaar samenwerken over een schuifslag die kleiner is dan de helft van de afmeting van de deksel gemeten in de schuifriehting. Aangezien het deksel en de drager bij de verpakking volgens de uitvinding slechts over een schuif-15 slag - die indien gewenst aanmerkelijk kleiner kan zijn dan de afmeting van de deksel gemeten in de schuifriehting - behoeft slechts een, liefst slechts kleine, schuifbeweging te worden gemaakt om de deksel van de drager te kunnen verwijderen. Bij een LV-plaat met een diameter van 20 cm behoeft bijvoorbeeld de schuifslag slechts 10 mm. te bedra-20 gen. Het verwijderen van de deksel komt dus neer op het maken van een kleine schuifbeweging van 10 mm., waarna de deksel op elke gewenste wijze, dat wil zeggen kantelend of translerend of door een beweging die een combinatie is van beide, van de drager kan worden afgenomen om te worden neergelegd. Een belangrijk voordeel van de uitvinding is dat de 25 deksel bij de verpakking volgens de uitvinding veel dunner kan worden uitgevoerd dan de deksel van een op schaal vergrote CD-platen verpakking. Dit komt omdat de deksel een los onderdeel is en dus niet de constructieve eigenschappen behoeft te bezitten van een scharnierend aan één zijde met de bodem verbonden onderdeel. Vooral problematisch bij 30 een dergelijk onderdeel is de stijfheid die het scharnierende deksel dient te bezitten tegen torderende vervormingen om een as loodrecht op de scharnieras en gelegen in het vlak van de deksel. De deksel van de verpakking volgens de uitvinding is niet aan torsievervorming onderworpen en behoeft dus niet ontworpen te worden om deze te kunnen weer-35 staan.

Bij voorkeur, volgens een volgende uitvoeringsvorm, bevinden de genoemde middelen ten behoeve van de vereniging van de drager en het 8702124 PHQ 87.028 6 deksel zich aan de zijkanten van de drager en het deksel, nabij de hoeken. Hierdoor kan de bedrukte flap zich over het gehele bovengedeelte van het deksel uitstrekken. Bovendien zijn de zijkanten van de drager, ook als deze met een grote opening is uitgevoerd en dus meer het karak-5 ter van een raam heeft, door hun intrinsieke stijfheid, bij uitstek geschikt voor de verbinding van drager en deksel.

Ter bescherming van de kwetsbare hoeken van de verpakking is een uitvoeringsvorm van interesse die tot kenmerk heeft, dat de drager, aan de van het derde deel van de omslag afgekeerde zijde, een opstaande rand bezit die zich om de aansluitende hoeken van de drager over enige afstand voortzet en dat de deksel kops aansluit op de opstaande rand.

De hoeken worden aanmerkelijk verstevigd en beschermd door de om de hoeken voortgezette opstaande rand. Vermeden wordt dat op de hoek van de verpakking tegen de punt van het deksel kan worden gestoten, wat be~ I5 schadiging van het deksel zou kunnen betekenen. De aanwezigheid van de opstaande rand van de drager dient evenwel ook een esthetisch doel. De rand is namelijk van de dekselzijde van de verpakking af zichtbaar. Het is zodoende mogelijk om platen van verschillende soort of categorie van elkaar te onderschijden door de kleur van de drager. Bij uit kunststof 20 vervaardigde dragers is het uiteraard mogelijk om de drager in verschillende kleuren te fabriceren. De gebruikte kleur is ook van de dekselzijde van de plaat af waar te nemen.

Met voordeel kan voor bijzondere gevallen een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding tot toepassing komen die tot kenmerk 25 heeft, dat het verdiepte gedeelte van de drager een diepte bezit geschikt voor het aanbrengen van meerdere op elkaar gestapelde platen van een standaarddikte. De verpakking volgens de uitvinding is door zijn karakter bij uitstek geschikt om meerdere platen te kunnen bevatten. Aangezien het in de praktijk van groot belang is om, bij toepassing van 20 een diversiteit aan verpakkingen, toch steeds zoveel mogelijk dezelfde onderdelen te gebruiken, zal bij voorkeur voor de verpakking van meerdere platen slechts de drager en niet de deksel gemodificeerd worden. Het scharnierende derde deel van de omslag zal vanzelfsprekend ook moeten worden aangepast.

35 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin:

Figuur 1.een perspectivisch aanzicht is op een gesloten ver- 8702124 PHQ 87.028 7 pakking volgens de uitvinding,

Figuur 2 de verpakking van figuur 1 in geopende stand toont, Figuur 3 een perspectivisch aanzicht is, niet op schaal, van een drager van de verpakking van de figuren 1 en 2, 5 Figuur 4 een perspectivisch onderaanzicht is, niet op schaal, van een deksel voor de verpakking volgens de figuren 1 en 2, Figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van het geheel, niet op schaal, van de drager volgens figuur 3 met een omslag waarvan de flap enigszins is geopend, jg Figuur 6, eveneens niet op schaal, het geheel van figuur 5 nogmaals toont nu met de flap in de gesloten stand en met een deksel die in nog niet gesloten stand op het genoemde geheel is geplaatst en Figuur 7 een perspectivisch aanzicht is van een modificatie van de drager van figuur 3 met een in de opening van de drager aan te 15 brengen folder.

De in de tekening in de Figuren 1-6 getoonde verpakking dient voor een in figuur 2 slechts ten dele zichtbare optisch uitlees-bare plaat 1, voorzien van een in de tekening niet zichtbaar centraal middengat. De verpakking omvat een althans ruwweg vlakken drager 2 die 20 aan één van zijn zijden is voorzien van een verdiept gedeelte voor het makkelijk uitneembaar aanbrengen van de plaat evenwijdig aan de drager. Een deksel 3 is aanwezig aan één zijde van de drager, welk deksel in zijn gesloten stand de van de drager afgekeerde vlakke zijde van de plaat afdekt. De drager is niet voorzien van centrale middelen die ter 25 plaatse van het centrale middengat de plaat vasthouden. De plaat wordt uitsluitend in een gebied buiten het gebied van het middengat door de drager ondersteund. De van de plaat afgekeerde zijde van de drager wordt in de getekende uitvoeringsvorm practisch geheel bedekt door een daarop bevestigd eerste deel 4A van een omslag 4·. Bij de getekende uit-30 voeringsvorm is het deel 4A van de omslag tegen de onderkant van de drager 2 gelijmd. De omslag bezit een tweede deel 4B dat de vorm van een flap heeft die door een derde deel 4C met het deel 4A is verbonden. Het derde deel 4C fungeert als scharnier waardoor de flap 4B beweegbaar is tussen een uitneemstand, zie figuur 2, waarin de plaat uit 35 de drager uitneembaar is en een afdekstand, zie figuur 6, waarin de plaat wordt afgedekt. De deksel 3 is losneembaar op de drager 2 beves-tigbaar, over de flap 4B en de plaat 1.

8702124 PHQ 87.028 8

Het deksel 3 is vervaardigd uit een transparante kunststof. De omslag 4 is aan de buitenzijde bedrukt. Bijvoorbeeld is in figuur 1 te zien dat door het transparante deksel 3 een op de flap 4B gedrukte afbeelding 5 te zien is. De flap en ook het aan de andere zijde van de 5 drager gelegen deel van de omslag kunnen op iedere gewenste wijze van binnen en van buiten van afbeeldingen en tekst worden voorzien. De omslag zal in vele gevallen uit karton of papierachtig materiaal vervaardigd zijn, waarvan zoals bekend het oppervlak zich bij uitstek leent voor bedrukken. Andere materialen, zoals kunststof folies, kunnen even-10 tueel voor toepassing in aanmerking komen.

Zoals in figuur 2 is te zien is de plaat 1 ter extra bescherming in een extra hoes 6 aangebracht. Hierdoor is de plaat 1 extra beschermd tegen beschadiging door delen van de drager of de omslag. Ook de hoes kan van tekst of afbeeldingen worden voorzien en kan uit ver-15 schillende geschikte materialen zijn vervaardigd.

De bodem 6 van het verdiepte gedeelte van de drager 2 is voorzien van een opening 7 in het gebied gelegen onder de plaat. In de getekende uitvoeringsvorm wordt deze opening geheel afgedekt door het eerste gedeelte 4A van de opslag JN Deze opening bezit een in hoofdzaak 20 rechthoekige vorm en is daardoor geschikt voor het opnemen van een folder, een tekstboekje, of iets dergelijks met een dikte kleiner of gelijk aan de dikte van de drager. De drager 2 is op de vier hoeken van de rechthoekige opening 7 voorzien van daarop aansluitende aanmerkelijk kleinere verdere openingen 8 voor het toelaten van een vinger ter ver-25 gemakkelijking van het verwijderen van de genoemde eventueel aanwezige folder, tekstboekje, etc.. Bij de gemodificeerde uitvoeringsvorm van de drager volgens figuur 7 is een dergelijke verdere opening niet op elke hoek aanwezig. Figuur 7 toont een gemodificeerde drager 102 met een bodem 106 waarin zich een in hoofdzaak rechthoekige opening 107 bevindt.

30

Op twee plaatsen wordt de opening 107 door een overbruggend deel 9 overbrugd, zodat een ruimte tussen het eerste deel van de omslag en het overbruggende deel 9 ontstaat waaronder een hoek van een folder 10, of eventueel een tekstboek of een ander soortgelijk voorwerp, voor het vasthouden daarvan kan worden geschoven.

35

De deksel 3 en de drager 2 zijn met elkaar verenigbaar door een schuifbeweging. Ze zijn daartoe voorzien van middelen ten behoeve van de vereniging die met ondersnijding met elkaar samenwerken over een 870 212 4 PHQ 87.028 9 schuifafstand die kleiner is dan de helft van de afmeting van de deksel 3 gemeten in de schuifrichting. De genoemde middelen bestaan uit over-kragende gedeelten 11 en 12 van de drager en daaronder schuivendedelen 13 en 14 van het deksel 3. De middelen 11 tot en met 14 bevinden zich 5 aan de zijkanten van de drager, respectievelijk de deksel en wel nabij de hoeken. De deksel dekt, met een op de zijwanden 16 aansluitende achterwand zo het derde deel 4C van de omslag jl af.

De drager 2 is, aan de van het eerste deel 4A van de omslag 4 afgekeerde zijde, voorzien van een ópstaande rand 15 die zich om de 10 aansluitende hoeken over enige afstand voortzet. De deksel is zo uitgevoerd dat deze kops aansluit op de opstaande rand. Het eerder genoemde overkragende deel 11 van de drager vormt een deel van de rand 15. Teneinde het mogelijk te maken dat het dèel 11 van de deksel 3 onder het overkragende deel 13 van de drager kan schuiven en tegelijkertijd de 15 deksel kops kan aansluiten op de opstaande rand 15, is de deksel ter plekke voorzien van een versmalling, zie figuur 4.

De delen 14 van het deksel 3 die onder de overkragende delen 12 van de drager schuiven zijn in dwarsrïchting verend. Ze kunnen hierdoor een klemmende functie vervullen en eventueel, bij aanwezigheid van 20 een verdiept gedeelte in de zijwand 17 van de drager, een vergrendelende functie.

Ter vergemakkelijking van het aanbrengen van de deksel 3 op de drager 2 en ook ter vermijding van onjuiste manupilaties is de zijwand 17 van de drager voorzien van hellende vlakken 19 die de delen 13 25 van de deksel van het niveau van de overkragende delen 12 tijdens het verschuiven van het deksel gelijdelijk doen belanden op het niveau onder de overkragende delen 11. De in de tekening getoonde uitvoeringsvormen van de verpakking zijn bedoeld voor één enkele optische plaat. Door verhoging van de opstaande rand 15 en de zijwanden 17 kan de dra-30 ger een grotere diepte krijgen waardoor de verpakking geschikt wordt voor meerdere op elkaar gestapelde platen. Eventueel kunnen de zijwanden 16 van de deksel worden verhoogd.

Binnen het kader van de uitvinding zijn talloze van de getekende uitvoeringsvormen afwijkende verpakkingen mogelijk. Zo is het 35 mogelijk om afwijkende materialen te gebruiken. De omslag hoeft niet door lijmen met de drager te zijn verbonden maar kan ook op andere geschikte wijze daarmee verbonden zijn, zoals lassen, schroeven, vastha- 8702124 PHQ 87.028 10 ken, etc.. De omslag hoeft, noch aan de onderzijde noch aan de bovenzijde, de plaat geheel af te dekken. Indien de plaat niet of niet geheel is aangebracht in een aparte hoes of is aangebracht in een geheel of ten dele transparante huls kan aldus een deel van de plaat door de 5 verpakking heen zichtbaar zijn. Het deksel hoeft niet, of althans niet geheel, transparant te zijn. Voorts kan de wijze waarop deksel en drager met elkaar zijn verbonden geheel afwijkend zijn van die welke in de tekening wordt getoond. Zo zou het mogelijk zijn de deksel en de drager te voorzien van delen die tezamen een open scharnier vormen waardoor 10 het deksel weliswaar afneembaar, maar toch scharnierend met de drager te verbinden zou zijn. Talloze hier niet behandelde verder modificaties zijn mogelijk die allen berusten op de grondgedachte om de plaat niet in het middengebied in de verpakking te bevestigen en om de verpakking op te bouwen uit een drager met een, de plaat en de drager afdekkende, 15 omslag die beide op hun beurt weer worden afgedekt door een losneembaar deksel.

20 25 30 35 870212 4

Claims (10)

1. Verpakking voor een optisch uitleesbare plaat (1) met een centraal middengat en omvattende - een, althans ruwweg, vlakke drager (2) die aan één van zijn zijden is voorzien een verdiept gedeelte voor het makkelijk uitneembaar aan- 5 brengen van de plaat op en evenwijdig aan de drager, alsmede - een deksel (3) aan een zijde van de drager, welk deksel in een gesloten stand de van de drager afgekeerde vlakke zijde van de plaat afdekt , met het kenmerk, 10. dat de plaat (1) door de drager (2) uitsluitend in een gebied buiten het gebied van het middengat wordt ondersteund, - dat de van de plaat afgekeerde zijde van de drager althans grotendeels wordt bedekt door een daarop bevestigd eerste deel (4A) van een omslag (4), 15. dat de omslag een tweede deel (4B) in de vorm van een flap bezit die door een scharnierend derde deel (4C) is verbonden met het genoemde op de drager bevestigde eerste deel en die beweegbaar is tussen een uitneemstand waarin de plaat uit de drager uitneembaar is en een af-dekstand waarin de plaat althans nagenoeg wordt afgedekt en 20 - dat de deksel (3) losneembaar op de drager bevestigbaar is, over de flap en de plaat.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de omslag (4) aan de buitenzijde bedrukt is en - dat de deksel (3) althans ten dele transparant is.

3. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plaat (1), ter extra bescherming, is aangebracht in een hoes (18).

4. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de bodem (6) van het verdiepte gedeelte van de drager (2) in een gebied gelegen onder de plaat een opening (7) bezit en 30. dat de genoemde opening althans grotendeels wordt afgedekt door het eerste gedeelte (4A) van de omslag (4).

5. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de opening (7) in hoofdzaak een rechthoekige vorm bezit voor het opnemen van een folder (10), een tekstboekje, of iets dergelijks, met 35 een dikte kleiner of gelijk aan de dikte van de drager (2) en - dat plaatselijk de drager een op de rechthoekige opening aansluitende, aanmerkelijk kleinere, verdere opening (8) bezit voor het toela- 8702124 PHQ 87.028 12 ten van een vinger ter vergemakkelijking van het verwijderen van de folder, het tekstboekje, etc..

6. Verpakking volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de rechthoekige opening (107) ter plaatse van minstens één der hoeken door 5 een overbruggend deel (9) wordt overbrugd, zodat een ruimte tussen het eerste deel van de omslag en het overbruggende deel ontstaat waaronder een hoek van de folder (10), het tekstboek, etc., voor het vasthouden daarvan, kan worden geschoven. (Fig. 7)

7. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 deksel (3) en de drager (2) met elkaar verenigbaar zijn door een schuifbeweging en voorzien zijn van middelen (11-14) ten behoeve van de vereniging die, met ondersnijding, met elkaar samenwerken over een schuifslag die kleiner is dan de helft van de afmeting van de deksel gemeten in de schuifrichting.

8. Verpakking volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de ge noemde middelen (11-14) ten behoeve van de vereniging van de drager (2) en het deksel (3) zich bevinden aan de zijkanten (16,17) van de drager en het deksel, nabij de hoeken.

9. Verpakking volgens conclusie 8 met het kenmerk, 20. dat de drager (2), aan de van het derde deel (4C) van de omslag (4) afgekeerde zijde, een opstaande rand (15) bezit die zich om de aansluitende hoeken van de drager over enige afstand voortzet en - dat de deksel (3) kops aansluit op de opstaande rand.

10. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 25 verdiepte gedeelte van de drager (2) een diepte bezit geschikt voor het aanbrengen van meerdere op elkaar gestapelde platen van een standaarddikte . 30 35 870212 4