NL8701849A

NL8701849A - Oil tanker mooring system - uses buoy connected by floating pipeline to oil platform

Info

Publication number: NL8701849A
Application number: NL8701849A
Authority: NL
Original assignee: Bluewater Terminal Systems Nv
Priority date: 1987-08-05
Filing date: 1987-08-05
Publication date: 1989-03-01
Also published as: NL193365B; NL193365C

Abstract

Mooring system for oil tanker includes ballast weight (10), anchored to sea bottom, enabling tanker (5) and mooring buoy (2) to move around and follow the waves flow direction. Oil production platform (1) is interconnected with the mooring buoy by a looped pipe line (3) kept at a distance from sea bottom by floats (7) anchored by chain lengths (8). Pipe line (6) is connected between the buoy and tanker.

Description

875091/Ks/ih875091 / Ks / ih

Korte aanduiding: stelsel voor het verbinden van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, met een zich op de zeebodem bevindende bron.Short designation: system for connecting a floating body, for example a ship, to a source located on the sea bed.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het verbinden van een drijvend lichaam, bijvoorbeeld een schip, met een zich op de zeebodem bevindende bron, omvattende een eerste aan de zeebodem verankerd lichaam, een leiding en een tweede 5 aan de zeebodem verankerd lichaam, waaraan het genoemde drijvende lichaam is afgemeerd, waarbij de leiding de eerste en tweede aan de zeebodem verankerde lichamen met elkaar verbindt.The invention relates to a system for connecting a floating body, for example a ship, to a source located on the seabed, comprising a first body anchored to the seabed, a pipe and a second body anchored to the seabed. said floating body is moored, the conduit connecting the first and second bodies anchored to the sea bed.

Dergelijke stelsels zijn uit de praktijk bekend. Zij 10 worden gebruikt bij het beproeven of in produktie nemen van nieuw aangeboorde bronnen van aardolie of aardgas in de zeebodem. Naar hun aard zijn deze stelsels niet permanent maar bedoeld om te zijner tijd te worden vervangen door een meer permanente inrichting. Gebruikelijk omvatten zij een produktie-15 platform, een meerboei waaraan een tankschip kan worden afgemeerd en een leiding voor uit de bron gewonnen olie of gas. De leiding ligt in ondiep water tussen het produktieplatform en de meerboei op de zeebodem. In diep water hangt de leiding in een lange bocht. Een probleem met de bekende stelsels vooral in 20 diep water is dat hun meerboeien met meerdere ankers, elk met hun eigen ankerketting, aan de zeebodem moeten worden verankerd. Het is niet goed mogelijk de meerboei met slechts één ankerketting te verankeren omdat daardoor de meerboei een zodanige bewegingsvrijheid zou krijgen dat zijn ankerketting de 25 leiding zou kunnen raken en beschadigen. Het leggen en later weer ophalen van een groot aantal ankers is een tijdrovende en kostbare handeling.Such systems are known from practice. They are used in the testing or production of newly drilled wells of petroleum or natural gas in the sea bed. By their very nature, these systems are not permanent but are intended to be replaced in due course by a more permanent establishment. Typically, they include a production platform, a mooring buoy to which a tanker can be moored, and a line for oil or gas extracted from the well. The pipeline is in shallow water between the production platform and the mooring buoy on the seabed. In deep water, the pipe hangs in a long bend. A problem with the known systems, especially in deep water, is that their mooring buoys with multiple anchors, each with their own anchor chain, must be anchored to the seabed. It is not possible to anchor the mooring buoy with only one anchor chain, because this would give the mooring buoy such freedom of movement that its anchor chain could touch and damage the line. The laying and later retrieval of a large number of anchors is a time-consuming and expensive operation.

De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van het stelsel van de in de aanhef genoemde soort dat de genoemde 30 nadelen niet bezit. Met name is het een doel van de uitvinding een zodanig stelsel te verschaffen waarbij de meerboei op 8701843The object of the invention is to provide the system of the type mentioned in the preamble which does not have the said drawbacks. In particular, it is an object of the invention to provide such a system in which the mooring buoy is at 8701843

VV

if -2- slechts één enkel punt op de zeebodem is verankerd.if -2- only a single point on the seabed is anchored.

Dit doel wordt bereikt door een stelsel van de genoemde soort, gekenmerkt doordat de leiding tussen de beide aan de zeebodem verankerde lichamen wordt gesteund door tenminste één 5 aan de zeebodem verbonden drijfvermogen bezittend lichaam, en het genoemde tweede aan de zeebodem verankerde lichaam is verbonden met een vrij van de zeebodem hangend ballastgewicht dat is verbonden met tenminste een verankeringspunt op de zeebodem door middel van verbindingsmiddelen met een zodanige 10 lengte dat het genoemde ballastgewicht het verbindingsmiddel van het genoemde tenminste ene drijfvermogen bezittende lichaam met de zeebodem niet kan raken.This object is achieved by a system of the said type, characterized in that the conduit between the two bodies anchored to the seafloor is supported by at least one buoyancy body connected to the seafloor, and said second body anchored to the seafloor is connected to a ballast weight suspended free from the seabed which is connected to at least one anchor point on the seabed by means of connecting means of a length such that said ballast weight cannot touch the connecting means of said at least one buoyancy body with the seabed.

Het stelsel volgens de uitvinding maakt het mogelijk een meerboei op slechts één punt aan de zeebodem te verankeren 15 zonder dat het gevaar bestaat dat zijn ankerketting of - kabel de leiding kan beschadigen. Dit levert een aanzienlijke besparing op ten opzichte van bekende stelsels.The system according to the invention makes it possible to anchor a mooring buoy to the seabed at only one point without the danger of its anchor chain or cable damaging the pipe. This provides a considerable saving compared to known systems.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening waarvan de figuur een voorkeursuitvoerings-20 vorm van de uitvinding schematisch weergeeft.The invention will be elucidated with reference to the appended drawing, the figure of which schematically represents a preferred embodiment of the invention.

In de tekening zijn drijvend aan de oppervlakte weergegeven een produktieplatform 1 en een meerboei 2. Tussen deze beide loopt de leiding 3. Het produktieplatform is via de stijgbuis 4 op niet weergegeven wijze verbonden met een bron in 25 de zeebodem, bijvoorbeeld een oliebron. Aan de meerboei 2 is een tankschip 5 op bekende wijze afgemeerd. Tussen de meerboei 2 en het tankschip 5 bevindt zich de leiding 6 waardoor het tankschip kan worden geladen met olie.In the drawing, a production platform 1 and a mooring buoy 2 are shown floating on the surface. The conduit 3 runs between these two. The production platform is connected in a manner not shown (not shown) to a well in the seabed, for example an oil well. A tanker 5 is moored at the mooring buoy 2 in a known manner. The line 6 is located between the mooring buoy 2 and the tanker 5, through which the tanker can be loaded with oil.

De leiding 3 wordt op een afstand van de zeebodem 30 gehouden door de drijvers 7. Deze drijvers 7 zijn aan de zeebodem verankerd door middel van lengten ketting 8 waarvan de afmetingen en de lengte zodanig zijn gekozen dat hun gewicht en het gewicht van de leiding opgeteld voldoende zijn om de drijvers 7 onder het wateroppervlak te houden, echter zonder 35 deze tot de zeebodem te doen zinken. Omgekeerd hebben de ®7 0 f 8 4 fl * -3- drijvers een zodanig drijfvermogen dat zij de leiding en het gewicht van het niet door de zeebodem gesteunde deel van de ketting kunnen dragen. Bijzonder voordelig is het, als het drijfvermogen van de drijvers zodanig is gekozen dat het 5 gewicht van de lengten ketting of de leiding afzonderlijk onvoldoende is om ze onder de oppervlakte te houden? dit maakt het makkelijker te zijner tijd de drijvers met hun kettingen te lichten. Desgewenst kan aan het ondereinde van de kettingen 8 nog een bekend anker zijn verschaft, bijvoorbeeld een 10 gewichtsanker in de vorm van een blok beton. De afstand van de drijvers tot het wateroppervlak bedraagt tenminste de diepgang van het tankschip.The pipe 3 is kept at a distance from the sea bottom 30 by the floats 7. These floats 7 are anchored to the sea bottom by means of lengths of chain 8, the dimensions and length of which are chosen such that their weight and the weight of the pipe are added together are sufficient to keep the floats 7 below the surface of the water, but without sinking them to the seabed. Conversely, the ®7 0 f 8 4 fl * -3- floats are buoyant to support the lead and weight of the part of the chain that is not supported by the seabed. It is particularly advantageous if the buoyancy of the floats is chosen such that the weight of the chain or pipe lengths individually is insufficient to keep them below the surface? this makes it easier to lift the floats with their chains in due course. If desired, a known anchor can be provided at the lower end of the chains 8, for instance a weight anchor in the form of a block of concrete. The distance from the floats to the water surface is at least the draft of the tanker.

De meerboei 2 draagt aan het einde van een verbindingsmiddel, bijvoorbeeld een kabel 9, een ballastgewicht 10. Als 15 voor het verbindingsmiddel 9 staaldraadkabel wordt gekozen dan worden met voordeel twee in hoofdzaak evenwijdige kabels gebruikt? hierdoor wordt voorkomen dat de geslagen kabel uiteen wordt gedraaid, hetgeen bij zeer zware enkele kabels kan voorkomen. Het ballastgewicht houdt de kabel 9 op spanning.The mooring buoy 2 carries a ballast weight 10 at the end of a connecting means, for instance a cable 9. If the steel cable 9 is chosen for the connecting means 9, then advantageously two substantially parallel cables are used? this prevents the twisted cable from being twisted, which can occur with very heavy single cables. The ballast weight keeps the cable 9 under tension.

20 Het is ook mogelijk dat de kabel 9 op spanning wordt gehouden door het drijfvermogen van de meerboei zelf in de vorm van een sparboei.It is also possible that the cable 9 is kept under tension by the buoyancy of the mooring buoy itself in the form of a spar buoy.

Het ballastgewicht 11 is aan een verankeringspunt 12 aan de zeebodem bevestigd door middel van een verbindingsmiddel 11.The ballast weight 11 is attached to an anchoring point 12 on the sea bottom by means of a connecting means 11.

25 Dit verbindingsmiddel 11 kan een stijve arm of een buigzaam verbindingsmiddel in de vorm van ketting of kabel zijn. Als verankering in het punt 12 kan elk geschikt bekend verankerings-middel worden gebruikt, bijvoorbeeld een paal, een gewichtsanker, een zuiganker, een paddestoelanker of dergelijke. Er 30 kunnen ook meerdere verankeringspunten 12 worden gebruikt? in dat geval kunnen gebruikelijke ingraafankers zoals bijvoorbeeld ploegschaarankers worden gebruikt.This connecting means 11 can be a rigid arm or a flexible connecting means in the form of a chain or cable. As anchoring in point 12, any suitable known anchoring means may be used, for example, a pole, a weight anchor, a suction anchor, a mushroom anchor or the like. Multiple anchor points 12 can also be used? in that case conventional burial anchors such as for instance ploughshare anchors can be used.

Het stelsel volgens de uitvinding functioneert als volgt.The system according to the invention functions as follows.

Door een verandering in de stromingsrichting verplaatsen de 35 meerboei en het tankschip zich van hun plaats rechts in de 8701849 *Γ ¥ -4- figuur tot de in streeplijn weergegeven plaats. De lengte van de arm 11 is zodanig dat het ballastgewicht en het verbindingsmiddel 9 niet in aanraking kunnen komen met de ketting 8 van de dichtstbij liggende drijver 7. Daardoor is er altijd voldoende 5 ruimte voor de aan de meerboei bevestigde bocht van de leiding 3. Het om elkaar heen draaien van de leiding 3 en het verbindingsmiddel 9 wordt voorkomen doordat hetzij het tankschip en de leiding 6, hetzij de leiding 3 en het verbindingsmiddel 9 met de meerboei zijn verbonden door middel van 10 een draaitafel.Due to a change in the flow direction, the 35 mooring buoy and the tanker move from their position on the right in the 8701849 * Γ ¥ -4 figure to the position shown in dashed line. The length of the arm 11 is such that the ballast weight and the connecting means 9 cannot come into contact with the chain 8 of the nearest float 7. As a result, there is always enough space for the bend of the pipe 3 attached to the mooring buoy. Rotation of the conduit 3 and the connecting means 9 around each other is prevented in that either the tanker and the conduit 6 or the conduit 3 and the connecting means 9 are connected to the mooring buoy by means of a turntable.

870 1 84 9870 1 84 9

Claims

1. System for connecting a floating body, for example a ship, to a source located on the seabed, comprising a first body anchored to the seabed, for example a buoy, a conduit and a second body anchored to the seabed to which the said floating body is moored, the pipe connecting the first and second bodies anchored to the seabed, characterized in that the pipe between the two bodies (1, 2) anchored to the seabed is supported by at least one buoyancy-bearing body (7) and said second sea bottom anchored body is connected to the sea bottom with its anchoring (12) by means of continuously tensioned connecting means.

System according to claim 1, characterized in that said connecting means (9) of the second body (2) anchored to the seabed are kept under tension with the seabed by a ballast weight (10).

System according to claim 2, characterized in that said second sea body (2) anchored to the seabed is connected to said ballast weight (10) by means of at least two substantially parallel cables (9).

System according to claim 1, characterized in that said connecting means (9) of said second sea bottom anchored body (2) are maintained under tension by said second sea bottom anchored body (2) and that said second body (2) anchored to the sea bottom has a length in vertical direction such that regardless of the height of the water surface it has sufficient buoyancy to keep said connecting means (9) under tension and always protrudes above the water surface. 8701849 ♦ »f -6-

System according to claim 1, characterized in that said at least one buoyancy body (7) is held at a height below the surface of the water by the weight of a length of cable or chain (8) extending up to the sea bottom reaches.

System according to claim 5, characterized in that said at least one buoyancy body (7) is held at a height below the water surface by both the own weight of said length of cable or chain (8) and the own weight of the conduit (3) and that the weight of either the length of cable or chain (8) alone or the conduit alone is insufficient to keep said at least one buoyant body (7) below the water surface. 870 184 9 -