NL8701466A

NL8701466A - Kunststof aftakklem en koppelschroef.

Info

Publication number: NL8701466A
Application number: NL8701466A
Authority: NL
Original assignee: Lovink Terborg Bv
Priority date: 1987-02-26
Filing date: 1987-06-23
Publication date: 1988-09-16
Also published as: DE3870937D1; ES2031993T3; GR3004704T3; EP0282116A1; EP0282116B1

Description

-1- X Sch/gn/17p, Lovink

Kunststof aftakklem en koppelschroef

De uitvinding heeft betrekking op een aftakklem voor het verbinden van tenminste één elektrische aftakgeleider met een doorgaande elektrische hoofdgeleider, welke aftakklem een door klemmiddelen aan de hoofdgeleider 5 vastzetbaar, elektrisch geleidend contactblok omvat, waarmee een van buitenaf roteerbare, elektrisch geleidende koppelschroef door middel van een draadgat samenwerkt, welke koppelschroef door rotatie in contact met de hoofdgeleider kan worden gebracht, waarbij de klemmiddelen de 10 hoofdgeleider aan hun van de koppelschroef afgekeerde zijde steunen, welk contactblok voor elke aftakgeleider een gat voor het opnemen daarvan vertoont en een van buitenaf roteerbare schroef voor het vastzetten van die aftakgeleider in dat gat.

15 Een dergelijke aftakklem is bekend uit aanvraagsters oudere Europese octrooiaanvrage 0 142 901.

De uitvinding beoogt een aftakklem van het omschreven type, zodanig uit te voeren, dat hij goedkoop kan worden vervaardigd, zeer gemakkelijk kan worden gebruikt, op de 20 lange duur betrouwbaar is, van isolerend materiaal kan worden vervaardigd en in staat is, een in hoofdzaak constante contactkracht tussen de koppelschroef en de hoofdgeleider te waarborgen.

Ter bereiking van deze doelstellingen stelt de 25 uitvinding een aftakklem van het in de aanhef vermelde type voor, die het kenmerk vertoont dat de klemmiddelen uit twee afzonderlijke, min of meer ü-vormige klemdelen bestaan, die van twee kanten over de hoofdgeleider kunnen worden gebracht en met elkaar worden gekoppeld onder insluiting van het 30 contactblok.

De klemdelen kunnen uit een mechanisch sterke kunststof bestaan, zoals polyamide.

p r j * -ff £ ψ -2-

Bij voorkeur is de kunststof gewapend, bijvoorbeeld met glasvezels.

Diverse koppelingstypen komen in aanmerking. Gebruik kan worden gemaakt van een sterke en sneldrogende lijm of 5 een ultrasone lasbewerking. Het nadeel hierbij is, dat men op de werkplaats meestal in het open veld onder wisselende weersomstandigheden extra materialen of apparatuur nodig heeft. De voorkeur wordt dan ook gegeven aan een uitvoering, waarin de klemdelen door een snapverbinding met elkaar 10 koppelbaar zijn. In dit laatste geval kan met voordeel een variant worden toegepast die het kenmerk vertoont dat de snapverbinding een aantal elkaar in de koppelrichting van de klemdelen opvolgende snapranden omvat, zodanig dat de afstand, waarover de klemdelen met elkaar worden gekoppeld, 15 kan worden gekozen. In dit geval kan men de koppelafstand kiezen aan de hand van de betrokken kabeldiameter, hetgeen een universeel gebruik van de aftakklem mogelijk maakt.

Om, vooral in geval van het gebruik van een geïsoleerde hoofdgeleider, een betrouwbaar afsteunen van de 20 hoofdgeleider tegen de drukkracht van de koppelschroef mogelijk te maken, wordt bij voorkeur die variant gebruikt, waarin het de hoofdgeleider steunende klemdeel een aantal scherpe uitsteeksels, zoals piramides, kegels, dwarsribben of langsribben vertoont, waarvan de toppen zodanig zijn 25 geplaatst, dat ze alle in contact met de hoofdgeleider kunnen worden gebracht door aandraaien van de koppelschroef. In een andere uitvoering vertoont de aftakklem het kenmerk dat de koppelschroef een met de hoofdgeleider tot samenwerking te brengen kop met een 30 freesvlak en een aanslagborst vertoont. Deze uitvoering heeft het voordeel dat een goed beheersbaar contact tussen de koppelschroef en de hoofdgeleider kan worden gewaarborgd, zonder dat het gevaar op een te grote beschadiging en vloei van de hoofdgeleider bestaat.

35 Een voorkeursuitvoeringsvorm van de aftakklem volgens de uitvinding vertoont het kenmerk dat het contactblok is ingesloten in één van de klemdelen, de koppelschroef

- : ; SV

-3- roteerbaar is via een in dat klemdeel aanwezig, doorgaand gat, en dat het dat gat bevattende wanddeel veerkrachtig is, zodanig dat na het aandraaien van de koppelschroef dat wanddeel een elastische kracht uitoefent op het contactblok, 5 waardoor een blijvend contact met in hoofdzaak constante contactkracht tussen de koppelschroef en de hoofdgeleider is gewaarborgd.

Verder betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een koppelschroef met een freesvlak. Deze 10 werkwijze volgens de uitvinding vertoont het kenmerk dat men een schroef verschaft en door het werkzame voorvlak daarvan een gat boort, waarvan tenminste een deel van de rand als freesrand kan dienen. Bij voorkeur past men de werkwijze zodanig toe, dat men de boor zodanig richt, dat zijn 15 hartlijn een hoek maakt met de hartlijn van de schroef. In een bepaalde uitvoering kan de werkwijze het kenmerk vertonen dat men de boor zodanig richt, dat zijn hartlijn in hetzelfde vlak ligt als de hartlijn van de schroef. In een variant bezit de werkwijze de bijzonderheid dat men een 20 doorgaand gat boort dat zich uitstrekt tussen het voorvlak van de schroef en zijn mantelvlak. Wanneer men een hoek laat bestaan tussen de hartlijn van de schroef en die van de boor, en daarmee het daarmee gemaakte boorgat, verkrijgt men een gat met een niet-ronde rand, bijvoorbeeld bij een plat 25 voorvlak van de schroef een gat waarvan de rand de vorm bezit van een ellips, waarvan de lange zijde zich min of meer radiaal uitstrekt, afhankelijk van het feit of beide hartlijnen in hetzelfde vlak liggen.

Tenslotte betreft de uitvinding tevens een 30 koppelschroef, die is verkregen met de hiervoorbeschreven werkwijzen.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening van twee willekeurige uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening tonen: 35 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de diverse onderdelen terwille t '·- T- -4- * » van de duidelijkheid op enige onderlinge afstand zijn weergegeven;

Fig. 2 de aftakklem volgens fig. 1 in bedrijfspositie tijdens het aanbrengen; 5 Fig. 3 de doorsnede langs de lijn m-lll in fig. 2;

Fig. 4 een met fig. 3 corresponderende dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld in zijn uiteindelijke bedrijfstoestand;

Fig. 5 een gedeeltelijk weggebroken zij-aanzicht van 10 een koppelschroef, waarin met behulp van een boor een freeskant is aangebracht; en

Fig. 6 een aanzicht van het voorvlak van de in fig. 5 getoonde boor.

Fig. 1 toont een aftakklem 1 in een eerste uitvoe-15 ringsvoorbeeld van de uitvinding. Hij omvat twee min of meer U-vormige klemdelen, respectievelijk 2 en 3, die beide zijn vervaardigd van met glasvezel gewapende polyamide, die in de handel verkrijgbaar is. Het gebruik van een dergelijk isolerend materiaal heeft het voordeel, dat de aftakklem 1 naar 20 buiten volledig is geïsoleerd en derhalve desgewenst op een spanningvoerende hoofdgeleider kan worden aangebracht.

De klemdelen 2 en 3 kunnen met elkaar worden gekoppeld in de met de pijlen 4 aangeduide richting. Daartoe omvatten 25 de benen van het U-vormige bovenste klemdeel 2 elk weer een min of meer U-vormige opbouw, met twee benen 5, 6, waarvan de naar elkaar gerichte vlakken zijn voorzien van in dwars-richting ten opzichte van de koppelrichting 4 verlopende, elkaar in de koppelrichting 4 van de klemdelen 2, 3 opvol-30 gende snapranden 7, die snappend kunnen samenwerken met aan de benen 8 van het onderste klemdeel 3 aanwezige snapranden 9. De vorm van de respectieve snapranden is zodanig gekozen, dat de benen 8 van het onderste klemdeel 3 met enige kracht kunnen worden ingebracht in de ruimte die is omsloten door 35 de benen 5, 6 van het bovenste klemdeel 2. De omgekeerde beweging is door de weerhaak-achtige vorm van de snapranden niet mogelijk.

i : * . ' -5- %

Het bovenste klemdeel 2 vertoont een zodanige vorm dat het een messing contactblok 10 kan omsluiten. Dit is in de hierna te bespreken figuren duidelijker aangegeven.

Het bovenste klemdeel 2 vertoont een doorgaand gat ll 5 voor doorlating van een koppelschroef voor het koppelen van het contactblok 10 met een hoofdgeleider, en twee doorgaande gaten 12, 13 voor doorlating van twee schroeven voor het vastzetten aan het contactblok van aftakgeleiders.

Het onderste klemdeel 3 vertoont aan zijn binnenvlak, 10 het gedeelte dat bestemd is voor het afsteunen van de hoofdgeleider vijf scherp toelopende langsribben 14, waarvan de toppen zodanig zijn geplaatst, dat ze na het aanbrengen van de aftakklem en het aandraaien van de hierna te beschrijven koppelschroef, in contact worden gebracht met de hoofd-15 geleider.

/ Fig. 2 toont de aftakklem 1 in de situatie, waarin de twee klemdelen 2 en 3, na van beide zijden over een hoofdgeleider 15 met isolerende mantel 16 te zijn gebracht met elkaar zijn gekoppeld door middel van de snapranden 7, 9.

20 Het contactblok 10 is voorzien van een draadgat 17, dat coaxiaal kan worden geplaatst met het doorgaande gat ll in het bovenste klemdeel 2. Aldus kan een in het draadgat 17 aan te brengen schroef van buitenaf worden aangedraaid. Het draadgat 17 is een doorgaand gat, zoals in fig. 3 is weer-25 gegeven, zodat de koppelschroef 18 van buitenaf kan worden aangedraaid. Door dit aandraaien wordt door de betreffende kop van de schroef 18 de isolerende mantel 16 doorboord, zodat de schroef 18 in contact komt met de hoofdgeleider 15, zodat er een geleidend contact ontstaat tussen deze 30 hoofdgeleider 15 en het contactblok 10. Twee doorgaande gaten 19, 20 strekken zich in de richting van de hoofdgeleider 15 uit en dienen voor het opnemen van respectieve aftakgeleiders 21, 22. Deze kunnen worden vastgezet, door middel van buitenaf aandraaibare schroeven 35 23, 24. Tot dit doel zijn de doorgaande gaten 12, 13 geregistreerd met de voor de schroeven 23, 24 bestemde -6- * draadgaten 25, 26 in het messing contactblok 10.

Duidelijk zal zijn dat op deze wijze een stevige inklemming van de hoofdkabel 15, 16 kan worden bereikt onder verzekering van een goed elektrisch geleidend contact tussen 5 de hoofdgeleider 15 enerzijds en de aftakgeleiders 21, 22 anderzijds via de koppelschroef 18 en het contactblok 10.

Opgemerkt wordt, dat in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld sprake is van een sector-vormige hoofdgeleider, die bijvoorbeeld deel kan uitmaken van een 10 meeraderige kabel.

Zoals reeds opgemerkt, tonen de figuren 2 en 3 de situatie, waarin weliswaar reeds een geleidend contact bestaat tussen de hoofdgeleider 15 en het contactblok 10. Fig. 4 echter toont de wijze, waarop een in hoofdzaak 15 constante contactkracht is gewaarborgd. In fig. 4 zijn overeenkomstige elementen met dezelfde verwijzingsgetallen aangeduid als in de voorgaande figuren. Een verschil is gelegen in de koppelschroef 27, die in zoverre afwijkt van de koppelschroef 18 volgens het hiervoorbesproken eerste 20 uitvoeringsvoorbeeld, dat de schroef 27 een freeskop 28 van relatief geringe diameter vertoont, terwijl daaraan een aanslagborst 29 aansluit. Op deze wijze kan in de hoofdgeleider 15 een gat worden ingefreesd, waarna vervolgens de aanslagborst 29 als permanent drukvlak dienst 25 doet en tevens een indicatie kan vormen voor het stoppen van het aandraaien van de koppelschroef 27, Bij het verder aandraaien van de koppelschroef 27 vindt dus geen verder infrezen door de freeskop 28 in het materiaal van de hoofdgeleider 15 plaats, maar gaat de schroef zich in 30 toenemende mate afzetten tegen het contactblok 10, dat hierdoor een neiging vertoont zich omhoog te gaan bewegen. Door deze omhooggerichte beweging wordt een desbetreffende drukkracht uitgeoefend op het in de richting van het aftakblok 10 bolle bovenwanddeel 30 van het bovenste 35 klemdeel 2. Zoals duidelijk blijkt bij een vergelijking tussen fig. 4 en fig. 3 veert dit bovenwanddeel 30 een r '· ·' ' - -7- weinig omhoog tot de in fig. 4 getoonde stand. Als gevolg van het stugge karakter van het bovenste klemdeel 2, enerzijds door zijn vorm en anderzijds door de vermelde materiaalkeuze, wordt op deze wijze bereikt, dat een 5 elastische voorspanning ontstaat die zich uit in een trekkracht in de benen 5, 6, 8. Deze trekkracht vertaalt zich in een klemkracht waarmee de hoofdgeleider in de aftakklem 1 wordt vastgehouden. Bij voortgaand aandraaien van de koppelschroef 27 wordt het bovenwanddeel 30 volledig 10 platgedrukt tegen het bovenvlak van het contactblok 10, waarna bij voortgezet aandraaien van de contactschroef 18 een grote trekkracht in de benen 5, 6, 8 kan ontstaan. Door deze constructie is een praktisch constante, altijd voldoend grote contactkracht tussen de koppelschroef 27 en de 15 hoofdgeleider 15 gewaarborgd, zelfs naar zeer lange duur en ook na het ingieten van de totale verbinding in een isolerende massa.

Zoals fig. 4 toont bevindt het vrije bovenvlak van de koppelschroef 27 in de eindtoestand een weinig onder het 20 buitenvlak van het bovenwanddeel 30. Desgewenst zou het doorgaande gat 11 dan ook kunnen worden gesloten door middel van een (niet getekende) stop.

Men kan de aftakklem ook spanningsloos aanbrengen door eerst de aftakgeleiders 21, 22 door aandraaien van de 25 schroeven 23, 24 met het contactblok 10 te koppelen en pas daarna de koppelschroef 18 of 27 met de hoofdgeleider 15 te verbinden.

Fig. 5 toont een koppelschroef 31 waarvan het voorvlak, d.w.z. het mét de hoofdgeleider 15 in contact te 30 brengen werkzame vlak, een freesrand vertoont. Deze freesrand is een deel van een door middel van een symbolisch aangeduide boor 32 aangebracht doorgaand gat 33. De hartlijn van het gat 33 en de hartlijn van de schroef 31 liggen in hetzelfde vlak en maken een hoek met elkaar. Het doorgaande 35 gat 33 strekt zich uit tussen het voorvlak 34 van de schroef 31 en het mantelvlak daarvan.

' . I

-8- ¢-

Fig. 6 toont het voorvlak met het gat 33. Een pijl 35 toont de rotatiezin van de schroef 31 tijdens het vastklemmen tegen de hoofdgeleider 15. Tijdens die rotatie werkt het met 36 aangeduide achterste deel van de rand van 5 het gat 33 als freesrand.

Hiermee is een zeer betrouwbaar contact tussen de hoofdgeleider 15 en de schroef 31 verzekerd, terwijl deze schroef 31 niettemin een zeer eenvoudige opbouw vertoont.

•s t

Claims

1. Aftakklem voor het verbinden van tenminste één elektrische aftakgeleider met een doorgaande elektrische hoofdgeleider, welke aftakklem een door klemmiddelen aan de hoofdgeleider vastzetbaar, elektrisch geleidend contactblok 5 omvat, waarmee een van buitenaf roteerbare, elektrisch geleidende koppelschroef door middel van een draadgat samenwerkt, welke koppelschroef door rotatie in contact met de hoofdgeleider kan worden gebracht, waarbij de klemmiddelen de hoofdgeleider aan hun van de koppelschroef 10 afgekeerde zijde steunen, welk contactblok voor elke aftakgeleider een gat voor het opnemen daarvan vertoont en een van buitenaf roteerbare schroef voor het vastzetten van die aftakgeleider in dat gat, met het kenmerk, dat de klemmiddelen uit twee afzonderlijke, min of meer ü-vormige 15 klemdelen bestaan, die van twee kanten over de hoofdgeleider kunnen worden gebracht en met elkaar worden gekoppeld onder insluiting van het contactblok.

2. Aftakklem volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de klemdelen uit een mechanisch sterke kunststof 20 bestaan.

3. Aftakklem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kunststof gewapend is.

4. Aftakklem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klemdelen door een snapverbinding 25 met elkaar koppelbaar zijn.

5. Aftakklem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de snapverbinding een aantal elkaar in de koppelrichting van de klemdelen opvolgende snapranden omvat, zodanig dat de afstand, waarover de klemdelen met elkaar worden gekoppeld, 30 kan worden gekozen.

6. Aftakklem volgens één der voorgaande.conclusies, met het kenmerk, dat het de hoofdgeleider steunende klemdeel een aantal scherpe uitsteeksels vertoont, waarvan de toppen -10- * zodanig zijn geplaatst, dat ze alle in contact met de hoofdgeleider kunnen worden gebracht door aandraaien van de koppelschroef.

7. Aftakklem volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de koppelschroef een met de hoofdgeleider tot samenwerking te brengen kop met een freesvlak en een aanslagborst vertoont.

8. Aftakklem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het contactblok is ingesloten in één 10 van de klemdelen, de koppelschroef roteerbaar is via een in dat klemdeel aanwezig, doorgaand gat, en dat het dat gat bevattende wanddeel veerkrachtig is, zodanig dat na het aandraaien van de koppelschroef dat wanddeel een elastische kracht uitoefent op het contactblok, waardoor een blijvend 15 contact met in hoofdzaak constante contactkracht tussen de koppelschroef en de hoofdgeleider is gewaarborgd.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een koppelschroef ten gebruike bij de aftakklem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat men een schroef verschaft 20 en door het werkzame voorvlak daarvan een gat boort, waarvan tenminste een deel van de rand als freesrand kan dienen.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat men de boor zodanig richt, dat zijn hartlijn een hoek maakt met de hartlijn van de schroef.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat men de boor zodanig richt, dat zijn hartlijn in hetzelfde vlak ligt als de hartlijn van de schroef.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat men een doorgaand gat boort dat zich uitstrekt 30 tussen het voorvlak van de schroef en zijn mantelvlak.

13. Koppelschroef verkregen met een werkwijze volgens één der conclusies 9-12. ' · *; l