NL8700377A

NL8700377A - Droogtoestel voor lucht.

Info

Publication number: NL8700377A
Application number: NL8700377A
Authority: NL
Original assignee: Delair B V
Priority date: 1987-02-16
Filing date: 1987-02-16
Publication date: 1988-09-16
Also published as: EP0279495A1

Description

4. '- * Lx 8ó5158/nm/eh

«S

Drooqtoestel voor lucht

De uitvinding heeft betrekking op een drcogtoestei voor lucht, omvattende een gesloten huis met een daarbinnen begrensde luchtdoorvoerruimte, waardoorheen een te drogen luchtstroom in hoofdzaak vertikaal kan worden doorgevoerd, en een 5 in deze ruimte horizontaal opgestelde schijfvormige droogmid-delkast, die de luchtdoorvoerruimte in twee gescheiden kamers verdeelt, welke kast tenminste gedeeltelijk met een kor.relvor-mig droogmiddelbed is of kan worden gevuld, waarbij een deel van de begrenzingswanden van deze kast van luchtdoorlaatope-10 ningen is voorzien, teneinde de door de doorvoerruimte gevoerde lucht door dit droogmiddel te laten stromen, waarbij middelen zijn aangebracht, waarmede een deel van het droogmiddel ten opzichte van deze luchtstroom kan worden afgeschermd en in een tweede verwarmde regeneratieluchtstroom kan worden 15 opgenomen, welke middelen zijn ingericht om het afgeschermde gedeelte voortdurend te veranderen, en aldus het droogmiddel overal bij tussenpozen te regenereren.

De gangbare luchtdrogers van deze soort omvatten een ronddraaiende clroogmiddelkast. Dit betekent, dat tussen, deze 20 kast en de aangrenzende wanden van de doorvoerruimte en de vaste schotten, die de doorgang voor de bijkomende luchtstroom begrenzen, dichtingen moeten worden aangebracht, teneinde lekstromen tegen te gaan. Wanneer een korrelvormig droogmiddel wordt gebruikt, dient dit in een horizontale kast te worden 25 opgenomen, daar anders geen gelijkmatige verdeling over de luchtstroom kan worden verkregen.

Het voordeel van droogto.estellen van de voornoemde soort is de eenvoudige opbouw, zodat deze zonder veel onderhoud langdurig kunnen werken. De dichtingen, vooral tussen de droog-30 middelkast en de omgevende wanden, dienen echter zeer goed te zijn, daar anders een lekstroom van ongedroogde lucht zou kunnen ontstaan, terwijl verder in de kast en nabij de aansluiting tussen de schotten en de kast vermenging van lucht uit de hoofdstroom en uit de bijkomende stroom kan plaatsvinden, 35 hetgeeen de werking van het toestel enigszins kan storen.

870 0377 f , * - 2 -

De uitvinding beoogt een droogtoestel van de voornoemde soort te verschaffen, dat deze nadelen niet bezit, en dat daartoe als kenmerk heeft, dat de droogmiddelkast vast 5 is opgesteld en door middel van straalsgewijs gerichte schotten in een aantal vakken is verdeeld, welke vakken aan de boven- en aan de onderzijde van de kast op bijbehorende poorten in een wand van de kast aansluiten, en dat de middelen voor het afschermen van een deel van het droogmiddel worden 10 gevormd door een draaibaar schuifsamenstel, dat bestaat uit een holle as, die in het midden van de luchtdoorvoerruimte draaibaar is ondersteund en met een aandrijfmiddel is verbonden, welke as is voorzien van een dwars middenschot, en voorts aan de uiteinden is verbonden met een toe- resp. afvoer voor 15 de regeneratielucht, alsmede uit twee ter weerszijden van dit dwarsschot met deze buis verbonden kappen, waarvan de inwendige holten met het desbetreffende inwendige gedeelte van de buis in verbinding staan, en die voorts zijn ingericht om een of meer poorten in de wand van de droogmiddelkast in hoofdzaak 20 luchtdicht af te sluiten.

Doordat de droogmiddelkast nu vast staat, is een belangrijke oorzaak van lek weggenomen, zodat kan worden vermeden, dat ongedroogde lucht het toestel verlaat. Bovendien behoeft nu slechts een betrekkelijk geringe massa in draaiing 25 te worden gebracht.

Teneinde de lekstroom nog verder te onderdrukken worden bij voorkeur de kappen zijdelings van de holte ervan voorzien van bijkomende afdekvlakken, waarmede een poort kan worden afgesloten zonder deze met de holle as te verbinden.

30 Bij een praktische uitvoeringsvorm van het toestel wordt de droogmiddelkast voorzien van een in het midden de holle as coaxiaal omringende cilindervormige wand, waarin de poorten zijn gelegen, terwijl de kappen deel uitmaken van een bihhen deze cilindervormige kastwand draaibare en met de holle 35 BS verbonden cilinderschuif met de kappen begrenzende wand-gedeelten en in de wand ervan gevormde vensters, die een of meer poorten van de kastwand kunnen overdekken, waarbij de overige poorten vrij met de aangrenzende doorvoerkamers in verbinding blijven. Deze vensters zijn daarbij in het bijzon- 870 037 7 « i - 3 - der de met de cilinderwand van de droogmiddel kast in aanraking zijnde dichtingsranden omringd.

Daarbij kunnen de poorten in de cilinderwand zich in de asrichting tot voorbij de cilinderschuif uitstrekken, 5 welke schuif in de omgeving van de vensters van naar boven resp, naar beneden verlengde wandgedeelten is voorzien, waarmede de voornoemde poortgedeelten kunnen worden afgedekt.

Het is tenslotte ook mogelijk de poorten in de boven- resp. benedenwend van de droogmiddelkast aan te brengen, 10 waarbij dan de kappen over het boven- resp. benedenoppervlak beweegbaar zijn.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een schematisch doorsnede door een eerste l 15 uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding;

fig. 2a en b doorsneden volgens de lijn 11 - 11A

resp. 11B - 11B van fig. 1; fig. 3 en 4 gewijzigde uitvoeringsvormen van het toestel volgens fig. 1; en 20 fig. 3 nog een andere uitvoeringsvorm van het toe stel volgens de uitvinding.

In fig. 1 en 2 is op sterk vereenvoudigde schematische wijze een toestel volgens de uitvinding weergegeven, waarbij eenvoudigheidshalve aanzichtlijnen van openingen zijn 25 weggelaten, teneinde de stromingsdoorgangen duidelijk weer te geven.

Dit toestel omvat een buitenmantel 1, waarbinnen de horizontale dwarswanden 2 en 3 een luchttoevoerkamer 4 resp. een luchtafvoerkamer 5 zijn afgescheiden. In de toevoerkamer 30 4 mondt een blaasventilator 6 uit, waarmede te drogen lucht onder een zekere overdruk in de kamer 4 wordt geblazen, terwijl de kamer 5 een afvoeropening 7 bezit, die met een af-vcerleiding voor de gedroogde lucht in verbinding staat.

De wanden 2 en 3 begrenzen voorts een droogmiddel-35 kast 8, waarbinnen een droogmiddelbed 9 is ondersteund, dat bijvoorbeeld door draadgaas of doorboorde platen wordt begrensd, en dat uit korrel vormig droogmiddel bestaat. De inwendige ruimte van de droogmiddelkast 8 is ter weerszijden van het bed 9 op de in fig. 2 afgebeelde wijze door middel van 870 037 7 - 4 - straalsgewijs verlopende schotten 10 in vakken 11 verdeeld.

In het middengedeelte wordt de kast 8 begrensd door een met de wanden 2 en 3 verbonden cilinder 12, die zich over de gehele hoogte van de kast 8 uitstrekt.

5 In de cilinder 12 zijn boven en onder het bed 9 poorten 13 en 13' gevormd, die elk met een bijbehorend vak 11 in verbinding staan, waarbij de poorten 13 zich het dichtst bij het bed 9 bevinden, terwijl de poorten 13' in de omgeving van de wand 2 resp. 3 zijn gelegen. Een holle as 14 is in la-10 gers 15 ondersteund, en strekt zich in de asrichting van de cilinder 12 uit. Met deze holle as is een snaarschijf 16 verbonden, die door middel van een snaar met een aandrijfmotor is gekoppeld om deze as te kunnen ronddraaien.

Binnen de cilinder 12 is de as 14 tot een cilinder-15 vormig schuiflichaam 17 verwijd, dat met enige speling in de cilinder 12 draaibaar is, waarbij in het midden daarvan een dwarsschot 18 is aangebracht, waardoor het bovengedeelte van de as van het benedengedeelte wordt gescheiden. Het boveneind van de as 14 staat in verbinding met een zuigventilator 19, 20 terwijl het benedeneind van deze as 14 met een kamer 20 is verbonden, die bij 21 in de omgeving uitmondt, en waarbinnen een verwarmingsonderdeel 22 is geplaatst.

Het cilindervormige gedeelte 17 van de as 14 is aan de boven- en aan de onderzijde voorzien van een verlengd wand-25 gedeelte 23, waarmede, zoals nog nader zal worden verklaard, een of meer poorten 13' van de cilinderwand 12 kunnen worden afgedekt. Verder zijn in de wand van het lichaam 17 onder resp. boven de verlengde wandgedeelten 23 vensters 24 gevormd, die een aantal poorten 13 kunnen overdekken.

30 De werking van dit toestel is als volgt. De onder druk bij 6 ingeblazen te drogen lucht stroomt vanuit de kamer 4 door eeh aantal poorten 13' in het bovengedeelte van de cilinder 12, die niet door de wandgedeelten 23 van het schuif-lichaam 17 zijn afgedekt, welke lucht door het bed 9 treedt, 35 en voorbij het bed door de overeenkomstige poorten 13' naar de kamer 5 en vervolgens naar de afvoeropening 7 vloeit. De door de ventilator 19 aangezogen lucht stroomt langs het verwarmingsonderdeel 22, door de holle as 14, vervolgens door het onderste venster 24 en de daar achter liggende poorten 13 8700377 » -5- .

in de achterliggende vakken 11, vervolgens door het bed 9, en daarna «eer door de overeenkomstige poorten 13 en het bovenste venster 24 door het bovengedeelte van de holle as 14 naar de ventilator 19. Deze warme lucht regenereert het droog-5 middel in de desbetreffende vakken van de droogmiddelkast 8.

Zoals uit fig. 2 blijkt, geeft het venster 24 steeds twee poorten 13 vrij, terwijl (fig. 3b) het wandgedeelte 23 verhindert, dat de lucht uit de kamers 4 en 5, die een hogere druk heeft, in de desbetreffende te regenereren vakken kan 10 stromen. De omtrekslengte van de wandgedeëlten 23 is iets groter dan die van de vensters 24, en omvat daarbij drie poorten 13*. Hiermede wordt bereikt, dat de te drogen luchtstroom niet onmiddellijk met de volle sterkte door een zojuist geregenereerd bed gaat stromen, terwijl anderzijds de te drogen lucht-15 stroom geleidelijk wordt verzwakt, alvorens het desbetreffende vak in de regeneratiestroom wordt gebracht, zodat een geleidelijke drukaanpassing plaatsvindt.

De wand van het lichaam 17 is ter plaatse van de poorten 13 en de verlengde wandgedeelten 23 voorzien van ge-20 schikte dichtingsranden, die het weglekken van lucht verhinderen, terwijl ook rondgaande dichtingsranden kortsluitstromen tussen de kamers 4 en 5 kunnen tegengaan, en voor het centreren van het lichaam 17 in de cilinderwand 12 zorgen.·

De draaisnelheid van de as 14 wordt zodanig gekozen, 25 dat de verschillende gedeelten van het bed tijdig worden geregenereerd.

Fig. 3 toont een vereenvoudigde uitvoering van het toestel van fig. 1, waarbij alleen de kast 8 en de holle as 14 zijn weergegeven. De poorten 13 en 13' zijn nu tot een 30 enkele poort 13 verenigd, terwijl de cilindervormige wand 12 alleen ter plaatse van het bed 9 en aan dé uiteinden van de kast B aanwezig is.

Fig. 4 toont nog een verder vereenvoudigde uitvoering, waarbij de doorgang voor de te drogen luchtstroom nog 35 verder i8 vergroot.

Fig. 5 toont een afbeelding van een enigszins andere uitvoeringsvorm, waarbij de poorten 13 nu in de dwarswanden 2 en 3 zijn gevormd, en waarbij in plaats van de coaxiale schuif 17 kappen 25 worden gebruikt, waarvan het inwendige 8700377 4 - 6 - een aantal poorten 13 kan overdekken, en anderzijds door middel van een doorgang 26 met de holle as 14 in verbinding staat, welke holle as nu niet meer is verwijd, doch wel in het midden door een schot 18 is afgesloten. De werking van deze uit-5 voeringsvorm is gelijk aan die van de voorgaande.

De dichting tussen de kappen 25 en de wanden 2 en 3 kan soms minder goed zijn dan bij de andere uitvoeringsvormen, daar de oppervlakken van deze platen met droogmiddeldeeltjes kunnen zijn bedekt, hetgeen tot verslijting van de dichtende 10 oppervlakken aanleiding kan geven.

De schotten 10 kunnen als doorgaande schotten zijn uitgevoerd, zodat ook het droogmiddelbed 9 in vakken wordt verdeeld. Dit kan gunstig zijn om zijdelingse lekstromen tegen te gaan.

« fè 7 A Π " 7 7 C? * V o / /

Claims

1. Droogtoestel voor lucht, omvattende een gesloten huis met een daarbinnen begrensde luchtdoorvoerruimte, waardoorheen een te drogen luchtstroom in hoofdzaak vertikaal kan worden doorgevoerd, en een in deze ruimte horizontaal opgestelde schijfvormige 5 droogmiddelkast, die de luchtdoorvoerruimte in twee gescheiden kamers verdeelt, welke kast tenminste gedeeltelijk met een korrelvormig droogmiddelbed is of kan worden gevuld, waarbij een deel van de begrenzingswanden van deze kast van luchtdoorlaat-openihgen is voorzien, teneinde de door de doorvoerruimte ge-10 voerde lucht door dit droogmiddel te laten stromen, waarbij middelen zijn aangebracht, waarmede een deel van het droogmiddel ten opzichte van deze luchtstroom kan worden afgeschermd en in een tweede verwarmde regeneratieluehtstroom kan worden opgenomen, welke middelen zijn ingericht om het afgesehermde ge-15 deelte voortdurend te veranderen, en aldus het droogmiddel overal bij tussenpozen, «et het kenmerk, dat de droogmiddelkast (8} vast is opgesteld, en door middel van straalsgewijs gerichte schotten (10) in een aantal vakken (11) is verdeeld, welke vakken (11) aan de boven- en aan de onderzijde van de kast op bij-20 behorende poorten (13,13*) in een wand (12) van de kast (1) aansluiten, en dat de middelen voor het afschermen van een deel van het droogmiddel worden gevormd door een draaibaar schuif-samenstel, dat bestaat uit een holle as (14), die in het midden van de luchtdoorvoerruimte (4,5) draaibaar is ondersteund en 25 met een aandrijfmiddel is verbonden, welke as (14) is voorzien van een dwars middenschol (10), en voorts aan de uiteinden is verbonden met een toe- resp. afvoer (19,20) voor de regenera-tielucht, alsmede uit twee ter weerszijden van dit dwarsschot met deze buis verbonden kappen (23), waarvan de inwendige hol-30 ten met het desbetreffende inwendige gedeelte van de buis in verbinding staan, en die voorts zijn ingericht om een of meer poorten (13,13') in de wand (12) van de droogmiddelkast (8) in hoofdzaak luchtdicht af te sluiten.

2. Toestel volgens conclusie 1, eet het kenmerk, dat de kap-35 pen (23) zijdelings van de holte ervan zijn voorzien van bijkomende afdekvlakken, waarmede een poort kan worden afgesloten ζ 870 0377 λ \ * * * * V -8- zonder deze met de holle as te verbinden.

3. Toestel volgens conclusie 1 of 2, eet het kenmerk, dat de droogmiddelkast (8) is voorzien van een in het midden de holle as (14) coaxiaal omringende cilindervormige wand (12), waarin 5 de poorten (13,13') zijn gelegen, terwijl de kappen deel uitmaken van een binnen deze cilindervormige kastwand draaibare en met de holle as verbonden cilinderschuif (17) met de kappen begrenzende wandgedeelten (23) en in de wand ervan gevormde vensters (24), die een of meer poorten (13) van de kastwend kunnen 10 overdekken, waarbij de overige poorten (13') vrij met de aangrenzende doorvoerkamers (4,5) in verbinding blijven.

4. Toestel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vensters (24) door de met de cilinderwand (12) van de droogmiddelkast (8) in aanraking zijnde dichtingsranden zijn om- 15 ringd.

5. Toestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de poorten (13,13') in de cilinderwand (12) zich in de asrichting tot voorbij de cilinderschuif (17) uitstrekken, welke schuif (17) in de omgeving van de vensters (24) van naar boven resp. naar 20 beneden verlengde wandgedeelten (13) is voorzien, waarmede de voornoemde poortgedeelten (13,13') kunnen worden afgedekt.

6. Toestel volgens een v.an de conclusies 1..5, met het kenmerk, dat de poorten (13) in de boven- resp. benedenwend van de droogmiddelkast (8) zijn aangebracht, en dat de kappen (25) over 25 het boven- resp. benedenoppervlak beweegbaar zijn. .8700377