NL8700130A - Inrichting voor het drogen van textiel. - Google Patents

Description

» * I

INRICHTING VOOR HET DROGEN VAN TEXTIEL. I

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor I

het drogen van textiel * omvattende een houder voor het tex- I

tiel, verwarmingsmiddelen en ventilatiemiddelen voor het door I

de houder doen stromen van lucht. Een dergelijke inrichting I

5 is algemeen bekend. Na het wassen vochtig textiel wordt in I

de houder van de inrichting, die gewoonlijk als een roteerba- I

re trommel is uitgevoerd, gedaan. De verwarmingsmiddelen om- I

vatten een elektrisch verwarmingselement dat in de door de I

ventilatiemiddelen opgewekte luchtstroom is aangebracht en I

10 deze luchtstroom verwarmt. De door de houder stromende warme I

lucht neemt vocht uit het textiel op, waardoor dit textiel I

wordt gedroogd. I

Een bezwaar van deze bekende drooginrichtingen is I

dat deze relatief veel elektrische energie verbruiken, en I

15 daardoor duur in het gebruik zijn. In het bijzonder wanneer I

de houder niet tot de maximale vullingsgraad is gevuld, en I

eveneens aan het einde van het droogproces wordt een aanzien- I

lijk deel van het toegevoerde vermogen niet benut voor het I

drogen van het textiel, maar wordt deze energie in de vorm I

20 van warme lucht onbenut afgevoerd. I

Het doel van de uitvinding is dit bezwaar te verhel- I

pen. I

Bij een inrichting voor het drogen van textiel vol- I

gens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de verwarmings- I

25 middelen een magnetron omvatten dat microgolven af kan geven I

met een frequentie waarbij watermoleculen worden geëxciteerd, I

en de inrichting een voor microgolven ondoorlaatbare omhul- I

ling omvat. Hierdoor wordt alle toegevoerde energie opgenomen I

door het in het textiel aanwezige water. Het verdampte water I

30 wordt met de ventilatiemiddelen afgevoerd. Ook bij gedeelte- I

lijk gevulde houder of bij nagenoeg droog textiel wordt toch I

alle toegevoerde energie voor het verdampen van het vocht be- I

tn ; : o i *· v 2 nut. De voor microgolven ondoorlaatbare omhulling is enerzijds gewenst met het oog op de veiligheid van de inrichting/ maar zorgt er tevens voor dat geen energie onbenut uit de inrichting weg kan lekken.

5 Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt verkregen wanneer de houder een om een horizontale as roteerbare trommel is, een de microgolven emitterend element van het magnetron buiten de trommel is aangebracht en de trommel althans gedeeltelijk van een de microgolven doorlatende 10 kunststof is vervaardigd. De houder kan hierdoor veel textiel bevatten terwijl toch een goede afvoer van het verdampte water mogelijk blijft. Door het roteren van de trommel komt het verdampte water goed vrij/ zodat hercondensatie van deze waterdamp op het textiel wordt vermeden.

15 Wanneer de omhulling een met de omgeving verbonden luchtinlaat en luchtuitlaat van de ventilatiemiddelen omvat/ welke voorzien zijn van een geperforeerd metalen gaas- of roosterelement/ met een zodanige gatgrootte/ dat deze elementen microgolf-ondoorlatend zijn/ wordt een eenvoudige/ voor 20 huishoudelijk gebruik geschikte inrichting verkregen/ waarbij de gevormde waterdamp direkt in de omgeving wordt afgevoerd. Door de metalen gaas- of roosterelementen blijven de microgolven binnen de inrichting opgesloten en worden aldus optimaal en veilig benut.

25 Een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding die geschikt is voor professioneel gebruik wordt gekenmerkt doordat de ventilatiemiddelen een gesloten kringloop vormen en in de kringloop een condensor is opgenomen. In het aldus geheel gesloten uitvoerbare systeem kan lucht/ die 30 door het passeren van de condensor gedroogd is/ voor het uit de houder afvoeren van het verdampte water worden gebruikt/ zodat een hoog rendement wordt bereikt.

De inrichting volgens de uitvinding kan eveneens bij een hogere temperatuur dan 100°C werken wanneer volgens een 35 verdere ontwikkeling de inrichting een ten opzichte van de omgeving gesloten/ drukbestendige omhulling omvat en voorzien is van middelen voor het verhogen van de druk in de omhulling. Hierdoor kan gewassen textiel worden gesteriliseerd/ i 7 : r: ' 3 0 i ψ 3 en is de aldus uitgevoerde inrichting volgens de uitvinding zeer geschikt voor toepassing in ziekenhuizen en dergelijke. Overigens kan ook/ wanneer de ventilatiemiddelen slechts weinig lucht door de houder voeren/ reeds bij omgevingsdruk een 5 nabij 100°C liggende temperatuur in de houder worden bereikt/ hetgeen ook reeds een sterilisatie-effect teweeg brengt.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding/ waarbij de inrichting een ten opzichte van de omgeving gesloten/ drukbestendige omhulling omvat en voorzien 10 is van middelen voor het verlagen van de druk in de omhulling/ kan door het verlagen van de druk binnen de omhulling de kooktemperatuur van water worden verlaagd/ zodat kwetsbaar textiel bij lagere temperatuur snel kan worden gedroogd/ doordat het water tot zijn kookpunt kan worden verhit.

15 De uitvinding zal verder uiteen worden gezet in de volgende beschrijving van in de bijgevoegde tekening weergeven uitvoeringsvormen.

Fig. 1 toont gedeeltelijk schematisch een perspectivisch aanzicht van een langsdoorsnede van een drooginrichting 20 volgens de uitvinding.

Fig. 2 en 3 tonen schematische aanzichten van andere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde inrichting 1 voor het drogen van textiel omvat een als een trommel 2 uitgevoerde houder 25 voor het te drogen textiel. De trommel 2 is met lagers 3 in een huis 4 gelagerd. De inrichting is verder op gebruikelijke wijze omgeven door een beschermingsmantel 5. Aan de voorzijde is een scharnierend deksel 19 aangebracht/ waardoorheen het te drogen textiel in de trommel 2 gestopt kan worden en het 30 gedroogde textiel eruit genomen kan worden.

De trommel 2 is aan zijn in fig. 1 gezien rechter einde voorzien van een V-snaarpoelie 7, waarmee een V-snaar 8 in aangrijping verkeert/ welke aangedreven wordt door middel van een op een as van een motor 9 aangebrachte V-snaar-35 poelie 10. Door rotatie van de motor 9 kan de trommel in de inrichting 1 roteren.

Op de as van de motor 9 is nog een tweede poelie 11 aangebracht/ die via V-snaar 12 aandrijvend verbonden is met V :: ' 3 0 *. ► 4 een poelie 13 van een aan de trommel 2 gelagerde ventilator 14. Door de uit de figuur blijkende diameterverhoudingen van de poelies roteert de ventilator 14 met een hoger toerental dan de trommel. De ventilator 14 blaast lucht door de trom-5 mei 2 heen, via de perforaties 15 in de achterwand van de trommel 2. De ingeblazen lucht kan aan de voorzijde van de trommel ontwijken door in het deksel 19 aangebrachte perforaties.

Volgens de uitvinding omvat de inrichting 1 een in 10 fig. 1 schematisch aangegeven magnetron 17 dat vanuit een golfbuis 18 microgolven af kan geven met een frequentie waarbij watermoleculen worden geëxciteerd. Bij de inrichting 1 is het magnetron 17 buiten de trommel 2 aangebracht maar is de trommel 2 voorzien van een kunststof deel 6, dat voor de 15 microgolven doorlatend is. Hierdoor is het magnetron 17 te-* gen beschadiging door het in de trommel 2 rontwentelende tex tiel beschermd.

De inrichting 1 is verder zodanig uitgevoerd dat een voor microgolven ondoorlaatbare omhulling wordt gevormd. De 20 achterzijde van de trommel 2 is, zoals reeds opgemerkt, voorzien van perforaties 15. Deze perforaties hebben een zodanige grootte dat de toegepaste microgolven niet daardoorheen kunnen bewegen. Het deksel 19 omvat een gazen element 16, waarvan de maasgrootte ook zodanig is dat microgolven daar 25 niet doorheen kunnen bewegen. De trommel 2 is verder, op het kunststof gedeelte 6 na, van metaal. Het huis 4 omsluit de trommel zodanig dat dit met het metalen gedeelte van de trommel 2 een gesloten omhulling vormt. De metalen delen zijn daarbij uiteraard op geschikte wijze ten opzichte van het 30 magnetron 17 geaard.

Door de inwerking van de door het magnetron afgegeven microgolven worden de watermoleculen geëxciteerd, waardoor de temperatuur van deze watermoleculen hoger wordt en deze dus sneller verdampen. De verdampte moleculen worden in 35 de door de ventilator 14 opgewekte luchtstroom buiten de inrichting afgevoerd. Een snelle verdamping en dus droging van het textiel is mogelijk wanneer het water tot aan zijn kookpunt verhit wordt. Bij de inrichting van fig. 1 is dit uiter-

> · f,X

*,· t jl s

5 I

aard alleen toelaatbaar bij textiel dat bestand is tegen hoge I

temperaturen. I

Fig. 2 toont schematisch een uitvoering van de in- I

richting die in het bijzonder geschikt is voor industriële I

5 toepassing. De inrichting 25 omvat een basisdeel 26 waarin I

een trommel 27 roteerbaar is gelagerd. In deze trommel 27 I

wordt het te drogen textiel gestopt. Op de eerder beschreven I

wijze is een magnetron 28 aangebracht voor het exciteren van I

de in het textiel aanwezige watermoleculen. I

10 De ventilatiemiddelen zijn bij deze inrichting ech- I

ter anders uitgevoerd. In plaats van aanzuigen en afvoeren I

uit resp. in de omgeving omvatten de ventilatiemiddelen een I

kringloopsysteem 29. In deze kringloop is een luchtpomp 30 I

opgenomen en een condensor 31. Met de luchtpomp 30 wordt uit I

15 de houder 26 lucht met waterdamp afgezogen. In de condensor I

31 wordt de lucht gedroogd door de waterdamp te laten conden- I

seren. De gedroogde lucht wordt weer teruggevoerd in de hou- I

der 26. I

Toegevoegd is nog een compressor 32 welke het inwen- I

20 dige van de inrichting 25 onder een verhoogde druk kan bren- I

gen. Hierdoor wordt het kookpunt van water verhoogd, zodat I

bij geschikte energietoevoer van het magnetron 28 het water I

in het textiel tot aan de hogere kooktemperatuur kan worden I

verhit. Door deze hogere temperatuur wordt het textiel zeer I

25 goed gesteriliseerd. De in fig. 2 getoonde inrichting is dan I

ook zeer geschikt voor gebruik in bijvoorbeeld ziekenhuizen I

en dergelijke instellingen. I

De in fig. 3 getoonde inrichting 35 is in het bijzon- I

der eveneens bestemd voor industrieel gebruik, en wel in die I

30 gevallen waarbij snel en doeltreffend kwetsbaar textiel ge- I

droogd moet worden. De kwetsbaarheid van het textiel komt in I

het bijzonder tot uitdrukking in de temperatuurgevoeligheid. I

De inrichting 35 omvat wederom een houder 36 waarin een ruim- I

te 37 is uitgespaard voor het opnemen van het textiel. Het I

35 textiel rust daarbij op een rooster 43. Op met fig. 2 over- I

eenkomende wijze omvat de inrichting 35 een magnetron 38 en |

een kringloop-ventilatiesysteem 39 met luchtpomp 40 en con- I

r · ·; c 6 densor 41. Verder is met de houder 36 een vacuümpomp 42 verbonden die lucht uit de inrichting af kan zuigen. Door de hierdoor ontstane onderdruk treedt een kookpuntverlaging van het in het textiel aanwezige water op/ zodat/ bij geschikte 5 energietoevoer met het magnetron 38/ het water uit het textiel kan worden verwijderd door koken. Het water verdampt hierdoor zeer snel/ maar door de lage kooktemperatuur raakt het textiel niet beschadigd. Bij de inrichting van fig. 3 is bovendien het textiel niet in beweging/ maar zorgen de venti-10 latiemiddelen 39 ervoor dat de lucht door het textiel wordt geblazen en daardoor het verdampte water wordt meegevoerd.

Door toepassing van een magnetron voor het drogen van textiel/ wordt een zeer sterke energiebesparing bereikt. De toegevoerde microgolf-energie wordt vrijwel uitsluitend 15 direkt benut voor het verwarmen van het water. Door verdamping van het water bij zijn kooktemperatuur kan bovendien een zeer snelle verdamping en dus droging van het textiel worden bereikt.

?: r· - ' - ·?· fi

Claims (6)

1. Inrichting voor het drogen van textiel, omvattende een houder voor het textiel/ verwarmingsmiddelen en ventilatiemiddelen voor het door de houder doen stromen van lucht/ met het kenmerk/ dat de verwarmingsmiddelen een mag- 5 netron omvatten dat microgolven af kan geven met een frequentie waarbij watermoleculen worden geëxciteerd/ en de inrichting een voor microgolven ondoorlaatbare omhulling omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1/ met het kenmerk/ dat de houder een om een horizontale as roteerbare 10 trommel is/ dat een de microgolven emitterend element van het magnetron buiten de trommel is aangebracht en de trommel althans gedeeltelijk van een de microgolven doorlatende kunststof is vervaardigd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2/ met het 15 kenmerk/ dat de omhulling een met de omgeving verbonden luchtinlaat en luchtuitlaat van de ventilatiemiddelen omvat/ welke voorzien zijn van een geperforeerd metalen gaasof roosterelement/ met een zodanige gatgrootte/ dat deze elementen microgolf-ondoorlatend zijn. 20

4, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk/ dat de ventilatiemiddelen een gesloten kringloop vormen en in de kringloop een condensor is opgenomen.

5, Inrichting volgens conclusie 4, met het k en -merk/ dat de inrichting een ten opzichte van de omgeving 25 gesloten/ drukbestendige omhulling omvat en voorzien is van middelen voor het verhogen van de druk in de omhulling.

6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk/ dat de inrichting een ten opzichte van de omgeving gesloten/ drukbestendige omhulling omvat en voorzien is van 30 middelen voor het verlagen van de druk in de omhulling. » ·o ei3 0