NL8620228A - Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom. - Google Patents

Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom. Download PDF

Info

Publication number
NL8620228A
NL8620228A NL8620228A NL8620228A NL8620228A NL 8620228 A NL8620228 A NL 8620228A NL 8620228 A NL8620228 A NL 8620228A NL 8620228 A NL8620228 A NL 8620228A NL 8620228 A NL8620228 A NL 8620228A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drop
gas
enriched gas
vessel
enrichment
Prior art date
Application number
NL8620228A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Marathon Oil Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Marathon Oil Co filed Critical Marathon Oil Co
Publication of NL8620228A publication Critical patent/NL8620228A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/26Oils; Viscous liquids; Paints; Inks
    • G01N33/28Oils, i.e. hydrocarbon liquids
    • G01N33/2823Raw oil, drilling fluid or polyphasic mixtures

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Production Of Liquid Hydrocarbon Mixture For Refining Petroleum (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)

Description

8620228 ·'· * 'f ., Ν034273 1
BESCHRIJVING
Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom.
5..................................
Technisch gebied:
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vooraf bepalen van de samenstelling van een gasstroom, die wordt gebruikt bij 10 een proces voor verhoogde oliewinning en, meer in het bijzonder, voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau dat vereist is om een in aanzienlijke mate niet-mengbaar gas mengbaar in een ruwe olie te maken.
15 Beschrijving van de verwante techniek:
In een gasstroom, waarbij een condenserende gasvoortstuwing wordt gebruikt, condenseren tussenliggende koolwaterstofcomponenten in het gefnjecteerde gas bij aanraking met de ruwe olie in plaats van bij de formatietemperatuur en -druk. De gecondenseerde tussenliggende koolwa-20 terstoffen worden in situ met de ruwe olie gemengd, waarbij de samenstelling van de ruwe olie wordt gewijzigd. Wanneer voldoende tussenlig gende koolwaterstoffen uit het gas condenseren en worden gemengd met de olie worden het stromende gas en de zich aldaar bevindende olie uiteindelijk mengbaar. Dit effect wordt aangeduid als een mengbare condense-25 rende gasvoortstuwing en het verhoogt in aanzienlijke mate de oliewinning uit de formatie.
Vele gassen, die tegenwoordig worden toegepast als stromende gassen, bevatten niet voldoende tussenliggende koolwaterstoffen om onder de omstandigheden van de formatie een mengbaarheid met de ruwe olie tot 30 stand te brengen, dat wil zeggen dat de stromende gassen in hoofdzaak niet-mengbaar met de ruwe olie zijn. Teneinde een mengbaarheid met de ruwe olie tot stand te brengen, is het noodzakelijk voor de inspuiting het stromende gas, dat hierna "bulkgas" genoemd wordt, te verrijken met tussenliggende koolwaterstoffen, die zich in een verrijkingsvloei stof 35 bevinden.
Het resulterende verrijkte gas is een verscheidene componenten bevattend gas, dat bestaat uit het bulkgas en de verrijkingsvloei stof.
Het verrijkte gas bevat voldoende tussenliggende koolwaterstoffen om het in hoofdzaak mengbaar met de olie te maken bij het uitgebreid, 40 meervoudig met elkaar in aanraking brengen. Aangezien de verrijkings- 8620228 2 vaak aanzienlijk duurder is dan het bulkgas, is het gewenst te komen tot de mengbare condenserende gasvoortstuwing met toepassing van een minimale hoeveelheid van de verrijkingsvloei stof. Derhalve is het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is voor het meng-5 baar maken van een in aanzienlijke mate niet-mengbaar gas met een ruwe olie, die reeds aanwezig is, kritisch voor het bedrijven van een mengbare gasstroom.
De methode met de dunne buis ("slim tube method") is een algemeen geaccepteerde methode voor het bepalen van het minimale verrijkings-10 niveau, dat vereist is om een gas mengbaar met een ruwe olie te maken. Een dunne buis is een lange smalle buis met een lengte van ongeveer 12,2 tot 18,3 meter en met een inwendige diameter van 0,64 cm of minder, en is gepakt met een niet-verhard materiaal zoals zand of glasparels. De buis wordt verzadigd met olie en daarna doorstroomd met een 15 gas, dat een bepaald verrijkingsniveau heeft, en wel bij hun constante temperatuur en druk. De oliewinning wordt bij dat verrijkingsniveau bepaald en vervolgens worden soortgelijke stromen bij verschillende verri jkingsniveaus doorgevoerd. De oliewinning bij elk verrijkingsniveau wordt gemeten als een functie van het volume van het ingespoten gas. De 20 doelmatigheid van de oliewinning wordt hierna bepaald als een functie van het verrijkingsniveau. Het minimale verrijkingsniveau, zoals bepaald volgens de slim tube method, is het verrijkingsniveau waar boven een zeer geringe toename van de doelmatigheid van de oliewinning bestaat. De slim tube method is buitengewoon tijdrovend en neemt ver-25 scheidene dagen in beslag voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is voor een afzonderlijk systeem van gas en ruwe olie.
Derhalve is een nauwkeurige en snellere methode nodig voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is voor een gas 30 dat wordt toegepast in een mengbare condenserende gasvoortstuwing.
Samenvatting van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om een 35 in aanzienlijke mate niet-mengbaar bulkgas mengbaar te maken met een vloeibare koowaterstof. Een reeks van twee of meer experimentele proeven wordt als volgt uitgevoerd. Een verrijkt gasmonster, bestaande uit het bulkgas en een verrijkend gas, maar dat een verrijkingsniveau beneden het minimum-niveau bezit, wordt in een doorzichtig vat gebracht, 40 dat visuele waarnemingen daarin mogelijk maakt. Het verrijkte gas wordt ' β ü ft η n ® b ΰ £. Μ l £. u 3 in het vat bij een bepaalde tevoren vastgestelde druk en temperatuur gehouden. Een druppel van vloeibare koolwaterstof wordt op zodanige wijze in het vat gebracht, dat de druppel onder de gravitatiekracht door het verrijkte gas valt. Het gedrag van de druppel wordt waargeno-5 men terwijl deze continu in aanraking is met het verrijkte gas. Wanneer de druppel tot rust komt op de bodem van het vat, worden het verbruikte gas en de druppel verwijderd.
Bij de volgende proef wordt het vat gevuld met een vers verrijkt gasmonster, dat een oplopend hoger verrijkingsniveau bezit. Het ver-10 rijkte gas wordt bij dezelfde temperatuur en druk als hierboven gehouden. Een verse druppel van vloeibare koolwaterstof met dezelfde aanvankelijke samenstelling als de voorafgaande druppel wordt in het vat gebracht en het gedrag ervan wordt op dezelfde wijze als hierboven waargenomen.
15 De experimentele proeven worden zo vaak als nodig herhaald, waar bij elke keer het verrijkingsniveau van het bulkgas oplopend wordt verhoogd totdat voor het eerst wordt waargenomen dat de druppel van vloeibare koolwaterstof in aanzienlijke mate in het gas wordt verspreid. Dit punt wordt aangeduid als het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is 20 om het bulkgas mengbaar met de vloeibare koolwaterstof te maken. Bij het minimale niveau nadert de grensvlakspanning tussen de druppel en het gas nul, hetgeen tot gevolg heeft dat de druppel op een karakteristieke wijze in het gas wordt verspreid.
De onderhavige methode maakt het mogelijk snel en nauwkeurig het 25 minimale verrijkingsniveau te bepalen, dat vereist is om nagenoeg elke niet-mengbare vloeistof mengbaar te maken met nagenoeg elk gas, waarij het mechanisme van de mengbaarheid door meervoudige aanraking, zoals aangenomen wordt op te treden in een olie bevattende ondergrondse formatie, wordt gesimuleerd. Een bepaling van een nauwkeurig mininimum 30 verrijkingsniveau maakt het mogelijk de kosten en de doelmatigheid van de oliewwinning van een mengbare gasstroom met toepassing van een condenserende gasvoortstuwing te optimaliseren.
Korte beschrijving van de tekening 35 Figuur 1 is een schematische tekening van de onderhavige werkwij ze.
Beschrijving van de voorkeursuitvoerinqsvormen
Het minimale verrijkingsniveau wordt gedefinieerd als het niveau :40 van de gasverrijking, waarbij de grensvlakspanning bij een grensvlak ft fi O fl ^ & fe éu 'W ÉL Ö
V
4 tussen een vloeistofdruppel en een continu verrijkt gas nul nadert, hetgeen tot gevolg heeft dat de vloeistofdruppel in aanzienlijke mate in het gas wordt verspreid. In de praktijk is de grensvlakspanning bij het grensvlak tussen de druppel en het gas niet precies nul bij het 5 minimale niveau van de verrijking aangezien een aantal mechanische effecten van de vloeistof tot gevolg kan hebben dat de druppel wordt verspreid voordat een grensvlakspanning van precies nul bereikt wordt. Voor praktische doeleinden is de som van de effecten echter zeer klein met betrekking tot de grensvlakspanning. Derhalve is een grensvlakspan-10 ning van nul bij het minimale verrijkingsniveau een goede benadering.
De vloeistof, die de druppel vormt, is een koolwaterstof. De vloeibare koolwaterstof is bij voorkeur een ruwe olie, verkregen uit een ondergrondse olie bevattende formatie die van belang is.
Het hierin beschreven verrijkte gas bestaat uit een bulkgas en een 15 verrijkingsvloei stof. Het bulkgas is nagenoeg elk gas, dat een minimale mengbaarheidsdruk in de vloeibare koolwaterstof bezit boven de forma-tiebreukdruk ("formation fracturing pressure") of de verwachte bedrijf sdruk van een stroom bij de formatietemperatuur. Tot voorbeelden van het bulkgas behoren CO2, N2 en arm aardgas, dat wil zeggen 20 methaan.
De verrijkingsvloeistof is een tussenliggende koolwaterstof, dat wil zeggen een koolwaterstof met een molecuul gewicht groter dan methaan en bij voorkeur kleiner dan decaan. Tot dergelijke vloeistoffen behoren ethaan, propaan, butaan enzovoorts en mengsels daarvan. De verrijkings-25 vloeistoffen zijn vaak vloeistoffen als zuivere componenten. Wanneer echter de verrijkingsvloei stof een component van het verrijkte gas is, blijft deze in de gasfase totdat deze in aanraking komt met de vloeibare koolwaterstof. De verrijkingsvloeistof is in aanzienlijke mate mengbaar met het bulkgas en is bij voorkeur meer mengbaar dan het bulkgas 30 met de vloeibare koolwaterstof dankzij een lagere mengbaarheidsdruk.
De onderhavige werkwijze, zoals weergegeven in fig. 1, omvat het bereiden van een verrijkt gasmonster met een verrijkingsniveau beneden het minimum niveau. Het verrijkte gas wordt vanuit een bron voor verrijkt gas 2 in een doorzichtig glazen vat 1 gebracht. Het verrijkte gas 35 kan worden bereid door de verrijkingsvloei stof en bulkgas uit afzonderlijke bronnen in een gemeenschappelijke leiding te doseren en ze direkt te mengen. Anderzijds kan een aantal verrijkte gasmonsters met verschillende verrijkingsniveau tevoren worden gemengd in afzonderlijke monsterhouders. Een afzonderlijke monsterhouder, die vooraf gemengd 40 verrijkt gas zoals weergegeven in fig. 1 bevat, wordt voor elke proef y. l y £ £ α 5 als de bron voor verrijkt gas 2 gebruikt.
Een voorziening voor drukhandhaving 3, welke een zuiger, vloeistof kol om en dergelijke kan zijn, perst de inhoud van het vat samen tot een vooraf bepaalde bedrijfsdruk, die bij voorkeur overeenkomt met de 5 verwachte druk van een gasstroom, die van belang is. Deze druk wordt in het algemeen beperkt tot een drukgebied beneden de breukdruk van de te doorstromen formatie. De voorziening voor drukhandhaving 3 bevindt zich in vloeistofverbinding met het vat via een drukleiding 4, die een uitlaat 5 bezit, die ook dient als afvoer voor verbruikt gas. Een manome-10 ter 6 kan in de leiding worden aangebracht voor het registreren van de druk. Een voorziening voor het handhaven van de temperatuur 10, zoals een hier weergegeven temperatuurbad, omgeeft het vat en handhaaft de temperatuur van het vat en de inhoud daarvan bij de temperatuur van de te doorstromen formatie.
15 De vloeibare koolwaterstof wordt bewaard in een bron voor koolwa terstof 7, die zich in vloeistofverbinding met het vat bevindt. Een uit de bron voor vloeibare koolwaterstof verkregen monster wordt boven aan het vat tot een druppel gevormd. De druppel van vloeibare koolwaterstof wordt losgelaten in het gas, dat zich in het vat bevindt, en valt onder 20 de gravitatiekracht door het gas naar beneden. De druppel komt bij het naar beneden gaan continu in aanraking met het gas. Het gedrag van de druppel wordt tijdens het vallen visueel waargenomen. De vallende druppel kan worden gefotografeerd door middel van filmfoto, film of videocamera. De experimentele proef eindigt wanneer de druppel tot rust komt 25 op de bodem van het vat.
De weg van de val van de druppel kan worden geleid door een draad 8, die in het inwendige van het vat is opgehangen vanaf het punt waar de druppel wordt losgelaten tot de bodem van het vat. De draad bestaat bij voorkeur uit een materiaal, dat de vloeibare koolwaterstof niet ab-30 sorbeert, zoals een fijne metaaldraad of glas. De vloeistofdruppel wordt bij de bovenzijde van de draad gevormd en glijdt langs de draad naar de bodem van het vat. De draad kan onder een hoek van 90° ten opzichte van het horizontale vlak worden gericht of kan ook onder een hoek van minder dan 90° ten opzichte van het horizontale vlak worden 35 gericht zodat de weg van de druppel niet precies verticaal is. De richthoek van de draad regelt de snelheid waarmee de druppel valt, waarbij de aanrakingstijd tussen de druppel en het verrijkte gas wordt geregeld. De aanrakingstijd kan ook worden geregeld door selectie van het materiaal van de draad, waarbij een gewenste oppervlaktespanning 40 tussen de draad en de druppel bestaat.
#% & O tfi & O £ U £ £ o 6
Na de aanvankelijke experimentele proef worden het verbruikte gas en de vloeibare koolwaterstofmonsters via gasafvoer 5 respectievelijk via een leiding 9 voor verbruikte vloeibare koolwaterstof afgevoerd.
Een vers verrijkt gasmonster, dat een oplopend hoger verrijkingsniveau 5 bezit, wordt op dezelfde wijze als hierboven in het vat gebracht. De inhoud van het vat wordt bij dezelfde druk en temperatuur als bij de aanvankelijke proef gehouden. Er wordt een druppel gevormd uit het verse vloeibare koolwaterstofmonster, dat wat betreft samenstelling en volume nagenoeg identiek is aan het mondstuk van de aanvankelijke proef. 10 Vervolgens wordt de procedure van de aanvankelijke proef herhaald en wordt het gedrag van de druppel waargenomen.
De procedure wordt zo vaak als nodig herhaald, waarbij elke keer het verrijkingsniveau oplopend toeneemt totdat wordt waargenomen dat de vloeibare koolwaterstofdruppel nagenoeg in het gas wordt verspreid 15 voordat deze de bodem van het vat bereikt. Met nagenoeg verspreid worden wordt bedoeld, dat de druppel spontaan krimpt tot een aanzienlijk kleiner zichtbaar volume of dat de druppel volledig verdampt en in het geheel niet zichtbaar is. Het gasverrijkingsniveau bij de proef, waarbij verspreiding optreedt, wordt waargenomen als het minimale verrij-20 kingsniveau, dat vereist is om het nagenoeg niet-mengbare bulkgas mengbaar met de vloeibare koolwaterstof te maken. De aldus bepaalde waarde van het minimale verrijkingsniveau wordt door de deskundige technicus toegepast voor het ontwerpen van een mengbare condenserende gasvoortstuwing.
25 Het mechanisme, volgens welk - naar aangenomen wordt - de vloeiba re koolwaterstof mengbaar met het verrijkte gas wordt, wordt aangeduid als mengbaarheid door veelvuldige aanraking ("multiple contact miscibility"). Volgens dit mechanisme is het gas dat aanvankelijk in aanraking was met de vloeistofdruppel in het vat vers verrijkt gas, dat 30 tussenliggende koolwaterstofcomponenten bevat. Hoewel het gas en de vloeistof niet onmiddellijk mengbaar zijn bij de eerste aanraking, condenseren de tussenliggende koolwaterstofcomponenten in het gas bij de eerste aanraking met de druppel. De gecondenseerde componenten migreren in de druppel door massa-overdracht via het grensvlak tussen de druppel 35 en het gas. Naarmate de gecondenseerde koolwaterstofcomponenten in de druppel migreren, veranderen ze de samenstelling van de druppel. De vloeibare koolwaterstofdruppel valt door het verrijkte gas, waarbij deze continu in aanraking komt met vers gas, continu tussenliggende koolwaterstofcomponenten opneemt en het gas achterlaat, waaruit de tussen-40 liggende koolwaterstofcomponenten gestript zijn. Bij het minimale ver- i ö 2 0 2 2 8 7 rijkingsniveau komt een voldoende hoeveelheid van de kool waterstofcomponenten de druppel binnen om deze uiteindelijk mengbaar met het gas te maken en de druppel wordt in aanzienlijke mate verspreid. Wanneer hierin vloeistoffen worden aangeduid als "mengbaar" of "niet-mengbaar" in 5 de vloeibare koolwaterstof, wordt hiermee als zodanig bedoeld in de context van een mechanisme van mengbaarheid door veelvuldige aanraking.
De volgende voorbeelden illustreren de werkwijze van de onderhavige uitvinding maar mogen niet worden uitgelegd als beperkend voor de 10 omvang daarvan.
VOORBEELD 1
Het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om een verrijkt gas, bestaande uit een methaan als bulkgas en een n-butaan-verrijkings- 15 vloeistof in vloeibaar decaan te maken, wordt volgens de volgende methode bepaald. Methaan, dat onder de gewenste omstandigheden nagenoeg niet-mengbaar met decaan is, wordt met n-butaan verrijkt tot een niveau beneden het minimale verrijkingsniveau. Een monster van het verrijkte methaan wordt in een doorzichtig glazen vat gebracht en bij een tempe- 20 ratuur van 71°C en een druk van 20.700 kPa gehouden. Er wordt een druppel van decaan gevormd op een metalen draad, die is bevestigd aan de bovenzijde van het vat, en in het verrijkte methaan gebracht. Het gedrag van de druppel wordt waargenomen naarmate deze langs de draad glijdt totdat deze tot rust komt op de bodem van het vat. Het gestripte 25 verrijkte gas en de drupppel worden vervolgens uit het vat verwijderd en het experiment wordt herhaald met een vers verrijkt methaanmonster met een oplopend hoger niveau dan het eerste monster. De resultaten van deze en daarop volgende proeven worden weergegeven in de onderstaande tabel.
16 2 0 22 1 8 TABEL 1
Samenstelling van het verrijkte gas (molfractie) Waarnemingen 5 Methaan n-Butaan 0,92 0,08 De druppel krimpt langzaam tijdens het naar beneden glijden langs de draad.
0,88 0,12 10 0,84 0,16 De druppel zwelt eerst tijdens het naar beneden glijden langs de draad en verdampt dan snel.
0,80 0,20 15
Het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om methaan mengbaar te maken met decaan volgens een mechanisme voor de mengbaarheid door veelvuldige aanraking bij de opgegeven omstandigheden met betrekking 2Q tot temperatuur en druk wordt experimenteel bepaald als een 0,16 mol-fractie van n-butaan in methaan. Dit is het laagste verrijkingsniveau, waarbij de decaandruppel volgens de waarneming wordt verspreid in het verrijkte methaan.
VOORBEELD 2 25 -
Het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om een verrijkt gas, bestaande uit een methaan als bulkgas en een ethaan-verrijkingsgas in een ruwe olie te maken bij 116°C en 34.500 kPa wordt bepaald volgens de methode van voorbeeld 1. De ruwe olie heeft een soortelijke dicht-' ' heid volgens API van 35, een borrelpuntdruk van 13.400 kPa en een gas- olieverhouding van 400 standard cubic feet per voorraadtankvat. De resultaten worden hieronder in tabel 2 weergegeven.
y ϋ L w L l Ö TABEL 2 9
Samenstelling van het verrijkte gas (molfractie) Waarnemingen 5 Methaan Ethaan 0,91 0,09 De druppel krimpt langzaam tijdens het naar beneden glijden langs de draad.
0,88 0,12 De druppel verdampt 10 snel nadat deze over een korte afstand langs de draad naar beneden is gegleden 0,83 0,17 15
Het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om het methaan mengbaar te maken met ruwe olie, wordt bepaald als een 0,12 mol fractie ethaan in methaan.
Hoewel de bovenstaande voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven en getoond, spreekt het vanzelf dat alternatieven en wij- 20 zigingen, zoals welke zijn gesuggereerd en andere, daarop kunnen worden gemaakt en binnen de omvang van de uitvinding vallen.
β β *9 fl t% η ft © .19. it U £ £ Ü

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om een nagenoeg niet-mengbaar bulkgas mengbaar te maken met een vloeibare koolwaterstof, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 15 a) een monster van een verrijkt gas, bestaande uit het bulkgas en een verrijkingsvloei stof, waarin het verrijkingsniveau van het verrijkte as aanzienlijk beneden het minimale verrijkingsniveau ligt, wordt in een doorzichtig vat gebracht; b) het monster van verrijkt gas wordt bij een tevoren bepaalde na- 20 genoeg constante temperatuur en druk gehouden; c) een druppel, bestaande uit de vloeibare koolwaterstof wordt in het vat gebracht zodat de druppel door het verrijkte gas in het vat valt terwijl deze continu en zichtbaar in aanraking komt met het verrijkte gas; 25 d) het gedrag van de druppel wordt waargenomen terwijl deze in aanraking komt met het verrijkte gas; e) de druppel en het verrijkte gas worden uit het vat verwijderd nadat de druppel in het vat tot rust is gekomen; f) een vers monster van het verrijkte gas met een oplopend hoger 30 verrijkingsniveau dan het voorafgaande monster wordt in het vat gebracht; g) de stappen b-f worden herhaald, waarbij elke keer oplopend het verrijkingsniveau van het verse monster ten opzichte van het eerdere monster wordt verhoogd totdat voor het eerst wordt waargenomen dat de 35 druppel in aanzienlijke mate verspreid wordt in het verrijkte gas bij een gegeven verrijkingsniveau; en h) het gegeven verrijkingsniveau, waarbij de druppel in aanzienlijke mate in het verrijkte gas verspreid wordt, wordt bepaald als het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om het bulkgas mengbaar te 40 maken met de vloeibare koolwaterstof. 0 β' 0 pi o η β ö u hl y l £ b i
1. Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om een nagenoeg niet-mengbaar bulkgas mengbaar te maken 5 met een vloeibare koolwaterstof, welke werkwijze de volgende stappen omvat: a) een monster van een verrijkt gas, bestaande uit het bulkgas en een verrijkingsvloeistof, waarin het verrijkingsniveau van het verrijkte gas aanzienlijk beneden het minimale verrijkingsniveau ligt, wordt 10 in een doorzichtig vat gebracht; b) het monster van verrijkt gas wordt bij een tevoren bepaalde nagenoeg constante temperatuur en druk gehouden; c) een druppel, bestaande uit de vloeibare koolwaterstof wordt in het vat gebracht zodat de druppel door het verrijkte gas in het vat 15 valt terwijl deze continu en zichtbaar in aanraking komt met het verrijkte gas; d) het gedrag van de druppel wordt waargenomen terwijl deze in aanraking komt met het verrijkte gas; e) de druppel en het verrijkte gas worden uit het vat verwijderd 20 nadat de druppel in het vat tot rust is gekomen; f) een vers monster van het verrijkte gas met een oplopend hoger verrijkingsniveau dan het voorafgaande monster wordt in het vat gebracht; g) de stappen b-f worden herhaald, waarbij elke keer oplopend het 25 verrijkingsniveau van het verse monster ten opzichte van het eerdere monster wordt verhoogd totdat voor het eerst wordt waargenomen dat de druppel in aanzienlijke mate verspreid wordt in het verrijkte gas bij een gegeven verrijkingsniveau; en h) het gegeven verrijkingsniveau, waarbij de druppel in aanzien-30 lijke mate in het verrijkte gas verspreid wordt, wordt bepaald als het minimale verrijkingsniveau, dat vereist is om het bulkgas mengbaar te maken met de vloeibare koolwaterstof.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de druppel op een draad wordt gebracht, die in het vat is opgehangen zodat de druppel de weg van de draad volgt wanneer deze continu in aanraking met het verrijkte gas is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de druppel op een draad wordt gebracht, die in het vat is opgehangen zodat de druppel de weg 35 van de draad volgt wanneer deze continu in aanraking met het verrijkte gas is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij nagenoeg geen vloeibare koolwaterstof of verrijkt gas door de draad geabsorbeerd wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij nagenoeg geen vloeibare : koolwaterstof of verrijkt gas door de draad geabsorbeerd wordt.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeibare koolwaterstof een ruwe olie is.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vloeibare koolwater-40 stof een ruwe olie is. Ό £ y £ £ S
5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bulkgas in aanzien- 10 lijke mate minder mengbaar is dan de verrijkingsvloei stof met de vloeibare koolwaterstof.
5 Ooorspronkelijke conclusies 11-17 geschrapt; conclusie 1 gewijzigd, conclusie 18 hernummerd als conclusie 11 (2 bladzijden)] 10
5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bulkgas in aanzienlijke mate minder mengbaar is dan de verrijkingsvloei stof met de vloeibare koolwaterstof.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bulkgas wordt gekozen uit de groep bestaande uit kooldioxide, stikstof, methaan en mengsels daarvan.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bulkgas wordt geko-5 zen uit de groep bestaande uit kooldioxide, stikstof, methaan en mengsels daarvan.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verrijkingsvloei stof wordt gekozen uit de groep bestaande uit ethaan, propaan, butaan, pen-taan en mengsels daarvan.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verrijkingsvloei stof wordt gekozen uit de groep bestaande uit ethaan, propaan, butaan, pen-taan en mengsels daarvan. ;10 8. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de draad zodanig wordt gekozen dat de oppervlaktespanning tussen de druppel en de draad vooraf een gewenste aanrakingstijd van de druppel met het verrijkte gas bepaalt.
8. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de draad zodanig wordt gekozen dat de oppervlaktespanning tussen de druppel en de draad vooraf 20 een gewenste aanrakingstijd van de druppel met het verrijkte gas bepaalt.
9. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de draad in het vat onder een hoek ten opzichte van het horizontale vlak wordt gericht om een gewenste aanrakingstijd van de druppel met het verrijkte gas vooraf te 25 bepalen.
9. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de draad in het vat on- 15 der een hoek ten opzichte van het horizontale vlak wordt gericht om een gewenste aanrakingstijd van de druppel met het verrijkte gas vooraf te bepalen.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verrijkte vloeistof in aanzienlijke mate mengbaar is met het bulkgas bij de nagenoeg constante temperatuur en druk.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verrijkte vloeistof in aanzienlijke mate mengbaar is met het bulkgas bij de nagenoeg con- 20 stante temperatuur en druk.
11. Werkwijze voor het vooraf bepalen van het minimale verrij-kingsniveau, dat vereist is voor een verrijkt gas om een mengbaar condenserende gasvoortstuwing te onderhouden voor de winning van een ruwe olie uit een ondergrondse olie bevattende formatie met een temperatuur 25 en een breukdruk, welke werkwijze de volgende stappen omvat: a) een monster van een verrijkt gas, bestaande uit het bulkgas en een verrijkingsvloeistof, waarin het verrijkingsniveau van het verrijkte gas aanzienlijk beneden het minimale verrijkingsniveau ligt, wordt in een doorzichtig vat gebracht; 30 b) het monster van verrijkt gas wordt bij de nagenoeg constante formatietemperatuur en een druk aanzienlijk beneden de formatiebreuk-druk gehouden; c) een druppel, bestaande uit de ruwe olie, verkregen uit deformatie, wordt in het vat gebracht zodat de druppel door het verrijkte gas 35 in het vat valt terwijl deze continu en zichtbaar in aanraking komt met het verrijkte gas; d) het gedrag van de druppel wordt waargenomen terwijl deze in aanraking komt met het verrijkte gas; e) de druppel en het verrijkte gas worden uit het vat verwijderd 40 nadat de druppel in het vat tot rust is gekomen; $h £ $ ft o v i 0$ ii 4 w L L· & f) een vers monster van het verrijkte gas met een oplopend hoger verrijkingsniveau dan het voorafgaande monster wordt in het vat gebracht; g) de stappen b-f worden herhaald, waarbij elke keer oplopend het 5 verrijkingsniveau van het verse monster ten opzichte van het eerdere monster wordt verhoogd totdat voor het eerst wordt waargenomen dat de druppel in aanzienlijke mate verspreid wordt in het verrijkte gas bij een gegeven verrijkingsniveau; en h) het gegeven verrijkingsniveau wordt bepaald, waarbij de druppel 10 in aanzienlijke mate verspreid wordt in het verrijkte gas tot het minimale verrijkingsniveau, dat voor het verrijkte gas vereist is om de mengbare condenserende gasvoortstuwing te onderhouden voor het winnen van de ruwe olie uit de onderaardse olie bevattende formatie.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de druppel op een 15 draad wordt gebracht, die in het vat is opgehangen zodat de druppel de weg van de draad volgt wanneer deze continu in aanraking met het verrijkte gas is.
13. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het bulkgas in aanzienlijke mate minder mengbaar is dan de verrijkingsvloei stof met de 20 vloeibare koolwaterstof.
14. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het bulkgas wordt gekozen uit de groep bestaande uit kooldioxide, stikstof, methaan en mengsels daarvan.
15. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de verrijkingsvloei- 25 stof wordt gekozen uit de groep bestaande uit ethaan, propaan, butaan, pentaan en mengsels daarvan.
16. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de draad in het vat onder een hoek ten opzichte van het horizontale vlak wordt gericht om : een gewenste aanrakingstijd van de druppel met het verrijkte gas vooraf 30 te bepalen.
17. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de verrijkingsvloei-stof in aanzienlijke mate mengbaar is met het bulkgas bij de nagenoeg constante format!etemperatuur en de druk beneden de format!ebreukdruk.
18. Alle uitvindingen die hierin worden beschreven. 35 ===== Cs β A o Cf y L· v £ l p GEWIJZIGDE CONCLUSIES [Ontvangen door het Internationale Bureau op 19 december 1986 (19.12.86)
11. Alle uitvindingen die hierin worden beschreven. 30 ===== ft «=% Λ ft Λ u £ L o
NL8620228A 1985-09-16 1986-06-02 Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom. NL8620228A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/776,724 US4610160A (en) 1985-09-16 1985-09-16 Method of determining the minimum level of enrichment for a miscible gas flood
US77672485 1985-09-16
PCT/US1986/001183 WO1987001808A1 (en) 1985-09-16 1986-06-02 Method of determining the minimum level of enrichment for a miscible gas flood
US8601183 1986-06-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8620228A true NL8620228A (nl) 1987-08-03

Family

ID=25108199

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8620228A NL8620228A (nl) 1985-09-16 1986-06-02 Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4610160A (nl)
CA (1) CA1263256A (nl)
GB (1) GB2189611B (nl)
NL (1) NL8620228A (nl)
WO (1) WO1987001808A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5074357A (en) * 1989-12-27 1991-12-24 Marathon Oil Company Process for in-situ enrichment of gas used in miscible flooding
US7382453B2 (en) * 2006-02-14 2008-06-03 Alberta Research Council Incorporated Apparatus and method for characterizing an interfacial property of a dispersion
FR2907555A1 (fr) * 2006-10-19 2008-04-25 Inst Francais Du Petrole Methode et dispositif pour mesurer la pression minimale de miscibilite de deux phases
US9494025B2 (en) 2013-03-01 2016-11-15 Vincent Artus Control fracturing in unconventional reservoirs

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB769751A (en) * 1955-04-26 1957-03-13 Shell Res Ltd A method and apparatus for determining the evaporation characteristics of a hydrocarbon oil, and a method for controlling the quality of a hydrocarbon oil thereby
GB842975A (en) * 1955-06-07 1960-08-04 Deutsche Erdoel Ag Method of and apparatus for flooding sample cores taken from oil-bearing rock strata
US3300385A (en) * 1961-08-17 1967-01-24 Yeda Res & Dev Method for measuring osmotic fragility of red blood corpuscles
US3276844A (en) * 1961-11-28 1966-10-04 United Staltes Rubber Company Process control by surface tension measurement
US4311668A (en) * 1980-08-28 1982-01-19 John Solomon Micro cleanup and concentration apparatus for trace residue analysis by gas liquid chromatography
US4395902A (en) * 1981-10-01 1983-08-02 Mobil Oil Corporation Method and apparatus for determining phase behavior of oil/gas mixtures at high pressures and temperatures
US4455860A (en) * 1982-12-07 1984-06-26 Mobil Oil Corporation Method and apparatus for determining CO2 minimum miscibility pressure of reservoir oil

Also Published As

Publication number Publication date
GB2189611A (en) 1987-10-28
US4610160A (en) 1986-09-09
GB8709241D0 (en) 1987-05-20
WO1987001808A1 (en) 1987-03-26
CA1263256A (en) 1989-11-28
GB2189611B (en) 1989-08-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Bardon et al. Influence of very low interfacial tensions on relative permeability
Richon et al. Infinite dilution activity coefficients of linear and branched alkanes from C1 to C9 in n-hexadecane by inert gas stripping
US3277694A (en) Viscometer
Woods et al. Three-phase oil/water/air vertical flow
NL8620235A (nl) Inrichting en werkwijze voor het bepalen van de minimale mengbaarheidsdruk van een gas in een vloeistof.
US20200217767A1 (en) Screening demulsifiers for crude oil-water emulsions
NL8620228A (nl) Werkwijze voor het bepalen van het minimale verrijkingsniveau voor een mengbare gasstroom.
US20200217768A1 (en) Screening demulsifiers for crude live oil-water emulsions
Ahmad et al. Uniqueness, repeatability analysis and comparative evaluation of experimentally determined MMPs
Tambe et al. Factors controlling the stability of colloid-stabilized emulsions: IV. Evaluating the effectiveness of demulsifiers
Kjolaas et al. Experiments for low liquid loading with liquid holdup discontinuities in two-and three-phase flows
US3901653A (en) Liquid sampling device
Smith et al. Equilibrium revaporization of retrograde condensate by dry gas injection
Calvo et al. Dynamic capillary pressure variations in diphasic flows through glass capillaries
US3199956A (en) Cocurrent packed helical coil extractor
Quinn et al. Interfacial resistance: diffusion into a laminar liquid-liquid jet
Olds et al. Volumetric and viscosity studies of oil and gas from a San Joaquin valley Field
US3712118A (en) Method of oil cut determination
Sagdeev et al. Measurements of the density and viscosity of heavy oil and water-in-oil emulsions over a wide temperature range
Sigmund et al. Recovery of retrograde condensed liquids by revaporization during dry gas injection
US3417014A (en) Method and apparatus for emulsion control
NO872038L (no) Fremgangsmaate for bestemmelse av minimalt anrikningsnivaa for en blandbar gassflom.
US3009359A (en) Automatic well testing system
To et al. Scaling behaviour in the demixing of a binary-liquid mixture under gravity
Matous et al. 8 Liquid—liquid equilibrium