NL8601637A - Verpakkingshouder. - Google Patents

Description

-1- 25592/CY/wg jf ·%

Korte aanduiding: Verpakkingshouder.

De uitvinding heeft betrekking op een uit een stuk bestaand uit bladvormig materiaal vervaardigde verpakkingshouder, welke 5 is voorzien van meerdere voor het opnemen van produkten bestemde compartimenten.

Gebruikelijke verpakkingshouders worden gevormd door een rechthoekige doos, die aan de bovenzijde af te sluiten is met behulp van een al of niet uit een stuk met de doos bestaand deksel, terwijl het 1G inwendige van de doos eventueel met dwars en langsschotten in compartimenten is onderverdeeld.

Het de uitvinding wordt beoogd een verpakkingshouder van bovengenoemde soort te verkrijgen, die op eenvoudige wijze uit een stuk bladvormig materiaal kan worden vervaardigd en die ten gevolge van zijn 15 van de bekende verpakkingshouders afwijkende vormgeving en constructie een grotere aantrekkingskracht op het publiek zal hebben dan de gebruikelijke verpakkingen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat ieder compartiment wordt begrensd door een bodem, welke aan althans een uit-20 einde van een vouwlijn aansluit op een bodem van een naburig compartiment, terwijl op de zich loodrecht op de bodems met elkaar verbindende vouwlijnen uitstrekkende begrenzingsranden van de bodems via vouwlijnen driehoekvormige zijwanden van de compartimenten aansluiten, waarbij de bodems een meer-hoekige omtrekswand van de verpakkingshouder vormen en 25 de driehoekvormig uitgevoerde zijwanden met hun zich vanaf de aansluiting op de bodems uitstrekkende begrenzingsranden tegen elkaar aanliggen, zodanig, dat zij de verpakkingshouder aan twee tegenover elkaar liggende zijkanten afsluiten, terwijl op telkens twee tegenover elkaar gelegen begrenzingsranden van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden via vouw-30 lijnen flappen aansluiten, die ten opzichte van de zijwanden naar binnen zijn afgebogen en aan elkaar zijn bevestigd.

Een dergelijke verpakkingshouder kan vanuit de gesloten stand open gemaakt worden, door de bodems om de de bodems met elkaar verbindende vouwlijnen te verdraaien, tot in een stand waarin de bodems 35 in eikaars verlengde en de diverse compartimenten gezien dwars op de lengterichting van de in eikaars verlengde liggende bodems naast elkaar zijn gelegen. Omgekeerd kan de verpakkingshouder weer worden gesloten door cSO 1 S3 7 T 1 -2- 25592/CV/wg het in tegengestelde richting verzwenken van de bodems ten opzichte van elkaar.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeel-5 den van een verpakkingshouder volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een uit karton, kunststof of dergelijk materiaal vervaardigde plano geschikt voor het vervaardigen van een verpakkingshouder volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een fase tijdens het vormen van de verpak-10 kingshouder uit de in fig. 1 weergegeven plano.

Fig. 3 toont in zijaanzicht een verpakkingshouder vervaardigd onder gebruikmaking van het in fig. 1 weergegeven plano.

Fig. 4 toont de in fig. 3 weergegeven verpakkingshouder in perspectief.

15 Fig. 5 toont in bovenaanzicht een tweede uitvoerings- voorbeeld van een plano voor het vervaardigen van een verpakkingshouder volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont in perspectief een uit het plano volgens fig. 5 vervaardigde verpakkingshouder.

2d Het in fig. 1 weergegeven plano is bijvoorbeeld gesneden uit een geschikt uit karton, kunststof of dergelijke bestaand vel en omvat een aantal gezien in de fig. 1 naast elkaar gelegen rechthoekige panelen 1-5, die langs de desbetreffende panelen begrenzende vouwlijnen 6-9 op elkaar aansluiten.

25 Op de zich loodrecht op de vouwlijn 6-9 uitstrekkende be- grenzingsranden van de panelen sluiten driehoekvormige panelen 10 respectievelijk 11 aan. Daarbij vormen de begrenzingsranden 12 en 13 van de panelen 1-5, waarop de panelen 10 en 11 aansluiten, vouwlijnen waarom de panelen 10 en 11 ten opzichte van de panelen 1-5 verdraaibaar 30 zijn.

Op een begrenzingsrand 14 van ieder paneel 10, welke begrenzingsrand zich vanaf de aansluiting op de vouwlijn 12 in een van de vouwlijn 12 af gekeerde richting uitstrekt, sluit een driehoekig paneel 15 aan, waarbij de begrenzingslijn 14 tevens een vouwlijn vormt 35 waarom het paneel 15 ten opzichte van het bijbehorende paneel 10 verdraaibaar is. Verder is in ieder driehoekig paneel 15 een min of meer L-vormige insnijding 16 aangebracht.

ïï ü ƒ* i α Ί Ί 4 v é 3 0 i] / * > -3- 25592/CV/wg

Op soortgelijke wijze sluit op ieder paneel 11 langs een een vouwlijn vormende begrenzingslijn 17 een in hoofdzaak driehoekig paneel 18 aan, welk paneel 18 aan zijn tegenover de vouwlijn 17 gelegen hoekpunt is voorzien van een uitstekend oor 19.

5 Op de zich evenwijdig aan de vouwlijnen 6-9 uitstrekkende begrenzingsrand 19a van het paneel 5 sluit een L-vormige lip 20 aan, welke lip ten opzichte van het paneel 5 om de als vouwlijn fungerende begrenzingslijn 19a verzwenkbaar is.

Op de zich evenwijdig aan de buitenste begrenzingslijn 19a 10 van het paneel 5 uitstrekkende buitenste begrenzingslijn 21 van het paneel 1 sluit een in hoofdzaak rechthoekige flap 22 aan, waarbij de begrenzingslijn 21 tevens een vouwlijn vormt waarom de flap 22 ten opzichte van paneel 1 verdraaibaar is.

Uit de flap 22 is een L-vormige lip 23 uitgesneden, die 15 langs de vouwlijn 21 vouwbaar met het paneel 1 is verbonden.

Voor samenbouw van de houder worden de panelen 10 en 11 om de vouwlijnen 12 en 13, gezien in fig. 1, omhoog gebogen, zodat de van de desbetreffende vouwlijnen 12 en 13 afgekeerde hoekpunten van deze panelen 10 en 11 boven de panelen 1-5 tegen elkaar komen te liggen.

20 Tevens worden de panelen 15 en 18 in naar elkaar toegekeerde richting omgevouwen om de vouwlijnen 14 en 17, zodanig dat deze panelen elkaar althans gedeeltelijk overlappen en aan elkaar kunnen worden vastgezet door de oren 19 te steken door de insnijdingen 16. Dan is de in fig. 2 weergegeven opstelling bereikt, waarbij ieder van de panelen 1-5 de 25 bodem vormt van een compartiment, dat aan drie zijden gesloten is door de zijwanden vormende panelen 10 en 11 en de elkaar overlappende flappen of panelen 16 en 18..

Te verpakken produkten kunnen via de open zijkant van de compartimenten in het compartiment worden gebracht of eventueel voor 30 het vormen van het compartiment op de desbetreffende bodem 1-5 van het compartiment worden geplaatst.

Vanuit de in fig. 2 weergegeven stand kunnen de compartimenten ten opzichte van elkaar worden verdraaid om de vouwlijnen 6-9 tussen de panelen of bodems 1-5 waarop uiteindelijk de fign. 3 en 4 35 weergegeven houder zal zijn gevormd. Daarbij kunnen de verschillende onderdelen van de houder in deze stand worden vastgezet door de lippen 20 en 23 achter elkaar te haken en om te buigen, zoals in het bijzonder ¢: y s ! V c - τ 'ί -4- 25592/CV/wg duidelijk in fig. 3 is weergegeven.

De als handgreep te gebruiken flap 22 is daarbij zodanig ten opzichte van de compartimenten opgesteld, dat bij het openen van de houder automatisch voorkomen wordt dat dit openen verkeerd plaatsvindt, 5 zodanig dat de inhoud uit de compartimenten valt.

Uiteraard zijn onder gebruikmaking van de aan de uitvinding ten grondslag liggende principes variaties op bovenbeschreven uitvoeringsvorm mogelijk.

Zo toont fig. 5 een plano voorzien van een viertal in de 10 uiteindelijke houder bodems voor compartimenten vormende rechthoekige panelen 24-27 die langs vouwlijnen 28-30 op elkaar aansluiten. Op de eveneens vouwlijnen vormende begrenzingslijnen 31 respectievelijk 32 van deze panelen 24-27 sluiten weer driehoekvormige panelen 33 respectievelijk 34 aan, welke driehoekvormige panelen in de voltooide houder de 15 zijwanden zullen vormen.

Op de beide middelste panelen 33 sluiten op de zich vanaf de vouwlijn 31 uitstrekkende en naar elkaar toegekeerde begrenzingslijnen 35 en 36 in hoofdzaak driehoekvormige panelen 37 aan, die aan de van de als vouwlijnen dienende begrenzingslijnen 35 respectievelijk 36 20 afgekeerde uiteinden zijn voorzien van uitstekende oren 38. Op soortge lijke wijze zijn op vouwlijnen vormende begrenzingslijnen 39 en 40 van de middelste panelen 34, welke begrenzingslijnen in de voltooide houder tegenover de begrenzingslijnen 35 en 36 zullen zijn gelegen, driehoekvormige panelen of flappen 41 aangesloten, die zijn voorzien van in-25 snijdingen 42.

Op de gezien in fig. 5 meest linkse panelen 33 en 34 sluiten langs begrenzingslijnen vormende vouwlijnen 43 respectievelijk 44 in hoofdzaak driehoekvormige panelen of flappen 45 respectievelijk 46 aan, waarbij de flap 45 is voorzien van een uitstekend oor 47 en de flap 30 46 van een insnijding 48. Zoals uit fig. 5 duidelijk zal zijn sluiten daarbij de panelen of flappen 45 en 46 aan op de begrenzingslijnen 43 en 44, die de meest linkse panelen 45 en 46 begrenzen aan de van de andere panelen afgekeerde zijden van deze panelen.

Bij de gezien in fig. 5 meest rechtse panelen 33 en 34 35 sluiten zich langs vouwlijnen vormende begrenzingslijnen 49 respectievelijk 50 verdere panelen of flappen 60 en 61 aan, waarbij de flap 60 is voorzien van een uitstekend oor 62 en de flap 61 van een insnijding 63.

3 U t t) ó / -5- 25592/CV/wg

Daarbij zijn, zoals uit fig. 5 blijkt, de begrenzingsranden 49 en 50 waarop de panelen 60 en 61 aansluiten aan de naar de overige panelen 33 en 34 toegekeerde zijden van de gezien in fig. 5 meest rechtse panelen 33 en 34 gelegen.

5 Ook hier kunnen de verschillende compartimenten weer wor den gevormd door het om de vouwlijnen 31 en 32 omvouwen van de de zijwanden van de compartimenten vormende panelen 33 en 34 ten opzichte van de de bodems van de compartimenten vormende panelen 24-27, tot in een stand, waarin de panelen 33 en 34 zich loodrecht op de panelen 24-27 10 uitstrekken. Vervolgens kunnen de panelen 37 en 41, evenals de panelen 45 en 46 en 60 en 61 ten opzichte van de de zijwanden vormende panelen 33 en 34 over 90° worden omgebogen en in overlappende verhouding met elkaar gekoppeld door de oren 38, 47 en 62 te steken door de insnijdingen 42, 48 respectievelijk 63. Vervolgens kan de houder in de geheel 15 gesloten, in fig. 6 weergegeven stand worden gebracht door de bodemdelen 24-27 om de vouwlijnen 28-30 ten opzichte van elkaar te verdraaien.

Aan de van elkaar afgekeerde uiteinden van de panelen 24 en 27 zijn langs vouwlijnen 64 respectievelijk 65 op deze panelen aansluitende flappen 66 respectievelijk 67 aangebracht. In de flappen 66 20 en 67 zijn L-vormige lippen 68 respectievelijk 69, uitgesneden, zodanig, dat deze lippen nog slechts langs de vouwlijnen 64 respectievelijk 65 met het overige deel van het plano verbonden zijn.

In de in fig. 6 samengevouwen stand kunnen de compartimenten in de weergegeven stand worden vastgezet door de lippen achter elkaar 25 te haken en om te buigen, zoals in fig. 6 is weergegeven, waarbij de tegen elkaar aan liggende flappen 66 en 67 een handgreep zullen vormen.

Eventueel kan men volstaan met slechts een een handgreep vormende flap 66 of 67 onder handhaving van beide vergrendellippen 68 en 69.

30 Bij de op de bodems 24 en 25 aansluitende zijwanden zijn de de zijwanden met elkaar verbindende flappen 37, 41, 45, 46 aangesloten op de begrenzingsranden, die zijn gelegen aan de van elkaar afgekeerde zijden van de desbetreffende zijwanden. Dientengevolge zullen de beide compartimenten, waarvan de bodems worden gevormd door de panelen 24 35 en 25 alleen aan de van elkaar afgekeerde zijden althans gedeeltelijk worden afgesloten door de panelen 45 en 46 respectievelijk 37 en 41. In de in fig. 6 samengevouwen stand van de houder vormen deze beide compar- £ t 7

•V

-6- 25592/CV/wg tiraenten dus als het ware een groot compartiment, dat geschikt is voor het opnemen van een groter produkt dan de beide andere compartimenten» Afhankelijk van de wijze waarop men de flappen op de verschillende zijwanden laat aansluiten, kan men bij de uitvoeringsvorm 5 volgens fig. 5 een drietal variaties verkrijgen, namelijk een groot en twee kleine compartimenten, zoals weergegeven, of vier kleine compartimenten, of twee grote compartimenten.

Dergelijke variaties in opstelling van de op de zijwanden aansluitende flappen is uiteraard ook bij de eerst beschreven uitvoe-10 ringsvorm mogelijk. Daarbij kan men vijf kleine compartimenten vormen, zoals afgebeeld, of drie kleine en een groot compartiment of een klein en twee grote compartimenten.

Eventueel kan men de bodempanelen 1-5 respectievelijk 24-29 met elkaar verbindende vouwlijnen 6-9 respectievelijk 28-30 uit-15 voeren als geperforeerde lijnen, zodat de eindgebruiker, indien gewenst, de verschillende compartimenten gemakkelijk van elkaar kan scheiden.

In een of meer bodems en/of zijwanden kunnen naar behoefte zijn vensters, dat wil zeggen openingen, al dan niet afgedekt met doorzichtig materiaal, worden aangebracht. Ook is het mogelijk de houder 20 geheel uit doorzichtig materiaal te vervaardigen. Tevens is het denkbaar de de zijwanden met elkaar koppelende flappen op andere wijze met elkaar te verbinden dan door gebruikmaking van de hierboven beschreven oren en insnijdingen. De flappen kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van hecht-materiaal of kunnen op elkaar worden vastgezet met plakband. De grootte 25 van deze flappen zal mede bepaald worden door de beoogde mate van scheiding tussen naast elkaar gelegen compartimenten. Het gebruikmaken van kleinere flappen kan ook het toepassen van een of meer "grote” compartimenten in plaats van een aantal "kleinere" compartimenten vergemakkelijken.

8601 537

Claims (7)

1. Uit een stuk bestaand, uit bladvormig materiaal vervaar digde verpakkingshouder, welke is voorzien van meerdere voor het opne-5 men van produkten bestemde compartimenten, met het kenmerk, dat ieder compartiment wordt begrensd door een bodem, welke aan althans een uiteinde via een vouwlijn aansluit op een bodem van een naburig compartiment , terwij'l op de zich loodrecht op de de bodems met elkaar verbindende vouwlijnen uitstrekkende begrenzingsranden van de bodems via 10 vouwlijnen driehoekvormige zijwanden van de compartimenten aansluiten, waarbij de bodems een meerhoekige omtrekswand van de verpakkingshouder vormen en de driehoekvormig uitgevoerde zijwanden met hun zich vanaf de aansluiting op de bodems uitstrekkende begrenzingsranden tegen elkaar aanliggen, zodanig, dat zij de houder aan twee tegenover elkaar gelegen 15 zijkanten afsluiten, terwijl op telkens twee tegenover elkaar gelegen begrenzingsranden van twee tegenover elkaar gelegen zijwanden via vouwlijnen flappen aansluiten, die ten opzichte van de zijwanden naar binnen zijn afgebogen en aan elkaar zijn bevestigd.

2. Verpakkingshouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat van twee samenwerkende flappen er één is voorzien van een uitstekend oor en de ander van een insnijding waardoorheen het oor kan worden gestoken voor het aan elkaar vastzetten van de elkaar althans gedeeltelijk overlappende flappen.

3. Verpakkingshouder volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat aan de van elkaar afgekeerde begrenzingsranden van de de in eikaars verlengde liggende bodems vormende materiaalstrook ver-grendelmiddelen zijn aangebracht om de desbetreffende uiteinden aan elkaar vast te zetten.

4. Verpakkingshouder volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat van twee opeenvolgende paren zijwanden de deze zijwanden met elkaar verbindende flappen aan dezelfde zijden van de desbetreffende zijwanden zijn gelegen.

5. Verpakkingshouder volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat van twee opeenvolgende paren zijwanden de de 35 zijwanden onderling met elkaar verbindende flappen op de desbetreffende zijwanden aansluiten aan de van elkaar afgekeerde begrenzingsranden van de zijwanden. 8 3 0 1 8 3 7 Λ -8- 25592/CV/wg

, 6. Verpakkingshouder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vouwlijn tussen twee bodems geperforeerd is uitgevoerd.

7. Plano kennelijk bestemd voor de vervaardiging van een 5 verpakkingshouder volgens een der voorgaande conclusies. Eindhoven, juni 1986 ^5^1 * ” 7 5 ·-' J - ^ ^ y