NL8600156A - Inbouwverlichtingsarmatuur met esthetische vormgevingsmogelijkheden, en sieropbrengorgaan en bakvormige behuizing daarvoor. - Google Patents

Description

\ -1- 25258/JF/tv » t

Korte aanduiding: Inbouwverlichtingsarmatuur met esthetische vormgevings-mogelijkheden, en sieropbrengorgaan en bakvormige behuizing daarvoor.

5 De uitvinding heeft betrekking op een inbouwverlicfctings- armatuur met een in hoofdzaak bakvormige, van een verlichtingsopening en een afkanting naar buiten voorziene behuizing voor het opnemen van een ten minste één verlichtingsbron omvattende verlichtingsinrichting.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een mogelijk ringvormig, 10 sieropbrengorgaan en een bakvormige behuizing roor td een inbouwverlichtingsarmatuur.

Een inbouwverlichtingsarmatuur van de hierboven aangegeven soort is bekend in de verlichtingstechniek.

Het bekende inbouwverlichtingsarmatuur omvat een bakvormige behuizing, die zo in een wand, bijvoorbeeld plafond of vloer kan worden 15 ingebouwd,dat de verlichtingsopening ervan in hoofdzaak samenvalt met het vlak van de genoemde wand. In de verlichtingsopening van de behuizing kan zijn voorzien in een raster. Ook kan de verlichtingsopening van de behuizing mechanisch zijn afgesloten door een kap, die natuurlijk het door de verlichtingsinrichting in de bakvormige behuizing opgewekte licht al dan 20 niet gemoduleerd en/of geplariseerd doorlaat. De in de bak- of open-doosvormige behuizing opgenomen verlichtingsinrichting omvat tenminste één verlichtingsbron bij voorkeur in de vorm van een fluorescer.tielamp, bijvoorbeeld doelmatig een compacte fluorescent!elamp, en verder bijvoorbeeld een reflec-tororgaan voor het naar de verlichtingsopening van de behuizing reflecteren 25 i van door de verlichtingsbron opgewekt licht en elektronische en lamp- ondersteuningsmiddelen, zoals transformatoren, starters, ballasten en voeten.

De bakvormige behuizing van het bekende inbouwverlichtingsarmatuur omvat in het eenvoudigste geval een rechthoekige bcdem, die eventueel van ventilatieopeningen kan zijn voorzien,en een viertal rechtop- of 30 schuin staande wanden, die elk aan de van de bodem afgekeerde zijde zijn voorzien van een afkanting, in neg steeds het eenvoudigste geval in de vorm van een haakse ombuiging, die dient voor een nette afwerking en een betrekkelijk geringe hoogte of breedte, bijvoorbeeld in de grootte-orde van 1 cm heeft. Voor een mooiere afwerking kan de haakse 35 ombuiging aan elk van de wanden nog een keer haaks worden omgezet.

Voor de waarnemer treedt er dus als gevolg van de afkanting van de behuizing in de inbouwwand een dunne, de verlichtingsopening omge- -A A Λ * Λ - , '· i * i v v w v «* viy ^ ls «ï -2- 25258/JF/tv vende, ring op.

Volgens de uitvinding is geconstateerd dat, met name binnenhuisarchitecten met de bekende inbouwverlichtingsarmaturen weinig mogelijkheden hebben esthetisch vormgevend met deze inbouwverlichtings-5 armaturen te werken, waardoor het uiterlijk van de intouwwand, in het bijzonder het plafond, wordt bepaald door dat van het plafond op zich, in ccmbinatie met dat van het gekozen inbouwverlichtingsarmatuur.

In de praktijk is hiervan een gevolg, dat vooral in kantoren etcetera, in het bijzonder bij toepassing van systeemplafonds, er voor de 10 binnenhuisarchitect weinig speelruimte is en mede daardoor vele van die plafonds op elkaar lijken.

Verder is volgens de uitvinding vastgesteld, dat· vooral bij de toepassing van systeemplafonds er het probleem begint te ontstaan dat, nu er mede door het steeds compacter worden van de fluorescentie-15 lampen, er inbouwverlichtingsariraturen gaan komen, die kleiner zijn dan de standaardopeningen in systeemplafonds voor de inbcuw van verlichtings-armaturen. Kiest men nu uit energiebesparingsoverwegingen deze compactere inbouwverlichtingsarmaturen, dan zullen in het geval van het gebruik van systeemplafonds de standaardopeningen met opvulmiddeler· moeten worden 20 verkleind, in ieder geval zolang er nog niet tot een nieuw systeem is gekomen.

Gezien het hierboven staande beoogt de uitvinding dan ook de bekende inbouwverlichtingsarmaturen zo te verbeteren, dat de binnenhuisarchitect meerdere mogelijkheden heeft om creatief aan de gang te gaan met 25 inbouwverlichtingsarmaturen, in overeenstemming met ontworpen wanden, waarin deze inbouwverlichtingsarmaturen mceten worden ingebouwd en voorts hen de mogelijkheid te bieden moderne compacte inbouwverlichtingsarmaturen te gebruiken in systeemplafonds en ook in dat geval te voorzien in eer. verbeterde esthetische vormgeving, waarbi j de plafonds in kantoren, ondanks 30 dat dit systeemplafonds zijn, geen ’’standaarduiterlijk" hoeven te hebben.

De uitvinding voorziet hiertoe in een armatuur van de in de aanhef genoemde soort, dat het kenmerk heeft, dat de afkanting zich met een bepaald doorsnedeprofiel over een wezenlijke lengte in ten minste één richting in een ringvormig vlak rondom de verlichtingsopening uitstrekt.

35 De brede afkanting van de bakvormige behuizing van het inbouwver lichtingsarmatuur volgens de uitvinding kan worden of zijn voorzien van een Jaag net een te kiezen uiterlijk, b.v. structuur, kleuren afwerking. Deze laag kan bijvoorbeeld een

Λ Λ ft A „t :A

Tl ;;} ·, * s -3- 25258/JF/tv gespoten verflaag zijn, een laag kunststofmateriaal, een laag uit een bepaalde houtsoort of van een bepaald metaal zoals messing of bijvoorbeeld een zilverkleurige metallisering of bestaan uit een tweecomponentenlak met een kunststof en pigment, waarbij eventueel ook nog kan zijn voorzien 5 in een korrelstructuur.

De op de afkanting aan te brengen laag kan ook de vorm hebben van een sieraanbrengorgaan, bijvoorbeeld een inlegger, meteen doorsnedeprofiel, dsfc overeenkomt met dat van afkanting. Wanneer de afkanting volgens de uitvinding zich in alle vier de richtingen loodrecht op de wanden van de rechthoekige be-1 o huizing uitstrekt in het ringvormige vlak rondom de verlichtingsopening kan het sieraanbrengorgaan ringvormig zijn; eveneens en in andere gevallen hoefijzer of U-vormig of rechthoekig.Ook kan het sieraanbrengorgaan bestaan uit meerdere rechthoekige sieraanbrengorganen. Dit sieraanbrengorgaan kan vast aan de afkanting zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen, maar kan ook zijn voorzien 15 van bevestigingsmiddelen voor losmaakbare bevestiging, zoals inbusbussen.

De afkanting kan eventueel complementaire bevestigingsmiddelen bevatten.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van in de tekening weergegeven voorbeelduitvoeringsvormen, in welke tekening:

Figuur 1 gecombineerd in dwars- en langsdoorsnede een eerste 20 uitvoeringsvorm van een inbouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding toont;

Figuur 2 eveneens gecombineerd in dwars- en langsdoorsnede een andere uitvoeringsvorm van een inbouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding laat zien; en

Figuur 3a-i een aantal verschillende doorsnede-25 profielen van de afkanting van een bakvormige behuizing van een inbouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding laten zien.

In figuur 1 van de tekening is schematisch een uitvoeringsvorm van een inbouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding getoond, links van de in hoofdzaak vertikale streeplijn in dwarsdoorsnede en rechts daarvan 30 in langsdoorsnede. Het inbouwverlichtingsarmatuur van figuur 1 omvat een bakvormige behuizing 1, die aan de bodemwand ervan kan zijn voorzien van ventilatieopeningen, waarvan er een met het verwijzingscijfer 2 is aangegeven.

De bakvormige behuizing bepaalt een ruimte voor het opnemen van een verlich-. tingsinrichting met ten minste één verlichtingsbron, bij voorkeur in de 35 vorm van een compacte fluorescentielamp 3 en elektronische en lamponder-steuningsmiddelen zoals transformatoren, starters, ballasten en lampvoèten, waarvan in figuur 1 alleen een lampvoet 4 voor het vasthouden van de fluo- i «ï, Λ ^ *#'.>·** *»· -4- 25258/JF/tv rescentielamp3 is getoond. De wanden van de bakvormige behuizing 1 bepalen door de niet met de bodemwand en niet onderling verbonden zijden ervan een verlichtingsopening 5. De verlichtingsopening 5 is evenwijdig aan het vlak van de inbouwwand, bijvoorbeeld een plafond of vloer, dan wel zijwand. Verder 5 is in de verlichtingsopening 5 in de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van het inbouwverlichtingsarmatuur een raster 6 opgenomen.

Ofschoon in figuur 1 een bakvormige behuizing 1 met een rechthoekige bodemwand is getoond, zal het voor een vakman op dit gebied van de techniek duidelijk zijn dat andere bakvormen mogelijk zijn, zoals TO die met een cirkelvormige bodemwand.

De bakvormige behuizing is voorzien van een afkanting 7 naar buiten, dat wil zeggen weg van de verlichtingsopening 5· Anders / gezegd zijn de vier rechtopstaande wanden van de bakvormige behuizing 1 elk aan de van de bodemwand afgekeerde zijde voorzien van een afkanting 15 7, die in het eenvoudigste geval volgens de stand van de techniek een haakse ombuiging 8 heeft, die dient voor een nette afwerking en een betrekkelijk geringe lengte van bijvoorbeeld in de orde van grootte van 1 cm heeft. Voor een mooiere afwerking kan de haakse ombuiging 8 aan elk van de zijwanden van de bakvormige behuizing 1 nog een keer haaks worden omgezet 20 om te voorzien in een tweede ombuiging 9. De afkantingen van de bakvormige behuizingen 1 volgens de stand van de techniek zijn niet beperkt tot de zojuist besproken configuraties, dat wil zeggen een of twee ombuigingen, maar zoals bekend aan een vakman op dit gebied van de techniek bestaan er een legio verschillende configuraties, elk hebben ze echter gemeen dat 25 ze uiteindelijk niet meer dan een dunne afwerkingsring rondom de verlichtingsopening 5 van de bakvormige behuizing 1 bepalen.

Volgens de uitvinding echter strekt de afkanting 7 van de bakvcr-mige behuizing 1 zich net esn bepaald doorsnedeprof iëL over esn wezeriLijke lengte, vanaf tenminste esn zijtand oftewel in tenminste één richting in een ringvormig vlak rondom 30 de verlichtingsopening 5 uit. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 wordt deze wezenlijke lengte bepaald door een verdere ombuiging 10, die zelf aan het van de ombuiging 9 afgekeerde uiteinde kan zijn voorzien van een secundaire afkanting 1-1 , die in feite kan overeenkomen met een afkanting volgens de stand van de techniek. Ook zou in een wezenlijke lengte kunnen worden voorzien door 35 de ombuiging 8 niet nogmaals om te buigen maar zich eerst over een wezenlijke lengte te laten uitstrekken, alvorens te voorzien in een genoemde secundaire afkanting 11.

Anders gezegd bestaat in figuur 1 de afkanting 7 volgens de uitvindinguit een haakse ombuiging 8, die niet na een eerste ombuiging van de zijwand van de bakvormige behuizing nogmaals haaks wordt omgebogen, S Λ Λ ·' . : -j V vJ J· * i -5- 25258/JF/tv maar over een wezenlijke lengte wordt voorgezet om dan nog ten minste één maal haaks te worden omgebogen, waarbij de voortzetting van de ombuiging 8 is voorzien van een uitsparing ,9, 10, (11), die in hoofdzaakU-vormig is, waarbij het brugdeel, dat de benen van de U-vorm met elkaar verbindt een wezenlijke lengte heeft.

5 Eventueel kunnen de hoeken van de (J-vorm zijn afgerond.

Naast het in hoofdzaak U-vormige doorsnedeprofiel van de afkanting 7 van de bakvormige behuizing 1 van het inbouwverlichtingsarma-tuur van figuur 1 kan de afkanting 7 volgens de uitvinding verschillende andere doorsnedeprofielen hebben, zoals later aan (fe band van figuur 3fe-i rader al wor 10 den besprolen. De op de afkanting aan te brengen laag kan ook de vorm hebben van een sieraanbrengorgaan, bijvoorbeeld een inlegger, meteen doorsnedeprofiel, dat overeenkomt met dat van afkanting. Wanneer de afkanting volgens de uitvinding zich in alle vierde richtingen loodrecht op de wanden van de rechthoekige behuizing uitstrekt in het ringvormige vlak rondom de verlichtingsopening kan het 15 sieraanbrengorgaan ringvormig zip; eveneens en in andere gevallen hoefijzer of U-vormig of rechthoekig. Ook kan het sieraanbrengorgaan bestaan uit meerdere rechthoekige sieraanbrengorganen.

In figuur 1 vormen de afkantingssegmenten 9, 10en (gedeeltelijk) 20 11 van de afkanting 7 van de bakvormige behuizing T van het inbouwverlichtings- armatuur een ringvormige goot rondom de verlichtingsopening 5 en gerelateerd aan het vlak van de inbouwwand, waarin het inbouwverlichtingsarmatuur van figuur 1 als opgenomen wordt beschouwd. In de genoemde ringvormige goot 25 is een overeenkomstige geprofileerd ringvormig sieraanbrengorgaan 12 of esn cf meerdere een ringvormig sieraanbrengorgaan vormende cf een deel van cfe ringvormige ' goot opvullende deelsleraanbrengorganen aangetracht, bijvoorbeeld cbor lijmen. Door te voorzien in een ringvormige g)ot hoëTt aan de kantafwerking van bet ringvormige sieraanbrengorgaan 12 gpen aandacht te worden besteed. Dit is wel bet épval, wanneer cfe afkanting 30 7 afkantingssegmeht 9 mist'ai afkantingssegment 8 doorlopend net afkantingssegment 10 met de secundaire afkanting 11 is verbonden. In het laatste geval zal bijvoorbeeld een dunne laag worden aangebracht, mogelijk inde vorm van gespoten lak.

De brede afkanting 7 van de bakvormige behuizing 1 van het inbouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding kan derhalve worden of 35 zijn voorzien van een laag met een te kiezen uiterlijk, bijvoorbeeld structuur, kleur en afwerking, waarbij deze laag naast een verflaag, een laag kunststofmateriaal, een laag uit een bepaalde houtsoort of van een bepaald metaal, zoals messing kan zijn of bijvoorbeeld een zilverkleurige metallisering of bestaan uit een tweecomponentenlak met een kunststof en pigment, waarbij eventueel ook nog kan zijn voorzien in een korrelstructuur.

Η * Λ " y\ \ „?· -6- 25258/JF/tv ' Zoals gezegd kan de op de afkanting 7 aan te brengen laag ook de vorm hebben van een ringvormig sieraanbrengorgaan 12, in de uitvoeringsvorm van figuur 1 een inlegger. Het ringvormige sieropbrengorgaan 12 hoeft niet onlosmaak-baar aan de afkanting 7 te zijn bevestigd, maar kan ook zijn voorzien van 5 (niet getoonde) bevestigingsmiddelen voor losmaakbare bevestigingen, zoals inbusmiddelen. De afkanting 7 kan eventueel complementaire bevestigingsmiddelen bevatten.

Essentieel voor de uitvinding is dat de afkanting 7 veel breder is dan volgens de stand van de techniek gebruikelijk. Een verder 10 belangrijk aspect van de uitvinding is dat dat deel van de afkanting 7 (in figuur T afkantingssegment 10) cfet vóórziet in*wezenlijke breedtecf lengte van de ringvormige afkanting 7 in diepte kan worden gemoduleerd. Voorbeelden hiervan zullen later aan de hand van figuur 3a-i worden beschreven.

De in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm van het in-15 bouwverlichtingsarmatuur volgens de uitvinding komt in het algemeen overeen met die van figuur 1 en dezelfde verwijzingstekens zijn gebruikt voor overeenkomende onderdelen in de twee figuren. In plaats van het raster 6 is de uitvoeringsvorm van het inbouwverlichtingsarmatuur volgens figuur 2 voorzien van een kap 13, die is ingericht voor samenwerking met de 20 verlichtingsopening 5 van de bakvormige behuizing 1, welke kap 13 het door de verlichtingsinrichting jn cfe takvormige behuizing 1 opgewekte licht aL chn riet gemoduleerd. en/of gepolariseerd doorlaat .Volgens cfe uitvinding lan m echter het, mogelijk ringvormige,sieraanbrengorgaan 12 , mogelijk losmaakbaar of geïntegreerd, deel uitmaken van de kap 13, zoals in figuur 2 is weergegeven. Ook kan de kap 13 25 op zich in overeenstemming met de bakvormige behuizing zijn vergroot en van een hiervoor besproken sierlaag zijn voorzien.

In figuur 1 en 2, en zoals later zal worden gezien ook in figuur 3a-i, kunnen de lengten van de afkantingssegmenten 10 van de afkantingen 7, aangegeven met respectievelijk f1 en f2 aan de verschillende zijwanden 30 van de bakvormige behuizing 1 van elkaar verschillen. In voorkomend geval geldt hetzelfde voor de diepten, respectievelijk k1 en k2 van de door de afkantingssegmenten 9 en 10 en de secundaire afkanting 11 bepaalde uit-sparing. De variabelen voor het aanbrengorgaan 12 kunnen ook k1, k2, f 1, f2 of afgeleide variabelen zijn.

__ In figuur 3a-i zijn dezelfde verwijzingssymbolen als in 35 figuur 1 en 2 gebruikt voor dezelfde onderdelen.

Figuur 3a toont een voorbeeld van een afkanting 7 met een in hoofdzaak U-vormig doorsnedeprofiel. De benen van de U-vorm staan 86oe ü o.....

t - - tV -56 -7- 25258/JF/tv loodrecht op het deze verbindend brugdeel van de U-vorm, waarbij het doorsnedeprofiel van de afkanting 7 voor het grootste deel rechtlijnig en evenwijdig aan een inbouwvlak is. Anders gezegd heeft het brugdeel van de U-vorm een wezenlijke lengte. De variabelen bij deze uitvoeringsvorm 5 zijn k1, k2, fl, f2 (en eventueel voor de telkens tegenover liggende zijden overeenkomstig respectievelijk k3, k4, f3, f4, welke variabelen niet inde figuur zijn getoond).

Figuur 3b, c, f en g hebben een afkanting 7, die in hoofdzaak V-vormig is. In figuur 3b en f is het doorsnedeprofiel van de afkanting 10 7 naar dezelfde kant hol als de bakvormige behuizing 1, net zoals in het geval van figuur 1 en 3a. In het geval van figuur 3c en g echter is het doorsnedeprofiel van de afkanting 7 naar de andere kant hol als de bakvormige behuizing 1. In dit geval zouden we ook kunnen spreken van 15 een uitstulping in plaats van een uitsparing met betrekking tot figuur 1 en figuur 3a.

In figuur 3f en g kan de hóek, die de benen van de V-vorm met elkaar maken worden gevarieerd, zodat we hier een nieuwe parameter s hebben. Indien wenselijk kan ook deze met betrekking tot de verschillende 20 wanden van de bakvormige behuizing verschillend zijn (s1-s4).

In figuur 3b en c is de V-vorm afgeknot of is respectievelijk de uitsparing of uitstulping U-vormigmet schuin op het brugdeel van de U-vorm staande benen. De hoek die de benenmet het brugdeel maken is wederom een variabele s.

Zoals in figuur 3h en i is aangegeven kan ook zijn voorzien in een 25 doorsnedeprofiel van de afkanting 7 met in hoofdzaak een U-vorm, waarvan ds benen zijn opgegaan in het bochtvormige brugdeel ^an de U-vorm. In principe kunnen verschillende kromlijnige doorsnedeprofielen voor de afkanting 7 worden aan-genomen, bijvoorbeeld gedeeltelijk cirkelvormig.

Ook zijn gecompliceerdere doorsnedeprofielen van de afkan-30 ting 7 mogelijk, bijvoorbeeld zo een als getoond in figuur 3d en e.

In figuur 3a, b, d, f en h wordt of is het ringvormige sieraanbrengorgaan 12 in de afkanting 7 aangebracht, terwijl in de resterende figuren het ringvormige sieraanbrengorgaan 12 op de afkanting 7 is aangebracht.

35 Zoals duidelijk zal zijn hoeft in figuur 3a, b en d in het geheel geen aandacht te worden besteed aan de afwerking van de randen van het sieropbrengorgaan 12. In figuur f en g kunnen bijvoorbeeld omgezette stukken metaal worden toegepast, waarbij de randen kunnen worden afgewerkt.

Ook in figuur 3c hoeven de randen niet noodzakelijk te worden afgewerkt.

- - ·' - £ .1 t -V - V -¾ -8- 25258/JF/tv

Aan een vakman op dit gebied van de techniek zal het duidelijk zijn dat er een onnoemelijk groot aantal alternatieve doorsnede-profielen voor de afkanting 7 en derhalve voor het ringvormige sieraan-brengorgaan 12 mogelijk zijn en dat een ontwerper een groot aantal 5 variabelen zoals k1, k2 (k3, k4) en f1, f2 (f3, f4), alsmede s -· f(s1-s4) ter beschikking heeft. Nogmaals, essentieel voor de uitvinding is dat de afkanting 7 zich met een door onder andere k1, k2, f1, f2 en eventueel s bepaald doorsnedeprofiel in een ringvormig vlak met een wezenlijke, eventueel veranderende lengte, rondom de verlichtingsopening 5 van de bak-10 vormige behuizing 1 van het inbouwverlichtingsarmatuur uitstrekt. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het ringvormige sieraanbrengorgaan 12 en eventueel de kap 13, waarvan dit deel uitmaakt. Van belang is ook dat elk van de variabelen, maar niet alle variabelen in kwestie tegelijk, gelijk aan 0 kan zijn.

8 ö V U i 4 4

Claims (11)

1. Inbouwverlichtingsarmatuup met een in hoofdzaak bakvormige, van een verlichtingsopening en een afkanting naar buiten voorziene behuizing voor het opnemen van eer. ten minste een verlichtingsbron omvat- 5 tende verlichtingsinrichting, met het kenmerk, dat de afkanting zich met een bepaald dcorsnedeprofiel over een wezenlijke lengte in ten minste één richting in een ringvormig vlak rondom de verlichtingsopening uitstrekt.

2. Armatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het doorsnedeprcfiel van de afkanting in hoofdzaak U-vormig, dan wel V-vormig 10 is bepaald.

3. Armatuur volgens conclusie. 1 of 2, met het kenmerk, dat het doorsnedeprofiel van de afkanting voer het grootste deel rechtlijnig en evenwijdig aan een inbouwvlak is bepaald.

4. Armatuur volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het doorsnedeprofiel van de afkanting naar dezelfde kant hol is bepaald als de behuizing.

5. Sieraanbrengorgaan met een doorsnedeprofiel dat overeenkomstig is aan dat van de afkanting.

6. Sieraanbrengorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, ' 20 dat dit ringvormige is.

7. Armatuur volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat dit is voorzien van een sieraanbrengorgaan volgens conclusie 5 of 6

8. Sieraanbrengorgaan volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat dit is voorzien van bevestigingsmiddelen voor losmaakbare 25 bevestiging aan de afkanting van een armatuur volgens een van de conclusies 1-4.

9. Sieraanbrengorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat dit deel uitmaakt van een kap, die is ingericht voor samenwerking met de verlichtingsopening van een armatuur volgens een van de 30 conclusies 1-4.

10. Bakvormige behuizing voor een inbouwverlichtingsarmatuur zoals bepaald in een van de conclusies 1-4 of 7.

35 Eindhoven, januari 1986 S/> w i.· ' · '