NL8503491A

NL8503491A - Inrichting voor het stompverbinden van gasvormig mediumvoerende kanalen.

Info

Publication number: NL8503491A
Application number: NL8503491A
Authority: NL
Original assignee: Casparus Wilhelmus De Waal
Priority date: 1985-12-18
Filing date: 1985-12-18
Publication date: 1987-07-16

Description

* ^ “'’-'Sy·.,»

Hw/Mv/1 De Waal

Inrichting voor het stompverbinden van gasvormig mediumvoerende kanalen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stomp· verbinden van gasvormig mediumvoerende kanalen met een rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede waarbij langs de vrije eindranden van een kanaal een profiel is be-5 vestigd, welk profiel een loodrecht opjie kanaalwand staand eindvlak, alsmede aan weerseinden aanwezige middelen voor het insteken van een haakvormig orgaan vertoont, en waarbij tenminste de twee tegenoverelkaar liggende haakvormige organen van de te verbinden kanalen onderling zijn bevestigd.

10 Inrichtingen van het in de aanhef beschreven type dienen voor het gasdicht verbinden van mediumvoerende kanalen, zodat de vereiste is dat de verbindingsprofielen en organen zodanig zijn aangebracht dat over de verbinding geen lekkage ontstaat. Het is gebruikelijk om holle verbindings-15 profielen te gebruiken, tussen de eindvlakken waarvan een afdichtingsmiddel in de vorm van een plakstrip wordt aangebracht. De holle profielen vertonen flenzen die aan de buiten- resp. binnenzijde van de kanaalwand komen te liggen. Het bezwaar van dergelijke profielen is de ingewikkelde vormge-20 ving, de moeilijke afdichting ten gevolge van de binnen- en buitenliggende flensdelen van het profiel, hetgeen in het bijzonder manifest wordt bij de hoeken van de dwarsdoorsnede.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting die zich onder-25 scheidt doordat het profiel een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij het ene het eindvlak vormende been over de volle lengte is teruggezet, zodanig dat tesamen met de kanaalwand een groef ter opneming van een dichtingsstrook wordt gevormd.

30 Dankzij het feit dat aan de binnenzijde van de kanaalwand geen flens van de verbindingsprofielen aanwezig is, kan thans de kanaalwand zelf dienen als afdichtingsmiddel tesamen met de dichtingsstrook, die dankzij de voorgestelde

^ ” Λ 1 fï A

- . .· ifc' ___ -2- groef in de gewenste mate zodanig wordt voorbelast dat een afdoende dichting over de volle omtrek van de kanaalwand ontstaat.

Met de voorgestelde L-vormige dwarsdoorsnede van 5 het profiel kan het haakvormig orgaan op velerlei wijzen worden bevestigd. In de voorkeursuitvoeringsvorm echter, zijn de middelen voor het opnemen van het haakvormig orgaan gevormd door een omgezet bovenranddeel van het ene been en een naar buiten gestulpte ribbe van de groefwand. Hierdoor ontstaat 10 een open kanaal, waarin een been van het haakvormige orgaan kan worden gestoken.

Volgens een verdere ontwikkeling kan het omgezette randdeel verder zijn verlengd, waarbij de vrije rand daarvan is omgekraald. Daardoor kan het omgezette randdeel dienen 15 voor het aanbrengen van een op zichzelf bekend U-vormig klem-profiel.

In praktijk is gebleken dat de dichtingsstrook bij voorkeur een holle strook met dubbele kamer is. Zodoende kan de dichtingsstrook op eenvoudige wijze onder klemwerking 20 vooraf worden gemonteerd, hetgeen de uiteindelijke montage- werkzaamheden op de plaats van bestemming aanzienlijk vermindert. Afval en dergelijke worden daarbij tot een minimum beperkt .

- Teneinde de dichtingsstrook over de hoeken van de 25 dwarsdoorsnede van het kanaal door te laten lopen is het van voordeel om het haakvormig orgaan eveneens uit te voeren met een doorgezet gedeelte aan de binnenrand daarvan, zodat de montage van buitenaf nauwkeurig is te controleren omdat de aan elkaar te bevestigen haakvormige organen met hun zijvlak-30 ken tegen elkaar moeten liggen. De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de hieronderstaande figuurbe-schrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een deel van 35 een kanaal voor het geleiden van gasvormig medium met het verbindingsprofiel volgens de uitvinding,

Fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend perspektivisch aanzicht van een detail van de verbinding op vergrote schaal,

« 1¾ «y r *V

^ 0 -3 0 3 J 2 I ** J*· -3-

Fig. 3a en b telkens een perspektivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van het verbindingsprofiel volgens de uitvinding,

Fig. 4 een perspektivisch aanzicht van het haakvor-5 rnig orgaan volgens de uitvinding.

In de figuren is het cijfer 1 telkens een kanaal, dat dient voor het voeren van gasvormig medium, bijvoorbeeld ventilatielucht of warme lucht voor centrale verwarming.

De kanaalstukken 1 dienen stomp aan elkaar verbon-10 den te worden zodt een gladde doorgaande las ontstaat. Deze las wordt gevormd door aan de buitenzijde van de kanalen 1 aan te brengen in hoofdzaak L-vormige profielen 2, waarvan het ene been 3 loodrecht op de kanaalwand staat, en het andere been 4 op passende wijze, bijvoorbeeld door middel van 15 puntlas 5 op de buitenwand van de kanaalsectie 1 blijvend is bevestigd.

Volgens de uitvinding, zie ook fig. 3, is het eind-vlak 3, dat tegen het eindvlak 3 van het tegenoverliggende profiel komt te liggen, over de volle lengte van het profiel 20 teruggezet, zie het deel 3', ter vorming van een doorgaande groef 6, waarvan de andere wand is gevormd door het randdeel van de kanaalsectie 1. In de aldus gevormde groef komt een dichtingsstrook 7 te liggen, welke in de voorkeursuitvoeringsvorm als holle-strook met dubbele kamer is uitgevoerd.

25 De scheidingswand tussen de twee kamers in de strook 7 ligt in het scheidingsvlak tussen de kanalen 1.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de delen ter weerszijden van de scheidingswand afwijkend van vorm. Het ene deel vertoont ribben die in de groef klemmen hetgeen voormon-30 tage vergemakkelijkt. Het andere deel verloopt taps.

Voor het verbinden van de kanaalsecties 1 resp. de profielen 2, wordt aan het uiteinde telkens een haakvormig orgaan 8 gestoken, zie ook fig. 4, dat is voorzien van een doorgaand gat 9, dat strokend komt te liggen met een door-35 gaand gat 9 van een aangrenzend haakvormig orgaan 8. Door deze gaten kan een bout of dergelijke worden gestoken en bevestigd. Op deze wijze komen de profielen 2 met hun eindvlak 3 tegen elkaar te liggen en zodoende de kanaalsecties 1.

3303491 t" -4-

Voor het buigvast opnemen van het haakvormig orgaan 8 is het been 10 daarvan gestoken in een open kanaal 11 van het profiel 2, dat is gevormd door het eindvlafc 3 en het omgezette bovenranddeel 12 daarvan. Deze is bij 13 omlaagge-5 knikt, terwijl de groefwand van groef 6 bij 14 omhoog is geknikt, zie fig. 3a. Als alternatief kan het omgezette rand-deel 12 volgens fig. 3b nogmaals zijn omgezet en met het vrije randgedeelte naar beneden wijzen zodat het open kanaal 12 isgevormd door dat vrije randdeel en de omhooggeknikte 1§ groefwand 14.

Het op de kanaalwand 1 te bevestigen andere been 4 van het profiel 2 is langs de vrije rand 15 enigszins naar boven omgezet, hetgeen een verstijvende funktie heeft alsmede een zoekfunktie bij het monteren van het reeds tot een raam-15 werk geformeerde profielsamenstel met haakvormige organen 8 voor de uiteindelijke vaste verbinding van de flens 4 op de kanaalwand.

In de getoonde uitvoèringsvorm is het 'haakvormig orgaan 8 aan de binnenzijde eveneens uitgevoerd met een door-20 gezet gedeelte 16, zodanig dat deze strookt met de groef 6 van het profiel 2. Zodoende kan ook in het hoekgedeelte van de kanaalwand 1 een doorgaande groef resp. doorgaande dich-tingsstrook 7 worden gevormd resp. aangebracht.

Door de juiste dimensionering van de groef en de 25 bijpassende dichtingsstrook 7 wordt bij het monteren de strook 7 zodanig voorbelast dat een dichtende afsluiting rond de gehele omtrek van de kanalen 1 is gerealiseerd.

Tenslotte zij vermeldt dat de omgezette randstrook 12 voorbij het doorgezette deel 13 kan zijn verlengd waarbij 30 de vrije kan worden omgekraald bij 18, zodanig dat een op zichzelf bekend ü-vormig sluitprofiel 17 op de profielen 2 kan worden geschoven. Een dergelijk sluitprofiel 17 kan eveneens worden aangebracht rond de omgezette flens 12 van het profiel 2 volgens figuur 3b.

35 De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

Γ:** i 1 '1' -J υ -

Claims

1. Inrichting voor het stomp verbinden van gasvormig mediumvoerende kanalen met een rechthoekige of vierkante dwarsdoorsnede, waarbij langs de vrije eindranden van een kanaal een profiel is bevestigd, welk profiel van een lood- 5 recht op de kanaalwand staand eindvlak, alsmede aan weerseinden aanwezige middelen voor het insteken van een haakvormig orgaan vertoont, en waarbij tenminste de twee tegenover el-kaar liggende haakvormige organen van de te verbinden kanalen onderling zijn bevestigd, met het kenmerk, dat het pro- 10 fiel een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede heeft, waarvan het ene het eindvlak vormende been over de volle lengte is teruggezet, zodanig dat tesamen met de kanaalwand een groef ter opneming van een dichtingsstrook is gevormd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de middelen voor het opnemen'van het haakvormig orgaan zijn gevormd door een omgezette bovenranddeel van het ene been en een naar buiten gestulpte ribbe van de groefwand.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het 20 kenmerk, dat het omgezette randdeel is verlengd, waarbij de vrije kant daarvan is omgekraald.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de dichtingsstrook een holle strook met dubbele kamer is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de wand van de ene kamer klemribben of dergelijke vertoont, terwijl die van de andere kamer een naar buiten toe taps verloop heeft.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het 30 kenmerk, dat het haakvormig orgaan een doorgezet gedeelte langs de binnenrand daarvan vertoont. 85Π3 1 iit.