NL8502659A - Springzool. - Google Patents

Description

*

£ ✓ •V

N450

Matheus Hubertus Gerardus Kierkels Baexem 5 Springzool

De uitvinding heeft betrekking op een springelement voor plaatsing onder een schoen, op een springzool voorzien van een dergelijk element en op een 10 schoen voorzien van een dergelijk element.

Sinds enige tijd is op de markt verschenen een speelgoed bestaande uit een bolvormig element met een daaraan bevestigde uitstekende vlakke rand. Het geheel heeft daardoor het uiterlijk van een afbeelding van de 15 planeet Saturnus. Het bolvormige deel van dit speelgoed bestaat uit elastisch verend materiaal, bijvoorbeeld uit een kunststof, en de rand is stijf. De constructie van de rand, welke eventueel voorzien kan zijn van verstevigingsribben, is zodanig dat een persoon, in het 20 bijzonder een kind, op deze rand kan staan en door het maken van springbewegingen verplaatsingen van het speelgoed en zichzelf teweeg kan brengen.

Het is gebleken, dat het voor kinderen, in het bijzonder jonge kinderen, een aanzienlijke inleertijd vergt 25 om met dit speelgoed op verantwoorde wijze om te gaan en daaraan plezier te beleven. Hoewel valpartijen meestal geen ernstige gevolgen hebben, komen zij, in het bijzonder tijdens de inleerperiode, frequent voor. Dit vindt zijn oorzaak in de typische opbouw van het speelgoed. Een juist 30 gebruik vergt namelijk een bijzonder goed evenwichtsgevoel dat vooral bij jonge kinderen vaak te wensen overlaat. Een ander bezwaar is de relatief grote omvang van het speelgoed waardoor het opbergen, bijvoorbeeld in een speelgoedkast, vaak moeilijkheden geeft.

OJl ojy -2-

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een speelgoed dat met behoud van de εantrekkelijke eigenschappen van het bovenbeschreven speelgoed, de daaraan verbonden bezwaren grotendeels vermijt..t.

5 De uitvinding is een springeiement voor plaatsing onder een schoen en is daardoor gekenmerkt dat dit element bestaat uit een niet-metalen elastisch vervormbaar lichaam.

Het gebruik van niet-metaal is uiteraard zeer gewenst en de uitvinding is derhalve daartoe beperkt omdat 10 metalen aanleiding geven tot corrosie omdat het speelgoed vaak ook in een natte atmosfeer, zelfs tijdens regen, gebruikt zal worden. Corrosie zou tot gevaarlijke verzwakkingen van het speelgoed kunnen leiden.

Het elastisch vervormbare lichaam kan 15 bijvoorbeeld massief zijn maar ook bestaan uit een luchtdichte omsluiting van een holte, zoals ook bij een tennisbal gebruikelijk is. Is het lichaam massief dan zal men bij voorkeur gebruik maken van schuimkunststof of schuimrubber; ook een vervormbaar lichaam dat een gesloten 20 holte heeft kan uit een dergelijk materiaal bestaan. Ook een combinatie van beide soorten vervormbaar materiaal is mogelijk.

Daar het springeiement bestemd is voor plaatsing onder een schoen wordt de vorm daarvan bij voorkeur zodanig 25 gekozen dat het lichaam althans één vlakke zijde heeft welke tegen de schoen, in het bijzonder de zool kan rusten. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat het niet-metalen elastisch vervormbare lichaam derhalve uit een halve bol.

30 De bevestiging onder een schoen moet vanzelfsprekend gemakkelijk gaan en toch voldoende stevigheid geven om tijdens de springbewegingen van het kind dat het speelgoed gebruikt, verschuivingen of loslaten van het springeiement te vermijden. Dit kan .$502 659 -5Γ .

j£ . "ί -3- gerealiseerd worden door, volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, het springelement vast te verbinden met een springzool welke middelen heeft voor het maken van een losneembare verbinding met een scheen. De 5 springzool zelf kan daarbij uit een stijf materiaal bestaan en de vorm hebben van de zool van een schoen. Een dergelijke springzool kan bijvoorbeeld met behulp van riempjes om een schoen bevestigd worden; men kan echter ook gebruik maken van een elastische kous die aan één 10 zijde vast verbonden is met de rand van de springzool en aan de andere zijde zodanig vervormbaar is dat hij het onderste deel van een schoen kan omsluiten en daarop klemmen.

Het springelement zal in het algemeen ongeveer de 15 afmetingen hebben van de breedte van een schoenzool maar volgens een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt gebruik gemaakt van een element, bijvoorbeeld een halve bol, dat in de breedterichting uitsteekt buiten de schoenzool. Daardoor 20 wordt een grotere stabiliteit verkregen bij het springen en wordt de sprongkracht, ingeleid door de springbewegingen van het kind, vergroot. Een soortgelijk effect kan men verkrijgen door meer dan een springelement te gebruiken die resp. op het voorste en op het achterste deel van een 25 springzool zijn bevestigd.

Hoewel het gebruik van een losse springzool die aan een reeds bestaande schoen bevestigd kan worden de voorkeur verdient, kan men natuurlijk ook een springelement volgens de uitvinding vast verbinden met een schoen. Deze 30 oplossing leidt echter tot een duurdere constructie.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van een tekening waarin: fig. 1 een bovenaanzicht geeft van een springzool met een enkel daaraan verbonden halfbolvormig 35 springelement; 3502 65 9 -4- fig. 2 een doorsnede geeft volgens de lijn A-A van fig. 1; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn A-A volgens fig. 1 geeft met een variant van het springelement; 5 fig. 4 een andere variant geeft van een springzool volgens fig. 1 ; fig. 5 een springzool weergeeft met meer dan een springelement; fig. 6 een uitvoeringsvorm weergeeft waarin de 10 bevestiging van een springzool is weergegeven en fig. 7 een schoen weergeeft met een vast daaraan verbonden springelement.

In de figuren 1 en 2 is met 1 een springzool aangeduid, bijvoorbeeld bestaande uit een kunststof, met 15 een vorm die aangepast is aan de schoen waaronder deze springzool bevestigd moet worden. Aan de onderzijde van deze springzool 1 is een halfbolvormig springelement 2 aangebracht. Dit element heeft, zoals uit fig. 2 blijkt, de vorm van een halve bol die een holte 3 luchtdicht omsluit. 20 Bij 4 is een luchtdichte vaste verbinding met de zool 1 tot stand gebracht. Het materiaal van de halve bol 2 is elastisch vervormbaar en geeft, in samenwerking met de lucht in de ruimte 3 de gewenste sprongwerking.

In fig. 3 is een variant weergegeven waarbij het 25 halfbolvormige lichaam 2 bestaat uit sponsrubber of sponskunststof. De verende werking wordt hier uitsluitend teweeggebracht doordat het materiaal van het lichaam 2 zelf veerkrachtig elastisch vervormbaar is.

In fig. 4 is een andere uitvoeringsvorm van een 30 springzool volgens de uitvinding weergegeven waarbij de vorm van het springelement niet halfbolvormig is maar min of meer schijfvormig. Tevens is in deze figuur aangegeven dat een combinatie mogelijk is van sponskunststof of sponsrubber, aangeduid met 5, en een min of meer 85 0 2 5 5 9 -5- veerkrachtige elastisch vervormbare wand.

In fig. 5 is een uitvoeringsvorm van een springzool volgens de uitvinding weergegeven waarbij de zool, aangeduid met 6 voorzien is van twee springelementen, 2 resp. 7 en 8. Deze springelementen kunnen halfbolvormig zijn of schijfvormig zoals in fig. 4 is weergegeven. In deze figuur zijn tevens de middelen aangegeven voor het bevestigen van de springzool 6 aan de zool van een schoen. Deze middelen bestaan uit de riemparen 9 en 10. Zij zijn 1q voorzien van de gespparen resp. 11 en 12.

In fig. 6 is een andere methode van bevestiging van een springzool aan een schoen weergegeven. De springzool 13 met het daaraan verbonden springeleraent 14 draagt een elastische kous 15 die om de schoen 16 sluit. In 15 fig. 7 is een schoen 17 aangeduid die, vast daaraan bevestigd, een springelement 18 draagt.

Opgemerkt wordt dat wanneer hier in de bovengegeven beschrijving sprake is van massief niet bedoeld wordt dat de samenstelling van het springelement 2Q microscopisch gezien volkomen homogeen is. Massief betekent in deze contekst dat macroscopisch gezien geen onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende delen van het springelement. Veerconstructies zijn derhalve uitgesloten.

25 Indien het springelement hol is kan daaraan even tueel een ventiel bevestigd zijn om bij verslapping lucht bij te kunnen pompen.

85 0 2 6 5 9

Claims (12)

1. Springeleraent voor plaatsing onder een schoen, met het kenmerk, dat het element bestaat uit een 5 niet-metalen elastisch vervormbaar lichaam.

2. Springelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichaam massief is.

3. Springelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichaam een luchtdicht gesloten holte 10 heeft.

4. Springelement volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het lichaam de vorm heeft van een halve bol.

5. Springelement volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, 15 met het kenmerk, dat het lichaam bestaat uit schuimkunststof.

6. Springelement volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het lichaam bestaat uit schuimrubber.

7. Springzool· voorzien van een vast daaraan 20 verbonden springelement volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het maken van een losneembare verbinding met een schoen.

8. Springzool volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit riempjes 25 die aan weerszijden vast verbonden zijn met de rand van de springzool en om het onderste deel van een schoen met elkaar verbonden kunnen worden.

9. Springzool volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit een 30 elastische kous die aan ene zijde vast verbonden is met de rand van de springzool en aan de andere zijde zodanig vervormbaar is dat hij om het onderste deel van een schoen kan klemmen. 85 0 2 6 5 9 7-

10. Springzool volgens conclusie 7, 8 of 9, met een halfbolvormig springelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de diameter van de bol groter is dan de zoolbreedte van de schoen waarvoor hij bestemd is.

11. Springzool voorzien van een vast daaraan verbonden springelement, met het kenmerk, dat zowel het voorste als het achterste deel van de springzool een separaat springelement draagt.

12. Schoen voorzien van een vast daaraan 10 verbonden springelement volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6. Eindhoven, 5 september 1985. 850 2 5 5 9