NL8500640A - Luchtfilter. - Google Patents

Description

/ N033075 1

Luchtfilter

De uitvinding heeft betrekking op een luchtfilter, in het bijzonder op een luchtfilter van het type dat gebruikt wordt in het luchtaan-zuigsysteem van motorvoertuigen.

Het is bekend dat de heden toegepaste luchtfilters een filter-5 element omvatten en een uitwendige houder welke aangebracht is in het motorcompartiment van het voertuig en deze houder wordt geopend om het filterelement te vervangen nadat een voorafbepaalde afstand is afgelegd.

De uitvinding beoogt een luchtfilter te verschaffen dat een econo-10 mischer constructie heeft, welke een grotere eenvoud met zich meebrengt ter vervanging van het filterelement en welke bovendien gemakkelijk verplaatsbaar zal zijn en van beperkte afmetingen.

Dienovereenkomstig verschaft de uitvinding een luchtfilter met een filterelement en een houderelement voor het ondersteunen en ten minste 15 gedeeltelijk omsluiten van het filterelement, waarbij het houderelement ten minste één inlaatopening heeft en één uitlaatopening voor lucht welke door het filterelement stroomt, met het kenmerk, dat het houderelement ten minste twee delen bevat welke ten minste gedeeltelijk het filterelement omsluiten en permanent hermetisch afdichten om aldus een 20 hermetisch afgedichte doorlaat voor de lucht te vormen tussen de inlaatopening en de uitlaatopening.

Voor beter begrip van de uitvinding wordt onderstaand uitsluitend als voorbeeld verschillende voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waar-25 in:

Fig. 1 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht toont van een filter gevormd volgens het wezen van de uitvinding,

Fig. 2 een vooraanzicht toont van het luchtfilter volgens fig. 1,

Fig. 3 en 4 twee verschillende installtie-uitvoeringen tonen van 30 het filter volgens fig. 1,

Fig. 5 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van het luchtfilter volgens de uitvinding,

Fig. 6 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht toont van een variant van de uitvoering volgens fig. 5, 35 Fig. 7 een zijaanzicht toont van een gedeelte van de uitvoering volgens fig. 5 en daarbij een aantal verschillende toepassingen,

Fig. 8 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht toont van een verdere uitvoeringsvorm van het luchtfilter volgens de uitvinding, 8500640 I * 2

Fig. 9 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht toont van een luchtfilter volgens fig. 8, en

Fig. 10 een in onderdelen uiteengenomen zijaanzicht toont van een twee elementen omvattende houder voor het luchtfilter volgens fig. 8.

5 Onder verwijzing naar de fig. 1 en 2, wordt het luchtfilter vol gens de uitvinding in z'n geheel aangeduid met het cijfer 1 en omvat een filterelement 2 van gemakshalve bekend type en een uitwendige houder en steunelement 3. Deze uitwendige houder 3 heeft een in hoofdzaak rechthoekige vorm en bestaat uit twee delen 4 en 5 welke permanent aan 10 elkaar bevestigd zijn op een hermetisch afgedichte wijze langs een verbindingslijn 6 langs de omtrek, nadat het filterelement 2 erin ondergebracht is. Dit buitenste huis kan vervaardigd worden van elk geschikt materiaal, bijvoorbeeld metaal of kunststof en kan zelfs transparant zijn. De twee delen 4 en 5 worden hermetisch aan elkaar bevestigd op de 15 geschiktste manier, bijvoorbeeld door middel van lassen, hetgeen in het geval van een houder 3 vervaardigd van kunststof ultrasoon kan plaatsvinden of met een verhit blad enz. De houder 3 heeft verder een inlaat-opening 8 voor de lucht welke gefilterd moet worden en een uitlaatope-ning 9 voor de lucht welke het filterelement 2 gepasseerd is, dat een 20 omtreksafdichting 10 heeft welke rust tegen het binnenoppervlak van de houder 3 en een hermetische afdichting vormt voor het inwendige van de houder 3 om hermetisch de gebieden tussen de openingen 8 en 9 van elkaar te scheiden. Het filterelement 2, dat rechthoekig van vorm is, heeft derhalve op bekende wijze een deel 12 van harmonikavormig gevou-25 wen filterpapier dat over de omtrek afgedicht is aan de bovenzijde door afdichting 10 welke bij voorkeur vervaardigd is van een zachte kunststof, welke aangebracht is langs een gekromde lijn binnen de houder 3 om een vormgeving te hebben met een minimum volume en aangepast met een goede vormgeving voor de erdoorheen door te laten lucht ten opzichte 30 van de plaatsing van de openingen 8 en 9. De buitenhouder heeft bij voorkeur inwendige positioneerpennen 13 voor het filterelement 2. De omtreksafdichting 10 zou verder aangebracht kunnen zijn op het deel 12 dat reeds rechtstreeks geplaatst is in het deel 4 van de houder 3. De omtreksafdichting 10 welke de inlaatzone hermetisch afsluit van de 35 luchtuitlaatzone in de houder 3 zou op een alternatieve wijze vervaardigd kunnen zijn langs een omtreksverbindingslijn 6' (zoals gestippeld is weergegeven) tussen de twee delen welke de houder 3 vormen, teneinde tegelijkertijd de permanenete hermetische verbinding te vormen tussen de twee delen welke de container zelf vormen.

40 De openingen 8 en 9 zijn gelegen binnen de vlakken 14 resp. 15 van 8500640 3 * het buitenvolume van de houder 3 en zijn aangebracht bij de einden van korte leidingen reap.·16 en 17, rondom welke holtes 18 resp· 19 zijn gevormd welke gelegen zijn binnen het buitenvolume van de houder 3 en waaromheen uitwendige leidingen 20 resp. 21 aangebracht kunnen worden 5 voor resp. de inlaat en de uitlaat van de lucht. Zoals te zien is in fig. 2 is de doorsnede van de leidingen 16 en 17 ovaal, evenwel zouden zij een meer geschikte vorm kunnen hebben terwijl de uitwendige leidingen 20 en 21 aangebracht zijn op korte leidingen 16 en 17 met behulp van klembanden 22. Op de openingen 8 en 9 zijn bij voorkeur uit een 10 stuk met de leidingen 16 en 17 bestaande afsluitelementen 29 aangebracht, weergegeven met stippellijnen, welke bij voorkeur vervaardigd zijn van een kunststof en welke verwijderd worden bij gebruik van het filter 1.

Zoals te zien is in fig. 3 kan op het buitenoppervlak van de hou-15 der een zitting worden aangebracht voor het aanbrengen van een klemband 24 voor het bevestigen van het filter 1 tegen een geschikte ondersteuning. Op de luchtinlaatleiding 20 kunnen eventueel thermostatische inrichtingen bevestigd worden, terwijl de uitlaatleiding 21 verbonden is met de inlaat van de carburateur of het inlaatspruitstuk.

20 Zoals blijkt uit fig. 4, zijn op het buitenoppervlak van de bui tenste houder 3 koppel-rails 26 welke het mogelijk maken om een aantal buitenste houders 3 tegen elkaar te bevestigen teneinde in staat te zijn luchtfiltersamenstellen te leveren waarvan het filteroppervlak gegeven wordt door de som van de secties van de individuele filters 1 25 welke parallel met elkaar gekoppeld zijn. In feite worden de verschillende uitlaatleidingen 21 verenigd tot een enkele leiding 28 voor de afvoer van de gefilterde lucht naar de motor.

Het het luchtfilter volgens de uitvinding behoeft de gebruiker niet meer de vaste uitwendige houder te demonteren binnen de motorkamer 30 en het filterelelement vervangen, doch kan eenvoudig het gehele filter 1 vervangen met de enkele verbinding van de leidingen 20 en 21 aan de leidingen 16 en 17 van de houder 3, en welke, omdat zij van geringe prijs zijn, vervangen kunnen worden wanneer het filterelement 2 niet meer efficiënt werkt. Het luchtfliter 1 volgens de uitvinding vermin-35 dert daarbij de kosten van installatie op nieuwe voertuigen, omdat het niet langer noodzakelijk is om de buitenste houder te bevestigen aan de carrosserie en bovendien de periodieke vervanging is relatief economisch. Verder zijn er duidelijke voordelen wat betreft opslag en transport van het filterelement 2 welke niet langer bewaard behoeven te 40 worden in een uitwendig karton, doch het is de uitwendige houder 3 van 8500640 « * 4 het filer 1 zelf welke deze functie vervult.

De rechthoekige vorm van het luchtfilter 1, zonder dat enig uitwendig element uitsteekt buiten zijn buitenste vlakken, maakt op de meest economische wijze gebruik van de ruimte voor opslag, transport en 5 installatie enz. Verder maakt de mogelijkheid verschillende filters 1 parallel met elkaar te verbinden (zoals afgeheeld in fig. 4) het mogelijk om luchtfilters 1 te verkrijgen waarvan de filteroppervlakken in groepen zijn geschakeld en om door combinatie de gewenste vorm voor verschillende toepassingen te verkrijgen.

10 De uitvoering volgens fig. 5 verschilt van die van fig. 1 door de verschillende ori'éntatie van de aansluitingen 16 en 17 voor de inlaat resp. de uitlaat van de lucht; in feite zijn deze aangebracht met hun hartlijnen langs een symmetrievlak onder 45° tussen de vlakken 30 en 31 en 30' en 31' van de buitenomtrek en zij snijden deze assen en liggen 13 niettemin volledig binnen de vlakken 30, 31, 30' en 31'. Op deze manier is het filter 1, zoals fig. 7 toont, beter universeel toepasbaar wat betreft de uitlaatkanalen 21 en eveneens wat betreft de inlaatkanalen 20, welke verschillende richtingen kunnen hebben en derhalve niet gedwongen zijn tot buitensporige krommingen in willekeurige richtingen of 20 willekeurige plaatsing van het filter 1 in het motorcompartiment. Verder kunnen boringen 33 (fig. 5) of ringvormige groeven 34 (fig. 6), aangebracht zijn in plaats van de band 24 op de houder 3 rondom de leidingen 16 en 17 voor het doorlaten van geschikte niet weergegeven be-vestigingselementen voor de bevestiging aan bijbehorende ondersteu-25 ningen.

Bij de uitvoering volgens fig. 8 omsluit de houder 3 slechts gedeeltelijk het filterelement 2: feitelijk, zoals fig. 4 toont, hebben de delen 4 en 5 een gedeelte van de zijwand dat in overeenstemming met het filterelement 2 is weggelaten en heeft in het bijzonder het deel 4 30 slechts twee ondergeschikte wanden 40 waarvan de randen 42 nu hermetisch bevestigd worden tegen het deel 5. Deze uitvoeringsvorm van het filter 1’ gaat uit van deze twee delen 4 en 5 en het deel 12 van het harmonikavormig gevouwen filterpapier 12 is hermetisch afgedicht met een hechtmiddel tegen de twee kleinere wanden 40. Vervolgens, nadat de 35 delen 4 en 5 met elkaar verbonden zijn, zijn op de zijvlakken van het filterelement 2 delen 45 gevormd (fig. 9) voor het hermetisch afdichten met aangrenzende randen 46 van de delen 4 en 5; deze delen 45 kunnen bij voorkeur gevormd zijn van dezelfde kunststof als de afdichting 10 van fig. 1, bijvoorbeeld verkregen door het indompelen in kunststof 40 welke zich in een tank of op een blad bevindt; hij kan ook afzonderlijk 8500640 r # 5 vervaardigd worden en vervolgens gehecht worden op het filterelement 2 tussen de delen 4 en 5. Op deze manier is de luchtdoorlaat door het filterelement 2 tussen de inlaatleiding 16 en de uitlaatleiding 17 altijd hermetisch afgedicht tegen de omgeving.

5 Tenslotte zal het duidelijk zijn dat de afgebeelde uitvoeringsvor men van het luchtfilter volgens de uitvinding gewijzigd kunnen worden zonder van het wezen van de uitvinding zelf af te werken. Zo kunnen bijvoorbeeld de positioneerpennen 13 van het filterelement 2 vervangen worden door een geschikte flens welke één stuk vormt met de houder 3 of 10 erin aangebracht is.

8500640

Claims (20)

1. Luchtfilter (1, 1’) omvattende een filterelement (2) en een houderelement (3) voor het ondersteunen en ten minste gedeeltelijk omvatten van het filterelement, waarbij het houderelement (3) ten minste 5 één inlaatopening (S) en één uitlaatopening (9) voor de lucht heeft welke door het filterelement (2) stroomt, met het kenmerk, dat het houderelement (3) uit ten mninste twee samenstellende delen (4, 5) bestaat welke het filterelement (2) ten minste gedeeltelijk insluiten en permanent hermetisch afdichten om aldus een hermetisch afgedichte doorlaat 10 voor de lucht te vormen tussen de inlaatopening (8) en de uitlaatopening (9).

2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het houderelement (3) het filterelement (2) volledig omsluit en dat de twee samenstellende delen (4, 5) permanent aan elkaar bevestigd zijn op een 15 hermetisch afdichtende wijze terwijl het filterelement (2) er inwendig in opgesloten is.

3. Filterelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de houder (3) een inwendige hermetische afdichting vormt om het filterelement (2) voor het hermetisch schelden van de luchtinlaatopening (8) en de 20 uitlaatopening (9).

4. Luchtfilter volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hermetische afdichting gevormd wordt door omtrekscontact van een afdichting (10) van het filterelement (10) tegen het inwendig oppervlak van de houder (3).

5. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee delen (4, 5) welke het houderelement (3) vormen permanent en hermetisch aan het filterelement (2) bevestigd zijn.

6. Filter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een hermetische verbinding (6', 46) tussen de delen (4, 5) welke de houder (3) 30 vormen eveneens een afdichting (10, 45) vormt voor het filterelement (42) teneinde de luchtinlaatopening (8) en de uitlaatopening (9) hermetisch af te dichten.

7. Filter volgens conclusie 6» met het kenmerk, dat de afdichting (45) ten minste een deel van de buitenwand van het houderelement (3) 35 vormt.

8. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder (3) een in hoofdzaak rechthoekige model heeft.

9. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder (3) vervaardigd is van een kunststof.

10. Filter volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het kunst- 8500640 ·* stofmateriaal transparant is.

11. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies» net het kenmerk, dat de twee samenstellende delen (4, 5) hermetisch aan elkaar bevestigd zijn door middel van lassen.

12. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder (3) inwendige middelen (13) heeft voor het positioneren van het filterelement (2).

13. Filter volgens éen of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inlaatopening (8) en de uitlaatopening (9) van de hou- 10 der (3) opgenoaen zijn binnen vlakken (14, 15; 30, 31; 30', 31') welke de omtrek van het volume van de houder (3) begrenzen.

14. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inlaatopening (8) en de uitlaatopening (9) van de houder (3) uit één stuk bestaan tezamen met afdichtelementen (29) welke 15 verwijderd kunnen worden op het moment van installatie van het luchtfilter.

15. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen (8, 9) een ovale doorsnede hebben.

16. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de openingen (8, 9) de vorm hebben van korte leidingen (16, 17) welke een stuk vormen met de houder (3) en geplaatst zijn binnen vlakken (14, 15, 30, 31, 30r, 31') welke de buitenomtrek van het volume van de houder (3) begrenzen, resp. dat de holten (18, 19) gevormd zijn rondom de korte leidingen (16, 17) welke holten uitwendige 25 inlaatleidingen (20) en uitlaatleidingen (21) voor de lucht kunnen opnemen evenals bevestigingsmiddelen (22) voor deze leidingen (16, 17).

17. Filter volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de korte e " " leidingen (16, 17) met hun hartlijnen gericht zijn in een symmetrievlak tussen deze vlakken (30, 31, 30', 31') welke de buitenomtrek van het 30 volume van de houder begrenzen en deze hartlijnen snijden.

18. Filter volgens éen of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder (3) middelen (24, 33, 34) heeft voor het bevestigen ervan aan ondersteuningsmiddelen.

19. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat de houder (3) uitwendige koppelmiddelen (26) heeft voor het koppelen aan ten minste een andere houder (3) voor gebruik in parallelschakeling.

20. Filter volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het filterelement (2) een rechthoekige vorm heeft. 40 8500640