NL8500215A - Kneusinrichting voor cirkelmaaier. - Google Patents
Kneusinrichting voor cirkelmaaier. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8500215A NL8500215A NL8500215A NL8500215A NL8500215A NL 8500215 A NL8500215 A NL 8500215A NL 8500215 A NL8500215 A NL 8500215A NL 8500215 A NL8500215 A NL 8500215A NL 8500215 A NL8500215 A NL 8500215A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- crushing
- mowing
- conditioner
- crusher
- crushing device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/001—Accessories not otherwise provided for
- A01D34/005—Mulching means
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D34/00—Mowers; Mowing apparatus of harvesters
- A01D34/01—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
- A01D34/412—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
- A01D34/63—Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a vertical axis
- A01D34/73—Cutting apparatus
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D2101/00—Lawn-mowers
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
ί-— t
Kneusinrichting voor cirkelmaaier.
De uitvinding heeft betrekking op een kneusinrichting voor een cirkelmaaier met één of meer maairotors voor bet selectief kneuzen respectievelijk kwetsen van gras of een ander soort begroeiing. Dit kneuzen beeft tot doel het 5 drogen of indien gewenst bet verrotten te bespoedigen.
Kneus inrichtingen zijn in vele varianten bekend en worden vrij algemeen toegepast bij de winning van kuilvoer en hooi om de droogtijd op bet veld te bekorten.
Vaak worden ze gevormd uit een dicht achter en boven 10 een maalinrichting aangebrachte, afzonderlijk aangedreven dwars op de rijrichting staande horizontale as, waaraan op de omtrek slagelementen zijn aangebracht waarmede het gemaaide gras wordt bewerkt.
Ook zijn er kneusinrichtingen bekend waarmede de 15 kneuzende werking wordt verkregen door twee eveneens dwars op de rijrichting staande afzonderlijk aangedreven in tegengestelde richting draaiende aan de omtrek geprofileerde rollen van al dan niet elastisch materiaal, waartussen bij doorvoer het gemaaide gras wordt platgedrukt en daardoor 20 gekneusd.
Door beide genoemde kneusinrichtingen worden alle stengels van het gemaaide gewas van boven tot onder aan een kneuzende werking blootgesteld wat soms nadelig is doordat de meer kwetsbare toppen met fijne blaadjes worden versnipperd 25 en daardoor verloren gaan.
Voorkeur verdient daarom een selectieve kneuzing van in hoofdzaak het onderste deel van de op die plaats dikkere stengels. Daar is namelijk de verhouding van de saprijke inhoud met het oppervlak het meest ongunstig, hetwelk, indien 30 de huid met het beschermende waslaagje de zogenaamde cuticula, niet wordt opengebroken, een snelle droging belemmert.
De uitvinding gaat uit van de gedachte om de kneuzende werking bij het maaien met een cirkelmaaier selectief te bewerkstelligen, zonder toepassing van een afzonderlijk 35 aangedreven kneusinrichting.
Daartoe wordt volgens de uitvinding op enige afstand boven en in rotatierichting voorlopend op de snijkant van 8500215 -2- elk mes dat aan de omtrek van een maairotor is geplaatst een met gelijk toerental draaiend niet snijdend nagenoeg radiaal uitstekend stijf kneuselement aangebracht dat een vrijwel gelijke buitencirkel beschrijft als het mes.
5 Als maairotor wordt aangeduid het aangedreven snel draaiende lichaam bevestigd aan een nagenoeg verticale as waarop aan de omtrek één of meer vaste of in het horizontale vlak vrij pendelende messen zijn aangebracht die alle min of meer in een radiale stand staan. Als zodanig wordt eveneens één enkele, 10 al of niet geprofileerde, strip staal aangeduid die in het midden aan de verticale aangedreven as is bevestigd en over een bepaalde lengte aan het uiteinde in draairichting gezien aan de zijkant is aangescherpt, het zogenaamde mes.
Met een cirkelmaaier wordt de maaiwerking verkregen door 15 enerzijds de hoge omtreksnelheid van de messen (snijorganen) die aan de omtrek van een sneldraaiende maairotor zijn aangebracht, vari’êrend van 50-80 m/sec. en anderzijds de massa-traagheid van het gewas.
Het kneuselement dat eveneens aan de maairotor is 20 bevestigd heeft door zijn gelijke diameter dezelfde omtreksnelheid als het mes.
Wanneer dit kneuselement in draairichting enigszins voorloopt op de snijkant van het mes zal dit de nog vaststaande stengels met genoemde snelheid treffen voordat deze door het 25 mes worden afgesneden. Het element zal daarbij, door de massatraagheid van het gewas dat tevens via de wortels met de grond is verbonden, over enige afstand van onder naar boven langs de stengels wrijven en deze, door de kracht van de botsing en de direkt daarop volgende wrijving oppervlakkig 30 beschadigen. Deze oppervlakkige beschadiging zal mede tot gevolg hebben dat de waslaag, de zogenaamde cuticula, die de opperhuid van vele gewassen bedekt en het uitdrogen sterk belemmerd, op vele plaatsen zal worden opengebroken.
Bij een maairotor met een buitencirkeldiameter van bijvoor-35 beeld 0,8 m. zal tijdens het maaien elk mes ten gunste van de ten opzichte van de messnelheid geringe snelheid van voortbeweging een per passage zeer smalle sikkelvormige strook maaien met een gebogen lengte van circa 1,25 m. en een opper- 8500215 -3- vlakte van maximaal 1,5 dm.2. Daar "boven elk mes een kneus-element is aangebracht zal hierdoor vrijwel elke stengel afzonderlijk oppervlakkig worden beschadigd en tevens worden gekneusd en wel op een nagenoeg zelfde hoogte over een nage-5 noeg gelijke lengte. Hiermede wordt de in aanvang aangeduide selectieve kneuzing verkregen. !
Een nevenvoordeel dat bij toepassing van boven beschreven kneus elementen wordt verkregen is dat de stengels direkt vóór het afsnijden in de meest gunstige richting hiervoor 10 worden gelegd, terwijl het zich onder het kneuselement bevindende stengelgedeelte wordt voorgespannen en daardoor gemakkelijker wordt afgesneden.
Fa het afsnijden van de stengels zullen deze, mede door het boven het mes aanwezige kneuselement, een zekere snelheid 15 krijgen. Deze snelheid is echter geringer dan de omtrek-snelheid van het kneuselement. Daardoor kan het af gesneden gewas (het maaisel) voordat het de baan van de maairotor heeft verlaten nog enige malen door een kneuselement worden getroffen met krachten die bepaald worden door het snelheids-20 verschil tussen het maaisel en kneuselement. Door het geringe snelheidsverschil tussen genoemde componenten en door de veerkracht van de inmiddels ter plaatse verzamelde hoeveelheid maaisel wordt versnippering ook van de kwetsbare toppen voorkomen.
25 Een belangrijk nevenvoordeel van het kneuselement is verder nog, dat een groot deel van het maaisel direkt na het afsnijden door het kneuselement wordt afgevoerd, zodat een volgend mes nauwelijks belemmering ondervindt van het maaisel dat door het voorgaande mes is afgesneden.
30 Het zal duidelijk zijn dat voor verschillende gewaslengten, dikten en soorten in combinatie met het type cirkelmaaier en de gewenste kneusresultaten, verschillende standen van het kneuselement boven en voor het mes kunnen worden toegepast.
In bepaalde omstandigheden kan eventueel zelfs een negatieve 35 voorloop zijn vereist.
Bij het maaien van hoge gewassen is het mogelijk meer dan één kneuselement boven en voor elkaar toe te passen. Daar elk kneuselement door zijn bevestiging een deel van de maairotor 8500215 * . » -4- uitmaakt, zal door één roterend onderdeel naast liet afsnijden van het gewas een zeer gunstige behandeling van het maaisel worden verkregen die in drie fasen verloopt, te weten: - het oppervlakkig beschadigen van de stengels, het voor- 5 spannen van het gewas en het in de meest gunstige richting leggen van het gewas voor het afsnijden.
- het selectief kneuzen dat wil zeggen het krachtig kneuzen van de stengels en in mindere mate van de andere gewasdelen.
- de afvoer van het maaisel uit de snijzóne.
10 Opgemerkt wordt dat uit het U.S.Patent no. 3,977.165 een cirkelmaaier met kneuselementen bekend is die één geheel vormen met de maairotoren. Deze zijn echter niet vóór en boven de snijkant van elk mes geplaatst en beschrijven ook geen gelijke buitenoirkel.
15 De in het Franse octrooischrift no. FEA 1500062 beschreven cirkelmaaier heeft kneuselementen in de vorm van boven de messen geplaatste zeskantige schijven met ongeveer dezelfde diameter als de maairotors welke één geheel zijn met de maairotors. De hakselwerking hiervan berust echter op het 20 tegen elkaar in draaien van twee aangrenzende maairotors, waarbij de zeskantige schijven die aan de beide rotors ten opzichte van elkaar op ongelijke hoogte zijn geplaatst, door elkaar heen draaien en daardoor in samenwerking met elkaar het gewas breken.
25 Zij vormen zo een verticale variant van de eerder beschreven horizontale kneusrollen.
De uitvinding wordt aan de hand van onderstaande figuren nader uiteengezet.
Fig. 1 is een perspectief tekening van een maairotor 30 met kneuselementen.
Fig. 2 is een variant met hoger gelegen kneuselementen zoals voorgesteld in fig. 1.
Fig. 3 betreft een maairotor met kneuselementen waarvan de maairotor wordt gevormd door een vlakke strip staal.
35 Fig. 4 is een maairotor met twee boven elkaar geplaatste kneuselementen per mes.
Fig. 5 betreft een maairotor met vrij slingerende messen aan de omtrek waarboven in hoogte en in radiale stand 85 0 0 2 1 5 -5- verstelbare kneuselementen zijn aangebracht.
In fig. 1 is 2 de maairotor die bij'3 is gekoppeld aan een niet getekende verticale as en volgens pijlrichting 4 wordt aangedreven. De maairotor 2 bestaat bier uit een strip 5 staal die nabij de einden aan weerszijden bij 5 naar beneden is doorgezet, waarvan de doorgezette einden aan de zijkanten in draairichting zijn aangeslepen waardoor de messen 6 zijn gevormd. Boven de maairotor 2 is een vlakke strip staal 7 aangebracht die bij rotatie een overeenkomstige buitendia— 10 meter beschrijft, waarvan de niet geslepen einden 8 in draairichting gezien als kneuselementen dienen. De hoogte waarop deze kneuselementen 8 boven de messen 6 zijn geplaatst staat in de tekening aangegeven met A. Doordat de lengte as 9 van de strip staal 7 in het horizontale vlak onder een hoek 10 15 staat ten opzichte van de lengte as van de maairotor 2 lopen de kneuselementen 8 in het rotatievlak aan de einden over een afstand B v<5ór op de messen 6. Op deze wijze wordt bereikt dat tijdens het maaien de kneuselementen 8 eerst tegen de stengels botsen voor deze door de daaronderliggende 20 messen 6 worden afgesneden.
In fig. 2 staat een strip staal 11 afgebeeld die aan weerskanten op enige afstand van de uiteinden bij 12 is opgebogen zodanig dat de einden 13 die als kneuselementen fungeren over een afstand C hoger liggen dan het midden-25 gedeelte van de strip 11. Wanneer deze strip 11 boven op de maairotor 2 van fig. 1 wordt aangebracht in plaats van de strip 7 en eveneens onder een hoek 10 wordt geplaatst dan zal de hoogte van de kneuselementen 13 boven de messen 6 de afstand A + C zijn.
30 In fig. 3 wordt de maairotor 14 gevormd door een vlakke strip staal waarvan de aangeslepen einden 15 de messen vormen.
Nabij de einden zijn doorgezette opzetstukken 16 bevestigd waarvan de horizontale einden 17 als kneuselementen fungeren.
Deze zijn wederom over een afstand A boven de messen 15 35 geplaatst en lopen aan de einden in het rotatievlak over een afstand B voor ten opzichte van de messen.
In fig. 4 zijn boven de messen 18 van de maairotor 19 boven elk mes 18 twee kneuselementen 20 en 21 aangebracht.
8500215 1 -6-
Het onderste kneuselement 20 staat aan zijn uiteinde een afstand D vóór ten opzichte van het daar onderliggende mes en een afstand E daarboven en het bovenste kneuselement 21 staat aan zijn uiteinde wederom een afstand F voor ten 5 opzichte van het daar onderliggend kneuselement en een afstand G daarboven.
In fig. 5 staat een maairotor 22 afgeheeld bestaande uit een ronde schijf 23 met een cylindrisch lichaam 24. Op de omtrek zijn onder de schijf 23 messen 25 aangebracht.
10 Radiaal uitstekend vanaf het cylindrisch lichaam 24 zijn eveneens kneuselementen 26 bevestigd die over een instelbare afstand H voorlopen ten opzichte van de messen 25 en met een eveneens instelbare afstand E daarboven zijn geplaatst.
8500215
Claims (5)
1. Kneusinrichting voor een cirkelmaaier met één of meer maairotors voor het selectief kneuzen respectievelijk kwetsen van gras of een ander soort "begroeiing, met het kenmerk, dat op enige afstand boven en in rotatierichting 5 voorlopend op de snijkant van elk mes dat aan de omtrek van een maairotor is geplaatst een met gelijk toerental draaiend niet snijdend nagenoeg radiaal uitstekend stijf kneuselement is aangebracht dat een vrijwel gelijke buitencirkel beschrijft als het mes.
2. Kneus inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in draairichting werkende voorkant van het kneuselement een ten opzichte van de radius afwijkende stand inneemt.
3. Kneusinrichting volgens conclusies 1 en 2, met het 15 kenmerk, dat het kneuselement instelbaar ten opzichte van de snijkant van het mes is aangebracht.
4. Kneusinrichting volgens conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat meer dan één kneuselement boven en voor elkaar zijn aangebracht.
5. Kneusinrichting volgens conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat het kneuselement aan het uiteinde geheel of gedeeltelijk is omgezet. 85 00 2 15
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8500215A NL8500215A (nl) | 1985-01-25 | 1985-01-25 | Kneusinrichting voor cirkelmaaier. |
GB08601742A GB2170086B (en) | 1985-01-25 | 1986-01-24 | Bruising and conditioning arrangement for a rotary mower |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8500215A NL8500215A (nl) | 1985-01-25 | 1985-01-25 | Kneusinrichting voor cirkelmaaier. |
NL8500215 | 1985-01-25 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8500215A true NL8500215A (nl) | 1986-08-18 |
Family
ID=19845431
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8500215A NL8500215A (nl) | 1985-01-25 | 1985-01-25 | Kneusinrichting voor cirkelmaaier. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
GB (1) | GB2170086B (nl) |
NL (1) | NL8500215A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0817562A1 (en) * | 1995-03-27 | 1998-01-14 | Danny James Brown | Lawn mower blade |
FR2733115B1 (fr) * | 1995-04-24 | 1997-07-04 | Plaisance Jean Marie | Dispositif debroussailleur-broyeur de vegetaux |
DE19748475C2 (de) * | 1997-11-03 | 1999-08-19 | Horst Staiger & Soehne Gmbh | Mähwerk für Rasenmäher |
DE10332638A1 (de) * | 2003-07-18 | 2005-02-03 | Viking Gmbh | Tandemmesser |
JP2018102235A (ja) * | 2016-12-27 | 2018-07-05 | 本田技研工業株式会社 | カッタブレード及び芝刈機 |
JP2018102234A (ja) * | 2016-12-27 | 2018-07-05 | 本田技研工業株式会社 | カッタブレード及び芝刈機 |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3959954A (en) * | 1975-02-20 | 1976-06-01 | Halsten Lawrence E | Grass cutting and pulverizing rotary mower |
-
1985
- 1985-01-25 NL NL8500215A patent/NL8500215A/nl active Search and Examination
-
1986
- 1986-01-24 GB GB08601742A patent/GB2170086B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2170086A (en) | 1986-07-30 |
GB8601742D0 (en) | 1986-02-26 |
GB2170086B (en) | 1988-07-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4631910A (en) | Mower, especially for grass at airports | |
US4145809A (en) | Rotary mower cutting heads with flexible cutting blades | |
US4083166A (en) | Mulcher attachment for rotary power mower | |
US4183196A (en) | Mowing device | |
US3500622A (en) | Mower cutting blade | |
US20100139231A1 (en) | Rotary mower blade integrating aerodynamic elements. | |
US5197268A (en) | Mulching blade | |
US3247656A (en) | Blade for rotary mowers | |
EP1234493B2 (de) | Maschine zum Mähen von stängelartigem Erntegut | |
US4920737A (en) | Worm mower | |
NL8500215A (nl) | Kneusinrichting voor cirkelmaaier. | |
US5167109A (en) | Rotary mower blade | |
US2687607A (en) | Lawn mower and mulcher | |
US4262476A (en) | Comminuting powered lawn mower | |
US2552951A (en) | Disk type mower | |
US3003298A (en) | Rotary mower blade | |
US20060150608A1 (en) | Cylinder lawn mower and cylinder unit intended therefor | |
US6269621B1 (en) | Rotor assembly and lawnmower having such a rotor assembly for cutting grass at a plurality of levels | |
US4147018A (en) | Rotary mower and blade apparatus | |
US6205752B1 (en) | Rolling crop guide for disc mower conditioners | |
US4512142A (en) | Scroll-type gatherer and top shredder with longitudinal blades for sugar cane harvester | |
US4617786A (en) | Forage harvester having supplemental crop disintegrating means | |
EP1181858A1 (de) | Mäh- und Mulchsystem für Rasenmäher | |
RU2702419C1 (ru) | Ротационная косилка с изминателем стеблей кормовых трав | |
NZ314331A (en) | Mulching type lawn mower rotary disc with fan blades and apertures to assist in mulching |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BN | A decision not to publish the application has become irrevocable |