NL8402829A - Optische aftastinrichting. - Google Patents

Description

f' i * PHN 8390 A 1 N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Optische aftastinrichting”.

De uitvinding betreft een optische aftastinrichting geschikt voor het m.b.v. een stralingsbundel, uittredend uit een stralend voorwerp, aftasten van registratiesporen in een registratievlak van een registratiedrager en meer in het bijzonder voor het m.b.v» een 5 laserbundel aftasten van registratiesporen in een reflecterend registratievlak van een roterende plaat, omvattendeï - een gestel, - een objectief met een lenssysteem en een optische as en geschikt voor het concentreren van de stralingsbundel tot een aftastvlekje, ® - een lagering voor het mogelijk maken van bewegingen van het objectief relatief t.o.v» het gestel ten einde met het aftastvlekje incidentele afwijkingen van de registratiesporen van de registratiedrager te kunnen volgen en - electrisch bestuurbare bewegingsraiddelen voor het langs electrische ^ weg bewerkstelligen en besturen van de bewegingen van het objectief .

Een dergelijke optische aftastinrichting, bedoeld voor gebruik in een videoplatenspeler, is bekend. In enkele met elkaar in verband staande artikelen betreffende het Hiilips VLP videoplatensysteem in het tijdschrift "Philips Technical Review", Vol 2° 33, 1973, No. 7, p. 178-193 wordt een aftastinrichting beschreven waarbij de genoemde electrisch bestuurbare bewegingsmiddelen voor het besturen van de focusseerbewagingen een permanent magnetisch circuit omvatten met een van een centrale opening voorziene axiaal gemagnetiseerde permanente magneet met weekij zeren sluitplaten aan de 25 beide axiale uiteinden alsmede een holle cilindrische weekijzeren kern aangebracht in de centrale opening. Een cilindrische coaxiaal om de weekijzeren kern aangebrachte spoelconstructie is vast met het objectief verbonden en is axiaal beweegbaar in een ringvormige luchtspleet rondom de weekijzeren kern. De lagering van het uitsluitend axiaal bewegende objectief vindt plaats met behulp van een aantal bladveren die ieder met hun ene uiteinde met het objectief en met hun andere uiteinde met het gestel zijn verbonden waardoor een beperkte 8402829 PHN 8390 A 2 , » . * bewegingsmogelijkheid van het objectief in axiale richting ontstaat maar bewegingen in radiale richting in hoofdzaak worden belet.

Voor het afspelen van een videoplaat is het noodzakelijk dat middelen aanwezig zijn om met behulp van het zeer kleine door het ® objectief op de plaat geprojecteerde aftastvlekje het registratiespoor voortdurend in axiale en radiale en soms ook in tangentiale richting te volgen. Slingeringen in radiale richting van het spoor treden op ten gevolge van onregelmatigheden in het registratieprocédê en ten gevolge van de axiale en radiale bewegingen die de plaat tijdens zijn rotatie ^ uitvoert. Behalve een lagering voor het focusseren zijn dus ook nog verdere voorzieningen nodig voor het volgen van het spoor van de plaat. Dit kan bijvoorbeeld geschieden/ zoals ook aangegeven in het reeds genoemde tijdschrift/ met behulp van een beweegbaar spiegeltje dat in de stralingsweg van een laserbundel is geplaatst. Bet spiegeltje 15 is bestuurbaar onder invloed van een regelsignaal dat samenhangt met de afwijking van het aftastvlekje ten opzichte van het spoor op de plaat. Dergelijke spiegels kunnen de laserstraal over een kleine hoek doen afwijken zozdat het objectief in staat moet zijn ookk laserstralen te verwerken en te focusseren die niet zuiver volgens de optische as het 20 ojbeetlef binnentreden en bovendien enigszins excentrisch kunnen zijn.

Dit vereist een lenssysteem dat over een zeker "veld" een goede kwaliteit heeft. Bij het genoemde bekende objectief wordt een rond veld met een diameter van ongeveer 400 micron vereist.

Voor een lenssysteem dat een laserstraal moet focusseren tot 25 een uitleesvlekje met een diameter van ongeveer 0,9 micron is het realiseren van een veld van een dergelijke afmeting een hoge optische eis. De uitvinding beoogt een optische aftastinrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarbij minder hoge eisen aan het lenssysteem van het objectief behoeven te worden gesteld, (in het 30 bijzonder met betrekking tot de afmetingen van het veld) en die, afhankelijk van de uitvoeringsvorm, ook nog andere voordelen biedt. De uitvinding heeft tot kenmerk dat de aftastinrichting voorts behalve het lenssysteem ook alle andere in de stralingsweg van de stralingsbundel noodzakelijke optische elementen en/of stralingsgevoelige electronische 35 elementen alsmede het stralende voorwerp bevat.

Bij een aftastinrichting volgens de uitvinding kan m.b.v. de electrisch bestuurbare bewegingsmiddelen er voor gezorgd worden, dat de 8402829 ‘ ί « PHN 8390 A 3 optische as van het objectief steeds het registratiespoor volgt. Het gevolg is# dat een geringer veld benodigd is met bijvoorbeeld in plaats van een diameter van 400 micron een diameter van ongeveer 100 micron.

Ben dergelijke afmeting van het veld blijft toch altijd wel nodig in 5 verband met toleranties en spelingen. De kostprijs van het objectief wordt hierdoor op twee manieren gunstig beïnvloed. In de eerste plaats kunnen de optische specificaties lager gesteld worden, in de tweede plaats kunnen ook de eisen welke worden gesteld aan het zuiver uitrichten van de lenzen in het lenssysteem worden verlaagd, zij het 10 dan weer ten koste van een deel van het beschikbare veld. Het is met behulp van de uitvinding bovendien mogelijk om tot een compactere samenbouw van de voor het aftasten van een registratiedrager benodigde middelen te kernen. Ben zodanige optische "pick-up” kan, als uitwisselbare eenheid, door een gespecialiseerde fabrikant gebouwd, -15 gejusteerd, afgeregeld en getest worden om daarna als een functionele eenheid door een apparatenfabrikant in een apparaat te worden geplaatst·

Het is mogelijk, bijvoorbeeld wanneer met een stralend voorwerp in de vorm van een stralingsbron van gering vermogen en geringe massa (zoals een laserdiode} volstaan kan worden, ook de stralingsbron zelf in het objectief in te bouwen. Bij een stralingsbron van groter vermogen en grotere massa (zoals een gaslaser) kan een uitvoeringsvorm worden gebruikt waarbij de stralingsbron zich buiten het objectief bevindt en het stralende voorwarp bestaat uit het 25 uiteinde van een draadvormige buigzame stralingsgeleider die met zijn andere uiteinde in de stralingsbundel van de stralingsbron is geplaatst. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat, hoewel de stralingsbron zich buiten het objectief bevindt en vast met de stationaire delen van een videospeler of dergelijk apparaat kan zijn JU verbonden, het objectief zich niettemin practisch vrij kan bewegen.

De lichtgeleider dient slechts als flexible verbinding tussen het objectief en de stralingsbron. Moderne lichtgeleiders van glas of kunststof kunnen een hoog rendement hebben bij een voldoende flexibiliteit om te waarborgen dat geen ongewenste krachten op het 35 bewegende objectief worden uitgeoefend.

Gezien de lange smalle opbouw die het objectief over het algemeen zal hebben is het soms lastig om een geschikte oplossing te i 8402829 , -« . Ί ΡΗΝ 8390 A 4 vinden voor het opvangen van de door de registratiedrager teruggekaatste stralingsbundel en het richten hiervan op de gebruikelijke stralingsgevoelige electronische el on enten. Met voordeel kan een uitvoeringsvorm van de uitvinding gebruikt worden waarbij jja 5 het objectief en buiten het gedeelte van de stealings weg dat is gelegen tussen de stralingsbron en het lenssysteem één of meer reflecterende oppervlakken aanwezig zijn voor het reflecteren (bijvoorbeeld in dwarsrichting) van de gereflecteerde stralingsbundel. Hierbij zal met voordeel/ gezien de over het algemeen geringe beschikbare ruimte/ een 10 uitvoeringsvorm kunnen worden gebruikt met het kenmerk/ dat het (de) reflecterende oppervlak(ken) bestaat (bestaan) uit het oppervlak van een enkele spiegel die is voorzien van een stralingsdoorlatend gedeelte (bijvoorbeeld een gat) voor het doorlaten van het naar het lenssysteemgerichte deel van de stralingsbundel.

15 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening welke in: fig· 1 schematisch een deel van een videoplatenspeler toont waarin een optische aftastinrichting volgens de uitvinding is toegepast, 20 fig. 2 een doorsnede is van een aftastinrichting waarbij het objectief zwenkbaar is om een z wen kas loodrecht op zijn optische as en is gelagerd in een verschuifbare lagerbus/ fig. 3 een bovenaanzicht/ met een gedeeltelijk weggenomen afdekking, van de aftastinrichting van fig. 2 toont, 25 fig. 4 een doorsnede is van een deel van de aftastinrichting van fig. 2, fig. 5 grotendeels in doorsnede het principe van een soortgelijke aftastinrichting toont waarbij echter het objectief verschuifbaar is in een lagerbus en deze laatste op zijn beurt 30 zwenkbaar met het gestel is verbonden en fig. 6 perspectivisch de vorm alsmede de positie ten opzichte van de zwenkas toont van een tweetal spoorvolgspoelen voor het besturen van de zwenkbewegingen van de aftastinrichting volgens fig. 5.

Fig. 1 toont een deel van een optische aftastinrichting met 35 een optische aftastinrichting J* Het bezit een gestel 2, waaronder alle niet met een objectief 3 meebewegende delen van de inrichting worden begrepen. De aftastinrichting maakt deel uit van een inrichting die 8402829 ïr « < EHN 8390 A 5 geschikt is voor het afspelen van een videoplaat 4 die is aangébracht op een roterende spil 5· De videoplaat bestaat uit een transparant gedeelte 6 alsmede een afdeklaag 7 (die niet transparant behoeft te zijn) waartussen zich een registratiévlak met een uitermate dunne g reflecterende laag 8 bevindt waarop de video in format ie in de vorm van kleine verdiepingen en/of verhogingen is aangebracht. Het gestel 2 van de aftastinrichting is verschuifbaar aangebracht op een grondplaat 9 van de videoplatenspeler. Het is verschuifbaar in een sleuf 10 met behulp van een electromotor 11 die via een tweetal kegelvormige jq tandwielen 12 en 13, welke laatste een inwendige moer bevat, een schroefspil 14 verplaatst. Het registratiespoor bevindt zich spiraalvormig op de videoplaat _4 waarbij de afstand tussen de opeenvolgende windingen van de spiraal zeer dicht bij elkaar gelegen zijn op een afstand in de orde van grootte van enkele microns.

15 Met behulp van een gaslaser 15 wordt een krachtige stralingsbundel opgewekt die via een stralingsgeleider 16 naar de onderkant van het objectief 3 wordt toegevoerd. Dergelijke stralingsgeleiders zijn in de optica algemeen bekend, ze bestaan uit een transparante kern cmgeven door een transparante mantel van een 2Q materiaal met een andere brekingsindex als de kern, waardoor eenmaal in de kern aanwezige straling niet via de mantel naar buiten kan treden.

Het uit het objectief tredende deel van de stralingsbundel is in de tekening aangegeven met het verwijzingscijfer 17. Het is êén van de taken van de aftastinrichting cm dit deel van de stralingsbundel te 25 focusseren op de laag 8, met andere woorden ervoor te zorgen dat het focusseringsvlak van het objectief en het registratievlak gedurende het afspelen van de plaat zo veel mogelijk samenvallen. Hiertoe is het objectief in de richting van zijn optische as heen en weer beweegbaar.

Dit is in de tekening symbolisch aangegeven met een dubbele pijl met 30 het verwijzingscijfer 18. Het objectief is bovendien zwenkbaar om een as loodrecht op let vlak van tekening, welke zwenkbeweging is weergegeven met de kromme dubbele pijl 19. Deze zwenkbeweging dient om het aftastvlekje 20 van de stralingsbundel 17 voortdurend op het registratiespoor van de videoplaat gericht te houden. Tijdens de 35 rotatie van de videoplaat zullen ten gevolge van onregelmatigheden in de loop van het spoor op de plaat al snede ten gevolge van excentriciteit van de centrale opening 21 en de spil 5, slingeringen 8402829 Λ - ·ψ t ^ ΡΗΝ 8390 A 6 van het spoor in een richting dwars op de rotatieas 22 van de spil S optreden. Deze slingeringen worden gewoonlijk "radiële slingeringen" genoemd terwijl het volgen met het aftastvlekje 20 van deze slingeringen gewoonlijk met de term "radieel volgen" wordt betiteld. In 5 verband met het focusseren en het radieel volgen is het objectief 3 opgenomen in een tweetal regelkringen. Deze zullen in het kader van de onderhavige aanvrage niet nader worden beschreven aangezien ze voor de uitvinding niet van belang zijn, voor informatie betreffende bruikbare technieken voor het focusseren en radieel volgen wordt echter verwezen ^ naar het eerder genoemde tijdschriftartikel.

In het objectief 3 zijn alle optische elementen alsmede de electronisch stralingsgevoelige elementen die nodig zijn voor het detecteren van de positie van het aftastvlekje en voor het aftasten van de in de laag 8 aanwezige video- en audioinformatie ondergebracht. Het 15 objectief 3 en het gestel 2 bezitten met elkaar samen werkende electromagnetische bewagingsmiddelen in de vorm van focusseer- en spoorvolgmiddelen voor het electrisch bestuurbaar op en neer bewegen en zwenken van het objectief. De electrische verbindingen met de electronische elementen in het objectief en met de genoemde 20 electromagnetische middelen worden via een meerpolige steker 23 aangesloten op electronische circuits die in de videospeler aanwezig zijn en die in de tekening symbolisch zijn weergegeven als een kastje 24. Via een meeraderige electrische geleider 25 en een meerpolige steker 26 is de steker 23 met het kastje 24 verbonden. Ook de motor 11 25 is via een electrische geleider 27 en de stekers 28 en 29 voor de voeding en de besturing verbonden met het kastje 24. Besturing van de motor 11 hoeft niet zodanig te zijn dat de inrichting ^voortdurend met een snelheid wordt bewogen die overeenstemt met de gemiddelde spoed van het spoor op de videoplaat 4. Het is ook mogelijk de inrichting 30 intermiterend voort te bewegen waarbij gedurende de tijd dat deze stilstaat het volgen van het spoor gebeurt door middel van een zwenkbeweging van het objectief 3.

Fig. 2 laat zien op welke manier een aftastinrichting kan zijn opgebouwd. Het gestel van deze aftastinrichting bestaat uit een 35 axiaal gemagnetiseerde ringvormige permanente magneet 30, twee ter weerszijden van de magneet aangebrachte weekijzeren sluitplaten 31 en 32 aan de beide axiale uiteinden, alsmede een holle cilindrische 8402829 . ' * ΣΉΝ 8390 A 7-.

weekij zeren kern 33 welke in de centrale opening 34 van de permanente magneet is aangébracht· Tassen de bovenste sluitplaat 32 en de kern 33 bestaat een ringvormige luchtspleet 35. Hierin is een cilindrische/ vast met het objectief 36 verbonden en coaxiaal cm de weekij zeren kern 5 33 aangebrachte, spoelconstructie 37 beweegbaar. Deze is verbonden met een met het objectief in de richting van zijn optische as 38 beweegbare lagerbus 39 welke tezamen met een vast met het gestel verbonden bus 40 dient voor de parellelgeleiding van het objectief en de focusseerlagering vormt.

10 Boven op de sluitplaat 32 bevindt zich een kunststof deksel 41 waarop een rubberen manchet 42 is bevestigd· Deze manchet is voorzien van een aantal concentrische plooien 43 en 44 en is met het objectief 36 verbonden. Door de vorm van de manchet worden bewegingen in de richting van de optische as 38 alsmede geringe zwenkbewagingen 15 slechts in geringe mate gehinderd.

Rondom de spoelconstructie 37 is een ringvormige schijf 45 gemonteerd welke aan twee overstaande zijden· zie ook fig· 3/ plaatselijk inkepingen 46 bezit. Deze werken samen met plaatselijk aanwezige ruggen 47 van de kap 41 waardoor voorkomen wordt dat het 20 objectief 36 te samen met de lagerbus 39 in zijn geheel om zijn optische as 38 kan roteren.

Het objectief is ten opzichte van de lagerbus 39 zwenkbaar cm een z wen kas 48. Hiertoe is een zwenklagering aanwezig welke een tweetal lagerpennen 49 omvat al snede een tweetal lagerbusjes 50* Voor 25 de besturing van de zwenkbewegingen van het objectief zijn aan de onderkant een tweetal ringvormige spoorvolgspoelen 51 met behulp van steuntjes 52 op de bodem 53 van het objectief gemonteerd, zie ook fig.

4* De spoeltjes 51 zijn ieder met speling aangebracht rondom twee cilindrische axiaal gemagnetiseerde permanente magneten 54 en 55. De 30 polen van deze permanente magneten bevinden zich aan hun uiteinden. Ze zijn met gelijknamige polen naar elkaar toegekeerd en tegen elkaar gemonteerd; hun andere uiteinde is gevat in een waekijzeren ring 56.

Door deze wijze van monteren ontstaat ter plaatse waar de gelijknamige ! polen van de magneten 54 ai 55 tegen elkaar zijn gemonteerd een radiaal 35 gericht permanent magnetisch veld zodat bij bekrachtiging van de spoelen 51 deze een kracht ondervinden volgens de as van de cilindervormige magneten. De stroomrichting bepaalt de zwenkrichting.

8402829 ΡΗΝ 8390 A 8 , » . -ί

In de bodent 53 is met behulp van een schroefdekseltje 57 en een vervormbaar kunststof ring 58 een lichtgeleider 59 klemmend bevestigd. Deze is in het hart van de bodem 53 gemonteerd en richt een stralingsbundel via de optische as 38 naar het andere einde van het 5 objectief 36. Aldaar bevindt zich een lenssysteem bestaande uit een enkele aspherische lens 60, die met behulp van een schroefdop 61 is aangebracht in een lensvatting 62. Behalve deze lens bevinden zich nog een aantal andere optische elementen in het objectief, namelijk een kwartlabdaplaatje 63, een Wollaston prisma 64 alsmede een van een 10 opening 65 voorziene spiegel 66. Deze laatste is voorzien van een reflecterend oppervlak 67. Voorts bevindt zich in het objectief nog · een, de uit het uiteinde van de lichtgeleider 59 uittredende stralingsbundel voor de helft afdekkend, afdekplaatje 68 alsmede een tweetal stralingsgevoelige diodes 69 en 70 welke dienen voor het 15 cmzetten van een lichtbundelmodulatie in hoogfrequente video- en audioinformatie en in informatie omtrent de positie van het focusseringsvlak ten opzichte van het registratievlak.

De electrische verbindingen van de spoelen 51, de diodes 69, 70 en de spoel 37 zijn in de tekening niet weergegeven. Bij voorkeur 25 zullen echter de verbindingsdraden van de spoelen 51 en de diodes 69 en 70 naar boven en in de buurt van de lagerpennen 49 door de wand van de lagerbus 39 gevoerd worden zodat ze bevestigd kunnen worden aan montagepennentjes 71 (zie fig. 3) welke in het deksel 41 zijn aangébracht.

25 De in het objectief 36_ aanwezige optische el an en ten en de diodes 69, 70 alsmede het afdekplaatje 68 vormen tesamen een inrichting voor het uitlezen van optische informatie waaromtrent uitgebreide gegevens te vinden zijn in de door aanvraagster eerder ingediende aanvrage nr. 7414776 (PHN 7810) die hierbij geacht wordt deel uit te 35 maken van de onderhavige aanvrage. Hierin wordt ook beschreven op welke wijze de automatische focussering van het objectief 3_6 plaatsvindt.

Voor de automatische spoorvolging wordt gebruik genaakt van een een systeem zoals is beschreven in de Nederlandse ter visie gelegde octrooiaanvrage 7401470. Bij dit systeem wordt een met opzet 35 aangebrachte periodieke slingering met kleine amplitude van het informatiespoor op de registratiedrager toegepast die tot gevolg heeft dat een signaal met kleine amplitude gesuperponeerd wordt op de 8402829

t > W

ΣΒΝ 8390 A. 9 lichtbundelmodulatie. Dit gesuperponeerde signaal bevat informatie omtrent de positie van het aftastvlekje ten opzichte van het registratiespoor.

Bij de aftastinrichting volgens fig.. 5 is het objectief 5 aangegeven met het verwijzingscijfer 72. Het permanent magnetische circuit bezit een axiaal gemagnetiseerde permanente magneet 73 met een centrale opening 74 en twee weekijzeren sluitplaten 75 en 76 aan de beide axiale uiteinden. Een holle weekij zeren kern 77 is aangébracht in de centrale opening 74. Aan het objectief 72 is een cilindrische en IQ coaxiaal om de weekij zeren kern 77 aangebrachte spoel construe tie 78 bevestigd welke axiaal beweegbaar is in de ringvormige luchtspleet 79 tussen de sluitplaat 75 en de tern 77 en een tweede ringvormige luchtspleet 80 tussen de sluitplaat 76 en de kern 77. De focusseerlagering is een glijlagering voor het parallel geleiden van het objectief 72 en cravat een eerste met het gestel verbonden lagerbus 81 en een met het objectief verbonden en ten opzichte van de lagerbus 81 axiaal beweegbare tweede lagerbus 82. De lagerbus 81 is met behulp van een tweetal lag er pennen 83 vast verbonden met de kern 77. Deze lagerpennen zijn in de kern 77 vast bevestigd terwijl een tweetal lagerbusjes 84, die vast bevestigd zijn in de lagerbus 81, op de pennen zwenkbaar zijn. In de hier getekende uitvoeringsvorm is de lagerbus 82, zoals eerder gezegd, vast verbonden met het objectief 72 en verschuifbaar in de lagerbus 81. Het is uiteraard ook mogelijk de buitenwand van het objectief 72 zelf als een deel van de glijlagering te gébruiken .

Het grote voordeel van de constructie volgens fig. 5 is dat het objectief 72 beweegbaar is in de richting van zijn optische as 85 alsmede voor de spoorvolgbeweging cm de zwenkas 86 met behulp van slechts een enkel electrcmagnetisch systeem waarbij de permanente 3Q magneet 73 een dubbele functie vervult. In vergelijking met de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is daardoor de in de richting van de optische as 85 te bewegen massa geringer. De spoel constructie 78 is voorzien van twee symmetrisch ter weerszijden van de zwenkas 86, men zie ook fig. 6, aangébrachte spoelen 87 die zowel voor de focussering 35 als voor de spoorvolging dienen. Met behulp van een montageplaat 88, zie fig. 5, waarop de cilindrische weekwijzeren kern 77 is bevestigd, is een constructie geschapen waarbij tussen elk der sluitplaten 75 en 8402829 PHN 8390 A 10 j af * 76 en de kern 77 een ringvormige luchtspleet ontstaat, namelijk de lichtspleten 79 en 80. Hiermee kan een groot rendement van de electrcmagnetische middelen voor het axiaal bewegen en zwenken van het objectief 72 verkregen worden. Van iedere spoel 87 loopt een deel 89 5 van de windingen, zie fig. 6, in de luchtspleet 79 en een ander deel 90 in de luchtspleet 80. Deze gedeelten 89 en 90 zijn zodanig gelegen dat ze een gelijkgerichte bijdrage leveren aan een eleetrisch opgewekt moment om de zwenkas 86.

De electramagnetische krachten die op de delen 89 en 90 van 10 de spoelen 87 worden uitgeoefend verlopen axiaal. Focuseerbewagingen kunnen worden uitgevoerd indien de stroomrichtingen door de overeenkomstige delen 89 en 90 van de beide spoelen zo wordt gekozen, dat de axiale krachten gelijkgericht zijn en even groot. Wordt hiervan afgeweken dan ontstaat een zwenkbeweging van het objectief die kan 10 worden gebruikt voor het spoorvolgen.

20 25 30 35 8402829

Claims (4)

1· Optische aftastinrichting geschikt voor het met behulp van een stralingsbundel, uittredend uit een stralend voorwerp aftasten van registratiesporen in een registratie vlak van een registratiedrager en meer in het bijzonder voor het met behulp van een laserbundel aftasten 5 van registratiesporen in een reflecterend registratievlak van een roterende plaat, omvattende: - een gestel, - een objectief met een lenssysteem en een optische as en geschikt voor het concentreren van de stralingsbundel tot een aftastvlekje, 10. een lagering voor het mogelijk maken van bewegingen van het objectief relatief ten opzichte van het gestel ten einde met het aftastvlekje incidentele afwijkingen van de registratiesporen van de registratiedrager te kunnen volgen en - electrisch bestuurbare bewegingsmiddelen voor het langs electrische ^ weg bewerkstelligen en besturen van de bewegingen van het objectief met het kenmerk, dat de aftastinricbting voorts behalve het lenssysteem ook alle andere in de stralingsweg van de stralingsbundel noodzakelijke optische elemental en/of stralingsgevoelige eleetronische elementen alsmede het stralende voorwerp bevat. 2Q

2. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stralende voorwerp bestaat uit het uiteinde van een draadvomige buigzame stralingsgeleider die met zijn andere uiteinde in de stralingsbundel van een stralingsbron is geplaatst.

3. Optische aftastinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het objectief en buiten het gedeelte van de stralingsweg dat is gelegen tussen het stralende voorwerp en het lenssysteem één of meer reflecterende oppervlakken aanwezig zijn voor het reflecteren op één of meer stralingsgevoelige eleetronische elementen van (een) door een registratiedrager gereflecteerdee) 30 gemoduleerde e) de( e) ie en) van de stralingsbundel.

4. Optische aftastinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ede) reflecterende oppervlak(ken) behoort (behoren) tot het oppervlak an een enkele spiegel die is voorzien van een stralingsdoorlatend gedeelte voor het doorlaten van het naar het 35 lenssysteem gerichte deel van de stralingsbundel. 8402829