NL8402632A - Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke. - Google Patents

Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8402632A
NL8402632A NL8402632A NL8402632A NL8402632A NL 8402632 A NL8402632 A NL 8402632A NL 8402632 A NL8402632 A NL 8402632A NL 8402632 A NL8402632 A NL 8402632A NL 8402632 A NL8402632 A NL 8402632A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connecting part
pin
threads
screw thread
sleeve
Prior art date
Application number
NL8402632A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dril Quip Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dril Quip Inc filed Critical Dril Quip Inc
Publication of NL8402632A publication Critical patent/NL8402632A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B17/00Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
    • E21B17/02Couplings; joints
    • E21B17/04Couplings; joints between rod or the like and bit or between rod and rod or the like
    • E21B17/042Threaded
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/001Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads
    • F16L15/003Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads with sealing rings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L15/00Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints
    • F16L15/001Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads
    • F16L15/004Screw-threaded joints; Forms of screw-threads for such joints with conical threads with axial sealings having at least one plastically deformable sealing surface
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/62Couplings of the quick-acting type pneumatically or hydraulically actuated
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49826Assembling or joining
    • Y10T29/49863Assembling or joining with prestressing of part
    • Y10T29/49865Assembling or joining with prestressing of part by temperature differential [e.g., shrink fit]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)

Description

NL 32.120-dV/Vo/rvdv Λ __4
Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke inrichting, die kan worden gesloten zonder dat de buis-5 vormige delen onderling moeten worden geroteerd, en wordt in het bijzonder toegepast bij het samenstellen van pijpkolom-men, die vervolgens bijvoorbeeld in de bodem worden gedreven.
Een typisch onderdeel van offshore olie- en gasboringen bestaat uit het samenstellen van pijp- of buiskolom-10 men, in het algemeen met een relatief grote diameter. De buisvormige kolommen kunnen onder het wateroppervlak in de bodem worden gedreven om te worden gebruikt als verankering van het boorplatform. Dergelijke kolommen worden tevens gebruikt als leidingen door het water, door welke een bron kan 15 worden aangeboord. De verbinding tussen de delen van dergelijke buisvormige kolommen moet zowel een constructieve stevigheid als een weerstand tegen vloeistofdruk bezitten. Dergelijke eigenschappen van een verbinding kunnen worden bereikt door lassen. Maar, omdat lassen tijdsintensief is en de 20 boorkosten, in het bijzonder offshore, hoog zijn, genieten * mechanische verbindingsinrichtingen in het algemeen de voorkeur. Een typische bekende mechanische verbindingsinrichting* bestaat uit het van schroefdraad voorziene type, waarbij buisvormige delen onderling worden geroteerd en een penver-25 bindingsorgaan met een mofverbindingsorgaan wordt samenge-schroefd, bijvoorbeeld een breukblokverbindingsinrichting, waarin de verbindingsinrichtingsorganen onderling op elkaar aangrijpen en vervolgens over een hoek van 30° tot 60° worden geroteerd, of knipslotverbindingsinrichtingen. In het bijzon-30 der bij offshore-werkzaamheden kan het samenstellen van dergelijke pijpkolommen plaatsvinden voordat het boorgereed-schap beschikbaar is. Dientengevolge geniet het de voorkeur, om een verbindings inrichting van een type te hebben, dat snel kan worden samengesteld zonder de hulp van uitgebreid en 35 groot momentengereedschap.
De uitvinding beoogt, een inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke te verschaffen, 8402632.
, --2- waarbij de verbindingsdelen met schroefdraad kunnen worden verbonden zonder onderlinge rotatie.
Hiertoe wordt de inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke gekenmerkt door een eerste 5 verbindingsdeel, dat is voorzien van een hals met uitwendige schroefdraad, een tweede verbindingsdeel, dat is voorzien van een kraag met inwendige schroefdraad, die met de uitwendige schroefdraad van de hals van het eerste verbindingsdeel kan samenwerken wanneer dit in de kraag van het tweede verbin-10 dingsdeel wordt opgenomen, een eerste en een tweede afdicht-orgaan, die, wanneer de hals van het eerste verbindingsdeel is opgenomen in de kraag van het tweede verbindingsdeel, op twee, op een axiale afstand van elkaar gelegen, plaatsen een afdichting vormen tussen de twee verbindingsdelen, waarbij 15 tussen de twee afdichtorganen en het eerste en het tweede verbindingsdeel een ringvormige ruimte wordt gevormd, en vloeistofdrukoverbrengingsmiddelen, door welke naar keuze vloeistofdruk in de ringvormige ruimte uitoefenbaar is wanneer de hals van het eerste verbindingsdeel is opgenomen in 20 de kraag van het tweede verbindingsdeel, en waarbij de hals van het eerste verbindingsdeel zonder onderlinge verdraaiing aanbrengbaar is in de kraag van het tweede verbindingsdeel en door middel van de vloeistofdrukoverbrengingsmiddelen een zodanige vloeistofdruk uitoefenbaar is, dat de ringvormige 25 ruimte radiaal uitzet, zodat de uitwendige en inwendige schroefdraad onderling samenvallend plaatsbaar zijn en samenwerken na het reduceren van de vloeistofdruk.
De verbindingsdelen, die aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden van buisvormige delen en dergelijke kunnen 30 zijn aangebracht, die onderling moeten worden verbonden om een buizenreeks te vormen, kunnen worden samengevoegd door een van uitwendige schroefdraad voorzien deel in een van inwendige schroefdraad voorzien deel te steken, vloeistofdruk uit te oefenen in de ringvormige ruimte tussen de twee van 35 schroefdraad voorziene delen van de respectievelijke verbindingsdelen teneinde de ringvormige ruimte radiaal uit te la- ten zetten, vervolgens het eerste deel verder in het tweede deel te steken zodat de inwendige en uitwendige schroefdraad onderling samenvallen, en vervolgens de vloeistofdruk te re-40 duceren waardoor de inwendige en uitwendige schroefdraad sa- 8402632 -3- * menwerken, waardoor de verbindingsdelen met schroefdraad met elkaar zijn verbonden. De vloeistof drukoverbrengingsmiddelen zijn aangebracht tussen de ringvormige ruimte en het uitwendige van het verbindingssamenstel. Deze vloeistofdrukover-5 brengingsmiddelen kunnen bestaan uit poortorganen in de wand van het tweede verbindingsdeel, zoals een mofverbindingsdeel, ter plaatse van de hals daarvan, waarop een vloeistofdruklei-ding kan worden aangesloten.
De hals van het eerste verbindingsdeel, bijvoor-10 beeld een penverbindingsdeel, kan afgeknot kegelvormig zijn, zodat de uitwendige schroefdraad taps is. Op overeenkomstige wijze kan het kraagdeel van het mofverbindingsdeel een inwendig afgeknot kegelvormig oppervlak bezitten dat is onderbroken door tapse inwendige schroefdraad. In ieder geval zijn de 15 inwendige en uitwendige schroefdraad in het algemeen complementair, tenminste in die mate, dat ze onderling in elkaar kunnen grijpen.’Met een dergelijke tapse schroefdraad kan de hals zover in de kraag worden gestoken zonder onderlinge rotatie tussen deze twee delen, totdat de toppen van de 20 schroefdraad van de inwendige en uitwendige schroefdraad onderling in aanraking komen, zodat het pendeel niet verder in het mofdeel kan worden gestoken dan tot op een afstand van de volledig in elkaar gestoken stand van het pendeel in het mofdeel bij een volledige schroefdraadsgewijze ineengrijping, 25 die ongeveer gelijk is aan de spoed van de schroefdraad. Dit kan worden bereikt wanneer de diepte van de schroefdraad tamelijk gering is. Bovendien geniet het de voorkeur, wanneer de toppen van de schroefdraad tamelijk vlak zijn teneinde beschadiging van de schroefdraad te voorkomen.
30 Het uitoefenen van vloeistofdruk in de ringvormige ruimte tussen de schroefdraden leidt tot het uitzetten van de kraag en tot het samenpersen van de hals, waardoor longitudinale krachten op het pen- en mofverbindingsdeel kunnen worden uitgeoefend om het pendeel verder in het mofdeel te bewegen, 35 teneinde de inwendige en uitwendige schroefdraad onderling te laten samenvallen. Na het reduceren van de vloeistofdruk zullen de mof- en penverbindingsdelen respectievelijk samentrekken en uitzetten, en zullen de inwendige en uitwendige schroefdraad onderling in aangrijping komen. De .uiteindelijke 40 beweging van het pendeel in het mofdeel gedurende de hoge- 8402632 \ - -4- drukfase van het samenstellen kan tevens leiden tot het aanslaan van een longitudinaal krachtendraagvlak van het ene van de delen tegen een overeenkomstig krachtendraagvlak van het andere deel. Dergelijke krachtendraagvlakken kunnen bijvoor-5 beeld worden gevormd door ringvormige schouders. Bovendien vormt bijvoorbeeld de gehele lengte van elke schroefdraad, die in aanraking is met de complementaire schroefdraad, een krachtendraagorgaan om de verbindingsdelen samengevoegd te houden. Daardoor kan de draaddiepte gering zijn, waardoor de 10 noodzaak voor een extra wanddikte voor constructieve sterkte van de verbindingsinrichting kan worden vermeden.
Het is duidelijk, dat het uitoefenen van vloeistof-druk het hals- en het kraagdeel slechts in geringe mate, in de orde van grootte van enkele honderdsten- inches, moet ver-15 vormen, om toe te staan dat de toppen van de schroefdraden langs elkaar kunnen bewegen.
Bovendien is het duidelijk, dat het samenvoegen van het penverbindingsdeel met het mofverbindingsdeel door deze in elkaar te steken zonder onderlinge rotatie, teneinde een 20 schroefdraadverbinding te verkrijgen, wordt verbeterd door een goede rotatiegewijze centrering tussen de verbindingsdelen voordat de schroefdraden in. aangrijping komen en bijvoorbeeld vloeistofdruk wordt aangebracht. Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding in een gunstige uitvoerings-25 vorm het kenmerk, dat het tweede verbindingsdeel tenminste een inwendig centreeroppervlak bezit, terwijl het eerste verbindingsdeel tenminste een uitwendig geleidingsoppervlak bezit, dat langs het centreeroppervlak van het tweede verbindingsdeel beweegbaar is, wanneer het eerste en tweede verbin-30 dingsdeel onderling op een lijn worden samengevoegd. De cen-treeroppervlakken kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een sleuteldeel, dat door een van de verbindingsdelen wordt gedragen, en dat kan worden opgenomen in een overeenkomstige uitsparing in het andere verbindingsdeel, wanneer de twee de-35 len rotatiegewijs op een lijn worden gebracht om te zorgen voor een juiste ineengrijping van de schroefdraden nadat de • vloeistofdruk is gereduceerd.
Volgens een andere, met voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens, de uitvinding, heeft 40 deze het kenmerk, dat het tweede verbindingsdeel een eerste 8402632 -5-. ...
centreeroppervlak bezit, dat zich aan het ene uiteinde van de inwendige schroefdraad bevindt en een tweede centreeroppervlak, dat zich aan het andere uiteinde van de inwendige schroefdraad bevindt, terwijl het eerste verbindingsdeel een 5 eerste geleidingsvlak bezit, dat zich aan het ene uiteinde van de uitwendige schroefdraad bevindt en een tweede gelei-dingsoppervlak, dat zich aan het andere uiteinde van de uitwendige schroefdraad bevindt, waarbij het eerste respectievelijk tweede centreervlak tijdens het samenvoegen van het eer-10 ste en tweede verbindingsdeel voor het op een lijn brengen hiervan samenwerkt met het eerste respectievelijk tweede ge-leidingsoppervlak. Hierdoor wordt het inbrengen van het pendeel in het mofdeel vereenvoudigd en het onderling op een lijn brengen verbeterd. De geleidingsoppervlakken kunnen bij-15 voorbeeld afgeknot kegelvormig of cilindrisch zijn terwijl de in het algemeen complementaire centreeroppervlakken eveneens afgeknot kegelvormig of cilindrisch kunnen zijn. De samenwerking tussen de geleidingsoppervlakken en.de centreeroppervlakken, wanneer het pendeel in het mofdeel wordt gestoken en 20 voordat de schroefdraden voor het eerst in aanraking met elkaar komen, zorgt er voor dat de schroefdraden, voordat vloeistofdruk wordt aangebracht, met betrekking tot de rotatie van de delen om assen die loodrecht staan op hun respectievelijke longitudinale assen op geschikte wijze samen komen 25 te vallen wanneer de schroefdraad van het pendeel de schroefdraad van het mofdeel nadert, waardoor beschadiging van de schroefdraad wordt vermeden.
Om de schroefdraadverbinding tussen het pen- en mofverbindingsdeel te verbreken, kan vloeistofdruk worden 30 uitgeoefend om de schroefdraad van het pendeel samen te persen en de schroefdraad van het mofdeel uit te zetten, waarna het pendeel uit het mofdeel kan worden verwijderd. Op alternatieve wijze kan een achterwaartse rotatie tussen de twee verbindingsdelen worden veroorzaakt waardoor de inwendige en 35 uitwendige schroefdraad uit elkaar worden geschroefd. Op overeenkomstige wijze bestaat een alternatieve manier om de twee verbindingsdelen met elkaar te verbinden uit het in elkaar schroeven van het pen- en mofverbindingsdeel door een voorwaartse rotatiebeweging.
40 De uitvinding biedt aldus een inrichting voor het 8402632 -6- verbinden van buisvormige delen en dergelijke waarbij geen onderlinge rotatie tussen de twee verbindingsdelen noodzakelijk is, en waarbij het resulterende verbindingssamenstel een voldoende grote constructieve sterkte bezit en bestand is te-5 gen drukken. De schroefdraadverbinding, die is aangebracht tussen het pen- en mofverbindingsdeel kan worden losgemaakt door het achterwaarts roteren teneinde de schroefdraden uit elkaar te schroeven. Deze uitvinding is toepasbaar op buis-' vormige delen in het algemeen. De uitvinding kan bijvoorbeeld 10 worden toegepast bij het samenstellen van reeksen verbui-zingsdelen en dergelijke, die worden toegepast in offshore-booroperaties.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de 15 inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.
Fig. 1 toont een gedeeltelijke langsdoorsnéde van een inrichting volgens de uitvinding, met een mofverbindingsdeel in dwarsdoorsnede en een penverbindingsdeel, dat in het mofverbindingsdeel is geschroefd, slechts voor een kwart 20 weergegeven?
Fig. 2 toont een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven aanzicht van een gedeelte van het pen- en het mofverbindingsdeel uit fig. 1, waarbij het pendeel in het mofdeel is aangebracht, maar de respectievelijke schroefdraden nog 25 niet in aanraking met elkaar zijn gekomen;
Fig. 3 is een aanzicht overeenkomstig fig. 2, maar toont de vergroting van de ruimte tussen de schroefdraden van de verbindingsdelen door het uitoefenen van vloeistofdruk, waarbij de vergroting uit een oogpunt van duidelijkheid over-30 dreven is weergegeven;
Fig. 4 is een aanzicht overeenkomstig de fig. 2 en 3, maar toont de beweging van het penverbindingsdeel verder in het mofverbindingsdeel, onder uitoefening van vloeistof-druk, waardoor de toppen van de schroefdraden langs elkaar 35 kunnen bewegen?
Fig. 5 toont een aanzicht volgens de fig. 2-4, waarbij de schroefdraden van het pendeel en het. mofdeel ech-.ter.in onderlinge aangrijping zijn na het reduceren van de vloeistofdruk; 40 Fig. 6 is een gedeeltelijk aanzicht op 'grotere 8402632 -/- ,, schaal van een gedeelte van het pen- en het mofverbindings-deel uit de fig. 1-5, waarin het aangrijpen tussen de respectievelijke schroefdraden wordt getoond; en
Fig. 7 toont een horizontale doorsnede door een ge-5 deelte volgens de lijn VII-VII in fig. 1, waarin een sleutel-deel als centreringsorgaan wordt getoond.
Fig. 1 toont een penverbindingsdeel 10 volgens de uitvinding, dat een schroefdraadverbinding vormt met, en af-gedicht is tegen een mofverbindingsdeel 12 volgens de uitvin-10 ding. Het pendeel 10 is op het ene uiteinde van een eerste buisvormig deel 14 gelast, en het mofdeel 12 is op het ene uiteinde van een tweede buisvormig deel 16 gelast, zodat een verbinding tussen het pen- en het mofdeel zorgt voor een verbinding tussen de twee buisvormige delen 14 en 16.
15 Het buisvormige pendeel 10 strekt zich vanuit het buisvormige deel 14 in een in het algemeen cilindrisch basisdeel 18 uit, dat wordt onderbroken door een ringvormige groef 20 met een functie, die later zal worden toegelicht. De inwendige doorgang van het buisvormige deel 14 wordt binnen het 20 basisdeel 18 voortgezet in een in het algemeen cilindrisch doorgangsdeel 22, dat dezelfde dwarsdoorsnede kan bezitten als de doorgang van het buisvormige deel 14. Een afgeknot kegelvormige schouder 24 vernauwt de inwendige doorgang vanaf het cilindrische deel 22 naar een cilindrisch deel 26 met een 25 geringere dwarsdoorsnede, dat zich uitstrekt tot aan het open uiteinde van het pendeel 10.
Het basisdeel 18 eindigt in een ringvormig overstaand oppervlak, dat wordt gevormd door een benedenwaarts wijzende schouder 28. Achter de schouder 28 bevindt zich een 30 halsdeel 30, met uitwendige schroefdraad 32. Tussen de schouder 28 en het halsdeel 30 is een uitwendig ringvormig gelei-dingsoppervlak 34 aangebracht, dat wordt onderbroken door een ringvormige groef, die een elastomeer afdichtorgaan 36 draagt. Achter het halsdeel 30 bevindt zich een tweede uitwendig 35 ringvormig geleidingsoppervlak 38, dat eveneens door een ringvormige schroef, die een tweede elastomeer afdichtorgaan 40 draagt, wordt onderbroken. Het tweede geleidingsoppervlak 38 wordt eveneens onderbroken door een andere ringvormige . groef, die een O-ringvormige afdichting 42 draagt onder het 40 afdichtorgaan 40. Het pendeel 10 strekt zich uit onder het 84 0 2 63,2 \ -β- tweede geleidingsoppervlak 38 naar het open uiteinde van het pendeel dat wordt gevormd door een tapse ringvormige lip 44.
Het halsdeel 30 van het pendeel 10 bezit in het algemeen een afgeknot kegelvormig uitwendig profiel, zodat de 5 schroefdraad 32 taps is. Bovendien bezit het tweede geleidingsoppervlak 38 een geringere dwarsaf meting dan het eerste geleidingsoppervlak 34. Elk van de geleidingsoppervlakken 34 en 38 kan in het algemeen cilindrisch of afgeknot kegelvormig zijn, en zich in de richting van het open bodemuiteinde van 10 het pendeel 10 vernauwen.
Het basisdeel 18 van het pendeel 10 is onderbroken door een langwerpige, in langsrichting georiënteerde sleuf 46 in het buitenoppervlak van het basisdeel, met een functie die later zal worden toegelicht.
15 Het mofverbindingsdeel 12 bezit een in het algemeen buisvormig huis 48, dat kan zijn voorzien van een in het algemeen cilindrische buitenzijde, die is onderbroken door een ringvormige groef 50 met een later nader toe te lichten functie. De inwendige doorgang van het buisvormige deel 16 wordt 20 in het mofdeel 12 via een in het algemeen cilindrisch door-gangsdeel 52 voortgezet, dat dezelfde dwarsdoorsnéde kan bezitten als de doorgang van het buisvormige deel 16. Een afgeknot kegelvormige schouder 48 vernauwt de doorgang door het mofverbindingsdeel 12 naar een cilindrisch, zich binnenwaarts 25 uitstrekkende lip 56, waarachter een tweede afgeknot kegelvormige schouder 58 is gelegen.
Achter de schouder 58 bevindt zich een inwendig kraagdeel 60, dat een uitsparing definieert, die wordt omgeven door het kraagdeel en die een inwendige schroefdraad 62 30 bezit. Tussen het kraagdeel 60 en het open uiteinde van het mofverbindingsdeel 12 bevindt zich een centrering, of uitsparing, 64. Het oppervlak, dat de centrering 64 definieert, dient eveneens als een steunvlak, zoals later zal worden toegelicht. Het open uiteinde van het mofverbindingsdeel 12 35 wordt omgeven door een ringvormig, vlak overstaand oppervlak 66.
Het uitwendige oppervlak van het huis 48 van het mofdeel wordt eveneens onderbroken door een langwerpige, in langsrichting georiënteerde sleuf 68, die zich uitstrekt tot 40 aan het uiteinde van het mofdeel 12. De sleuf 68 kan een 8402632 langwerpig sleuteldeel 70 opnemen, met een later nader toe te lichten functie.
Tussen de afgeknot kegelvormige schouder 58 en het kraagdeel 60 bevindt zich een tweede centrering, of uitspa-5 ring 72, waarvan het bepalende oppervlak tevens dient als een steunvlak, zoals later wordt toegelicht. Zoals getoond is het inwendige oppervlak van het kraagdeel 60 in het algemeen afgeknot kegelvormig, zodat de schroefdraad 62 taps is. Bovendien is de dwarsdiameter van de tweede centrering 72 geringer 10 dan die van de eerste centrering 64. Elke van de eerste en tweede centreringen 64 en 72 kunnen in het algemeen cilindrisch of afgeknot kegelvormig zijn uitgevoerd. Uit fig. 1 is het duidelijk, dat de eerste en tweede geleidingsdelen 34 respectievelijk 38 kunnen worden opgenomen in de eerste en 15 tweede centrering 64 respectievelijk 72, zodat elk gelei-dingsdeel in het algemeen complementair is aan het corresponderende centreringsdeel. De tapse uitwendige schroefdraad 32 van het pendeel 10 is in het algemeen complementair aan de tapse inwendige schroefdraad 62 van het mofdeel 12, althans 20 in zoverre als de twee schroefdraden met elkaar in aanraking komen om het pendeel en het mofdeel schroefdraadsgewijs te verbinden. De eerste en tweede afdichtorganen 36 respectievelijk 40 kunnen een glijdende, afdichtende werking met de eerste en tweede centreringen 64 respectievelijk 72 bieden, wan-25 neer het pendeel 10 in het mofdeel 12 is aangebracht, zoals in fig. 1 is getoond. In een dergelijke configuratie vormt de O-ringvormige afdichting 42, die wordt gedragen door het pendeel 10, een afdichtende werking met het tweede centreerop-• pervlak 72 van het mofdeel 12.
30 Het mofdeel 12 is ter plaatse van het kraagdeel 60 onderbroken door een poort 74, die zich door de wand van het huis 48 uitstrekt. De poort 74 is van inwendige schroefdraad voorzien met een later te noemen functie.
De fig. 2-5 tonen de werkwijze voor het met 35 schroefdraad verbinden van het pendeel 10 met het mofdeel 12. Wanneer de twee delen 10 en 12 in de uitgangspositie niet met elkaar zijn verbonden, kan het pendeel 10 in het mofdeel 12 worden gebracht, zoals fig. 2 toont. De eerste en tweede ge-leidingsoppervlakken 34 respectievelijk 38 worden opgenomen 40 binnen de eerste en tweede centreringen 64 respectievelijk 8402632 \ -10- 72. Een afdichtende werking wordt verkregen tussen de eerste en tweede afdichtorganen 36 respectievelijk 40 die aanliggen tegen de eerste en tweede centréeroppervlakken 64 respectievelijk 72. Zoals fig. 2 toont, wordt het aldus opnemen van de 5 geleidingsoppervlakken door de centreringen, en de onderlinge afdichting, verkregen zonder dat de schroefdraad 32 van het pendeel 10 in aangrijping komt met de schroefdraad 62 van het mofdeel 12, en wordt er voor gezorgd dat het pendeel 10 en het mofdeel 12 zich in langsrichting op een lijn bevinden, 10 dat wil zeggen op een lijn met betrekking tot hun langsassen, om een eventueel beschadigend contact tussen de schroefdraden te vermijden wanneer het pendeel in het mofdeel wordt opgenomen. De werking van de geleidingsoppervlakken en de centre-ringen, die zorgen voor het op juiste wijze op een lijn bren-15 gen van van schroefdraad voorziene verbindingsdelen teneinde het 'dwars ten opzichte van elkaar plaatsen van schroefdraden te vermijden, wordt bijvoorbeeld toegelicht in het Amerikaanse octrooischrift 4.410.204.
Wanneer het pendeel 10 aldus in het mofdeel 12 is 20 aangebracht, worden de twee verbindingsdelen onderling rota-tiegewijs op een lijn gebracht, zodat het sleuteldeel 70, dat wordt gedragen door de sleuf 68 van het mofdeel 12, wordt opgenomen in de sleuf 46 van het pendeel 10. Details van het sleuteldeel 70 en de sleuven 46 en 68 kunnen worden opgemerkt 25 uit de fig. 1, 2 en 7. De sleuf 68 van het mofdeel is zwaluwstaartvormig in dwarsdoorsnede, om zodoende het complementaire zwaluwstaartvormige sleuteldeel 70 op te nemen. Het onderste gedeelte van de sleuf 46 van het pendeel kan eveneens zwaluwstaartvormig zijn, zoals is aangegeven. De sleuf 46 van 30 het pendeel 10 strekt zich echter voldoende ver bovenwaarts uit vanaf de schouder 28, teneinde het inbrengen van het pendeel 10 in het mofdeel 12, zoals hierna zal worden toegelicht, mogelijk te maken, en om het boven het zwaluwstaartvormige deel van de sleuf van het pendeel uittillen van het 35 sleuteldeel/ 70 mogelijk te maken tijdens het verwijderen van het sleuteldeel uit zowel de sleuf van het pendeel als ook • uit de sleuf van het mofdeel voor een daarop volgende rota-tiebeweging tussen het pendeel 10 en het mofdeel 12, zoals eveneens hierna zal worden toegelicht, 40 Het pendeel 10 en het mofdeel 12 worden aldus in 8402632 —11 — * * langsrichting door middel van de geleidingsoppervlakken 34 en 38, die in de centreringen 64 en 72 worden opgenomen, op een lijn gebracht, terwijl de verbindingsdelen in rotatierichting door middel van de sleuf 46 van het pendeel, die op een lijn 5 wordt gebracht voor het opnemen van het sleuteldeel 70, die wordt gedragen door de sleuf 68 van het mofdeel, op een lijn worden gebracht.
Het is duidelijk, dat het pendeel 10 over een beperkte afstand in langsrichting in het mofdeel 12 kan worden 10 gestoken, waarbij de schroefdraad 32 van het pendeel 10 niet in contact komt met de schroefdraad 62 van het mofdeel 12. Bovendien zou het inbrengen van het pendeel 10 in het mofdeel 12 tenslotte worden verhinderd door het contact tussen de toppen van de schroefdraad 32 van het pendeel en de schroef-15 draad 62 van het mofdeel. Een vloeistofdrukleiding 76 kan worden aangesloten op de poort 74 door middel van een geschikte fitting 78, die met schroefdraad aangrijpt binnenin de poort en hiertegen afdichtend aanligt. Zowel de poort 74 als de fitting 78 kunnen taps zijn teneinde bijvoorbeeld een 20 dergelijke afdichting te verbeteren. De vloeistofdrukleiding 76 staat aldus in verbinding met een ringvormige ruimte 80, die wordt gevormd tussen het halsdeel 30 en de schroefdraad 32, het kraagdeel 60 en de schroefdraad 62, en de plaatsing van de twee afdichtorganen 36 en 40, die afdichtend aanliggen 25 tegen de mofdeeloppervlakken 64 respectievelijk 72.
Wanneer de vloeistofdrukleiding 76, zoals is getoond, is aangesloten, kan vanuit een conventionele bron (niet getoond), bijvoorbeeld door middel, van een hydraulische .vloeistof, vloeistofdruk in de ringvormige ruimte 80 worden . 30 uitgeoefend, zoals is aangegeven door pijl A in fig. 3. Het effect van het opbouwen van een vloeistofdruk in de ringvormige ruimte 80 is, dat krachten op het halsdeel 30 en het kraagdeel 60 worden uitgeoefend, zoals door de pijlen B respectievelijk C wordt aangegeven. Dergelijke krachten pogen 35 het halsdeel 30 samen te persen en het kraagdeel 60 uit te zetten, waardoor de ringvormige ruimte 80 in radiale richting wordt vergroot, zoals in fig. 3 is aangegeven,, dit in vergelijking tot bijvoorbeeld fig. 2. De mate van de radiale vergroting van de ringvormige ruimte 80 is in fig. 3 térwille 40 van de duidelijkheid overdreven getoond. De afdichtorganen 36 8402632 \ ♦ -12- en 40 handhaven een afdichtende werking tussen het penverbin-dingsdeel 10 en de draagvlakken 64 respectievelijk 72 van het mofverbindingsdeel tijdens de aanwezigheid van de verhoogde vloeistofdruk in de ringvormige ruimte 80, teneinde de ring-5 vormige ruimte ter plaatse van zijn axiale uiteinden afgesloten te houden en een drukopbouw daarin mogelijk te maken. De afdichtorganen 36 en 40 functioneren dus zelfs wanneer het halsdeel 30 is samengeperst en het kraagdeel 60 is uitgezet. De O-ringvormige afdichting 42 behoeft niet te werken tenein-10 de een dergelijke hogedruk-afdichting te bieden gedurende de vergroting van de ringvormige ruimte 80.
De radiale uitzetting van de ringvormige ruimte 80 vergroot de dwarsafstand tussen de uitwendige schroefdraad 32 van het pendeel en de inwendige schroefdraad 62 van het mof-15 deel. Vervolgens kunnen longitudinale krachten op het pendeel 10 en het mofdeel 12 worden uitgeoefend, zoals in fig. 4 bijvoorbeeld met de pijlen D respectievelijk E is weergegeven, om het pendeel verder in het mofdeel te brengen. Tenslotte kan het overstaand oppervlak 66 aan het uiteinde van het mof-20 deel 12 aanslaan tegen de ringvormige schouder 48 van het pendeel, waardoor het verder in het mofdeel dringen van het pendeel wordt verhinderd en waardoor een krachtensluitende verbinding tussen de twee verbindingsdelen wordt verkregen.
De ringvormige groeven 20 en 50, die op de buitenoppervlakken 25 van het pendeel 10 respectievelijk het mofdeel 12 zijn aangebracht, kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het laten aangrijpen van gereedschap, om het pen- en het mofverbindingsdeel voldoende stevig vast te kunnen grijpen teneinde dergelijke longitudinale krachten te kunnen uitoefenen en het 30 pendeel in het mofdeel te drijven en voldoende voorspanning van de schouder 66 van het mofdeel tegen de schouder 28 van het pendeel te verkrijgen. Tijdens het aldus verder in het mofdeel 12 brengen van het pendeel 10, komt de schroefdraad 32 van het pendeel samen te vallen met de schroefdraad 60 van 35 het mofdeel, zoals in fig. 4 is getoond, waarin de spiraalvormige toppen van een van de schroefdraden zijdelings tegenover de spiraalvormige dalen van de andere schroefdraad is gelegen. De afdichtorganen 36 en 40 vormen nog steeds de glijdende, afdichting tussen de twee verbindingsdelen 10 en 40 12.
8402632 -13-
Wanneer het pendeel en het mofdeel zich in de configuratie van fig. 4 bevinden, kan de vloeistofdruk door middel van de vloeistofdrukleiding 76 uit de ringvormige ruimte 80 worden verwijderd/ zoals is aangegeven door middel van 5 pijl F in fig. 5, en kunnen de leiding 76 en de fitting 78 worden verwijderd (om eventueel te worden vervangen door een afsluiter); Wanneer de vloeistofdruk in de ringvormige ruimte 80 is gereduceerd, beweegt het halsdeel 30 van het pendeel naar zijn ontspannen stand toe door uit te zetten en beweegt 10 het halsdeel 60 van het mofdeel naar zijn ontspannen stand toe door samen te trekken, met als resultaat, dat de schroefdraad 32 van het pendeel in aangrijping komt met de schroefdraad 62 van het mofdeel, zoals in fig. 5 zichtbaar is. De O-ringvormige afdichting 42 vormt een glijdende, afdichting 15 tussen het penverbindingsorgaan 10 en het inwendige draagop-pervlak 72 van het mofverbindingsorgaan 12, waardoor aldus de vloeistofdichte afdichting tussen deze twee verbindingsdelen wordt gehandhaafd. Het is duidelijk, dat een dergelijke afdichting voortdurend kan worden verkregen door bijvoorbeeld 20 het afdichtorgaan 40, in welk geval de O-ringvormige afdichting 42 geen onderdeel uitmaakt van het verbindingssamenstel.
De schroefdraadverbinding tussen het pendeel 10 en het mofdeel 12, zoals deze wordt getoond in fig. 5, met de schouder 66 van het mofdeel stevig tegen de schouder 28 van 25 het pendeel geplaatst, biedt een voorgespannen, vloeistofdichte verbinding tussen de verbindingsdelen 10 en 12 alsmede de buisvormige delen 14 en 16.
Het pendeel 10 en het mofdeel 12 kunnen vanuit de verbindingsstand van fig. 5 onderling van elkaar los worden 30 gemaakt door de hiervoor beschreven procedure in het algemeen om te keren. Dat betekent, dat vloeistofdruk door middel van de leiding 76 door de poort 74 wordt uitgeoefend om er voor te zorgen, dat de hals 30 wordt samengeperst en de kraag 60 uitzet teneinde de schroefdraden 32 van het pendeel en de 35 schroefdraden 62 van het mofdeel te scheiden (fig. 4). Vervolgens kunnen longitudinale krachten worden uitgeoefend om het pendeel 10 uit het mofdeel 12 te bewegen. Meteen nadat het pendeel 10 en het mofdeel 12 zodanig onderling zijn verplaatst, dat de schroefdraden 32 en 62 niet meer met elkaar 40 in aanraking komen, kan de vloeistofdruk via de poort 74 wor- 8402632 -14- den gereduceerd, en kan het pendeel geheel uit het mofdeel worden weggenomen. Het is ook mogelijk, om het pendeel 10 en het mofdeel 12 voldoende onderling te verplaatsen zodat het afdichtorgaan 36 tot boven het bovenste uiteinde van het 5 draagvlak 64 glijdt, waardoor de vloeistofdruk kan ontwijken wanneer het pendeel geheel uit het mofdeel wordt weggenomen.
Tevens is het mogelijk, om de schroefdraadverbin-ding tussen de twee verbindingsdelen 10 en 12 los te maken door het onderling achterwaarts roteren van de twee verbin-10 dingsdelen. Het sleuteldeel 70 kan uit de sleuf 68 van het mofdeel worden verwijderd door het sleuteldeel bovenwaarts te verschuiven, zoals in fig. 5 zichtbaar is, waardoor het sleuteldeel uit de zwaluwstaartvormige constructie van de sleuf van het mofdeel (en indien zo geconstrueerd uit de sleuf 46 15 van het pendeel) kan worden verwijderd, waarna een rotatiebe-weging tussen het pendeel 10 en het mofdeel 12 kan worden uitgevoerd. In de getoonde uitvoeringsvorm (fig. 1) zijn de schroefdraden 32 en 62 getoond als rechtse schroefdraden, zodat een linkse, of tegen de klok in gerichte rotatie tussen 20 de verbindingsdelen 10 en 12 de schroefdraadverbinding tussen deze delen zou losmaken. Het is duidelijk, dat de schroefdraad van het pen- en het mofdeel eveneens linkse schroefdraad kan zijn, zodat een tegengestelde rotatie zou worden veroorzaakt door een in de richting van de klok uitgevoerde * 25 rotatiebeweging tussen de verbindingsdelen voor het onderling losmaken daarvan.
Omdat het vergrendelen van het pendeel 10 en het mofdeel 12 wordt bereikt door het onderling aangrijpen van de schroefdraad 32 van het pendeel en de schroefdraad 62 van het 30 mofdeel, kunnen het pen- en het mofverbindingsdeel eventueel worden samengevoegd door de rotatie van een der verbindingsdelen ten opzichte van het andere verbindingsdeel wanneer het pendeel in het mofdeel is gebracht (terwijl het sleuteldeel 70 is verwijderd), op ongeveer overeenkomstige wijze als een 35 standaard schroefverbinding wordt gevormd, onder.de voorwaarde, dat voldoende middelen ter plaatse aanwezig zijn om een dergelijke rotatiebeweging uit te voeren. De uitvinding zorgt er echter voor, dat het pendeel 10 en het mofdeel 12 met aanzienlijke longitudinale krachten, samen kunnen worden gedre-40 ven, terwijl de schroefdraad 32 van het pendeel niet in aan- 8402632 -15- grijping is met de schroefdraad 62 van het mofdeel. Een dergelijke voorspanning van de verbinding tussen het pendeel 10 en het mof deel 12 zou niet worden bereikt wanneer de verbindingsdelen worden geroteerd om een schroefverbinding daartus-5 sen te verkrijgen, en de schroefdraden in een dergelijk geval de spanningen van de longitudinale krachten moeten dragen. Dientengevolge biedt de uitvinding, bij de toepassing van vloeistofdruk voor het uitzetten van de ringvormige ruimte 80, terwijl een dergelijke voorspanning wordt aangebracht 10 tussen de schouder 66 van het mofdeel en de schouder 28 van het pendeel zonder contact tussen de schroefdraden 32 en 62, een inrichting voor het tot stand brengen van een schroefverbinding tussen verbindingsdelen, die zijn voorgespannen in een dergelijke mate, die op een andere manier niet haalbaar 15 zou zijn.
De sleuven 46 en 48 van het pendeel respectievelijk mofdeel kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld gereedschappen te verankeren, die worden aangebracht op het pen- en mofverbindingsdeel 10 respectievelijk 12 om deze onderling te rote-20 ren voor het tot stand brengen of losmaken van de twee. verbindingsdelen .
Een vergroot aanzicht van.het in elkaar grijpen van de schroefdraad 32 van het pendeel en de schroefdraad 62 van het mofdeel wordt getoond in fig. 6, waarin details van de 25 voorgestelde schroefdraadvormen zijn weergegeven. De schroefdraden 32 en 62 zijn in het algemeen ruw, en aangrenzende toppen en dalen worden gescheiden door schouders, die een stompe hoek vormen met de toppen en dalen, zodat de dwarsdoorsneden van de schroefdraad een wig vormen, of een hellend 30 vlak, dat het onderling aangrijpen van de schroefdraden vergemakkelijkt. De schroefdraden 32 en 62 zijn relatief ondiep, en hun respectievelijke draagvlakken maken in de schroef-draadverbinding van fig. 5 een hoek met de gemeenschappelijke longitudinale assen van het penverbindingsdeel 10 en het mof-35 verbindingsdeel 12, die slechts enkele graden verschilt van 90°. De uitwendige schroefdraad 32 van het pendeel bezit bijvoorbeeld een tamelijk vlakke top 32a, die aan zijn bovenzijde is begrensd door een tamelijk vlakke schouder 32b, die onder een hoek van slechts enkele graden benedenwaarts ten op-40 zichte van de loodlijn op de langsas van het pendeel omlaag 8402632 -16- uitsteekt. De onderrand van de schroefdraadtop wordt begrensd door een hellende, tamelijk vlakke schouder 32c. De inwendige schroefdraad 60 van het mofdeel bezit een tamelijk vlak dal 62a, dat de top 32a van de schroefdraad van het pendeel op-5 neemt, maar dat ten opzichte daarvan langer is. De bovenrand van het dal 62a van de schroefdraad van het mofdeel wordt begrensd door een omlaag wijzende schouder 62b, die in het algemeen complementair is aan de omhoog gerichte schouder 32b van de schroefdraad 32 van het pendeel en daarom een hoek van 10 slechts enkele graden maakt met de loodlijn op de longitudinale as van het mofverbindingsdeel. De bodem van het dal 62a van de schroefdraad van het mofdeel wordt begrensd door een hellende, tamelijk vlakke schouder 62c. De top 62e van de schroefdraad van het mofdeel is eveneens vlak en wordt opge-15 nomen door het vlakke dal 32e van de schroefdraad van het pendeel. Het dal 32e van de schroefdraad van het pendeel is echter langer dan de top 62e van de schroefdraad van het mofdeel zoals is getoond. De toppen 32a en 62e en de dalen 32e en 62a kunnen allen onder de hoek van de tapsheid van de hals 20 30 en kraag 60 zijn geplaatst.
De vlakke toppen 32a en 62e van de schroefdraden van het pendeel en het mofdeel vermijden een eventuele beschadiging van de schroefdraad, die zal kunnen worden veroorzaakt door de randen van bijvoorbeeld de pen- en de mofver-25 bindingsdelen, gedurende de hantering van.de verbindingsdelen voorafgaande aan het opnemen van de geleidingsoppervlakken 34 en 38 binnen de centreringen 64 respectievelijk 72. Het wig-effect, dat wordt veroorzaakt door de helling van de wanden 32b en 32c van de schroefdraad van het pendeel, en door de 30 wanden 62b en 62c van de schroefdraad van het mofdeel minimaliseert de nauwkeurigheid van de toleranties, die anders noodzakelijk zouden zijn tijdens de vervaardiging van de schroefdraden 32 en 62 en het aanbrengen van de sleuven 46 respectievelijk 68 in het pen- en het mofdeel., om er voor te 35 zorgen dat de schroefdraden van het pendeel en het mofdeel in onderlinge aangrijping zouden komen na het reduceren van de vloeistofdruk in de ringvormige ruimte 80. Bovendien zorgt de geringe helling, die is gegeven aan de schouders 32b en 62b van de schroefdraad, vergeleken met de loodlijn op de gemeen-40 schappelijke longitudinale assen van de pen-, en de mofverbin- 8402632 -17- * dingsdelen in de in elkaar geplaatste stand van fig. 5, er voor, dat de verbinding tussen het pen- en mofdeel voorgespannen blijft. Het is duidelijk, dat de schroefdraden zó kunnen zijn gesneden, zoals is getoond, dat een ruimte 82 5 tussen de schouders 32c en 62c van de schroefdraad wordt gevormd wanneer de voorspankrachten gedurende het verbindings-proces zijn uitgeoefend. Anderzijds zorgt de ruimte 82, die in fig. 6 terwille van de duidelijkheid overdreven is getoond, er voor, dat de schroefdraden 32 en 62 niet zo stevig 10 zijn samengedrukt gedurende de rotatie-losmaakoperaties dat ze een onderlinge rotatie tussen de verbindingsdelen 10 en 12 zouden verhinderen.
Het in rotatierichting op een lijn brengen van de twee verbindingsdelen om hun longitudinale assen voor het in 15 elkaar grijpen van de schroefdraden na het verwijderen van de vloeistofdruk kan eveneens worden verkregen door elke geschikte geleiding of centreertechniek, die verschilt van het gebruik van het sleuteldeel 70 en de sleuven 46 en 68. De ge-leidingsinrichting kan bijvoorbeeld een merkteken omvatten, 20 dat is aangebracht op het penverbindingsdeel 10, welk merkteken op éën lijn moet worden gebracht met een merkteken, dat wordt gedragen door het mofverbindingsdeel 12, wanneer een juiste centrering in rotatierichting is verkregen tussen de twee verbindingsdelen en zij zijn samengebracht voor een ver-25 binding.
Die uitvinding biedt een inrichting voor het vormen van een schroefverbinding tussen verbindingsdelen zonder een onderlinge rotatie, maar door het in het ene verbindingsdeel steken van het andere verbindingsdeel en door hun schroefdra-30 den van elkaar te verwijderen door middel van vloeistofdruk teneinde de schroefdraden te laten samenvallen voor onderlinge aangrijping. Bovendien kan de aldus verkregen verbinding aanzienlijk worden voorgespannen zonder het toepassen van grote krachten op de schroefdraden tijdens het schroefdraads-35 gewijs onderling aangrijpen hiervan bij een onderlinge rota-tiebeweging, omdat een dergelijke onderlinge rotatiebeweging bij de uitvinding niet vereist is. De verbinding kan worden losgemaakt door de schroefdraden te scheiden door middel van vloeistofdruk. Anderzijds kunnen de verbindingsdelen volgens 40 de voorkeursuitvoering, die in het voorafgaande is getoond 8402632 -18- d * ' w en beschreven, schroefdraadsgewijs worden losgemaakt door rotatie. In ieder geval kan de verbinding tussen het pendeel en het mofdeel losgemaakt worden door een rotatiebeweging tussen de verbindingsdelen, waardoor de schroefdraden uit elkaar 5 worden geschroefd.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande genoemde uitvoeringsvorm, maar kan binnen het kader der uitvinding op velerlei manieren worden gevarieerd.
t / 8402632

Claims (10)

1. Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke, gekenmerkt door een eerste verbindingsdeel, dat is voorzien van een hals met uitwendige schroefdraad, een tweede verbindingsdeel, dat is voorzien van 5 een kraag met inwendige schroefdraad, die met de uitwendige schroefdraad van de hals van het eerste verbindingsdeel kan samenwerken wanneer dit in de kraag van het tweede verbindingsdeel wordt opgenomen, een eerste en een tweede afdicht-orgaan, die, wanneer de hals van het eerste verbindingsdeel 10 is opgenomen in de kraag van het tweede verbindingsdeel, op twee, op een axiale afstand van elkaar gelegen, plaatsen een afdichting vormen tussen de twee verbindingsdelen, waarbij tussen de twee afdichtorganen en het eerste en het tweede verbindingsdeel een ringvormige ruimte wordt gevormd, en 15 vloeistofdrukoverbrengingsmiddelen, door welke naar keuze vloeistofdruk in de ringvormige ruimte uitoefenbaar is wanneer de hals van het eerste verbindingsdeel is opgenomen in. de kraag van het tweede verbindingsdeel, en waarbij de hals van het eerste verbindingsdeel zonder onderlinge verdraaiing 20 aanbrengbaar is in de kraag van het tweede verbindingsdeel en door middel van de vloeistofdrukoverbrengingsmiddelen een zodanige vloeistofdruk uitoefenbaar is, dat de ringvormige ruimte radiaal uitzet, zodat de uitwendige en inwendige schroefdraad onderling samenvallend plaatsbaar zijn en samen -25 werken na het reduceren van de vloeistofdruk.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de uitwendige en inwendige schroefdraad taps zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t 30. e t kenmerk, dat de twee afdichtorganen worden gevormd door een, door een van de verbindingsdelen gedragen af-dichtdeel en een door het andere verbindingsdeel gedragen steunvlak, waarmee het afdichtdeel een afdichting vormt.
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, m e t 35 het kenmerk, dat de vloeistofdrukoverbrengingsmidde- len bestaan uit poortorganen voor het overbrengen van .vloeistofdruk door de kraag van het tweede verbindingsdeel tussen de ringvormige ruimte en het uitwendige van het tweede ver- 8402632 y! kr -20- bindingsdeel.
5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, me t het kenmerk, dat het tweede verbindingsdeel tenminste een inwendige centreeroppervlak bezit, terwijl het eerste 5 verbindingsdeel tenminste een uitwendig geleidingsoppervlak bezit, dat langs het centreeroppervlak van het tweede verbindingsdeel beweegbaar is, wanneer het eerste en tweede verbindingsdeel onderling op een lijn worden samengevoegd.
6. Inrichting volgens conclusie 5,met het 10' kenmerk, dat het tweede verbindingsdeel een eerste centreeroppervlak bezit, dat zich aan het ene uiteinde van de inwendige schroefdraad bevindt en een tweede centreeroppervlak, dat zich aan het andere uiteinde van de inwendige schroefdraad bevindt, terwijl het eerste verbindingsdeel een 15 eerste geleidingsvlak bezit, dat zich aan het ene uiteinde van de uitwendige schroefdraad bevindt en een tweede geleidingsoppervlak, dat zich aan het andere uiteinde van de uitwendige schroefdraad bevindt, waarbij het eerste respectievelijk tweede centreervlak tijdens het samenvoegen van het eer- 20 ste en tweede verbindingsdeel voor het op een lijn brengen hiervan samenwerkt met het eerste respectievelijk tweede geleidingsoppervlak .
7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, m e t het kenmerk, dat het eerste en tweede verbindings- 25 deel geleldingsorganen bezitten voor het onderling op een lijn brengen van hun langsassen voor het opnemen van het eerste verbindingsdeel in het tweede verbindingsdeel.
8. Inrichting volgens conclusie 7/ m e t het kenmerk, dat de geleidingsorganen bestaan uit, door een 30 van de verbindingsdelen gedragen, uitsteeksels en deze uitsteeksels opnemende, in het andere verbindingsdeel aangebrachte uitsparingen.
9. Inrichting volgens een der conclusies 1-8, me t het kenmerk, dat de inwendige en de uitwendige 35 schroefdraad in dwarsdoorsnede in het algemeen vlakke dalen en vlakke toppen bezitten, waarbij de schouders tussen aangrenzende dalen en toppen stompe hoeken daarmee vormen.
10. Buisvormig deel voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- 40. e r k, dat het eerste verbindingsdeel wordt gevormd door 8402632 -21- * * % een mofverbindingsdeel aan het ene uiteinde van het buisvormige deel, en dat het tweede verbindingsdeel wordt gevormd door een penverbindingsdeel aan het andere uiteinde van het buisvormige deel. 8402632
NL8402632A 1984-01-18 1984-08-29 Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke. NL8402632A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US57185084 1984-01-18
US06/571,850 US4648627A (en) 1984-01-18 1984-01-18 Stabbing connector

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8402632A true NL8402632A (nl) 1985-08-16

Family

ID=24285326

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402632A NL8402632A (nl) 1984-01-18 1984-08-29 Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4648627A (nl)
GB (1) GB2153027B (nl)
NL (1) NL8402632A (nl)
NO (1) NO842013L (nl)

Families Citing this family (44)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4720124A (en) * 1985-08-02 1988-01-19 Cameron Iron Works, Inc. Telescoping joint
GB8630850D0 (en) * 1986-12-24 1987-02-04 Pond Ltd R J Pipeline joint
US5044676A (en) * 1990-01-05 1991-09-03 Abbvetco Gray Inc. Tubular threaded connector joint with separate interfering locking profile
BR9507722A (pt) * 1994-05-13 1997-09-23 Subsea Off Shore Limited Processo de colocação de uma tabulação processo de acoplamento de uma extremidade de uma tubulação em uma estrutura e processo de colocação de uma tubulação e subsequente conex o da tubulação em uma estrutura
GB2326923B (en) * 1995-03-04 1999-08-11 Subsea Offshore Ltd Laying underwater pipeline
GB9608709D0 (en) * 1996-04-26 1996-07-03 Hunting Oilfield Services Ltd Improvements in and relating to pipe connectors
US6106024A (en) * 1998-06-04 2000-08-22 Cooper Cameron Corporation Riser joint and apparatus for its assembly
US6604763B1 (en) 1998-12-07 2003-08-12 Shell Oil Company Expandable connector
CA2306656C (en) * 1999-04-26 2006-06-06 Shell Internationale Research Maatschappij B.V. Expandable connector for borehole tubes
US6554287B1 (en) * 1999-12-09 2003-04-29 Hydril Company Collapsing type seal for expandable tubular connections
GB0004212D0 (en) * 2000-02-23 2000-04-12 Plexus Ocean Syst Ltd Pipe joint
US6598908B1 (en) * 2000-06-16 2003-07-29 Marshall W. Wosik Hydraulic fitting
US7040018B2 (en) * 2001-05-24 2006-05-09 Shell Oil Company Radially expandable tubular with supported end portion
US6767035B2 (en) 2002-03-11 2004-07-27 Weatherford/Lamb, Inc. High torque modified profile threaded tubular connection
US6971685B2 (en) * 2002-06-24 2005-12-06 Weatherford/Lamb, Inc. Multi-point high pressure seal for expandable tubular connections
US7086669B2 (en) * 2002-11-07 2006-08-08 Grant Prideco, L.P. Method and apparatus for sealing radially expanded joints
US7597140B2 (en) * 2003-05-05 2009-10-06 Shell Oil Company Expansion device for expanding a pipe
US20050116468A1 (en) * 2003-11-28 2005-06-02 Otten Gregory K. Threaded connectors for axial alignment of tubular components, and method of installing pipe sections employing such connectors
US7452007B2 (en) * 2004-07-07 2008-11-18 Weatherford/Lamb, Inc. Hybrid threaded connection for expandable tubulars
US7798536B2 (en) * 2005-08-11 2010-09-21 Weatherford/Lamb, Inc. Reverse sliding seal for expandable tubular connections
WO2007081317A1 (en) * 2006-01-06 2007-07-19 Unger Marketing International, Llc Couplings for water fed poles
US7888940B2 (en) * 2007-02-19 2011-02-15 Schlumberger Technology Corporation Induction resistivity cover
US20090230969A1 (en) * 2007-02-19 2009-09-17 Hall David R Downhole Acoustic Receiver with Canceling Element
US8198898B2 (en) * 2007-02-19 2012-06-12 Schlumberger Technology Corporation Downhole removable cage with circumferentially disposed instruments
US8395388B2 (en) * 2007-02-19 2013-03-12 Schlumberger Technology Corporation Circumferentially spaced magnetic field generating devices
US8436618B2 (en) * 2007-02-19 2013-05-07 Schlumberger Technology Corporation Magnetic field deflector in an induction resistivity tool
FR2925946B1 (fr) * 2007-12-28 2009-12-11 Vallourec Mannesmann Oil & Gas Joint filete tubulaire etanche et resistant a des sollicitations successives de pressions
CA2621300A1 (en) * 2008-02-14 2009-08-14 Schlumberger Canada Limited Shape memory hermetic seal and threaded joint incorporating same
GB2461134A (en) * 2008-06-27 2009-12-30 Oil States Ind Pipe connector
US9828812B2 (en) * 2010-03-22 2017-11-28 Single Buoy Moorings, Inc. Sealed pipe joint
NO20121504A1 (no) * 2012-02-02 2013-08-05 Torsion Tool Company As Kopling og framgangsmate for a tilveiebringe samme
DE102013108326A1 (de) * 2013-08-02 2015-02-05 Peri Gmbh Gerüstrohr eines Baugerüsts und Gerüstelement
WO2015050877A1 (en) * 2013-10-03 2015-04-09 Nabors Industries, Inc. Interlock pipe connection
US10006256B2 (en) * 2014-11-20 2018-06-26 National Oilwell Varco, LLP Safety joint designed with anti-lock pressure compensation seal
US10309198B2 (en) * 2015-01-05 2019-06-04 Morph Packers Limited Pipe coupling
US10077858B2 (en) * 2015-06-18 2018-09-18 Vetco Gray, LLC Anti-rotation key for threaded connectors
US10627026B2 (en) * 2015-12-10 2020-04-21 3SC Global, LLC Fittings, components, and associated tools
US10260290B2 (en) * 2016-10-18 2019-04-16 Single Buoy Moorings, Inc. Connector for steel catenary risers
WO2018143819A1 (en) 2017-01-31 2018-08-09 Torsion Tool Company As A coupling
EP3822449B1 (en) 2017-01-31 2023-03-15 Torsion Tool Company AS A coupling
NO344834B1 (en) * 2017-01-31 2020-05-18 Torsion Tool Company As A coupling
GB2574910A (en) * 2018-02-20 2019-12-25 Halliburton Energy Services Inc Electrohydraulic quick union for subsea landing string
GB2591051B (en) * 2018-10-29 2023-03-01 Dril Quip Inc Threaded connector having metal-to-metal seal
US20240052710A1 (en) * 2022-08-10 2024-02-15 Saudi Arabian Oil Company High torque threaded connections with external upset and multiple seals

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1176215A (en) * 1915-10-11 1916-03-21 Henry S Griffin Drill-lock.
US2636753A (en) * 1948-04-19 1953-04-28 Claude L Griffin Tool joint-pipe connection
US2671949A (en) * 1948-11-23 1954-03-16 Chicago Pneumatic Tool Co Method of making tool joints
US3114566A (en) * 1961-04-21 1963-12-17 Kobe Inc Shrink fit tubing joint
US3480300A (en) * 1966-02-24 1969-11-25 Mcwane Cast Iron Pipe Co Pipe coupling
US4124233A (en) * 1977-05-04 1978-11-07 Vetco, Inc. Rigid pipe connector with lock ring and method of making the same
US4124231A (en) * 1977-05-04 1978-11-07 Vetco, Inc. Rigid pipe connector with radially shiftable lock elements and method of making the same
US4124232A (en) * 1977-05-04 1978-11-07 Vetco, Inc. Rigid pipe connector with lock elements and method of making the same
US4120520A (en) * 1977-05-04 1978-10-17 Vetco, Inc. Lockable rigid connector for pipe and method of making the same
US4124229A (en) * 1977-05-04 1978-11-07 Vetco, Inc. Rigid connector for pipe and method of making the same
US4124230A (en) * 1977-05-04 1978-11-07 Vetco, Inc. Rigid pipe connector with locking screws and method of making the same
US4444421A (en) * 1980-11-12 1984-04-24 Varco International, Inc. Driveable pile connections
GB2099529B (en) * 1981-06-02 1984-07-04 Hunting Oilfield Services Ltd Improvements in and relating to pipe connectors
US4410204A (en) * 1981-07-06 1983-10-18 Dril-Quip, Inc. Connector
US4522431A (en) * 1981-08-24 1985-06-11 Dril-Quip, Inc. Self-aligning connector assembly
GB2113334B (en) * 1982-01-18 1985-11-13 Hunting Oilfield Services Improvements in and relating to pipe connectors

Also Published As

Publication number Publication date
GB2153027A (en) 1985-08-14
GB2153027B (en) 1987-10-21
US4648627A (en) 1987-03-10
NO842013L (no) 1985-07-19
GB8412921D0 (en) 1984-06-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8402632A (nl) Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke.
US4830408A (en) Connector assembly
US4600063A (en) Double-taper slip-on drill string stabilizer
US4762344A (en) Well casing connection
US6120067A (en) Threaded tool joint for connecting large tubes
EP0957233B1 (en) Threaded connector
US9004544B2 (en) Threaded joint for tubes, pipes and the like
US5950744A (en) Method and apparatus for aligning drill pipe and tubing
US6997264B2 (en) Method of jointing and running expandable tubulars
US5879030A (en) Flow line coupling
US6485061B1 (en) Threaded tool joint for connecting large diameter tubulars
NO173626B (no) Skjoeteanordning og fremgangsmaate for dannelse av en gjengeforbindelse
CN103392052B (zh) 抗卡住的钻柱部件
US4821818A (en) Tube auger sections
CA1207658A (en) Marine riser coupling assembly
US4124233A (en) Rigid pipe connector with lock ring and method of making the same
NL8402596A (nl) Inrichting voor het verbinden van buisvormige delen en dergelijke.
JPS588892A (ja) 連結法及び継手アセンブリ
US7549681B1 (en) Flowline clamp connector
GB2366844A (en) A threaded tubular connection
FR2567616A1 (fr) Ensemble a raccord, appareil de raccordement, joint de tubes et procede de realisation d'un raccord visse entre deux elements longitudinaux
US4717183A (en) Conical thread configuration for rapid make-up connection
IE60667B1 (en) Improvements in or relating to joints for tubular members
US4998756A (en) Adjustable connection apparatus
US4431219A (en) Replaceable tubular connector

Legal Events

Date Code Title Description
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed