NL8400656A - Ligboxenstal. - Google Patents

Ligboxenstal. Download PDF

Info

Publication number
NL8400656A
NL8400656A NL8400656A NL8400656A NL8400656A NL 8400656 A NL8400656 A NL 8400656A NL 8400656 A NL8400656 A NL 8400656A NL 8400656 A NL8400656 A NL 8400656A NL 8400656 A NL8400656 A NL 8400656A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
walkway
stable
cubicle
group
feeding
Prior art date
Application number
NL8400656A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ir F B Vandehoek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ir F B Vandehoek filed Critical Ir F B Vandehoek
Priority to NL8400656A priority Critical patent/NL8400656A/nl
Priority to EP85200227A priority patent/EP0168845A1/en
Publication of NL8400656A publication Critical patent/NL8400656A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

1 * H.0. 52554 Ligboxenstal.
De uitvinding heeft betrekking op een ligboxenstal, in het bijzonder voor melkvee» voorzien 5 - van een aantal tot een groep verenigde, naast elkaar gelegen, verhoog de en van matten voorziene ligboxen van standaard afmetingen voor één dier per ligbox, welke onderling van elkaar gescheiden en aan drie zijden begrensd zijn door standaard hekwerk, - van eventuele uit roosters gevormde, lager gelegen box-looppaden van 10 standaard breedte, lopende langs de open zijde van elke ligboxgroep, - van een uit roosters gevormd langs-looppad van standaard breedte in de lengterichting van de stal, dat in verbinding staat met elk aanwezig box-looppad, en dat aan de tegenover de boxen gelegen zijde begrensd is door hetzij een voerhek, hetzij door een gesloten hek of wand om in ge- 15 val van zelfvoedering uitsluitend als looppad te dienen, - en van ten minste onder alle uit roosters gevormde looppaden aangebrachte mestafvoermiddelen·
Ligboxenstallen van het bovenbeschreven soort worden in velerlei vorm en afmetingen toegepast· Ze zijn onder meer beschreven in verschil-20 lende door het Ministerie van Landbouw en Visserij uitgegeven Vlugschriften voor de Landbouw, zoals nr· 384 (verkrijgbaar bij het Consu-lentschap voor Boerderijbouw- en -inrichtingen te Wageningen). In deze publikatie worden niet alleen een aantal standaard afmetingen gegeven, afgestemd op Nederlands type melkvee, zoals voor volwassen vee een lig-25 box van 110x220 cm, van 220 cm breedte voor eventuele looppaden tussen de boxen en 300 cm breedte voor een langs-looppad langs een voerhek. Daarbij wordt een eetbreedte per dier van 60-65 cm aanbevolen in geval van groepsvoedering, waarbij alle dieren in de loopstal gelijktijdig langs het voerhek moeten kunnen eten. In geval van voorraadvoedering via 30 bijvoorbeeld een transportband, is een eetbreedte per dier van 20-40 cm voldoende, terwijl in het geval van zogenaamde zelfvoedering uit veelal buiten de stal gelegen sleuf silo's een eetbreedte per dier van 15-20 cm voldoende geacht wordt. Zowel in de praktijk als volgens genoemd Vlugschrift zijn de toegepaste stallen ondergebracht in meer of minder grote 35 rechthoekige loodsen, in welke veelal tevens de melkplaats met de melkmachines, de melkverwerking en de melkopslag, het kantoor en veelal een ziekenstal, een kalverruimte en een afkalfstal ondergebracht zijn* Hoewel dit soort stallen vanaf circa een vijftigtal koelen toegepast wordt, zijn zij vooral bestemd en in.de praktijk toegepast voor grote veesta-40 pels van 100 en meer koeien. Vooral bij de grotere stallen blijkt, dat 8400656 2 i ΐ er bij de vereiste eetbreedte per dier aan het voerhek onvoldoende plaats beschikbaar is om alle koeien gelijktijdig te laten eten. Het gevolg daarvan is onrust in de stal, en tekort aan voedering van de dieren die laag in rangorde staan. Dit geeft uiteraard een ongunstige invloed 5 op de melkproduktie, terwijl de circulatie in de stal over de looppaden, in het bijzonder in de box-looppaden, een verdere bron van onrust is. Bij dit algemeen toegepaste staltype is bovendien de spantlengte van het gebouw relatief groot en bij de minimaal voorgeschreven hellingshoek voor het dak, de nok tamelijk hoog, zodat grote kostbare stallen ont-10 staan, welke bovendien in het landschap ontsierend kunnen werken. Eventuele uitbreiding vindt dan ook meestal in lengterichting plaats, hetgeen de reeds eerder genoemde bezwaren van de onrust en de ongelijke voedering alleen maar verergert. De bouw met de relatief lange spanten is bovendien kostbaar, mede om sterk genoeg te zijn tegen weer en wind 15 in het open weideland.
Een verder bezwaar, dat soms ernstig is, bestaat daaruit, dat hoog produktieve dieren, welke meer en/of selectievere voeding nodig hebben, praktisch niet naar wens te voeren zijn, althans zonder gebruik van gecompliceerde krachtvoerautomaten, tegenover de behoefte van de midden-20 produktieve groep en de laagproduktieve groep of zelfs de tijdelijk droogstaande koeien.
Mede gezien de grote afmetingen van de stallen, worden veelal slechts onder de als roosters gevormde looppaden, mestafvoerkelders of -goten aangebracht, ten einde kosten te sparen. Het gevolg daarvan is, 25 dat de mestopslagruimte zo gering is, dat de mest vaak moet worden afgevoerd. Dit mestuitrijden zal in de toekomst via de hinderwetvergunning teruggebracht worden tot twee a drie keer per jaar. Deze mest wordt veelal op het land gebracht, zodat dit overbemest kan worden, met als mogelijk gevolg bodem- en grondwaterverontreiniging. Daarbij komt, dat, 30 wederom om kosten te sparen, veelal slechts de stalvloer op maaiveld-niveau gefundeerd en/of onderheid is, doch de lager gelegen mestkelders niet. In slappe grond verzakken deze gemakkelijk, zodat lekkende mestkelders meer regel dan uitzondering zijn. Met het oog op grondwaterverontreiniging en algemene milieu-eisen is dit een zeer ongewenste situa-35 tie, omdat de mest veelal een overdosis aan ammoniak respectievelijk nitraten bevat.
Op grond van de boven geschetste, grote stallen, worden deze moderne stallen derhalve in de praktijk voornamelijk toegepast voor de grote veestapels van circa 100 en meer koeien. Het grote aantal middelgrote 40 veebedrijven met circa 30-100 dieren kan zich bij deze stalopzet veelal 8400656 5 * 3 de noodzakelijke investering niet permiteren en blijft gebruik maken van ouderwetse, bedompte, vochtige en warme stallen. Het in de laatste jaren gefokte vee echter, gedijdt het best en blijft het gezondst in luchtige, goed geventileerde stallen, welke eerder koud zijn dan warm. Steeds 5 vaker worden zelfs stallen toegepast met een eenzijdig open front over de gehele stallengte.
Om voor de boven beschreven bezwaren een oplossing te vinden en in het bijzonder een staltype te verschaffen dat ook voor middelgrote aantallen koeien van circa 30-100 stuks geschikt en economisch verantwoord 10 is, wordt volgens de uitvinding daarin voorzien, - dat een stal-complex bestaat uit één of meer staleenheden, - dat een staleenheid in boofdzaak slechts één aan een zijkant gelegen langs-looppad omvat met ten minste één daaraan gelegen basis-ligboxen-groep, welke basisgroep uit een loodrecht op het langs-looppad gericht 15 en ermee verbonden, doodlopend box-looppad en uit een ter weerszijden daarvan gelegen, beperkt aantal ligboxen bestaat, - dat in geval van meer dan één basisgroep per staleenheid, elke volgende groep aangrenzend aan de eerdere, aan het langs-looppad is gelegen, - en dat er een dienst centrum is, dat ten minste ten dele aangrenzend 20 buiten de staleenheid is geplaatst.
Volgens de uitvinding wordt er niet meer één grote stal toegepast, doch wordt deze opgedeeld in één of meer kleinere staleenheden, al naar behoefte. Elke staleenheid bestaat in wezen uit slechts één langs-looppad, waaraan één of meer aan elkaar grenzende basis-ligboxengroepen ge-25 plaatst zijn. Elke basis-ligboxengroep bestaat uit een loodrecht op het langs-looppad gericht en ermee verbonden doodlopend box-looppad en uit een ter weerszijden daarvan gelegen beperkt aantal ligboxen.
Uitgaande van de voor Nederland geldende standaard afmetingen blijkt, dat bij 2x5 ligboxen per basis-ligboxengroep, en toep.assing van 30 het gewenste 220 cm brede box-looppad tussen de tegenover elkaar gelegen boxen, een voerheklengte ontstaat, welke 660 cm lang is en dus voor de tien betrokken koeien precies voldoet aan de eisen voor de eetbreedte bij groepsvoedering. Per basisgroep heeft iedere koe derhalve een eigen voldoende brede voerplaats* Er behoeft bovendien veel minder langs el-35 kaar gecirculeerd te worden om van box naar voer hek te gaan en weer terug te keren. De daardoor bereikte grotere rust in de stal is aanzienlijk.
Er kunnen uiteraard meerdere basisgroepen aan één langs-looppad aangrenzend aan elkaar geplaatst worden, waarbij elke basisgroep precies 40 gelijk is aan de voorgaande en derhalve optimaal aangepast aan de gel- 84 0 0 6 5 ff ► 4 dende normen. Het zal duidelijk zijn, dat bij andere vee-rassen of nieuw te fokken rassen, waarvoor andere afmetingsnormen gelden, de basisgedachte van de uitvinding uiteraard zonder meer toepasbaar is met aangepaste afmetingen.
5 Het zal verder duidelijk zijn, dat een staleenheid volgens de uit vinding, bestaande uit één of meer naast elkaar en aan één langs-looppad gelegen basisgroepen, in wezen een willekeurige lengte kan hebben, doch veelal zal de bouw en het gebruik ervan aantrekkelijker worden, indien de gehele stal uit meer dan één, niet al te lange, staleenheid opgebouwd 10 wordt. Deze staleenheden kunnen dan geheel willekeurig ten opzichte van elkaar gesitueerd worden, bijvoorbeeld aansluitend aan een centraal afzonderlijk gebouw voor de diensten, zoals het melken, het kalveren, de ziekenstal, enzovoort. Ook kunnen twee staleenheden tegen elkaar aangebouwd worden, waarmee zij uiterlijk op de bekende stallen lijken, doch 15 een lagere kap hebben en inwendig en qua bedrijfsvoering alle voordelen blijven behouden van de uitgevonden basis-ligboxengroepen, gesitueerd langs één erbij behorend langs-looppad.
Zoals in de conclusies en in de figuurbeschrijving nader zal worden toegelicht, is de basis-ligboxengroep ook gemakkelijk aanpasbaar voor 20 jong vee, terwijl in geval van zogenaamde zelfvoedering, waarbij de koeien buiten de stal eten en het langs-looppad van elke staleenheid slechts als looppad wordt gebruikt en niet ook als eetplaats langs een voerhek, kan dit langs-looppad smaller uitgevoerd worden, zodat ook voor volwassen koeien elke basisgroep met twee boxen uitgebreid kan worden 25 tot 2x6 dieren. Voor jong vee kan dit oplopen tot 2x7 respectievelijk 2x9 dieren, of zelfs nog meer in het geval van zeer jong vee*
Uitgaande van de voor het Nederlandse vee geldende afmetingen, heeft aldus een basis-ligboxengroep met het bijbehorende langs-looppad, een grondvlak van circa 660x850 cm nodig. Dit is optimaal overkapbaar 30 met spanten van 850 cm lengte op een onderlinge steek van 330 cm, zodat per basisgroep twee spanten nodig zijn, vermeerderd met één eindspant aan het einde van de staleenheid. Bij deze afmetingen kunnen de spanten nog licht geconstrueerd worden, blijven gemakkelijk hanteerbaar en zijn derhalve relatief goedkoop in aanschaf en plaatsing.
35 Door toepassing van de op zich zelf bekende wegklapbare afsluit- of geleidingshekken, kunnen bij toepassing van de uitgevonden basisgroepen hoog-produktleve dieren gemakkelijk gescheiden gehouden worden van minder produktieve, wat betreft de vereiste voedering.
Omdat elke staleenheid relatief klein is, vergeleken met de bekende 40 stallen, is zonder meerkosten een bouwconstructie mogelijk, waarbij 8400655
* · A
5 onder de gehele staleenheid een mestkelder aanwezig is. In een uitgra-ving van circa 1% m diepte van de gewenste afmetingen, wordt één, een geheel vormende, betonnen vloer gestort, met rondom een opstaande wand, zodat een vloeistofdichte bak gevormd wordt. Met de nodige doorlaten 5 voor de circulatie van de mest worden in langsrichting een tweetal, draagmuren ingebracht, bijvoorbeeld van metselwerk. Het geheel wordt af-gedekt met losse standaard-elementen, hetzij uit roosters gevormde loop-pad-elementen, hetzij gesloten en verhoogde ligbox-elementen. De laatste zijn uiteraard voorzien van op zich zelf bekende sparingen of andere be-10 vestigingsmiddelen voor de boxhekken en hun aanpassing voor volwassen vee, jonger vee of kalveren. Door deze construct iewijze vormt de mestkelder een vloeistofdichte bak, welke in veel gevallen kan drijven in de grond en het grondwater, zodat een paalfundering overbodig is. Er is bovendien een dermate groot volume, dat mestuitrijden bij een kelderdiepte 15 van 1½ m beperkt kan worden tot 2 13 maal per jaar en bij grotere kel-derdiepten nog minder. De staleenheden volgens de uitvinding maken derhalve een belangrijk milieu-vriendelijker bedrijfsvoering mogelijk dan de bekende.
Ten slotte heeft de ligboxenstal volgens de uitvinding ook op etho-20 logische gronden voordelen boven· de bekende stallen. Uit tot nu toe uit-gevoerde proefnemingen is reeds gebleken, dat het melkvee er de voorkeur aan geeft om gestald te zijn aan een doodlopend pad en in betrekkelijk kleine eenheden. Het doodlopende box-looppad per basisgroep voldoet hier optimaal aan, terwijl de 2x5 of 2x6 boxen per basisgroep de gewenste 25 kleine eenheid vormen. Bovendien kunnen in het langslooppad dominante koeien gemakkelijker door andere in het langslooppad ontweken worden door in een boxlooppad te gaan staan; ze behoeven niet voor het uitwijken een ligbox te gebruiken, zodat de ligboxen beschikbaar blijven voor rusten en herkauwen.
30 Naast de grote flexibiliteit die met de uitgevonden staleenheden architectonisch mogelijk is, en naast het feit dat er per koe minder vierkante meters nodig zijn, wordt de bedrijfsvoering eveneens eenvoudiger. Een bijkomend voordeel kan eveneens zijn, dat de beperkte spantaf-metingen en de beperkte hoogte tot op zekere hoogte zelfbouw door de 35 boer mogelijk maken, voor zover bouwvoorschriften dit toestaan.
Verdere voordelen van de uitvinding en in het bijzonder voorbeelden van de met het systeem bereikbare grote flexibiliteit, zullen onderstaand nader worden toegelicht in de beschrijving van een aantal als voorbeeld in de figuren afgebeelde voorkeursuitvoeringsvormen volgens de 40 uitvinding.
8400656 6
Fig* la-lc tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede, een horizontal le doorsnede door de mestkelder en een indelingsplattegrond van een open-frontstal voor volwassen koeien volgens de uitvinding; fig. 2a en 2b tonen respectievelijk een driedimensionaal schema-5 tisch bovenaanzicht en een plattegrond van een stalcomplex van het open-front-type in één van de vele mogelijke indelingsvariaties; fig. 3 toont een plattegrond van hetzelfde stalcomplex voor evenveel volwassen koeien als fig. 2b, doch als voorbeeld anders gegroepeerd; 10 fig· 4a-4d tonen respectievelijk een dwarsdoorsnede, een horizon tale doorsnede door de mestkelder, een plattegrond van de basis-indeling en een willekeurig gesitueerd stalcomplex van het type voor zelfvoede-ring, bestemd voor volwassen koeien; fig. 5a en 5b tonen een dwarsdoorsnede en een plattegrond van een 15 stalcomplex, opgebouwd uit twee staleenheden van het open-front-type in naar elkaar toegerichte en verenigde bouwwijze, voor volwassen koeien; fig. 6a en 6b tonen mogelijke indelingen uitgaande van de basisindeling volgens de uitvinding voor volwassen vee, via halfwas-vee tot en met jong vee.
20 In alle figuren hebben overeenkomstige delen dezelfde verwijzings- cijfers en indien hun vorm of functie enigszins verschilt, gevolgd door de cijfers 1, 2, 3, enzovoort. Gelijke verwijzingscijfers hebben in alle figuren steeds dezelfde functie en in wezen eenzelfde constructie.
Een stalcomplex is volgens de uitvinding opgebouwd uit gestandaar-25 diseerde staleenheden 1, welke elk één of meer basis-indelingen 2 omvatten. Deze basis-indelingen 2 hebben steeds dezelfde afmetingen, een breedte b en een lengte 1. Voor het in Nederland gangbare melkvee bedraagt de breedte b 850 cm en de lengte 1 660 cm, gebaseerd op de normen zoals deze voor het Nederlandse huidige veetype opgesteld en algemeen 30 aanvaard zijn. Voor volwassen melkvee geldt daarbij voor de ligbox 6 een hart-op-hart maat van 110x220 cm, voor de breedte van een tussen de boxen gelegen looppad 5 van 220 cm en een breedte van 300 cm voor een langs-looppad 4 langs een voerhek 51 en van 190 cm breedte voor een langs-looppad 4 in het geval van een stal, ingericht voor zelfvoedering. 35 Voor volwassen koeien voorziet de uitvinding in 2x5 ligboxen 6, dus voor 10 dieren, per basis-indeling. Tezamen met het box-looppad 5 ontstaat aldus een lengte 1 van 660 cm hart-op-hart per basisgroep 2 en tezamen met het langs-looppad 4 een breedte b van 850 cm hart-op-hart. Het langs-looppad 4 wordt aan de van de boxen afgekeerde zijde afgesloten 40 door een voerhek 51 of een hek of wand 112 in geval van een stal, inge- 8400655 7 richt voor zelfvoedering van de dieren. In dat geval kunnen er per ba-sisgroep twee ligboxen 6 toegevoegd worden, zodat het aantal koeien per basisgroep 2x6 12 bedraagt.
In het geval van een voerhek met een voergang 9 of 92 en 2x5 vol-5 wassen koeien per basisgroep, is aan een voerheklengte van 660 cm derhalve per koe hart-op-hart 66 cm eetbreedte beschikbaar, hetgeen na aftrek van de materiaaldikte op circa 63 cm uitkomt en daarmee aan de normen voldoet. Een dergelijke basisgroep is overkapbaar met spanten van 850 ca lengte, welke gezien de relatief geringe overspanning, zeer een-10 voudig uitgevoerd kunnen worden. Ten einde de in langsrichting lopende gordingen eenvoudig te houden, is het gewenst elke basisgroep van twee spanten te voorzien op een steek van 330 cm. Een staleenheid met X basisgroepen vereist derhalve 2X spanten vermeerderd met één eindspant, alle op eenzelfde steek van 330 cm gelegen. De dakafdekking 11 kan daar-15 door met bijvoorbeeld gestandaardiseerde golfplaten plaatsvinden, afgewisseld met translucente platen. Voor een goede ventilatie sluit de dakbedekking bij voorkeur ten minste eenzijdig, doch veelal tweezijdig, niet rechtstreeks aan op de verticale wanden 28 en 111. Uiteraard zijn andere dakvorsten mogelijk binnen het kader van de uitvinding, zoals za-20 deldaken, daken met "open" nok, enzovoort, mits een goede ventilatie mogelijk blijft.
De ligboxen 6 zijn elk voorzien van verhoogde lig-elementen, voorzien van een zachte bedekking, zoals een rubber bekleding, ten einde doorliggen en verwondingen van de dieren te voorkomen. Tussen de boxen 6 25 bevindt zich standaard hekwerk 8 langs drie zijden van elke box. Alle boxen zijn open voor vrije in- en uitgang van de dieren naar het betrokken doodlopende box-looppad 5. Elk langs-looppad 4 en alle box-looppaden 5 zijn opgebouwd uit standaard van roosters voorziene vloerelementen.
.Ter verduideijking van een basisgroep is in fig. lc een dergelijke 30 groep gearceerd en van verwijzingscijfer 3 voorzien en bovendien door een stip-streeplijn omgeven. In de fig. la en lb is de constructie te zien van de fundatie en de mestkelder, zoals deze nauw samenhangt met de gehele uitvinding* De staleenheid 1 is gefundeerd op een vocht-ondoorlatende betonnen plaat 16 met vloeistofdicht langs de omtrek aangebrachte 35 langs- en zijwanden 17. De diepte van de mestkelder 161 bedraagt circa 1½ m, doch de diepte kan gemakkelijk aangepast worden aan de lokale wensen. Twee in langsrichting lopende steunmuren 18 en 19 worden op zodanige onderlinge afstanden aangebracht, dat standaard betonbalken 25 opgelegd zijn op de langsmuren en op zodanige onderlinge afstand, dat stan-40 daard vloerplaatelementen erop passen. Per basisgroep 2 worden gesloten, 8400656 8 * » verhoogde en beklede 1igbox-vloerplaten 7 aangebracht ter plaatse van de ligboxen. Daartussen worden als roosters gevormde looppad-elementen aangebracht ter plaatse van het box-looppad 5 en het langs-looppad 4. In de steunmuren 18 en 19 zijn de nodige uitsparingen 20 vrijgehouden om met 5 behulp van een schematisch weergegeven circulatiepomp 21, 22, waarvan de plaats variabel is, ondergebracht in een gemakkelijk toegankelijke individuele put 23, een regelmatige circulatie van de mest te verkrijgen, welke schematisch met de pijlen 24 is aangegeven. Deze circulatie voorkomt neerslaan van bepaalde bestanddelen uit de mest en daaruit mogelij-10 kerwijs voortvloeiende opeenhopingen en verstoppingen. Het volume van de mestkelder 161 dient zo groot gekozen te worden, dat een uitwendige mest opslagruimte overbodig is. Met 54 is schematisch een uit roosters gevormd looppadvloerelement weergegeven. De open-frontstal, zoals deze in de fig. la-lc en ook in de fig. 2 a, 2b en 3 is weergegeven, heeft 15 buiten het voerhek 51 een al dan niet onder een afdak 10 aangebrachte voergang 9 ter hoogte van het maaiveld, waarop het voer gelegd wordt tegen het voerhek 51 aan. Het open front is aan de bovenzijde afgesloten met ten dele of geheel translucente gevelplaten 111, terwijl ter plaatse van de aansluiting van deze platen aan de dakconstructie 11, 12, 13 ven-20 tilatieopeningen 14 zijn aangebracht. Al naar behoefte kunnen zich niet-weergegeven ventilatieopeningen tussen de lage langswand 28 en het dak bevinden. Elke spant 13 omvat aan de lage zijde via een verstijfde hoek een spantbeen 26 en is aan de hoge zijde op bij voorkeur buisvormige kolommen 27 opgelegd. De laatste zijn afgerond en zullen ter plaatse 25 van het voederhek 51 minder risico voor verwonding van het vee met zich brengen en opeenhoping van voer voorkomen. In fig. lc is met de pijlen 56 aangegeven een basis-ligboxengroep. Zoals uit de fig. lb en lc blijkt, kunnen meerdere naast elkaar gelegen basis-ligboxengroepen 56 achter elkaar geplaatst worden om aldus een staleenheid te vormen. De 30 lengte L van een staleenheid wordt daarmee een veelvoud van de lengte 1 van een basis-boxengroep.
In de fig. 2a en 2b is eenzelfde stalcomplex weergegeven, bestaande uit twee open-frontstallen, welke loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatst zijn en met elkaar verbonden door een dienstgebouw D. De ene 35 staleenheid is voor 30 en de andere voor 40 volwassen koeien. Het zijn wederom stallen met een voederhek 51 en een voerpad 9 onder een afdak 10. Aan de beide vrije einden van de staleenheden bevinden zich grote deuren 15 in de eindwanden 29, welke de verbinding met de omgeving vormen. Zoals uit de figuur blijkt, is een deel van de dienstruimte D on-40 dergebracht in een einddeel van de ene staleenheid en wel gebaseerd op 84 0 0 6 5 5 » * 9 hetzelfde grondpatroon» namelijk met een bas is -gr oeplengt e 1 van 660 cm voor de melkstal D3, geschikt voor het gelijktijdig melken van 2x4 koeien» met daarnaast de circulatiegang 05» terwijl de melkkamer D2 met de melkmachines en de gekoelde melkopslag benevens een paar kalver-5 boxen D4 ondergebracht zijn in een laatste halve basisgroep ter lengte van 330 cm. Als verbinding tussen de beide staleenheden is een met willekeurige grootte te kiezen wachtruimte D^, in dit geval voor circa 46 koeien, geplaatst. Op bekende wijze wordt, met behulp van schematisch weergegeven, in één richting draaiende deuren 151 en schematisch met 10 stip-streeplijnen in de dienstruimte 0 aangegeven, al dan niet verplaatsbare geleidingshekken, een automatische geleiding van de koeien mogelijk, van en naar de melkstal D3.
In fig. 3 is een ander stalcomplex als in fig. 2a en 2b weergegeven, bestemd voor hetzelfde aantal koeien en met overeenkomstige opzet.
15 Aan de hand van de voorbeelden uit de fig. 2 en 3 zal het duidelijk zijn» dat deze en nog vele andere plattegronden te realiseren zijn met de staleenheden volgens de uitvinding. Zij kunnen gemakkelijk aangepast worden voor bijvoorbeeld een groeiend boerenbedrijf.
In de fig. 4a-4d is een in wezen met de vorige figuren overeenkom-20 stig stalcomplex weergegeven, waarvan de overeenkomsten geen nadere uitleg behoeven. Dit stalcomplex is echter van het type voor zelf voedering van de koeien. Het voederhek 51 aan het langs-looppad 4 is derhalve vervangen door een meer of minder gesloten hek of wand 112. Aangezien over het langs-looppad 4 in dit geval slechts circulatie van dieren plaats-25 vindt» doch geen dieren staan te eten, kan de breedte verminderd worden tot die van een box-looppad. Daarmee worden twee ligboxen 6 per basisgroep 56 gewonnen, zodat er bij ligboxenstallen met zelfvoedering 12 volwassen koeien per basisgroep ondergebracht kunnen worden. Omdat er geen voor de ventilatie open voederhek 51 is, zoals bij het type open-30 frontstal, dienen aan de lage zijde extra ventilatieopeningen 141 te worden aangebracht. Deze kunnen van kleppen voorzien worden om tocht te voorkomen. Het patroon van de mestkélder volgens fig. 4b is opnieuw hetzelfde, doch de plaatsing van de tussenmuren 18 en 19 dient aangepast te worden aan het type stal met 6 koeien naast elkaar. In fig. 4d is drie-35 dimensionaal in vogelvlucht een stalcomplex weergegeven met twee staleenheden 1 van het type voor zelfvoedering en een dienstgebouw D. Dit laatste is wederom zodanig ontworpen, dat de wachtruimte Dj voor circa 108 koeien, willekeurig groot gekozen kan worden, terwijl de melkstal D3»· de melkkamer D2, boxen D4 en een circulatiegang D5 wederom 40 ondergebracht zijn in een tweetal basisruimten. In fig. 4d zijn verder 8400656 « · 10 * twee sleufsilo’s 91 aangegeven, waarin "ingekuild" wintervoer, zoals gras, opgeslagen wordt, afgedekt onder zeilen, welke veelal verzwaard zijn met ballast, zoals schematisch in de figuur is weergegeven. Aan één of beide einden wordt de afdekking gedeeltelijk van het voer teruggesla-5 gen, zodat de dieren via de schematisch weergegeven route 92, vrij vanuit hun staleenheid naar de sleufsilo 91 kunnen lopen om te eten en weer terug kunnen keren. Dit staltype heeft als voordeel dat het minder arbeidsintensief is voor de boer, doch het heeft als nadeel, dat de voedering van de dieren en de kwaliteit van het voer ongunstig door het weer 10 beïnvloed kunnen worden.
In de fig. 5a en 5b is een stalcomplex van het type met voergang 92 afgebeeld, wederom opgebouwd uit een tweetal staleenheden volgens de uitvinding. De beide staleenheden liggen met hun open voerhekken 51 naar elkaar toegekeerd, met voergang 92 ertussen opgesloten. Deze voergang 92 15 wordt bij voorkeur overdekt uitgevoerd met een dak 113, waarboven licht toegelaten kan worden tot de beide staleenheden en waarbij ventilatieopeningen 14 aanwezig zijn. Aangezien het hier wederom een stal met voerhek betreft, is het langs-looppad 4 breed en staan er hier slechts 5 volwassen koeien naast elkaar. Zoals uit de plattegrond van fig. 5b 20 blijkt, is het dienstgebouw D grotendeels ondergebracht in eindgedeelten met standaard lengte 1 of 1½ 1 in het verlengde van de beide staleenheden. De wachtruimte D^ is in dit voorbeeld bestemd voor circa 35 koeien, zodat er ruimte overblijft in de links weergegeven staleenheid voor bijvoorbeeld een aantal kalverboxen 30.
25 In de fig. 6a en 6b zijn schematisch twee identieke open-frontstal- len met voerhek 51 afgebeeld, zoals de bovenste stal in fig. 2b. In fig.
6a is de basis-indeling afgebeeld voor volwassen koeien met standaard ligboxlengte 70. In fig. 6b zijn van dezelfde stal de beide rechter basisgroepen ingericht voor wat ouder jongvee, waarvan er 6 naast elkaar 30 kunnen staan, weergegeven met 6^-65. Zij hebben een kortere boxleng-te 71 nodig, opdat na opstaan om te mesten, ook hun mest op het uit roosters opgebouwde box-looppad 5 terechtkomt en door de roosters in de mestkelder omlaagvalt, en niet de ligboxen bevuilt. Daartoe is het ijzerwerk tussen de ligboxen aan het hoofdeinde aangepast, zoals schema-35 tisch te zien is in fig. 6b. In de linker basis-ligboxengroep zijn zelfs 7 kleine ligboxen, genummerd 6^-67, aangebracht voor jong vee met een nog kortere ligboxlengte 72. Het hekwerk aan het hoofdeinde is daartoe nog iets verder in de richting van het box-looppad 5 aangebracht. De eetbreedte aan het voederhek kan voor jonger vee aangepast worden, net 40 zoals dit met de boxen gebeurt. Opnieuw is er voor elk dier voldoende 8400655 * « 11 eetruimte om gelijktijdig te kunnen eten aan het voerhek 51. Om vermen* ging van jong vee en ouder vee te voorkomen, kan het gewenst zijn om in het langs-looppad 4, ter afscheiding van de groepen, wegneembare hekken te plaatsen. Uit vergelijking van de fig. 6a en 6b blijkt, hoe flexibel 5 de uitgevonden basisstal is: het stramien van het fundament en de mest* kelder en van het gebouw met de spanten blijft steeds hetzelfde.
Er zijn in de handel reeds standaard 1igbox-vloerplaten verkrijgbaar met een aantal sparingen op zodanige plaatsen, dat het hekwerk naar keuze geplaatst kan worden voor diverse leeftijdsgroepen jong vee tot en 10 met volwassen dieren.
Uit de verschillende bovenbeschreven voorbeelden moge blijken, hoe flexibel het uitgevonden bouwsysteem is, gebaseerd op de basis-ligboxen-groepen. Dank zij de standaard maatprincipes kunnen alle noodzakelijke bouwmaterialen en bouwelementen gemakkelijk uit voorraad leverbaar zijn, 15 zoals dit reeds het geval is met de spanten, de dakplaten, enzovoort. Hetzelfde geldt voor de ligbox-elementen en de betonroosters voor de looppaden.
Dank zij het feit dat de mestkelder één grote vloeistofdichte bak vormt, kan deze in slappe, natte grond "drijvend" in het grondwater uit* 20 gevoerd worden. Een kostbare fundering is in veel gevallen overbodig.-Dank zij alle bovengenoemde argumenten en het feit dat uitbreiding of het plaatsen van een nieuwe staleenheid relatief snel, goedkoop en gemakkelijk plaats kan vinden, is dit stal type bij uitstek geschikt voor de middelgrote rundveehouderijen, doch eveneens voor kleine, maar ook 25 voor de grootste. De stallen worden niet steeds groter, hoewel hun lengte kan toenemen, maar de layout van de plattegrond kan aan de lokale situatie aangepast worden, zowel wat betreft terrelngesteldheid als bijvoorbeeld expositie aan wind en zon. De stallen behoeven niet hoger te worden dan de standaard maat, in tegenstelling tot de huidige stallen, 30 welke bij toenemende breedte steeds hoger worden.
De basis-indeling van de stal is een boxengroep voor 10 volwassen koeien in dwarsgeplaatste ligboxen, waarbij de groepshuisvesting (in het geval van Nederlands vee) een grondvlak beslaat van 660-850 cm. In geval van zeIfvoedering bestaat de basisgroep uit een stal met 12 koeien.
35 Doordat de standaard voerbekken ter breedte van 325 cm tussen de spant-benen gemonteerd kunnen worden, is een beschikbare eetbreedte van 63 cm per koe mogelijk. Binnen de constructie kunnen ook dienstruimten ondergebracht worden, zoals boven beschreven.
De constructie is afgestemd op de maatvoering voor groepshuisves-40 ting van 10 of 12 volwassen koeien. Vele stalindelingen zijn daardoor 84 0 0 6 5 δ * · ' 12 mogelijk en de dieren zijn ook op eenvoudige wijze zonodig van elkaar te scheiden, bijvoorbeeld in het geval van hoogproduktieve en minder pro-duktieve koeien, jong vee, droogstaande koeien, enzovoort, telkens met een veelvoud van 10 dieren.
5 Door de lichte bouwwijze is uitbreiding betrekkelijk eenvoudig en goedkoop te realiseren, eventueel door zelfbouw met behulp van standaard bouwpakketten.
Tevens zijn deze stallen goed toe te passen in gebieden met een hoge landschappelijke waarde, omdat de buitenafmetingen gering zijn en 10 door de koppeling van stalgebouwen een gevarieerd bouwvolume mogelijk is, dat zich ook goed laat combineren met bestaande boerderijen.
Tevens is uit recent ethologisch onderzoek gebleken, dat een indeling in kleine groepen aan een doodlopend looppad door de koeien geprefereerd wordt boven grote "onbestemde" ruimten. Dit alles bevordert rust 15 in de stal en daarmee het welzijn van de koeien.
Uiteraard zijn alternatieve kapvormen en gevelafwerkingen mogelijk, terwijl reeds aangetoond is, dat in dezelfde maatvoering en detaillering, melkveestallen her in te richten zijn tot jongveestallen en omgekeerd.
20 Evenzo kunnen stallen volgens de uitvinding eenvoudig van het groepvoedertype met voerhek omgebouwd worden tot het zelfvoedertype met twee boxen meer per basisgroep, of terug.
Verder kan desgewenst een stal van het type met voerhek en afdak omgebouwd worden om 6 volwassen koeien méér te stallen per basisgroep- . 25 lengte, wanneer onder het afdak buiten het voerhek telkens 6 boxen naast elkaar geplaatst worden, deze boxen afgesloten worden door een buitenmuur en het voerhek verwijderd wordt, zodat voor alle ligboxen een stal van het zelfvoedertype ontstaan is, met 60% meer koeien, welke winst verkregen wordt door één van de betere klassieke opstellingen te combi-30 neren met die volgens de uitvinding.
r 8400656

Claims (7)

1. Ligboxenstal, in het bijzonder voor melkvee» voorzien - van een aantal tot een groep verenigde» naast elkaar gelegen, verhoog-5 de en van matten voorziene ligboxen van standaard afmetingen voor één dier per ligbox, welke onderling van elkaar gescheiden en. aan drie zijden begrensd zijn door standaard hekwerk, - van eventuele uit roosters gevormde lager gelegen box-looppaden van standaard breedte, lopende langs de open zijde van elke ligboxgroep, 10. van een uit roosters gevormd langs-looppad van standaard breedte in de lengterichting van de stal, dat in verbinding staat met elk aanwezig box-looppad, en dat aan de tegenover de boxen gelegen zijde begrensd is door hetzij een voerhek, hetzij door een gesloten hek of wand om in geval van zelfvoedering uitsluitend als looppad te dienen, 15. en van-ten minste onder alle uit roosters gevormde looppaden aangebrachte mestafvoermiddelen, met het kenmerk, - dat een stalcomplex bestaat uit één of meer staleenheden (1), - dat een staleenheid (1) in hoofdzaak slechts één, aan een zijkant gelegen langs-looppad (4) omvat met ten minste één daaraan gelegen basis- 20 ligboxengroep (56), welke basisgroep (56). uit een loodrecht op het langs-looppad (4) gericht en ermee verbonden» doodlopend box-looppad (5) en uit een ter weerszijden daarvan gelegen, beperkt aantal ligboxen (6) bestaat, - dat in geval van meer dan één basisgroep (56) per staleenheid (1), el-25 ke volgende groep aangrenzend aan de eerdere, aan het langs-looppad (4) is gelegen, - en dat er een dienstcentrum D is, dat ten minste ten dele aangrenzend buiten de staleenheid (1) is geplaatst*
2. Ligboxenstal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een 30 basis-ligboxengroep (56) voor volwassen koeien 2x5 ligboxen (6) in geval van toepassing van een voerhek (51) en 2x6 ligboxen (6) in geval van toepassing van een gesloten hek of wand (112) bij zelfvoedering bevat, oplopend tot 2x7 respectievelijk 2x9 of meer ligboxen (61-67; 61-69) per groep (56) in geval van jong vee.
3. Ligboxenstal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat - uitgaande van de standaard hart-op-hart maten vastgesteld voor volwassen Nederlandse melkkoeien, ter grootte van 110x220 cm per ligbox (6), van 220 cm breedte voor een box-looppad (5) en 300 cm respectievelijk 190 cm breedte voor een voerhek-langs-looppad (51, 4) respectievelijk een zelf-40 voer-langs-looppad (91, 4) - elke bas is-ligboxengroep (56) met bijbeho- 84 0 0 65 è *· · ’ 14 <r rend deel van het langs-looppad (4) een grondvlak van circa 660x850 cm heeft, overkapbaar met twee spanten (13) van 850 cm lengte, op onder linage steek van 330 cm, vermeerderd met één eindspant aan het einde van de staleenheid.
4. Llgboxenstal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, . met het kenmerk, dat onder de gehele staleenheid (1) in langsrichting een drietal mestkelders (161) naast elkaar zijn aangebracht, gescheiden door draagwanden (18, 19) met de nodige circulatiedoorlaten (20) voor een continue mestcirculatie, geplaatst op één doorlopende, ondoorlaatba-10 re vloer (16), welke omgeven is door een ondoorlaatbare wand (17), waarbij de mestkelders (161) aan de bovenzijde door uit roosters gevormde looppad-elementen (54) en door gesloten ligbox-elementen (7) afgedekt zijn..
5. Llgboxenstal volgens één of meer'van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, - dat voor het vormen van een groter stalcomplex twee staleenheden (1) met hun langs-looppaden (4) evenwijdig aan en naar elkaar toegekeerd ter weerszijden van een centrale langs-voergang (92) geplaatst zijn, - en dat de overkappingen (11, 111) van de staleenheden (1) boven de 20 voergang of voederinrichting met elkaar, water-afdichtend, doch ventilerend, verbonden zijn (113, 114).
6. Llgboxenstal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voederhek (51) tevens de open afsluiting vormt van een zogenaamde open-frontstal, met buiten de staleenheid gelegen 25 langs-voergang (9), welke al dan niet overkapt (10) is.
7. Llgboxenstal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verhoogde ligbox-elementen (7) zodanig uitgevoerd zijn, dat het standaard hekwerk (8) naar wens verplaatsbaar, verwisselbaar of vervangbaar is, ten einde de lengte (70, 71, 72) en de 30 breedte (,6j_...67...) van de boxen (6) en het aantal te kunnen aanpassen voor stalling van volwassen- en/of jong vee en/of kalveren. 8400850
NL8400656A 1984-02-29 1984-02-29 Ligboxenstal. NL8400656A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400656A NL8400656A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Ligboxenstal.
EP85200227A EP0168845A1 (en) 1984-02-29 1985-02-20 Cubicle cattle house

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400656A NL8400656A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Ligboxenstal.
NL8400656 1984-02-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400656A true NL8400656A (nl) 1985-09-16

Family

ID=19843577

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400656A NL8400656A (nl) 1984-02-29 1984-02-29 Ligboxenstal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0168845A1 (nl)
NL (1) NL8400656A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2643219B1 (fr) * 1989-02-23 1991-06-07 Dufraisse Bernard Logettes individuelles destinees a l'habitat des bovins
NL1034796C2 (nl) 2007-12-06 2008-10-07 Lely Patent Nv Inrichting voor het houden van melkdieren.
JP6265466B2 (ja) * 2013-09-30 2018-01-24 パナソニック株式会社 片流れ屋根の棟換気構造
CN110651761A (zh) * 2019-11-15 2020-01-07 竹山雨搪寨生态农牧有限公司 郧巴黄牛一体化零排放养殖方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3225739A (en) * 1963-11-05 1965-12-28 Merrill S Brodrick Agricultural dairy establishment
US3421478A (en) * 1965-09-21 1969-01-14 John A M Warmerdam Cattle stalls
US3556055A (en) * 1969-03-21 1971-01-19 Caleb M Wenger Building for animals

Also Published As

Publication number Publication date
EP0168845A1 (en) 1986-01-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2504651C (en) Hog farrowing system for use in a cold environment and method of use
US20100101501A1 (en) Urban adventure playground
US3584603A (en) Farrowing layout
NL8400656A (nl) Ligboxenstal.
US4060055A (en) Poultry cage structure
EP0820694B1 (en) Prefabrication system for open-air cattle stabling pens
Sharma et al. Housing management, equipment and ventilation of goats
SU1147303A1 (ru) Бокс дл свиноматки и порос т
Ramchurn Improved housing conditions for rabbits
White Barns for Wisconsin Dairy Farms
UA82312C2 (uk) Споруда для утримання високопродуктивних корів, нетелей і молодняку великої рогатої худоби
White Agricultural Engineering News Letter, number 104
Bates et al. Building and managing calf hutches
Wada et al. Comparative Study of Dairy Cattle Housing in Japan with Special Reference to Hokkaido
Sheets Beef-cattle Barns
RU2164743C1 (ru) Животноводческий комплекс по производству молока
Fitch Dairy buildings for Kansas
Morkel An agricultural high school for Ceres
Cornell Buildings and Equipment for the Livestock Farm
Hulce et al. The arrangement of rectangular dairy barns
Dietrich The location, construction and operation of hog houses
Bickert Remodeling Existing Facilities: Changes for the Better
Frandsen Dairy Barn and Milk House Arrangement
Fuller et al. Portable Hog Houses
White et al. Barns (revised September 1927)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed