NL8302783A

NL8302783A - Voertuig met uitklapbare zijwanden.

Info

Publication number: NL8302783A
Application number: NL8302783A
Authority: NL
Original assignee: Johnny Kuiper
Priority date: 1983-08-05
Filing date: 1983-08-05
Publication date: 1985-03-01
Also published as: EP0132898A1; ATE28296T1; US4535933A; EP0132898B1; DE3464727D1

Description

*· Λ I

83.5052/M/Rdm/sme I

Korte aanduiding: Voertuig met uitklapbare zijwanden. I

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig met zijwanden die geheel of gedeeltelijk scharnierbaar aan de voer-tuigbodem of aan het deze bodem dragend gestel van het voertuig zijn bevestigd en met een ten opzichte van een zijwand schar-5 nierbaar dak of gedeelte hiervan.

Dergelijke voertuigen zijn algemeen bekend en de uitklapbare zijwanden worden gebruikt als bodem, bijvoorbeeld bij kermisvoertuigen als bodem voor een draaimolen of derge- 1

lijke en bij kampeerwagens, waarbij dikwijls ook een dak 10 scharnierbaar aan een zijwand is bevestigd. Over het geheel I

wordt dan een tent gespannen, zodat een afgesloten ruimte ontstaat met afmetingen die belangrijk groter zijn dan van het rijklare voertuig. I

Er wordt tegenwoordig veelvuldig gebruik gemaakt van I

15 allerlei mogelijkheden om prodükten en/of diensten kortstondig tentoon te stellen in tijdelijke onderkomens in de nabijheid van mogelijke potentiële afnemers. I

Het gebruik van bussen, treinen, vrachtwagens, boten en demontabele hallen of tenten is alom bekend. Deze systemen 20 zijn echter oneconomisch, de bussen en vrachtwagens vanwege de prijs per vierkante meter, de treinen en boten van de niet optimale mobiliteit en de prijs per vierkante meter, terwijl demontabele hallen of tenten vanwege de complexe organisatie, tijdverlies en dure arbeidstijd eveneens oneconomisch zijn.

25 De uitvinding heeft tot doel een mobiele expositie-een- heid te verschaffen, waarmede het mogelijk is tegen redelijke kosten een produkt en/of dienst tentoon te stellen, die gemakkelijk en snel opgesteld en weer afgebroken kan worden om naar een andere plaats te worden vervoerd.

30 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een voertuig van de aan het begin beschreven soort, dat doordoor is gekenmerkt, dat binnen de door de zijwanden en het dak omsloten ruimte nabij het dak verlopende dragers zijn aangebracht voor het ondersteunen van een gedeelte van een uit plooibaar mate-35 riaal gevormde overkapping in ontspannen toestand. Hierdoor is het mogelijk de expositieattributen op de vloer van het 8302783

Λ V

' - 2 - i voertuig te verzamelen, zonder dat deze door de samengevouwen overkapping beschadigd kunnen worden of dat de overkapping bij het openvouwen van het voertuig achter deze attributen zal blijven haken. Wannneer als voertuig een oplegger met chassis 5 van geringe vloerhoogte of een zogenaamde oplegger in een uitvoering van een semi-dieplader wordt gebruikt met een lengte van bijvoorbeeld 13.20 m, een breedte van 2.50 m en een hoogte van 3.10 m kan een nuttige vloeroppervlakte van bijvoorbeeld 13.20 m bij 11 m worden verkregen. Het voertuig volgens de 10 uitvinding heeft dus een langgerekt model en aan de voor- en achtereinden bezit dit volgens de uitvinding, opstaande delen waartussen dragers in de vorm van stangen of liggers verlopen. Deze vaste opstaande delen vormen eindwanden van het voertuig ' '* waarbij tenminste één eindwand - 15 een afsluitbare doorgang naar het inwendige van het voertuig bezit.

In een praktische uitvoering is volgens de uitvinding het voertuig zodanig uitgevoerd, dat tenminste één van de eindwanden als cel is uitgevoerd en als vestibule of luchtsluis .dat 20 is uitgevoerd. Ook is het mogelijk/tenminste een van de eindwanden als cel is uitgevoerd en als verzorgingscentrum is ingericht met een doorgang naar de ruimte boven het overige gedeelte boven de voertuigbodem. Het verdient hierbij aanbeveling, dat het verzorgingscentrum in twee delen is gesplitst, 25 waarbij een gedeelte met een doorgang naar de ruimte boven de voertuigbodem is ingericht voor persoonlijke verzorging en het andere gedeelte met een doorgang naar buiten het voertuig is ingericht als machinekamer. Hierin kunnen één of meer aangedreven ventilatoren worden aangebracht voor het opblazen 30 van langs de vrije randen van de zijwanden en het dak en langs de opstaande delen bevestigde overkapping uit plooibaar materiaal. De expositieruimte verkrijgt na het opblazen van de overkapping dan de vorm van een luchthal.

De uitvinding wordt nu aan de hand van de bijgaande 35 tekening nader toegelicht, waarin: fig. 1 een aanzicht in perspektief van een als oplegger uitgevoerd voertuig met één zijwand in geheel neergeklapte toestand en een andere zijwand met dak in slechts gering open- 8302783 ' ί «.

- 3 - geklapte toestand;- fig. 2 een horizontale doorsnede van een als cel uit-gevoérd opstaand gedeelte ingericht als verzorgingscentrum; fig. 3 een horizontale doorsnede van een als cel uit-5 gevoerd opstaand gedeelte ingericht als luchtsluis; fig. 4 een aanzicht in perspektief van een gedeelte van een zijwand met dak ter plaatse van een scharnierconstruc-tie; en fig. 5 een aanzicht in perspektief van een uitklapbare 10 ondersteuning van een zijwand.

Het voertuig dat als een oplegger is uitgevoerd, bezit in fig. 1 zijwanden 1 en 2 die scharnierbaar aan de voertuig-bodem 3 of aan het deze bodem dragend gestel van het voertuig zijn bevestigd. Het dak 4 is aan de zijwand 2 scharnierbaar 15 bevestigd. Het is echter ook mogelijk het dak in de lengterichting van het voertuig te splitsen in twee helften, waarbij de ene helft scharnierbaar is bevestigd aan de rand van de zijwand 1 en de andere helft aan de rand van de zijwand 2.

Binnen de door de zijwanden 1 en 2 en het dak 4 omsloten ruim-20 te zijn nabij het dak verlopende dragers 5 aangebracht, die dienen voor het ondersteunen van een gedeelte van een uit plooibaar materiaal gevormde overkapping in ontspannen toestand. De overkapping is niet getekend, doch in gespannen toestand met de streeplijnen 6 in het algemeen aangeduid.

25 Het voertuig dat dus een langgerekt model heeft, bezit aan de voor- en achtereinden vaste opstaande delen 7 en 8, waartussen de dragers 5 in de vorm van stangen of liggers verlopen. De vaste opstaande delen 7 en 8 vormen eindwanden van het voertuig en de dragers 5 verlopen nabij de hoeken tussen het dak 30 en de zijwanden van de ene eindwand 7 naar de andere eindwand 8. Hierbij bezit tenminste één eindwand 7 een afsluitbare doorgang 9 naar het inwendige van het voertuig. Tenminste één van de eindwanden en wel volgens fig. 1 de eindwand 7 is als cel uitgevoerd en dient als vestibule of luchtsluis, zoals 35 uit de horizontale doorsnede van fig. 3 blijkt. In dit getekende uitvoeringsvoorbeeld is de luchtsluis dubbel uitgevoerd en vormt een in- en een uitgang en elk gedeelte bezit een buiten- en een binnendeur. Het is natuurlijk ook mogelijk de 8302783 - 4 - luchtsluis enkel uit te voeren en van een draaideur te voorzien of van twee door de hoeken van de cel schuifbare deuren /“ Aangezien het voertuig als oplegger is uitgevoerd, is het voorste gedeelte 10 van de bodem 3 verhoogd teneinde 5 boven een glijplaat op het achterste gedeelte van een trekkend voertuig geplaatst te kunnen worden, zoals bij opleggers gebruikelijk is. De eindwand 8 is hier ter plaatse eveneens als cel uitgevoerd en is ingericht als verzorgingscentrum met een doorgang 11 naar de ruimte boven het overige gedeelte 10 boven de voertuigbodem 3. Dit verzorgingscentrum is in fig.

2 in horizontale doorsnede getoond en hieruit blijkt, dat het in twee delen is gesplitst, waarbij één gedeelte met een doorgang 11 naar de ruimte boven de voertuigbodem is ingericht voor persoonlijke verzorging en het andere gedeelte met een 15 doorgang 12 naar buiten het voertuig, is ingericht als machinekamer. Hèt gedeelte dat is ingericht voor persoonlijke verzorging kan bijvoorbeeld een keukenruimte 13, toiletruimte 14 . en 15 en een klein voorportaal 16 bezitten. Het als machine-ruimte ingerichte gedeelte kan bijvoorbeeld een eenheid 17 20 bezitten, die bestaat uit ventilatoren en klimaatregelings-inrichtingen alsmede kanalensystemen met leidkleppen voor het regelen van luchtstromingen bezitten. De machinekamer bevat voorts een met behulp van een motor 18 aangedreven generator voor het opwekken van elektrische stroom. Langs de 25 vrije randen van de zijwanden, het dak en langs de opstaande delen 7 en 8 zijn randen van de uit plooibaar materiaal gevormde overkapping bevestigd. Deze overkapping behoeft niet nader te worden beschreven, aangezien deze in de vorm van luchthallen algemeen bekend zijn. De overkapping is dan ook 30 met behulp van één of meer aangedreven ventilatoren opblaasbaar voor het spannen van de overkapping, die hierbij een hoogte van bijvoorbeeld 6 m kan bereiken, zodat voldoende luchtvolume aanwezig is voor het opstellen van voorwerpen boven de uit het dak 4 de zijwanden 2 en 1 en de vloer 3 35 gevormde bodem van de hierdoor ontstane luchthal en voor het verblijf van een groot aantal personen. Bij voorkeur wordt een hoofdventilator voor het opblazen van de overkapping toegepast, terwijl een hulpventilator aanwezig is voor het geval 8302 7 85- ’die samenwerken met een scharnierbaar deel (Finse deur) en een ruime doorgang verschaffen.

V* **· - 5 - dat de hoofdventilator onklaar zou raken. De ventilator kan behalve verse lucht ook lucht uit de door de overkapping overspannen ruimte aanzuigen. Hierdoor kan bijvoorbeeld in de winter de lucht worden verwarmd, terwijl voor de ademhaling 5 toch voldoende verse lucht wordt aangevoerd. De verse-luchttoe-voer naar de ventilator is bij voorkeur afsluitbaar en de capaciteit van de ventilator is voldoende voor het afzuigen van lucht uit de door de overkapping overspannen ruimte. Dit is van bijzonder voordeel bij het samenvouwen van de overkap-10 ping, wanneer de zijwanden en het dak in de het voertuig afsluitende stand worden gebracht. Alvorens hiertoe over te gaan, worden de tentoongestelde voorwerpen van de door de zijwanden 1 en 2 en het dak 4 gevormde vloer boven de voertuigbodem 3 geplaatst en slingervast opgesteld. De dragers 5 zijn uitge-15 voerd als rails voor het spannen van gordijnen in het bijzonder net- of maasgordijnen 20 en 21. Aan elke zijde van de voertuigbodem 3 is een netgordijn 20 aanwezig, dat de ruimte tussen de opstaande delen 7 en 8 aan elke zijde kan afsluiten.

De onderzonen van de netgordijnen 20 kunnen aan in de voertuig-2Q bodem 3 aangebrachte verzonken ogen 22 worden vastgehaakt.

Het netgordijn 21 kan tussen de dragers 5 in de richting van het opstaande gedeelte 7 worden geschoven, zodat de inwendige ruimte boven de voertuigbodem geheel is afgesloten. Het voordeel hiervan is, dat bij het samenklappen van de zijwanden 1 25 en 2 en het dak 4 en bij het leegzuigen van de ruimte, het zich samenvouwende materiaal van de overkapping niet met de attributen op de voertuigbodem 3 in aanraking kan komen. De door de generator 19 opgewekte elektrische stroom dient voor de ventilatoren en als verbruiksstroom voor elektrische toe-30 stellen en verlichting. Bovendien is een aangedreven hydraulische pomp aanwezig (niet in de tekening weergegeven) voor het bekrachtigen van dubbelwerkende hydraulische cilinder-zuigersystemen voor het zwenken van de zijwanden en het dak.

In fig. 4 is een cilinder-zuigersysteem 23 getoond, aangebracht 35 bij een scharnier 24 tussen de zijwand 2 en het dak 4. Een aantal van deze cilinder-zuigersystemen en een aantal van deze scharnieren 24 zijn aangebracht in de lengterichting van de zijwand en het dak. Soortgelijke inrichtingen zijn ook aange- 8302783 -6.- ·> “*·_ bracht bij de voertuigbodera 3 en de zijwanden 1 en 2 alsmede bij een ophefbare achterklep 25, die als opgang naar het inwendige van het voertuig dient.

De zijwanden 1 en 2 alsmede het dak 4 dienen ondersteund 5 te worden en hiervoor dienen poten 26, die automatische uitklappen wanneer de zijwanden 1 en 2. alsmede het dak 4 de grond naderen. Hiertoe zijn de poten 26 bij 27 scharnierbaar bevestigd terwijl zij bovendien van een scharnierbare zoolplaat 28 zijn voorzien. Door aan de poten een zekere onbalans te geven, 10 bijvoorbeeld met behulp van een gewicht 29, kunnen zij door een stand van meer dan 90° bewegen, waardoor het niet mogelijk is dat de poten 26 terugklappen. Een aanslag 30 kan hierbij dienen om verder uitklappen van de poten te verhinderen.

Omdat het voorste gedeelte 10 van de voertuigvloer 3 15 hoger ligt, ontstaan bij de zijwanden 1 en 2 alsmede onder de cel bij het opstaande gedeelte 8 open ruimten. Deze open ruimten kunnen met behulp van afzonderlijke schotten 31 afgesloten worden. Indien de cel bij het opstaande gedeelte 8 is uitgevoerd volgens fig. 2, waarbij de zijwanden van 20 de verzorgingsruimte ten opzichte van de zijranden van de vloer terugspringen, kunnen deze schotten 31 tegen de zijwanden van de cel worden opgeklapt.

Op deze wijze is een mobiele expositiehal verkregen, waarvan het opzetten door één of twee personen binnen een 25 periode van één uur kan geschieden nadat de oplegger op de juiste plaats is geparkeerd.

8302783

Claims

1. Voertuig met zijwanden, die geheel of gedeeltelijk scharnierbaar aan de voertuigbodem of aan het deze bodem dragend gestel van het voertuig zijn bevestigd en met een ten opzichte van een zijwand scharnierbaar dak of gedeelte hiervan, 5 met het kenmerk, dat binnen de door de zijwanden en het dak omsloten ruimte nabij het dak verlopende dragers zijn aangebracht voor het ondersteunen van een gedeelte van een uit plooibaar materiaal gevormde overkapping in ontspannen toestand.

2. Voertuig volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat dit een lang gerekt model heeft en aan de voor-en achtereinden vaste opstaande delen bezit, waartussen de dragers in de vorm van stangen of liggers verlopen.

3. Voertuig volgens conclusies 1 en 2,met het ken-15 merk, dat de vaste opstaande delen eindwanden van het voertuig vormen en dragers nabij de hoeken tussen het dak en de zijwanden van de ene eindwand naar de ander verlopen, waarbij tenminste één eindwand een afsluitbare doorgang naar het inwendige van het voertuig bezit.

4. Voertuig volgens conclusies 1-3,met het ken merk, dat tenminste één van de eindwanden als cel is uitgevoerd en als vestibule of luchtsluis is uitgevoerd.

5- Voertuig volgens conclusies 1-3,met het ken merk, dat tenminste één van de eindwanden als cel is uit-25 gevoerd en als verzorgingscentrum is ingericht met een doorgang naar de ruimte boven het overige gedeelte boven de voertuigbodem. 1 2 8302783 Voertuig volgens conclusie 5,met het kenmerk, 2 dat het verzorginscentrum in twee delen is gesplitst, waarbij f - 8 - één gedeelte met een doorgang naar de ruimte boven de voertuig-bodem is ingericht voor persoonlijke verzorging en het andere gedeelte met een dodrgang naar buiten het voertuig is ingericht als machinekamer.

7. Voertuig volgens conclusies 1-3,met het ken merk, dat langs de vrije randen van de zijwanden het dak en langs de opstaande delen randen van de uit plooibaar materiaal gevormde overkapping zijn bevestigd.

8. Voertuig volgens één of meer van de conclusies 1-7, 10 met het kenmerk, dat de overkapping met behulp van één of meer aangedreven ventilatoren opblaasbaar is voor het spannen van de overkapping.

9. Voertuig volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de ventilatoren behalve verse lucht ook lucht 15 uit de door de overkapping overspannen ruimte kan aanzuigen.

10. Voertuig volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de verse-luchttoevoer naar de ventilator afsluit- 2m S baar/en de capaciteit van de ventilator voldoende is voor het afzuigen van lucht uit de door de overkapping overspannen 20 ruimte bij het samenvouwen van de overkapping wanneer de zijwanden en het dak in de het voertuig afsluitende stand worden gebracht.

11. Voertuig volgens één of meer van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat in het als machinekamer in- 25 gerichte gedeelte van het verzorgingscentrum een motorisch aangedreven generator is aangebracht voor het opwekken van elektrische stroom voor de ventilator en verbruiksstroom voor elektrische toestellen en verlichting. 1 8302783 Voertuig volgens één of meer van de conclusies 1-11, 30 met het kenmerk, dat een aangedreven hydraulische pomp aanwezig is voor het bekrachtigen van dubbelwerkende hydraulische cilinder-zuigersystemen voor het zwenken van de - 9 - zijwanden en het dak.

13. Voertuig volgens één of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de dragers zijn uitgevoerd als rails voor het spannen van gordijnen in het bijzonder 5 net- of maasgordijnen. L i ----^ 8302783