NL8301775A

NL8301775A - Windmolen.

Info

Publication number: NL8301775A
Application number: NL8301775A
Authority: NL
Original assignee: Zeegers Installateurs B V
Priority date: 1983-05-19
Filing date: 1983-05-19
Publication date: 1984-12-17

Description

-1- 23092/CV/tl

Korte Aanduiding: Windmolen.

De uitvinding heeft betrekking op een windmolen voorzien van een om een althans nagenoeg verticaal staande draaiingsas draaibaar1 lichaam waar-5 aan schoepen zijn gekoppeld,zodanig,dat deze schoepen om zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas uitstrekkende scharnierassen ten opzichte van het lichaam verzwenkbaar zijn.

Een dergelijke windmolen is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7807654.Bij deze bekende windmolen is de scharnïeras waarom een 10 schoep' verzwenkbaar is gelegen in het vlak van de schoep zelf en nabij een uiteinde van de schoep. Tijdens bedrijf voert hierbij de schoep ongewenste zwenkbewegingen uit’,welke $en weerstand tegen verdraaiing van het lichaam om zijn draaiingsas opwekken en zodoende de capaciteit van de windmolen nadelig beïnvloeden.

15 Volgens de uitvinding zijn nu de schoepen met het draaibare lichaam gekoppeld met behulp van aan de schoepen bevestigde armen,welke zich althans in hoofdzaak loodrecht op de langsassen van de dwarsdoorsneden van i de schoepen-uitstrekken en aan de schoepen zijn bevestigd in tussen de zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas uitstrekkende langs- 20 randen van de schoepen.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan bewerkstelligd worden,dat de schoepen zich geheel automatisch instellen in afhankelijkheid van de windkracht en de windrichting,zonder dat daarbij de schoepen een ongewenste weerstand opleverende stand zuilen innemen.

25 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvoorbeeld van een windmolen volgens de uitvinding.

30 Fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht op een deel van de in fig.1 afgeheelde windmolen .

Fig. 3 toont de onderlinge koppeling van een tweetal hydraulische cilinders,welke zijn verbonden met althans nagenoeg diametraal tegenover elkaar opgestelde schoepen.

35 In fig.1 is schematisch een windmolen volgens de uitvinding weerge geven, welke een lichaam 1 omvat,dat in het weergegeven uitvoeringsvoor- 8301775 t -2- 23092/CV/tl beeld een viertal zich althans nagenoeg in hoofdzaak in radiale richting verlopende armen 2-5 omvat. Het lichaam is bevestigd aan een verticaal staande as 6,die draaibaar is gelegerd in een steunbuis 7>welke is bevestigd aan een voetstuk 8. Aan de uiteinden van de armen 2-5 zijn 5 verticaal staande bussen 9 bevestigd,waarin verticaal staande scharnier-assen 10 zijn gelegerd. Met de onder en boven de bus 9 uitstekende uiteinden van een scharnieras 10 zijn de uiteinden van armen 11 verbonden.

De van de scharnieras 10 afgekeerde uiteinden van de armen 11 zijn vast bevestigd aan een schoep 12.

10 Zoals in het bijzonder uit fig.2 blijkt hebben de schoepen 12 in dwarsdoorsnede gezien een min of meer vleugelvormig profiel en strekken de armen 11 zich ongeveer loodrecht uitj op de langsas van de dwarsdoorsnede van de schoep,dat wil zeggen de verbindingslijn tussen de zich evenwijdig aan de draaiingsas 6 van de windmolen uitstrekkende begrenzings-15 randen 13 en de 14 van de desbetreffende schoep 12 welke verbindingslijn zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het van de armen 11 afgekeerde buitenvlak van de schoep 12.

Daarbij is de afstand tussen de langsrand 13 en het bevestigingspunt van een arm 11 aan de schoep 12 ongeveer de helft van de afstand 20 tussen de langsrand 14 en het bevestigingspunt van de arm 11.

Verder zijn nabij de langsrand 13 aan de binnenzijde van de schoep oren 15 bevestigd voor het met behulp van een zich verticaal uitstrekkende scharnierpen 16 aankoppelen van een cilinder 1g,waarin een zuigèr i’s gelegen, die is verbonden met een zuigerstang 17. De zuigerstang 1^ is met be-25 hulp van een verticaal staande scharnierpen 19 gekoppeld met een steun 20, welke is bevestigd aan een van de radiaal verlopende armen.

De in de cilinder 18 gelegen zuiger is voorzien van een kleine doortocht waardoorheen fluidum vanuit de aan de ene zijde van de zuiger gelegen ruimte in de cilinder 18 naar de aan de andere zijde van de zuiger gele-30 gen ruimte in de cilinder 18 kan stromen. Het zal duidelijk zijn,dat zodoende de cilinder 18 met de daarin gelegen zuiger en zuigerstang werkt als een buffer voor het afremmen van het verzwenken van de desbetreffende schoep 12 om de scharnieras 10. Tevens werken deze cilinders als begrenzingen voor de hoek waarover de schoepen zullen verdraaien.

35 Gezien in fig.2 zal bij een windrichting in de richting volgens pijl A de windmolen om de verticale draaiingsas 6 gaan verdraaien in de richting 8301775 -3- 23092/CV/tl volgens pijl B. Tijdens deze draaiing van de windmolen zullen de schoepen automatisch om de scharnierassen verzwenken om de ten opzichte van d‘e windrichting meest gunstige stand in te nemen voor het in' draaiing brengen van de windmolen.

5 Bij toenemen van de wind en dus hoger worden van het toerental zul len de schoepen onder invloed van de centrifugaalkracht geneigd zijn om te gaan bewegen naar een stand waarin de aan de schoepen 12 bevestigde armen 11 zich ongeveer in radiale richting uitstrekken. Dit geeft een * < remmend effect ,zodat een te hoog oplopen van het toerental wordt ver-10 meden.

• Zoals schematisch in fig.3 is weergegeven kunnen van twee diametraal tegenover elkaar gelegen schoepen de cilinders 18 met elkaar zijn gekoppeld met behulp van een leiding 21,welke op de ene cilinder is aangesloten i aan de zijde van de desbetreffende cilinder waar de zuigerstang uittreed 15 en op de andere cilinder aan het van de zuigerstang afgekeerde uiteinde van de desbetreffende cilinder. De cilinders en de leidingen zullen daarbij met vloeistof zijn gevuld. Het zal duidelijk zijn,dat zodoende steeds wordt bewerkstelligd,dat de beide zo met elkaar gekoppelde schoepen 12 gezamenlijk zullen verdraaien zodanig,dat indien de ene schoep zich on-20 geveer loodrecht uitstrekt op de de desbetreffende schoep ondersteunende spaak de andere schoep zich althans nagenoeg evenwijdig aan de deze schoep ondersteunende spaak zal uitstrekken. Bij hoge toerentallen zal deze verzwenking echter weer in sterkere mate worden beinvloed door de op de schoepen uitgeoefende centrifugaalkrachten en daarbij kunnen de 25 beide schoepen onder invloed van de op deze schoepen door de wind uitgeoefende krachten en de centrifugaalkrachten een tussenstand gaan innemen tussen de beide in fig.2 weergegeven standen en deze tussenstand behouden, waardoor een automatische begrenzing van het toerental van de windmolen zal worden bewerkstelligd.

30 Zoals verder nog in fig.3 is aangeduid kan in de leiding tussen de beide cilinders van de diametraal tegenover elkaar gelegen schoepen 1 22 bij voorkeur instelbaar smoororgaaiy worden aangebracht om het omklappen van de schoepen verder te kunnen beïnvloeden zodanig,dat dit gelijkmatig en rustig plaatsvind en geen ongewenst geluiden bij het omklappen van de 35 schoepen worden geproduceerd.Uiteraard zijn bij deze uitvoering in de met de zuigerstangen verbonden zuigers geen doortochten aangebracht.

8301775 -4- 23092/CV/tl ft

Ofschoon het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de windmolen een viertal schoepen omvat kan uiteraard ook een ander aantal schoepen worden benut.

De windmolen kan worden benut voor aandrijving van bijvoorbeeld 5 pompen, generatoren en dergelijke.

ί •H.

8301775

Claims

1. Windmolen voorzien van een om een althans nagenoeg loodrecht staande draaiingsas draaibaar lichaam waaraan schoepen zijn gekoppeld, zodanig,dat deze schoepen om zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas uitstrekkende scharnierassen ten opzichte van het lichaam 5 verzwenkbaar zijn,met het kenmerk,dat de schoepen met het draaibare lichaam zijn gekoppeld met behulp van aan de schoepen bevestigde armen, welke zich althans in hoofdzaak loodrecht op de langsassen van de dwarsdoorsneden van de schoepen uitstrekken en aan de schoepen zijn bevestigd aan tussen de zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas uit-10 strekkende langsranden van de schoepen.

2. ’ Windmolen volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het bevestigingspunt van een arm aan een ‘schoep op een afstand van de ene langsrand is gelegen ,welke althans nagenoeg de helft is van de afstand tussen dit bevestigingspunt van de arm en de andere Langsrand van de schoep.

3. Windmolen volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de afstand tussen de scharnieras van een schoep en de schoep zelf ongeveer gelijk is aan een derde yan de afstand tussen de zich evenwijdig aan de draaings-as uitstrekkende langsranden van de schoepen.

4. Windmolen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 20 dat middelen zijn aangebracht voor het afremmen van de verzwenkingen van de schoepen om hun scharnierassen.

5. Windmolen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tussen iedere schoep en het om de draaiingsas draaibare lichaam een hydraulische verstelcilinder is aangebracht, terwijl de hydraulische 25 verstelcilinders van twee althans nagenoeg diametraal tegenover elkaar gelegen schoepen met behulp van een leiding zijn verbonden een en ander zodanig,dat de beide zo met elkaar gekoppelde schoepen elkaar steeds + O over een hoek van ongeveer - 90 naijlen.

6. Windmolen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat middelen zijn aangebracht om de verzwenking van een schoep tot een hoek van - 90° te beperken.

7. Windmolen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de arm dichter bij de tijdens draaiing voorop lopende rand van de schoep dan bij de achter lopende rand van de schoep is gelegen. 8301775 35