NL8301526A - Barbecue-onderstel. - Google Patents

Description

A

* ’ N.0. 31811

Barbecue-onderstel.

De uitvinding heeft betrekking op een barbecue onvattende een door een onderstel ondersteunde bak waarvan de bodem van gaten is voorzien en waarin het te roosteren voedsel kan worden gelegd.

Het is algemeen bekend dat een barbecue bestaat uit een vuurbak 5 waarin aan te steken houtskool wordt aangebracht. Boven de bak bevindt zich een rooster waarop te roosteren voedsel, in het bijzonder vlees kan worden gelegd. Deze bekende barbecue heeft het bezwaar dat de vleessappen door de betrekkelijk grote mazen van het rooster sijpelen, terwijl de buitenlaag van het vlees door de vlammen gemakkelijk kan 10 aanbranden.

Om aan dit bezwaar tegemoet te komen is een losse bak in de handel \ verkrijgbaar, waarvan de bodem is voorzien van gaten, waarbij de verhouding tussen het totale metaaloppervlak van de bak tot het totale gatoppervlak zodanig is gekozen, dat de verbrandingsprodukten van de 15 houtskool (verbrandingsgassen) toch het vlees kunnen bereiken, maar dat niet al te veel vleessappen verloren gaan.

Bij het hierboven genoemde samenstel wordt het nadeel ondervonden dat steeds de vuurbak met het daarbij behorende rooster en ondersteuning nodig is, hetgeen bijvoorbeeld bij een kampeervakantie extra ruim-20 te vergt en lastig is.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een barbecue van de in de aanhef genoemde soort, waarbij de hierboven genoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het onder-25 stel bestaat uit vier poten die aan de aan de bak grenzende uiteinden, door twee afzonderlijke verbindingsstukken kruislings zijn verbonden.

Ter plaatse worden de poten zodanig in de grond gestoken, dat de verbindingsstukken in het midden daarvan elkaar zo dicht mogelijk kruisen. Hierbij wordt een horizontaal ondersteuningskruis voor de bak ge-30 vormd.

Deze barbecue heeft het voordeel, dat het onderstel zeer eenvoudig en goedkoop kan worden vervaardigd, terwijl na een aantal malen te zijn gebruikt of na een bepaalde vakantieperiode het onderstel zonder be- φ zwaar kan worden weggeworpen.

35 Aangezien de bak, zoals bekend, uit metaalfolie is gemaakt, kan de wind de bak gemakkelijk wegblazen. Om dit te voorkomen zijn de verbindingsstukken nabij hun uiteinden voorzien van uitsteeksels die zich van de verbindingsstukken af, hoofdzakelijk evenwijdig aan de poten uit- 83 0 1 5 2 6 2 «' ι» \ strekken. De uitsteeksels kunnen door de bodem worden gestoken maar grijpen bij voorkeur aan de buitenzijde van de rand van de bak.

Teneinde de fixatie van de onderlinge positie van de verbindingsstukken in opgebouxide toestand van het onderstel te verbeteren, hebben 5 de verbindingsstukken in het midden verbindingselementen die in samengestelde toestand de onderlinge scharnierbaarheid van de verbindingsstukken om een evenwijdig aan de poten verlopende as mogelijk maken.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt de hierboven genoemde scharnier-verbinding gevormd door een van de bak afgekeerde uitsparing in het 10 midden van de verbindingsstukken, waarvan de afmeting in lengterichting van het verbindingsstuk groter is dan de dwarsafmeting van het andere verbindingsstuk. Hierbij wordt het voordeel bereikt, dat de verbin-. dingsstukken in één vlak liggen.

' .·'· Volgens een verdere uitwerking van deze uitvoeringsvorm is de ope- -15 ning van de uitsparing in het ene verbindingsstuk zo nauw, dat het an-* dere verbindingsstuk met kracht in de uitsparing moet worden gedrukt.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het andere verbindingsstuk in het midden in de richting van de poten afgeplat, zodanig dat de in ' :;.γ£Φ ' ’;/;de richting van de poten verlopende dikte van het platte deel kleiner 20 is dan de loodrecht op het verbindingsstuk en de bijbehorende poten :-.:¾ . · /?; verlopende breedte van het genoemde deel en dat de afmeting van de ope- _ ** Vs . '-(· ';"V ·" ning van de uitsparing in het ene verbindingsstuk in lengterichting : :¾.. . _ ' daarvan groter is dan de dikte en kleiner is dan de breedte van het platte deel.

'·>**.· *.;*·- 25 Een stijver verband wordt bereikt, doordat de verbindingselementen •«. · --“-rV bestaan uit een aan een verbindingsstuk bevestigde, evenwijdig aan de poten verlopende pen respectievelijk een in het andere verbindingsstuk ΐ· aangebracht gat waarvan de hartlijn evenwijdig aan de bijbehorende po- · t en verlo opt.

,*. 30 Bij voorkeur strekt de pen zich door de bodem van de bak uit en - r l .heeft voor het gemakkelijk door de bak steken van de pen, deze een ge- --s——s _ punt uiteinde. Doordat de pen door de bodem van de bak steekt, wordt . «r 't u -1·' · deze bak nog extra vastgehouden tegen door de wind ondervonden krachten .

35 De pen en het gat kunnen voorts op diverse wijzen verder worden uitgewerkt.

De uitvinding zal hierna aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. In de tekening toont: figuur 1 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van 40 een barbecue volgens de uitvinding; 83 0 1 5 2 6 *· » 3 figuur 2 een aanzicht in perspectief van het onderstel van de barbecue volgens figuur 1; figuur 3a, b uitvoeringsvormen van een onderstel volgens de uitvinding; en 5 figuur 4a, b, c uitvoeringsvormen van het middendeel van het van een gat voorziene verbindingsstuk van het onderstel volgens de uitvinding.

Opgemerkt wordt dat hoewel de uitvinding hierna aan de hand van in de tekening getoonde uitvoeringsvormen wordt beschreven, het duidelijk 10 is dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.

In figuur 1 is een opgestelde barbecue volgens de uitvinding getoond. Deze barbecue bestaat uit een bak 1 met rijen langwerpige gaten 2. Deze bak 1 is bij voorkeur uit een dunne metaalfolie vervaardigd, 15 waarvan de rand is versterkt om de bak een bepaalde mate van stijfheid te geven. Om de stijfheid nog verder te vergroten is de bodem 3 van de bak 1 enigszins gegolfd, waarbij in de toppen van de golven de gaten 2 zijn aangebracht. De bak 1 wordt ondersteund door een onderstel dat bestaat uit vier poten die volgens een kruis met elkaar zijn verbonden.

20 Op dit kruis ligt de bodem van de bak, zodat wanneer zoals hierboven is vermeld, de bak uit een dunne metalen foelie bestaat en deze tijdens het roosteren warm wordt, de bodem niet kan uitzakken. Het onderstel heeft uitsteeksels 4-7 waarvan in figuur 1 slechts de uitsteeksels 4 en " 5 zichtbaar zijn, en een pen 8. De uitsteeksels 4-7 liggen tegen de 25 lange randen van de bak 1 aan, terwijl de pen 8 door de bodem 3 van de bak 1 is gestoken. Hierdoor is de positie van de bak 1 op het onderstel gefixeerd en is deze bestand tegen windkrachten. De uitsteeksels 4-7 zijn. enisgzins gebogen getekend, echter kunnen deze recht zijn en een gepunt uiteinde hebben. De uitsteeksels 4-7 in deze vorm kunnen dan ge-30 makkelijk door de bodem 3 van de bak 1 worden gestoken. Dit levert een verbeterde positiefixatie op, maar gaat ten koste van het gemakkelijk opstellen van de barbecue. De uiteinden van de poten 9-12 van het bar-becue-onderstel kunnen eveneens puntvormig zijn, waardoor deze poten indien gewenst, gemakkelijk in de grond kunnen worden gestoken.

35 Figuur 2 toont het onderstel volgens de uitvinding, waarop de bak nog niet is aangebracht, zodat het gehele onderstel beter.zichtbaar is.

Het onderstel bestaat uit de vier poten 9-12 die twee aan twee met elkaar zijn verbonden door verbindingsstukken 13 en 14. Het onderstel kan dus worden opgebouwd uit twee afzonderlijke U-vormige ondersteldelen.

40 Het onderstel wordt opgesteld, doordat de vier poten 9-12 zodanig in de ..,,83 0 1 52 6 *· > 4 grond worden gestoken, dat de verbindingsstukken 13 en 14 een horizontaal ondersteuningskruis voor de aan te brengen bak 1 vormen.

Ten behoeve van het verband tussen de twee ondersteldelen zi.in de verbindingsstukken 13 en 14 voorzien van verbindingselementen in de 5 vorm van de pen 8 respectievelijk het gat 15. De pen 8 is aan het verbindingsstuk 13 bevestigd, bij voorkeur door puntlassen. In het andere verbindingsstuk 14 is het gat 24 aangebracht, waar doorheen de pen 8 wordt gestoken. Teneinde het gat 15 gemakkelijk te kunnen aanbrengen en het wegglijden van de boor te vermijden, is het verbindingsstuk 14 in 10 het midden afgeplat, zoals in figuur 4a in bovenaanzicht is afgeheeld. De afplatting 16 van het verbindingsstuk 14 is schematisch in figuur 4a aangegeven.

De pen 8 is bij voorkeur zo lang, dat deze door de bodem 3 van de bak 1 steekt, wanneer de bak op het onderstel wordt geplaatst. Door de-15 ze pen is de positie van de bak in horizontale richting extra gefixeerd, zodat de wind de bak niet in zijn vlak kan verschuiven. Om het insteken te vergemakkelijken heeft de pen 8 een gepunt uiteinde.

Hoewel het niet is getoond, kan de pen 8 voorzien zijn van een vergrendelinrichting die het oplichten van de bak 1 als gevolg van bij-20 voorbeeld de wind verhindert. Deze vergrendelinrichting kan de vorm hebben van een of meer weerhaken waarachter nadat de bak 1 is geplaatst, de bodem van de bak blijft haken. Hoewel het ontstaande gat in de bak 1 groter is dan de omvang van de weerhaken, zullen deze toch op betrouwbare wijze de bak tegen oplichten vasthouden, doordat op de bak 25 1 in de praktijk niet slechts een bovenwaartse kracht maar ook een ho- rizontale kracht zal xrarden uitgeoefend. De vergrendelinrichting kan ook worden gevormd door richels in de pen 8, die een onderlinge afstand hebben die groter is dan de dikte van de bodem 3 van de bak 1. Deze richels kunnen de vorm hebben van een schroefdraad. Ook hier geldt de-30 zelfde waarborg tegen oplichten van de bak 1 als bij de weerhaken.

In de figuren 3a en b zijn uitvoeringsvormen van een onderstel volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de onderdelen van het onderstel naast elkaar zijn afgeheeld.

Het hierboven genoemde verband tussen de verbindingsstukken 13 en 35 14 wordt in de uitvoeringsvorm van figuur 3a bereikt, doordat het ver- bindingsstuk 13 is voorzien van een uitsparing 17, waarin het midden van het verbindingsstuk 14 bij opstellen van het onderstel komt te liggen. Hierbij wordt het voordeel bereikt, dat door geschikte diepte van de uitsparing 17 de verbindingsstukken 13 en 14 in êén vlak liggen. De 40 uitsparing 17 moet in lengterichting van het verbindingsstuk 13 een zo- , 8301526 ·* Τ^Γ 5 danige afmeting hebben, dat het verbindingsstuk 14 onder een zodanige hoek ten opzichte van het verbindingsstuk 13 kan worden geplaatst, dat de uitsteeksels 4-7 aanliggen tegen de lange randen van de bak 1. Hoewel het niet is afgeheeld, kan de opening van de uitsparing 17 zo nauw 5 2ijn dat het midden van het verbindingsstuk 14 met een kleine kracht in de uitsparing 17 moet worden gedrukt. Hierbij moet de uitsparing 17 onder de vernauwde opening een breedte en diepte hebben die voldoende is om de hierboven genoemde kruislingse opstelling van de verbindingsstukken 13 en 14 mogelijk te maken.

10 Door de genoemde vernauwde opening van de uitsparing 17 is het verband tussen de verbindingsstukken 13 en 14 betrouwbaarder, hoewel dit ten koste gaat van het in één vlak liggen van de verbindingsstukken 13 en 14. Wanneer het verbindingsstuk bijvoorbeeld uit een stang bestaat, kan de uitsparing 17 worden gevormd door een bocht.

15 Hoewel het niet is afgebeeld, kan het verbindingsstuk 14 in het midden worden afgeplat. Het aldus onstaande platte deel ligt in een vlak loodrecht op de poten 10 en 12 van het verbindingsstuk 14. De uitsparing 17 van het verbindingsstuk 13 heeft hierbij eveneens een vernauwde opening, waarvan de afmeting in lengterichting van het verbin-20 dingsstuk 13 groter is dan de dikte en kleiner is dan de breedte van het platte deel van het verbindingsstuk 14. Het platte middendeel van het verbindingsstuk 14 wordt vertikaal door de opening tot in de uitsparing gebracht en daarna 90° gedraaid, opdat de bodem van de onder-steldelen evenwijdig aan elkaar verlopen. Bij deze uitvoeringsvorm is 25 het slechts van belang dat de afmeting van het middendeel van het verbindingsstuk in een richting evenwijdig aan de poten kleiner is dan de afmeting van genoemd deel in een richting loodrecht op het vlak van de poten. Dit kan uiteraard op diverse wijzen worden uitgevoerd. De uitsparing 17 zelf heeft een breedte (in lengterichting van het bijbeho-30 rende verbindingsstuk 13) en een hoogte die groter is dan de breedte van het middendeel van het verbindingsstuk 14.

In figuur 3b is een uitvoeringsvorm van het onderstel getoond, waarbij de pen-gatverbinding 8, 15 als scharnierbaar verband is toegepast. De in de figuren 3a en b getoonde uitvoeringsvormen hebben rechte 35 uitsteeksels 4-7, echter zijn uiteraard alle vormen mogelijk. Bij voorkeur hebben de uitsteeksels 4-7 een gebogen vorm die aangepast is aan de vorm van de rand van de bak 1.

Uiteraard is het ook mogelijk dat een met de pen 8 van figuur 3b overeenkomende pen in de uitsparing 17 van figuur 3a door bijvoorbeeld 40 puntlassen wordt bevestigd. Door geschikte dimensionering van de uit- 83 0 1 5 2 6 • 6 sparing 17 die in dit geval de vorm heeft van een bocht, kunnen de verbindingsstukken 13 en 14 in één vlak liggen, terwijl het verband tussen de genoemde verbindingsstukken beter is gedefinieerd.

In de figuren 4a, b en c zijn uitvoeringsvormen van het centrale 5 deel van het verbindingsstuk 14 in bovenaanzicht getoond. De uitvoeringsvorm van figuur 4a is hierboven reeds besproken.

Volgens figuur 4b bestaat het verbindingsstuk 14 uit twee delen die aan hun vrije uiteinden zijn verbonden met een ring 18, door het gat 15 waarvan een pen 8 kan worden gestoken, waarbij uiteraard de 10 hartlijn van het gat 15 evenwijdig aan de bijbehorende poten van het verbindingsstuk 15 verlopen.

Bij de in figuur 4c getoonde uitvoeringsvorm wordt het voor de pen 8 bestemde gat 15 begrensd door een lus 19 in het midden van het verbindingsstuk 14. Het vlak van de lus staat loodrecht op de bij het ver-15 bindingsstuk 14 behorende poten.

Elk deel van het onderstel wordt bij voorkeur gebogen uit een stang met een willekeurige doorsnede, waarbij elk uitsteeksel 4-7 bestaat uit het dwars op het verbindingsstuk 13, 14 gebogen deel en een 180° teruggebogen deel, welk teruggebogen deel overgaat in een bijbeho-20 rende poot van het onderstel.

Uit het voorengaande blijkt, dat het onderstel op zeer eenvoudige wijze en goedkoop kan worden vervaardigd, terwijl dit onderstel voldoende stevig is om de bak op betrouwbare en veilige wijze te kunnen ondersteunen. Nadat het onderstel een aantal malen is gebruikt of na 25 een bepaalde vakantieperiode, kan het onderstel zonder bezwaar ter plaatse, bijvoorbeeld camping, worden weggeworpen.

Doordat het ene verbindingsstuk korter is dan het andere kunnen deze in elkaar worden geschoven en in één vlak worden verpakt.

In de figuren 5 en 6 die in de figuuropsomming niet zijn opgeno-30 men, is een uitvoeringsvorm van een barbecue-onderstel volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht respectievelijk bovenaanzicht weergegeven. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder eenvoudig en dus extreem goedkoop te vervaardigen. In de figuren 5 en 6 zijn weer de verbindingsstukken 13 en 14 van het onderstel met de daarbij behorende poten 35 9-12 terug te vinden. In figuur 5 is bovendien nog de bak 1 schematisch met streep-puntlijnen aangegeven.

Op het verbindingsstuk 13 is een torsieveer 20 geschoven, waarvan het gat enigszins kleiner is dan de diameter van dit verbindingsstuk. Wanneer de torsieveer 20 in het midden van het verbindingsstuk op zijn 40 plaats is gebracht, klemt deze door zijn veerkracht om het verbindings- 8301526 7 stuk 13. Het midden van het andere verbindingsstuk 14 ligt tussen de benen 21 en 22 van de torsieveer 20 en wordt daardoor op zijn plaats gehouden. De afstand tussen de benen 21 en 22 is zo groot dat de verbindingsstukken 13 en 14 in het horizontale vlak onderling scharnier-5 baar zijn.

Om een betere fixatie van de bak 1 op de verbindingsstukken te bereiken, is tenminste één van de benen 21 en 22 langer dan de dikte van het verbindingsstuk 14, zodat de of beide genoemde benen door de bodem van de bak kunnen worden gestoken. Evenals hierboven voor de pen 8 is 10 vermeld, kunnen de benen 21 en 22 worden voorzien van vergrendelinrich-tingen voor het op de plaats houden van de bak 1.

De uitsteeksels 4-7 van het onderstel bestaan uit gebogen delen 24 die aan de uiteindeu-vatt het verbindingsstuk loodrecht omhoog zijn gebogen, en ^vftöWijdig daaraan teruggebogen delen 25 die overgaan in de 15 ^_rfis»tf5iieve poten 9-12. Het vlak van de delen 24 en 25 die zich aan één uiteinde van een verbindingsstuk 13 of 14 bevinden, liggen in een vlak evenwijdig aan het vlak van de overeenkomstige delen 24 en 25 aan het andere uiteinde van hetzelfde verbindingsstuk, een en ander zodanig dat in opgestelde toestand van het onderstel alle delen 24 en 25 tegen de 20 zijkant van de bak 1 aanliggen.

83 0 1 52 6

Claims (21)

1. Barbecue omvattende een door een onderstel ondersteunde bak waarvan de bodem van gaten is voorzien en waarin het te roosteren voedsel kan worden gelegd, met het kenmerk, dat het onderstel bestaat uit 5 vier poten die aan de aan de bak grenzende uiteinden, door twee afzonderlijke verbindingsstukken kruislings zijn verbonden.

2. Barbecue volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsstukken nabij hun uiteinden zijn voorzien van uitsteeksels die zich van de verbindingsstukken af, hoofdzakelijk evenwijdig aan de po- 10 ten uitstrekken.

3. Barbecue volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verbindingsstukken in het midden verbindingselementen hebben, die in samengestelde toestand de onderlinge scharnierbaarheid van de verbindingsstukken om een evenwijdig aan de poten verlopende as mogelijk ma- 15 ken.

4. Barbecue colgens conclusie 3, met het kenmerk, dat éin van de verbindingsstukken in het midden een van de bak afgekeerde uitsparing heeft, waarvan de afmeting in lengterichting van het verbindingsstuk groter is dan de dwarsafmeting van het andere verbindingsstuk.

5. Barbecue volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opening van de uitsparing in het ene verbindingsstuk zo nauw is, dat het andere verbindingsstuk met kracht in de uitsparing moet worden gedrukt.

6. Barbecue volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het andere ' verbindingsstuk in het midden in de richting van de poten is afgeplat, 25 zodanig dat de in de richting van de poten verlopende dikte van het platte deel kleiner is dan de loodrecht op het verbindingsstuk en de bijbehorende poten verlopende breedte van het genoemde deel, en dat de afmeting van de opening van de uitsparing in het ene verbindingsstuk in -.lengterichting daarvan groter is dan de dikte en kleiner is dan de 30 breedte van het platte deel.

7. Barbecue volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de verbindingselementen bestaan uit een aan een verbindingsstuk bevestigde evenwijdig aan de poten verlopende pen respectievelijk een in het andere verbindingsstuk aangebracht gat waarvan de hartlijn evenwijdig aan 35 de bijbehorende poten verloopt.

8. Barbecue volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de pen zich door de bodem van de bak uitstrekt.

9. Barbecue volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de pen een gepunt uiteinde heeft.

10. Barbecue volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de pen 8301526 - aan zijn vrije uiteinde van een vergrendelinrichting is voorzien, die zich voorbij de bak bevindt en het oplichten van de bak verhindert nadat deze op zijn plaats is gebracht.

11. Barbecue volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ver-5 grendelinrichting wordt gevormd door tenminste een weerhaak.

12. Barbecue volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting bestaat uit op de pen aangebrachte richels met een onderlinge afstand die gelijk is aan of groter is dan de dikte van de bodem van de bak.

13. Barbecue volgens een van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat het gat is aangebracht in het afgeplakte midden van het verbindingsstuk.

14. Barbecue volgens een van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat het van het gat voorziene verbindingsstuk bestaat uit twee delen 15 die aan de van de poten afgekeerde uiteinden zijn verbonden met een ring aan weerszijden daarvan, waarbij de hartlijn van het gat van de ring evenwijdig aan de bijbehorende poten verloopt.

15. Barbecue volgens een van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat het gat wordt begrensd door een in het midden van het verbindings- 20 stuk gevormde lus die in een vlak loodrecht op de bijbehorende poten ligt.

16. Barbecue volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk verbindingsstuk uit één stuk is gebogen.

17. Barbecue volgens een van de voorafgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat een verbindingsstuk korter is dan het andere.

18. Barbecue volgens een of meer van de conclusies 1, 2, 16 en 17, met het kenmerk, dat een van de verbindingsstukken is voorzien van een torsieveer, die door zijn veerkracht klemmend om het midden van het verbindingsstuk grijpt en waarvan de benen zich evenwijdig aan de poten 30 uitstrekken.

19. Barbecue volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de lengte van de benen tenminste even groot is als de dikte van het andere verbindingsstuk.

20. Barbecue volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het 35 andere verbindingsstuk een zodanige bocht heeft dat de beide verbindingsstukken in één vlak liggen.

21. Barbecue volgens een van de conclusies 2-20, met het kenmerk, dat elk uitsteeksel wordt gevormd door een loodrecht op het verbindingsstuk gebogen deel en een teruggebogen deel dat in de bijbehorende 40 poot overgaat, waarbij het vlak van de twee delen aan het ene uiteinde 8301526 van een verbindingsstuk evenwijdig aan het vlak van de delen aan het andere uiteinde van hetzelfde verbindingsstuk verloopt, een en ander zodanig dat in de opgestelde toestand alle delen tegen de bak aanliggen. ******* 8301526