NL8300609A - Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan. - Google Patents

Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL8300609A
NL8300609A NL8300609A NL8300609A NL8300609A NL 8300609 A NL8300609 A NL 8300609A NL 8300609 A NL8300609 A NL 8300609A NL 8300609 A NL8300609 A NL 8300609A NL 8300609 A NL8300609 A NL 8300609A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
oil
cst
viscosity
less
drilling mud
Prior art date
Application number
NL8300609A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Milchem Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Milchem Inc filed Critical Milchem Inc
Publication of NL8300609A publication Critical patent/NL8300609A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09KMATERIALS FOR MISCELLANEOUS APPLICATIONS, NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE
    • C09K8/00Compositions for drilling of boreholes or wells; Compositions for treating boreholes or wells, e.g. for completion or for remedial operations
    • C09K8/02Well-drilling compositions
    • C09K8/32Non-aqueous well-drilling compositions, e.g. oil-based
    • C09K8/36Water-in-oil emulsions

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Lubricants (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)

Description

Br/lh/1
V
* ***a*
Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan.
Tijdens het maken van een boorgat of andere bewerkingen binnen dat gat wordt een boorspoeling gebruikt om vast afval/ zoals boorgruis, uit het boorgat mee te nemen. De spoeling gaat door het gaf omlaag en neemt het 5 afval door hetzelfde gat mee omhoog. In deze beschrijving wordt de term "boorspoeling” in algemene zin gebruikt, ter aanduiding van de spoelvloeistof die tijdens het boren van het boorgat wordt gebruikt, en ook van de vloeistoffen die in andere stadia worden gebruikt zoals het bijwerken 10 of voltooien van een put. Deze andere vloeistoffen staan soms bekend als bijwerk- of pakkingvloeistoffen.
Het boorafval dat door de spoeling uit het boorgat wordt meegenomen, wordt bovenaan van de spoeling gescheiden, waarna de spoeling wordt teruggsvoerd en het 15 afval kan worden geloosd.
De boorspoeling omvat een vloeibare fase en vaak ook een gedispergeerde vaste fase, bijvoorbeeld van een _ ve-rzwarings middel zoals bariet. De vloeibare fase kan bestaan uit water, waarin diverse toevoegsels zijn opgelost of 20 gedispergeerd, zoals geleringsmiddelen en dispergerings-middelen. De beste resultaten, vooral tijdens het boren, . blijken echter vaak te worden verkregen met een spoeling op oliebasis, dat wil zeggen een spoeling waarin de vloeibare fase uit olie bestaat of uit een mengsel van olie en water, 25 bijvoorbeeld een olie-in-water emulsie of een water-in-olie emulsie.
Voor de vloeibare fase van een boorspoeling zijn reeds vele oliën voorgesteld. Soms zijn dit plantaardige of andere eetbare oliën, maar doorgaans worden minerale 30 oliën meer geschikt geacht uit een oogpunt van werking en kosten. In het Britse octrooischrift 1.467.841 vindt men bijvoorbeeld dieselolie, ruwe olie, kerosine en andere alifatische koolwaterstoffen of mengsels genoemd. Het Ameri-. j kaanse octrooischrift 2.969.321 noemt getopte ruwe olie, \ 8300609 *X * i - -2- gasolie, kerosine, dieselolie, zware alkylaten en frakties van zware alkylaten. Ondanks deze voorstellen wordt de olie gewoonlijk gekozen op grond van zijn beschikbaarheid en kostprijs, met als gevolg dat de meest gebruikte olie 5 dieselolie is.
In de literatuur vindt men nog andere speciale oliën voor doorspoeling genoemd. Zo worden asfaltoliën, paraffineoliën en nafteenoliën genoemd in het Amerikaanse octrooischrift 2.698.833, terwijl het Amerikaanse octrooi-10 schrift 3.840.460 een voorbeeld geeft van een spoelingolie uit een mengsel van gezwavelde reuzelolie, gechloreerde paraffine en een naftenische minerale olie. De oliën van het octrooischrift 2.698.833 voldoen echter niet aan de huidige veiligheidsnormen vanwege him lage·ontvlammingspunt, 15 terwijl de olie uit het octrooischrift 3.840.460 een te hoge kostprijs heeft.
Bij het afscheiden van het boorgruis of ander af val uit de boorspoeling zal het verkregen afval nog steeds met de vloeibare fase van de spoeling (en daardoor met 20 olie als het een oliehoudende spoeling was) zijn verontreinigd. Geschiedt het boren op zee, dan kan de verdere verwerking van dit verontreinigde afval een probleem vormen. Is de olie giftig voor levensvormen in water en wordt het verontreinigde afval eenvoudig in zee geloosd, dan betekent 25 dit een onaanvaardbare verontreiniging van de zee. Het is gebleken dat dieselolie giftig is en daardoor dient het met dieselolie verontreinigde afval voorafgaand aan het lozen eerst te worden gewassen, maar dit vereist extra apparatuur op het boorplatform en resulteert in een met olie 30 verontreinigde wasvloeistof, die op haar beurt dient te worden gescheiden of opgewerkt voordat ze kan worden geloosd.
In het Amerikaanse octrooischrift 3.594.317 worden de problemen, voortvloeiend uit de wettelijke bepalingen omtrent het gebruik van olie in boorspoeling uit-35 voerig besproken. Gesteld wordt dat net nodig is geworden om andere materialen dan olie, maar met soortgelijke eigen-schappen te vinden. In dit octrooischrift wordt voorgesteld a om decylalcohol als component van een waterhoudende boor- \ 8300609 , * -3- spoeling te gebruiken. Hoewel daarmee, verontreiniging van het milieu kan worden voorkomen, blijkt decanol uit het oogpunt van werking en kostprijs geen geschikt alternatief voor olie in boorspoeling te zijn, vooral bij de moeilijke 5 boorgaten, waar het vastlopen van de boorstang een groot risico is.
Recente proeven in de Verenigde Staten hebben aangetoond dat de minerale afdichtingsolie, die bij Amerikaanse raffinaderijen verkrijgbaar is onder de benaming 10 Mentor 28, goed in plaats van dieselolie in een boorspoeling kan worden gebruikt, en dat de verkregen spoeling minder giftig voor het leven in zee is dan een spoeling op basis van dieselolie.
Ook heeft aanvraagster gevonden dat bepaalde 15 andere oliën, vooral naftenische oliën met laag aromaat-gehalte, een aanvaardbaar lage giftigheid hebben en veel minder giftig zijn dan Mentor 28.
De viscositeit van een voor boorspoeling bedoelde olie is van groot belang, omdat deze direkt invloed heeft 20 op de viscositeit van de boorspoeling zelf. Zo heeft dieselolie bijzonder geschikte viscositeitseigenschappen, hetgeen één van de redenen is waarom dieselolie zo vaak wordt gebruikt.
Verrassenderwijs is gevonden dat bij gebruik van 25 een oliehoudende boorspoeling voor het boren op de zeebodem, de gebruikte olie minder viskeus dan dieselolie, gemeten bij 20°C dient te zijn en bij voorkeur zelfs minder viskeus dan dieselolie bij 5°C. Het blijkt derhalve dat voor het boren in zee de olie van een oliehoudende boorspoeling zowel 30 minder giftig als minder viskeus dan dieselolie moet zijn, en doorgaans ook minder giftig en minder viskeus dan het produkt Mentor 28.
De uitvinding verschaft een werkwijze, waarbij een boorspoeling op oliebasis wordt gebruikt om afval uit 35 een onderzees boorgat mee te voeren en waarbij het met spoeling verontreinigde afval in zee wordt geloosd, welke B werkwijze gekenmerkt is doordat de olie van de spoeling een | viscositeit bij 40°C van minder dan 6 cSt en ook een aanvaard- 8300609 .-4- Λ ί baar lage giftigheid (zoals hieronder gedefinieerd) heeft, terwijl deze olie een minerale olie is.
De olie in de boorspoeling dient bij 5°C, en doorgaans ook bij 20°C, een geringere viscositeit dan 5 dieselolie te hebben. Dit is vooral van belang vanwege de lage omgevingstemperaturen die bij vele boorbewerkingen buitengaats heersen en vanwege de moeilijkheden met trechters en plastische spoelingen. Gewoonlijk ligt de viscositeit bij 5°C beneden 15 cSt en bij voorkeur beneden 10 cSt, 10 bijvoorbeeld 1-7 cSt.
De viscositeit bij 20°C dient laag te zijn, gewoonlijk beneden 15 cSt en bij voorkeur beneden 10 cSt, met de meeste voorkeur beneden 8 cSt. Normaal is deze viscositeit tenminste 1 cSt, doorgaans 3-8 cSt en dikwijls 15 4-7 cSt. De olie van de spoeling heeft in het algemeen een viscositeit bij 40°C van minder dan 6 cSt en bij voorkeur minder dan 5,5 cSt.'Dikwijls ligt de viscositeit tussen 1 en 5,5 cSt, bijvoorbeeld 3-5 cSt. Er zijn echter aanwijzingen dat de' beste resultaten worden verkregen met uiterst 20 lage waarden, bij voorkeur 1,2 tot 3,8 cSt. Bij 100°C heeft de olie doorgaans een viscositeit van 0,6 tot 2,5 cSt en bij voorkeur. 0,7 tot 1,4 cSt. Alle viscositeitswaarden zijn hier uitgedrukt in de kinematische viscositeit, gemeten met ASTM 445/P 71.
25 De giftigheid kan worden gemeten door bepaling van het effekt van een bepaalde hoeveelheid olie in zeewater op bruine garnalen (Crangon crangon).
Gezonde garnalen worden in belucht zeewater van 15°C gehouden in aanwezigheid van een bepaalde concentratie 30 aan olie, waarna de sterfte van de garnalen op diverse tijdstippen wordt waargenomen. Bij deze proef geeft dieselolie een hoge sterfte, bijvoorbeeld meer dan 50% en vaak 90-100% bij een concentratie van 100 μΐ/ΐ na 24 uren. De volgens de uitvinding gebruikte oliën geven praktisch geen 35 sterfte (bijvoorbeeld minder dan 10% en bij voorkeur minder dan 1%) na 24 uren in een hoeveelheid van 100 pl/1, en geven ) bij voorkeur ook praktisch geen sterfte na 24 uren in een X hoeveelheid van 333 μΐ/ΐ. Bij voorkeur is de sterfte na _ 8300609 -5- *" -Λ • 96 uren bij 100 μΐ/ΐ ook laag, namelijk in het algemeen minder dan 30% en bij voorkeur minder dan 15%. De sterfte na 96 uren bij 333 μΐ/ΐ ligt bij voorkeur in hetzelfde gebied, met de meeste voorkeur voor een waarde kleiner dan 5 15%. In het algemeen is de giftigheid zodanig dat tenminste 50% van de bruine garnalen een olieconcentratie van tenminste 333 pl/1 en dikwijls een concentratie van tenminste 1000 μΐ/ΐ gedurende tenminste 5 dagen overleven. Daarentegen geeft een normale dieselolie (no. 2) slechts een overlevings-10 percentage van 50% na 5,5 uren blootstelling aan een concentratie van 100 μΐ/ΐ. Verondersteld wordt dat sommige laagmoleculaire aromatische verbindingen niet giftig zijn en dat de giftigheid wordt veroorzaakt door polynucléaire aromatische verbindingen/ dat wil zeggen verbindingen met 15 tenminste 4 en vaak 5 of meer gecondenseerde benzeenringen (vooral benzopyrêen en 1/2,5,6-dibenzantraceen) alsook enkele laagmoleculaire verbindingen zoals tolueen, xylenen, fenan-trenen en eventueel naftalenen.
De olie is bij voorkeur nagenoeg vrij van benzo-20 pyrean en andere aromatische stoffen die giftigheid veroorzaken. Hiermee wordt bedoeld dat de olie óf~~totaal vrij_ van benzopyreen en andere giftige verbindingen is óf dergelijke verbindingen slechts in zulke kleine hoeveelheid bevat dat de giftigheid van de olie niet onaanvaardbaar 25 stijgt.
Vanwege de onzekerheid over de aard van de aromatische verbindingen in oliën die een belangrijk aromaat-gehalte hebben, geeft men er de voorkeur aan dat de olie een aromaatgehalte van minder dan 5%, bij voorkeur minder 30 dan 4%, met de meeste voorkeur bij 3,5% of minder/ heeft.
Het aroma at gehalte van een olie kan worden gemeten met diverse methoden, zoals CSL 606-4, ASTM D2007 of ASTM D2140-66. Soms meet men het volumepercentage van de olie dat door aromatische verbindingen geleverd wordt, en soms berekent 35 men het aantal koolstof atomen in de olie dat door aromatische . ’ verbindingen wordt geleverd, betrokken op de totale hoeveel- \heid koolstofatomen in het koolwaterstofgedeelte van de olie.
8300609 -6-
Vaak treedt een significante stijging in giftigheid op, als men van de bij voorkeur volgens de uitvinding gebruikte oliën (meestal met een aromaatgehalte van 0,2 tot 3,5% en bij voorkeur beneden 2,5%) naar oliën met een 5 hoger aromaatgehalte (bijvoorbeeld 7-12%) gaat. Zo blijkt .het produkt Mentor 28, dat waarschijnlijk een aromaatgehalte boven 10% heeft, veel giftiger te zijn dan gewenst is.
Is de olie echter vrij van giftige aromatische verbindingen, dan kan hét totale aromaatgehalte groter dan 5% en soms 10 zelfs 10 of 12% zijn. ·
De oliën die volgens de uitvinding bij voorkeur worden gebruikt zijn naftenische oliën of paraffine-oliën met laag aromaatgehalte.
Naftenische oliën kunnen uit naftenische ruwe 15 olie worden verkregen en lijken veel minder giftig voor het leven in zee te zijn dan dieselolie en Mentor 28. De naftenische olie kan ook worden verkregen door vermenging van twee of meer oliën, waarvan tenminste één is afgeleid uit naftenische ruwe olie. Zo kan een mengsel worden gevormd 20 uit een olie, afgeleid uit naftenische ruwe olie, en een paraffinenolie, mits het mengsel nog steeds een naftenische olie kan worden genoemd. Natuurlijk mag de bij te mengen olie in zulke mengsels geen giftige bestanddelen inbrengen, hetgeen hieronder nader wordt besproken.
25 Een geschikte naftenische ruwe olie, die als bron voor de naftenische olie kan dienen, is ruwe olie uit Venezuela. Bij het maken van de olie uit naftenische of andere ruwe olie kan een hydrogenering zijn toegepast om aromatische verbindingen in naftenen om te zetten.
30 Naftenische oliën zijn een groep oliën die zich duidelijk onderscheidt van paraffine-olie. Zij worden gekenmerkt door het feit dat zij minder dan circa 70% paraffinen (alifatische stoffen) en een aanmerkelijk gehalte aan naftenen (cycloalifatische verbindingen) bevatten. Zo wordt 35 bijvoorbeeld tenminste 25% en bij voorkeur tenminste 35 of 40% van de olie door naftenen geleverd. De beste resultaten worden verkregen als de olie 30-60% en bij voorkeur 45-60% bevat, maar hogere nafteergehaltes (bijvoorbeeld tot 70% ^ 8300509 -7- * of 80%) en lagere nafteengehaltes (bijvoorbeeld 25% of 30% tot maximaal 45%) zijn soms bruikbaar. Het paraffinegehalte is bij voorkeur niet meer dan 65% of ten hoogste 70%. Het nafteengehalte en paraffinegehalte kan op bovenstaande 5 wijze worden bepaald.
De naftenische olie heeft doorgaans een kenmer-kingsfaktor van minder dan 12,0 en bij voorkeur van 11,8 tot 11,0 of zelfs tot 10,0.
Naftenische olie, die van een geschikte nafte-10 nische ruwe olie is afgeleid, kan een voldoende laag aromaat-gehalte hebben. Is de olie echter door mengen verkregen, dan mogen de bijgemengde oliën geen giftige componenten inbrengen, zodat de bij te mengen olie ook nagenoeg vrij van giftige aromaten dient te zijn.
15 Kerosines met geringe geur en andere paraffine- oliën met laag aromaatgehalte zijn vaak geschikt.
De minerale olie (of mengsel van minerale oliën) is bij voorkeur nagenoeg kleurloos en nagenoeg reukloos. Natuurlijk dient zij te voldoen aan de veiligheidsnormen, 20 hetgeen in de praktijk betekent, dat zij een ontvlammings-punt van tenminste 6Q°C en bij voorkeur 66°C of meer moet hebben.
Het beginkookpunt van de voor boorspoeling gebruikte olie ligt bij voorkeur beneden 250°C. Da dichtheid 25 volgens A.P.I. is doorgaans tenminste 15 en gewoonlijk beneden 35.
Twee naftenische oliën die geschikt zijn voor toepassing volgens de uitvinding zijn: POLY-X-HP35, afkomstig van Burmah-Castrol Company, en Clairsol 350, afkomstig 30 van Carless Solvents te Hackney Wick, Londen. 3ij analyse leveren deze oliën de volgende eigenschappen: Ï 8300609 -8- POLY-X-HP35
Kleur, Saybolt +20
Dichtheid bij 20°C 0,860
Kinematische Viscositeit bij 20°C, cSt 6
Kinematische Viscositeit bij 40°C, cSt 3,6 5 Viscositeit bij 100°C, cSt 1,1
Ontvlammingspunt (PMCC), °C 115
Gietpunt, °C - 66
Zv;avelgehalte, % 2,2
Anilinepunt 91 + 1°C
10 Arornaatgehalte (atomen) 6%
Naftenische C-atomen 54%
Paraffinische C-atomen 40%
Clairsol 350 Eigenschappen Methode 15 Geur goed -
Kleur waterhelder
Dichtheid bij 15°C . 0,788 ASTM D1298
Destillatietraject, °C ASTM D 86
Beginkookpunt 200 20 50% gaat over bij 221 _
Droog . 248
Ontvlammingspunt, °C 74 ASTM D 93
Kauri-butanol waarde 28 ASTM Dl133
Aromaatgehalte v/v 0,2% CSL 606-4 25 Explosiegrens, onder 0,6 - (vol.% in lucht)
Explosiegrens, boven 7,1 (vol.% in lucht)
Zelfontstekingstemperatuur, °C 230
Nafteengehalte 40% v/v
Isoparaffine-gehalte 20% v/v n-paraffine-gehalte 40% v/v
Drempelwaarde (TLV), ppm Berekening
Viscositeit bij 20°C 2,3 cSt ,¾) 8300609
If -9-
Andere oliën met soortgelijke eigenschappen kunnen eveneens worden gebruikt, vooral andere naftenische oliën, die bijvoorbeeld soortgelijke eigenschappen als Clairsol 305 hebben.
5 Elk van deze oliën kan afzonderlijk worden ge bruikt, maar ook kunnen mengsels uit twee of meer van deze oliën worden gemaakt, op uit één of meer van deze oliën met een andere olie, bijvoorbeeld een paraffine-olie. Een geschikt mengsel kan worden gevormd uit 40-90 en bij voorkeur 10 60-80 vol.delen naftenische olie met een paraffine-olie, mits het mengsel een voldoende hoog nafteengehalte heeft om als naftenische olie te worden beschouwd.
Een geschikte olie voor toepassing bij de uitvinding wordt verkregen door 70 vol.delen 60 Solvent Pale 15 olie te vermengen met 30 vol. delen Clairsol 350. De 60 Solvent Pale olie wordt geleverd door J.E. Buchanon uit Renfrew, Schotland. Het verkregen mengsel heeft de volgende eigenschappen:
Eigens ch appen
20 Anilinepunt 75,4°C
Ontvlammingspunt -- _ 96°C
Gietpunt beneden -50°C
Viscositeit bij 40°C 4,19 cSt
Destillatietraject -
25 Beginkookpunt 214°C
10% kokend bij 236°C
50% kokend bij 292°C
90% kokend bij 320°C
Eindköokpunt 335°C
30 Geschat aromaatgehalte 2,37%
Soortelijk gewicht 0,849
Een andere geschikte olie die gebruikt kan worden, is "Lampeparafin" van Norol uit Noorwegen.
De vloeibare component (oliebasis) van de boor-35 spoeling kan bestaan uit de beschreven minerale olie of uit een mengsel van deze minerale olie met water. Het gehalte aan minerale olie van dit mengsel dient tenminste 1 vol.% te zijn. Meestal is het tenminste 30 vol.%, met een voorkeur \ 8300609 •m -10- voor 51-99% en de meeste voorkeur voor 60-95· vol.%. De rest ' is dan water. Afhankelijk van de aanwezige emulgatoren en de hoeveelheden olie en water kan de vloeistof een water-in-olie emulsie of een olie-in-water emulsie zijn, 5 Het water in de vloeistof kan vers water of zeewater zijn en kan opgeloste zouten zoals natriumchloride of calciumchloride bevatten, totaan de verzadigingsconcen-tratie. Zodoende kan de vloeistof een olie-in-water emulsie zijn, waarin het water een natriumchloride-pekel is. Een 10 voordeel van het gebruik van de genoemde oliën is dat de daaruit gevormde emulsies doorgaans stabieler zijn dan de overeenkomstige emulsies uit andere, betrekkelijk niet giftige, minerale oliën zoals diverse paraffine-oliën.
De boorspoeling kan nog diverse andere toevoeg-15 seis bevatten, zoals bij een boorspoeling op oliebasis gebruikelijk is. Deze toevoegsels kunnen in de vloeistof-component zijn opgelost of gedispergeerd. Zodoende kan de spoeling éên of meer emulgatoren bevatten, zoals gepolymari-seerde organische zuren (bijvoorbeeld het produkt Carbo-tec 20 L van aanvraagster), in olie oplosbare amide-polymeren (bevochtigingsmiddelen) en supplementaire emulgatoren (bijvoprbeeld het produkt Carbo-Mul van aanvraagster). De hoeveelheid emulgator is doorgaans 0,1 tot 10 vol.% en bij voorkeur 1-5 vol.%, betrokken op het totale volume van olie 25 en water, of anders 1-20% en bij voorkeur 2-5%, betrokken op het water.
De boorspoeling kan ook hoogmoleculaire organische polymeren en anorganische overbruggingsmiddelen bevatten, zoals het mengsel Carbo-Trol van aanvraagster. In het water 30 kan ook kalkhydraat zijn opgelost.
De boorspoeling zal doorgaans ook een grote hoeveelheid verzwafingsmiddel zoals bariet, ijzeroxide, sideriet of calciet bevatten. De hoeveelheid daarvan ligt gewoonlijk tussen 100 en 400 g per 100 ml aan boorspoeling.
35 Het is gewoonte om de rheologische eigenschappen C\¾ van een oliehoudende of andere boorspoeling in te stellen & door toevoeging van geleringsmiddelen. Hiervoor is een grote verscheidenheid van stoffen voorgesteld. De meest 8300609 -11- gebruikte ge le rings middelen zijn ben tonietmateri alen, zoals het handelsprodukt DMB (drilling mud bentonite) en de pro-dukten Sedapol 155, Sedapol 44, Claytone 34 of Claytone 40. Zij kunnen ook bij de huidige uitvinding worden gebruikt, 5 maar betere resultaten worden verkregen door gebruik van een organofielhectoriet. Dit kan een natuurlijk of een synthetisch hectoriet zijn, bijvoorbeeld als beschreven in het Britse octrooischrift 1.054.111. Een synthetisch hectoriet bevat bij voorkeur uitwisselbars organische ammonium-10 kationen, zoals beschreven in het Britse octrooischrift 1.121.501.
De voorkeursmaterialen kunnen worden aangeduid als tetraalkylammonium-hectorieten, zoals beschreven in het Britse octrooischrift 1.121.501. Daarbij hebben 1-3 alkyl-15 groepen bij voorkeur een korte keten (bijvoorbeeld 1-8 en bij voorkeur 1-3 koolstofatomen, meestal methyl) terwijl 3-1 alkvlgroepen bij voorkeur een lange keten hebben (bijvoorbeeld 10-25 of 14-22 en bij voorkeur 18 koolstofatomen)-
Een geschikt materiaal is dimethyldioctadecyl-20 ammoniumhectoriet, bijvoorbeeld in de vorm van Bentone 38 of Imvitone 1 of Imvitone 2 , hetgeen derivaten van natuurlijk hectoriet zijn.
De hoeveelheid geleringsmiddel bedraagt meestal 1-10, bij voorkeur 1,25-4 gram per 100 ml spoeling. In het 25 algemeen is de benodigde hoeveelheid geleringsmiddel voorde spoeling volgens de uitvinding groter dan voor een gebruikelijke boorspoeling, bijvoorbeeld 1,5-2,5 maal de benodigde hoeveelheid bij gebruik van dieselolie.
Thans volgen enkele voorbeelden van de uitvinding. 30 Voorbeeld I
Een boorspoeling wordt bereid door 235 ml Clair-sol 350, 5 ml primaire emulgator, 5 ml secondaire emulgator, 9 g geleringsmiddel, 42 ml calciumchloridepekel, 5 g kalk, 15 g overbruggingsmiddel en 309 g bariet met elkaar te 35 vermengen. Deze boorspoeling heeft een verhouding van olie tot water van 85:15 en een interne fasenactiviteit van 0,75. De begineigenschappen bij 49°C zijn: plastische ! viscositeit 22 cps, vloeigrens 5,5 g/100 cm^ en gelsterkte 8300609 -12- 2 o 3/6,5 g/100 cm . Na heetwalsen bij 65°C zijn de eigenschap- 2 pen: plastische viscositeit 23 cps, vloeigrens 7 g/100 cm en gelsterkte 5/6,5 g/100 cm .
Deze spoeling is bijzonder geschikt voor ge-5 bruik bij onderzees boren, waarbij de zeewatertemperatuur 5°C of lager kan zijn.
Bij bepaling van de giftigheid op bovenstaande wijze blijkt deze olie na 24 uren bij 333 μΐ/ΐ geen sterfte en na 96 uren bij 100 μΐ/ΐ een sterfte van 4% te vertonen.
10 Bij dezelfde proefreeks geeft dieselolie no. 2 een sterfte van 93% na 24 uren bij 100 μΐ/ΐ.
Voorbeeld II
Een boorspoeling wordt gemaakt uit 149 ml Pale Oil 60, 63 ml Clairsol 350, 7 ml geblazen tallolie (emulga-15 tor) , 5 ml in olie oplosbaar amide-polymeer als secondaire emulgator, 53 ml water met 25% calciumchloride, 6 g kalk-hydraat, 7 g mengsel van hoogmoleculaire organische polymeren en anorganische o.verbruggingsmiddelen, 358 g bariet en 6 g dimethyldioctadecylammoniumhectoriet. Bij gebruik 20 in een onderzees boorgat, gevolgd door filtratie van het afval uit de vloeistof en lozing van het afvalitn- zee, werden •zeer goede eigenschappen verkregen, zowel wat betreft het spoeleffekt als de giftigheid.
Voorbeeld III
25 Een boorspoeling wordt bereid op de wijze van voorbeeld I, met als verschil dat in plaats van Clairsol 350 nu Poly-XHB35 wordt gebruikt. De verkregen spoeling heeft een geringe giftigheid en bijzonder goede eigenschappen onder de hoge temperaturen die onder in het boorgat 30 heersen. .
Voorbeeld IV
Een boorspoeling wordt bereid op de wijze van voorbeeld II, onder gebruikmaking van bentoniet als gele- · ringsmiddel in plaats van hectoriet. De verkregen spoeling ^ 35 voldoet minder goed bij afkoelen tot circa 5°C, maar geeft Λ X^_.) nog wel goede temperaturen onder in het boorgat.
\ Opgemerkt wordt dat de beste resultaten worden verkregen als de olie een aromaatgehalte van minder dan 15 8300609 -13- vol.% (bij voorkeur minder dan 5 en nog meer bij voorkeur minder dan 1 vol.S) heeft, gemeten met ASTM 2007, vooral als de olie een naftenisch oplosmiddel is. Voor een isolerende olie worden de beste resultaten verkregen als het 5 aromaatgehalte beneden 5% ligt, gemeten met ASTM 2041.
Gemeten met infraroodstraling kan het aromaatgehalte beneden 10 en bij voorkeur beneden 6 liggen, en bijvoorbeeld 0,1 tot 5% bedragen (vergeleken met circa 12% voor US Mentor 28 en 18-20% voor dieselolie).
· \ 8300609

Claims (14)

1. Werkwijze, waarbij een boorspoeling op oliebasis wordt gebruikt voor het meenemen van afval uit een onderzees boorgat en het met spoeling verontreinigde afval in zee wordt geloosd, met het kenmerk, dat de olie van de 5 boorspoeling een minerale olie is die bij bruine garnalen een sterfte van minder dan 5% veroorzaakt, beproefd in be-luchtzeewater bij 15°C en een concentratie van 100 p.1/1 gedurende 24 uren, en die een viscositeit bij 40°C van minder dan 6 cSt heeft. 10 .
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de olie bij beproeving als in conclusie 1 een sterfte van minder dan 5% bij 333 μΐ/ΐ geeft.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de minerale olie een aromaatgehalte van minder dan 5% 15 heeft.
4. Werkwijze volgens conclusie. 1-3, met het kenmerk, dat de minerale olie een naftenische olie is.
5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de minerale olie een paraffine-olie is.
6. Werkwijze volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de olie een viscositeit bij 20°C van minder dan IQ cSt heeft.
7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het 'kenmerk, dat de olie een viscositeit bij 40°C van 1-5,5 cSt 25 en een viscositeit bij 20°C van 1-8 cSt heeft.
8. Werkwijze volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat de olie bij 20°C een viscositeit van 1-7 cSt, bij 40°C een viscositeit van 1-5 cSt en bij 100°C een viscositeit van 0,7-2,5 cSt heeft.
9. Werkwijze volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat de olie minder viskeus is dan dieselolie.
10. Werkwijze volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat de vloeistofcomponent (oliebasis) bestaat uit 30-100 vol.% minerale olie en 70-0 vol.% water, terwijl de 35 boorspoeling verder gebruikelijke toevoegsels zoals gele- ' ringsmiddelen, emulgatoren, overbruggingsmiddelen , verzwa- i ringsmiddelen en kalk beyat. I 8300609 -15-
11. Olie ten gebruike in een oliehoudende boor-spoeling, bestaande uit een minerale olie als genoemd in conclusie 1-9.
12. Olie ten gebruike in een oliehoudende boor-5 spoeling teneinde afval uit een onderzees boorgat mee te nemen, dat vervolgens in zee wordt geloosd, met het kenmerk, dat de olie een minerale olie is als beschreven in conclusie 1-9.
13. Boorspoeling op oliebasis, met het kenmerk, 10 dat de olie een minerale olie is als beschreven in conclusie 1-9.
14. Boorspoeling op oliebasis, voor het meenemen van afval uit een onderzees boorgat, welk afval daarna in zee wordt geloosd, met het kenmerk, dat de olie van de 15 spoeling een minerale olie is, als beschreven in conclusie 1-9. o 8300609
NL8300609A 1982-02-18 1983-02-17 Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan. NL8300609A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8204828 1982-02-18
GB8204828 1982-02-18
GB8206410 1982-03-04
GB8206410 1982-03-04
GB8207498 1982-03-15
GB8207498 1982-03-15
GB8216327 1982-06-04
GB8216327 1982-06-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300609A true NL8300609A (nl) 1983-09-16

Family

ID=27449329

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300609A NL8300609A (nl) 1982-02-18 1983-02-17 Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan.

Country Status (5)

Country Link
AU (1) AU1166683A (nl)
DK (1) DK68983A (nl)
FR (1) FR2521583A1 (nl)
NL (1) NL8300609A (nl)
NO (1) NO830557L (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59198971A (ja) * 1983-04-28 1984-11-10 Kyowa Hakko Kogyo Co Ltd ビリルビンオキシダ−ゼの製造法

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2637692A (en) * 1950-10-27 1953-05-05 Union Oil Co Oil-base drilling fluids
US2698833A (en) * 1952-08-25 1955-01-04 Oil Base Drilling fluid composition and method
NO146364C (no) * 1977-11-01 1982-09-15 Nl Industries Inc Oljebaserte vaesker med organofile leirer med forbedrede dispergeringsegenskper for anvendelse ved boring
FR2507616A1 (fr) * 1981-06-10 1982-12-17 Larson Dana Composition de fluide concentre

Also Published As

Publication number Publication date
FR2521583A1 (fr) 1983-08-19
DK68983D0 (da) 1983-02-17
DK68983A (da) 1983-08-19
AU1166683A (en) 1983-08-25
NO830557L (no) 1983-08-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4787990A (en) Low toxicity oil-based drilling fluid
Bridie et al. Formation, prevention and breaking of sea water in crude oil emulsions ‘chocolate mousses’
Kokal Crude-oil emulsions: A state-of-the-art review
WO1983002949A1 (en) Drilling fluids and methods of using them
CA2053780C (en) Oil well treatment composition
US7338593B2 (en) Drilling fluid
EA001186B1 (ru) Нетоксичный недорогой буровой раствор
US2698833A (en) Drilling fluid composition and method
Garcia et al. Paraffin deposition in oil production. Oil composition and paraffin inhibitors activity
GB2166782A (en) Low toxicity drilling fluids
WO1993011205A1 (en) Fire retarded solvents
NL8300609A (nl) Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan.
Oghenejoboh et al. Application of re-refined used lubricating oil as base oil for the formulation of oil based drilling mud-A comparative study
NL8300607A (nl) Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan.
GB2117429A (en) Drilling fluids and methods of using them
US20120028854A1 (en) Fluid for deep offshore drilling
NL8300608A (nl) Boorspoeling en werkwijze voor het toepassen daarvan.
US10208540B2 (en) Non-toxic, inexpensive, low viscosity mineral oil based drilling fluid
GB2115459A (en) Drilling fluids and methods of using them
WO1983002950A1 (en) Drilling fluids and methods of using them
GB2115458A (en) Drilling fluids and methods of using them
WO1983002951A1 (en) Drilling fluids and methods of using them
WO2019218032A1 (pt) Composição modificadora de viscosidade, demulsificante e melhoradora de fluxo, seu processo de fabricação, seus usos e método para aumentar a produção em poços de petróleo pesado e extrapesado
NO872730L (no) BorevŸske.
Jamrozik et al. Characteristics of oil based muds and influence on the environment

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed
BV The patent application has lapsed