NL8300360A - Aanaardinrichting. - Google Patents
Aanaardinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8300360A NL8300360A NL8300360A NL8300360A NL8300360A NL 8300360 A NL8300360 A NL 8300360A NL 8300360 A NL8300360 A NL 8300360A NL 8300360 A NL8300360 A NL 8300360A NL 8300360 A NL8300360 A NL 8300360A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ridging
- elements
- suspension frame
- supporting
- noses
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B39/00—Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing
- A01B39/12—Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture
- A01B39/14—Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture for working ridges, e.g. for rows of plants and/or furrows
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B13/00—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
- A01B13/02—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation for making or working ridges, e.g. with symmetrically arranged mouldboards, e.g. ridging plough
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Glass Compositions (AREA)
Description
I i * . V.O. 4510 -1-
Titel: Aanaardinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een aanaardinrichting voorzien van een aantal aan een draagbalk of draagframe bevestigde, naast elkaar op een lijn dwars of loodrecht op de richting waarin de inrichting in bedrijf wordt voortbewogen opgestelde schelp- of waaiervormig 5 uitgevoerde aanaardelementen, die ieder zijn voorzien van een in de voortbeweging?richting gerichte neus aan de onderzijde, welk geheel van aanéardelementen en draagconstructie is bevestigd aan het achtereinde van een tractor of soortgelijk voertuig*
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooi-10 aanvrage 6800460. Zoals in deze publicatie wordt uiteengezet v/orden aanaardinrichtingen veel gebruikt voor het met een aardrug bedekken van in rijen gepote aardappelen. Veelal wordt in combinatie met de aanaardinrichting een frees gebruikt om de door de aanaardinrichting te verplaatsen grond voldoende los te maken. Bij de bekende inrichting 15 zijn de schelp- of waaiervormig uitgevoerde aanaardelementen op enige afstand naast elkaar opgesteld en zijn deze elementen vast verbonden met een draagbalk. Tussen de aanaardelementen zijn instelbare afstrijk-organen opgesteld voor het geven van een gewenste vorm aan de kruin van de tussen aangrenzende aanaardelementen te vormen aardrug. Bij 20 de bekende inrichting zijn voorts de "vleugels" van ieder aanaardelement instelbaar teneinde de inrichting te kunnen aanpassen aan de afstand tussen de rijen te bedekken pootaardappelen. Door wijziging van de instelling, van de vleugels van de aanaardelementen wordt aldus in zekere mate de vorm en hoogte van de te vormen aardruggen beïnvloed.
25 De uitvinding nu heeft tot doel de bekende inrichting te verbeteren en een aanaardinrichting te verschaffen met behulp waarvan geheel identieke aardruggen kunnen worden gevormd waarvan hoogte en vorm op eenvoudige wijze instelbaar zijn.
Het gestelde doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een 30 aanaardinrichting waarbij de aanaardelementen onderling tot één geheel zijn verbonden, zodat gezien vanaf de draagbalk of het draagframe een continu gewelfd oppervlak zich aanvankelijk achterwaarts en vervolgens benedenwaarts en weer voorwaarts uitstrekt, waarbij de rand van dit oppervlak tussen de neuzen van aangrenzende elementen vanaf het vlak 8300360 ï' -2- door die neuzen geleidelijk omhoog loopt, zodat in bedrijf tussen de neuzen een aardrug met door die rand vast bepaalde vorm wordt gevormd, terwijl de inrichting voorts is voorzien van middelen om de stand van het continu gewelfde oppervlak naar wens te wijzigen teneinde de vorm 5 en de hoogte van de te vormen aardruggen in te stellen. Bij de inrichting volgens de uitvinding worden aldus in bedrijf geheel identieke aardruggen gevormd aangezien de vorm uitsluitend wordt bepaald door de rand van het gewelfde oppervlak tussen twee aangrenzende neuzen. Het wijzigen van vorm en hoogte van de te vormen aardruggen geschiedt daarbij op 10 zeer eenvoudige vorm door de stand van het continu gewelfde oppervlak te wijzigen. Dit kan als het ware met één handbeweging geschieden. Vergeleken met de bekende inrichting waar voor het wijzigen van de vorm van de aardruggen stuk voor stuk alle vleugels van de aanaard-elementen in stand gewijzigd dienen te worden, is dit een beduidende 15 verbetering. Een traploze instelling van de gewenste rugvorm behoort bij de inrichting volgens de uitvinding tot de mogelijkheden.
Opgemerkt wordt dat uit het Nederlandse octrooi schrift 168.683 een grondfrees met aanaarder bekend is waarbij de aanaardelementen eveneens tot een gesloten oppervlak zijn verenigd. Het betreft hier 20 evenwel een aanaardinrichting van een geheel ander type. De aanaardelementen bestaan daarbij uit V-vormig opgestelde platte vlakken, die zodanig zijn opgesteld dat zij in bedrijf over de grond worden gesleept. Dit wordt in het octrooi schrift als voordeel gezien ten opzichte van een aanaardinrichting die volgens het ploegprincipe werkt, zoals de 25 inrichting volgens de uitvinding. De als nadeel van volgens het ploegprincipe werkende aanaarders genoemde ongelijkmatige vorm van de gevormde aardruggen doet zich bij de inrichting volgens de uitvinding dank zij de bijzondere constructie niet voor.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de aanaardinrichting volgens 30 de uitvinding is een plaatvormig afsluitelement met een plaatbreedte vrijwel gelijk aan de breedte van het geheel van aanaardelementen, om een langs een zijde van het afsluitelement opgestelde horizontale, evenwijdig aan de draagbalk of het draagframe verlopende as roteerbaar bevestigd op enige afstand voor genoemde draagbalk of draagframe, 35 waarbij de hoogte van het afsluitelement zodanig is dat de van de as afgewende zijde bij rotatie van het element om die as aanligt tegen de draagbalk of het draagframe.
8300360 5- 5 -3-
Bij deze uitvoeringsvorm wordt bij de aanzet van de inrichting het afsluitelement tegen de draagbalk of het draagframe gedrukt, waardoor een afgesloten ruimte ontstaat. De aangevoerde grond, die door de aan-aardelementen wordt opgestuwd en aangedrukt, kan daardoor niet over 5 de draagbalk of het draagframe heen achterwaarts worden gedrukt, zodat de alle grond zoals bedoeld tot/aardruggen worden verwerkt. Buiten bedrijf evenwel kan inspectie of reiniging van het eigenlijke aanaardsysteem gemakkelijk en eenvoudig plaatsvinden, doordat het afsluitelement dan weer in het vertikale vlak “hangt", zodat het systeem van boven af 10 toegankelijk is.
Bij voorkeur is voorts bij de inrichting volgens de uitvinding het continu gewelfde oppervlak, waartoe de aanaardelementen zijn verenigd aan weerszijden voorzien van een vertikale zijwand waarvan het vlak vrijwel is gericht in de richting waarin de inrichting in bedrijf wordt 15 voortbewogen.
Het voordeel van een dergelijke zijwand boven het toepassen van een volwaardig aanaardelement aan de buitenzijde is dat bij het bedrijven van de inrichting direkt naast een reeks reeds gevormde aard- ruggen de meest nabij gelegen aardrug wordt weggedrukt.
20 Volgens een verdere voorkeur wordt bij de inrichting volgens de uitvinding het geheel van aanaardelementen aan de boven-voorzijde van begrensd door een draagbalk, die voorzien is/vanaf het continu gewelfde oppervlak van de aanaardelementen voorwaarts gerichte dwarsbalken of dwarsstaven, die aan het van de draagbalk afgewende uiteinde kantelbaar 25 zijn bevestigd aan een ophangframe, welk ophangframe is voorzien van een vergrendelmechanisme om het geheel van aanaardoppervlak, draagbalk en dwarselementen in een vaste stand ten opzichte van het ophangframe te vergrendelen, waarbij bij wijzigen van die vaste stand na ontgrendelen het geheel kantelt om het bevestigingspunt in het ophangframe en daardoor 30 de hoogte van de rand van het gewelfde oppervlak ten opzichte van het aardoppervlak en de stand van de neuzen van de aanaardelementen verandert.
Door aldus het continu gewelfde oppervlak van tot één geheel verenigde aanaardelementen kantelbaar, maar vastzetbaar op te hangen 35 kan op eenvoudige wijze met één handeling de instelling van het oppervlak 8300360 -4- en daardoor de vorm en hoogte van de te vormen aardruggen worden gewijzigd.
Volgens nog een andere voorkeur is bij de inrichting volgens de uitvinding het geheel van aanaardelementen bevestigd aan een ophang-5 frame, welk ophangframe zelf is opgehangen in een stel ten opzichte van de tractor of soortgelijk voertuig kantelbare, daaraan bevestigde ophangarmen, een en ander zodanig dat het’ ophangframe met aanaardelementen in een/hoofdzaak vertikaal vlak beweegbaar is, waarbij het ophangframe is voorzien van een diepteaanslaghendel om een gewenste minimale hoogte 10 van het ophangframe ten opzichte van het aardoppervlak, waarop de tractor of soortgelijk voertuig zich bevindt,in te stellen.
Bij een dergelijke constructie wordt, indien om enigerlei reden teveel grond voor de aanaardelementen aanwezig is, door de dan resulterende opwaartse druk van die grond het eigenlijke aanaardsysteem in 15 opwaartse richting bewogen, tot zich een evenwichtstoestand instelt, terwijl niettemin vorm en hoogte van de te vormen aardruggen gewaarborgd blijft.
Met de inrichting volgens de uitvinding worden zeer uniforme aardruggen gevormd. Daardoor is de inrichting zeer geschikt voor toe-20 passing in samenhang met tegenwoordig veel in gebruik zijnde methoden van "trekken" van gewas met behulp van rubberrollen.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een weergave is van een essentieel gedeelte van een uit-25 voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een vooraanzicht weergeeft van het onderste gedeelte van een deel van het systeem van aanaardelementen van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een weergave in doorsnede van boven gezien is door een 30 aantal belangrijke onderdelen van de inrichting volgens fig. 1; fig. 4 en 5 weergaven zijn van het eigenlijke aanaardsysteem van de inrichting volgens fig. 1 in verschillende stand; fig. 6 en 7 vooraanzichten zijn, overeenkomend met het vooraanzicht van fig. 2, evenwel behorend bij de stand weergegeven in fig.
35 4, resp. 5; en 8300360 * * -5- fig. 8 een weergave van de inrichting volgens fig. 1 is met het ophangframe in een andere stand ter voorkoming van het gevaar dat teveel grond naar de aanaardelementen wordt aangevoerd of daardoor opgeworpen.
In fig. 1 is in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het 5 achtereinde weergegeven van een uitvoeringsvorm van een tractor met rijenfrees en aanaardsysteem volgens de uitvinding.
Achter een tractor of soortgelijk voertuig is een rijenfrees-inrichting bevestigd, waarvan een dieptestelwiel 1 schematisch is weergegeven. Deze inrichting is voorzien van een voor dergelijke doeleinden 10 gebruikelijke draagconstructie 2, die niet nader zal worden beschreven, waaraan de rijenfrees 3 is bevestigd. De rijenfrees 3 bestaat in wezen uit een aantal onder hoeken ten opzichte van elkaar opgestelde aan en rond een roterende as 4 bevestigde freestanden 5. De opbouw van een dergelijke rijenfrees is bekend en zal hier niet verder worden beschreven.
15 Achter de rijenfrees 3 in voortbewegingsrichting van de tractor gezien is het aanaardsysteem, dat in het bijzonder deel uitmaakt van de uitvinding, aan de draagconstructie 2 bevestigd.
Het aanaardsysteem omvat een ophangframe 6, dat met behulp van een stelsel ophangarmen, waarvan de ophangarmen 7 en 8 zijn weergegeven, 20 aan de draagconstructie 2 is bevestigd. De ophangarm 7 is scharnierend of kantelbaar om het van het ophangframe 6 afgewende uiteinde bevestigd aan een in hoofdzaak achterwaarts gerichte balk 9 van de draagconstructie 2. Aan het andere uiteinde is de ophangarm 7 scharnierend of kantelbaar bevestigd aan het ophangframe 6. Evenzo is de ophangarm 8 scharnierend 25 of kantelbaar bevestigd, aan het ene uiteinde aan de draagconstructie 2 en aan het andere uiteinde aan het ophangframe 6. Door deze wijze van ophanging kan het ophangframe 6 in een in hoofdzaak vertikaal vlak bewegen ten opzichte van de draagconstructie 2.
Het ophangframe 6 bestaat bijvoorbeeld uit een door balken met 30 elkaar verbonden paar zijplaten 10. Iedere plaat 10 is voorzien van een voorwaarts gericht, uitstekend deel 11 en een achterwaarts gericht, uitstekend gedeelte 12. Aaneen of beide zijplaten 10 is voorts een van een opening in het horizontale vlak voorziene, horizontaal opgestelde plaat 13 bevestigd. In de van inwendig schroefdraad voorziene opening 35 in de plaat 13 is een van schroefdraad voorziene diepte-aanslaghendel 14 opgesteld. Door de hendel 14 te draaien steekt deze meer of minder 8300360 -6- diep door die opening. Het benedeneinde van de hendel. 14 rust tegen een vast aan de draagconstructie 2 bevestigd aanslagplaatje 15. Door bedienen van de hendel 14 .wordt aldus de stand van het ophangframe met de daaraan bevestigde onderdelen in een in hoofdzaak vertikaal 5 vlak ten opzichte van de draagconstructie 2 gewijzigd.
In het ophangframe 6 is het eigenlijke aanaardsysteem van de inrichting volgens de uitvinding opgehangèn. Dit eigenlijke aanaard-systeem bestaat uit een dwars op de voortbewegingsrichting van de tractor opgestelde draagbalk 16. Aan weerszijden van de draagbalk 16 zijn dwars-10 balken of dwarsarmen 7 bevestigd. Het geheel van draagbalk 16 en dwarsarmen 17 is rond de as 18 scharnierend in het ophangframe 6 opgehangen. Het andere uiteinde van de dwarsarmen 17 is door middel van een traploos verstelbaar vergrendelmechanisme 19 bevestigd aan het uitstekende deel 12 van de zijplaat 10 van het ophangframe 6. De instelling van het 15 eigenlijke aanaardsysteem ten opzichte van het ophangframe kan daarbij bijvoorbeeld geschieden met behulp van de verstelspindel 20, die op soortgelijke wijze werkt als de diepte-aanslaghendel 14.
Aan de draagbalk 16 van het eigenlijke aanaardsysteem zijn de onderling tot een geheel verbonden aanaardelementen verbonden. Dit 20 geheel van aanaardelementen vormt vanaf de draagbalk 16 een continu gewelfd oppervlak 21 dat zich aanvankelijk achterwaarts, vervolgens benedenwaarts en weer voorwaarts uitstrekt. In voorwaartse richting aan de onderzijde van het continu gewelfde oppervlak 21 bevinden zich de neuzen 22, die in de voortbewegingsrichting van de inrichting zijn 25 gericht.
Onder een dwars op het vlak van tekening opgestelde balk 23 van de draagconstructie 2 is een om een as 24 roteerbare plaat 25 opgehangen. De plaat 25 die langs de balk 23 net als die balk in hoofdzaak dwars op de voortbewegingsrichting van de tractor verloopt, en 30 die een breedte heeft vrijwel gelijk aan de breedte van het continu gewelfde oppervlak 21, heeft een zodanige hoogte dat bij roteren van de plaat 25 om de as 24 het uiteinde dat van die as is afgewend, aanligt tegen de draagbalk 16 van het eigenlijke aanaardsysteem. In de figuur is de plaat 25 tegen de draagbalk 16 aanliggend weergegeven, terwijl 35 door onderbroken lijnen de plaat 25 in vrijhangende toestand is aangeduid. In bedrijf wordt door de freestanden 5 grond losgewoeld en opge- 8300360 • 4 -7- worpen. De plaat 25 wordt mede hierdoor omhooggeduwd tot deze tegen de draagbalk 16 rust. Er ontstaat daardoor onder de balk 23, de plaat 25 en de draagbalk 16 en voor het gewelfde oppervlak 21 een afgesloten ruimte. De aangevoerde grond zal via de waaiervormige tot het oppervlak 5 21 als één geheel gevormde aanaardelementen met neuzen 22 worden opgestuwd en aangedrukt, waarbij door het profiel van de grondgeleidende aanaardelementen tussen de neuzen 22 de gewenste aardruggen worden gevormd.
In fig. 2 is een vooraanzicht weergegeven van het benedendeel 10 van een gedeelte van het continu gewelfde oppervlak 21. Tussen de neuzen 22 van twee aangrenzende in het continu gewelfde oppervlak 21 tot één geheel met elkaar verbonden aanaardelementen loopt de benedenrand 26 van het oppervlak 21 vanaf het vlak door de neuzen 22 geleidelijk omhoog tot een hoogste punt dat halverwege tussen twee neuzen 22 ligt. De rand 15 26 bepaalt de vorm van de tussen de neuzen 22 gevormde aardrug. In fig.
2 is een zijkant van het oppervlak 21 weergegeven. Aan die zijkant is een vertikale zijwand 27 voorzien, waarvan het vlak vrijwel is gericht in de richting, waarin de inrichting in bedrijf wordt voortbewogen aangrenzend aan een "half" aanaardelement 29. In bedrijf "trek"' een derge-20 lijke zijwand met het aangrenzende "halve" aanaardelement naar de aardrug tussen het "halve" en het opvolgende aanaardelement. Een voordeel ten opzichte van bekende aanaardinrichtingen zonder een dergelijke zijwand, maar met een volwaardig aanaardelement aan de buitenzijde is, dat niet, zoals bij die inrichtingen, het gevaar bestaat dat bij het 25 bewegen van de inrichting aangrenzend aan een reeks reeds gevormde aardruggen de meest nabij gelegen aardrug wordt “omgeduwd".
In fig. 3 is een doorsnede van boven gezien door een aantal belangrijke onderdelen van een gedeelte van de inrichting volgens fig.
1 weergegeven. Afgebeeld zijn de as 4 van de rijenfrees met de daaraan 30 bevestigde freestanden 5, alsmede de benedendelen met neuzen 22 van twee aanaardelementen die tot het continu gewelfde oppervlak 21 zijn verenigd. Tussen de neuzen 22 verloopt de benedenrand 26 van het oppervlak 21. Door onderbroken lijnen zijn voorts de draagbalk 16 en de sluitplaat 25 weergegeven.
35 In fig. 4 is het eigenlijke aanaardsysteem in een vrij hoog om de as 18 gekantelde stand weergegeven, terwijl in fig. 5 het aanaard- 8300360 * ί -8- systeem in een lage stand is afgebeeld. Een vooraanzi-cht van een benedendeel van het oppervlak 21,.behorend bij de in fig. 4 weergegeven stand is afgebeeld in fig. 6, terwijl fig. 7 een soortgelijk vooraanzicht weergeeft, behorend bij de in fig. 5 weergegeven stand. Uit deze figuren 5 blijkt duidelijk dat de onder de rand 26 van het oppervlak 21 gevormde aardruggen een hoogte en vorm hebben die afhangt van de stand van het aanaardsysteem ten opzichte van het ophangframe 6.
In fig. 8 is weergegeven hoe het systeem werkt indien het gevaar bestaat.dat teveel grond door de aanaardelementen wordt opgeworpen.
10 Verondersteld wordt dat de freestanden 5 in gebruik zijn afgesleten.
Een afgesleten tand 28 is door onderbroken lijnen aangeduid. Doordat bij afgesleten freestanden de gehele draagconstructie boven de rijenfrees lager ten opzichte van de grond komt te hangen, mede door het in stand wijzigen van het dieptestelwiel 1 zou zonder aanwezigheid van daartoe 15 geëigende middelen ook het aanaardsysteem lager ten opzichte van de grond komen. De neuzen 22 van de aanaardelementen die deel uitmaken van het continu gewelfde oppervlak 21 zouden daardoor ongewenst diep in de niet door de rijenfrees losgewoelde en derhalve vaste ondergrond dringen. Dit wordt voorkomen doordat met behulp van de diepte-aanslag-20 hendel 14 het ophangframe 6 van het aanaardsysteem zodanig is omhooggebracht dat de neuzen 22 zich op de gewenste hoogte dicht boven de grond bevinden. De ophangarmen 7 en 8 zijn daarbij omhoog gekanteld en het gehele ophangframe 6 is in een vrijwel vertikaal vlak omhoog bewogen.
Indien voorts, bijvoorbeeld door achterover bewegen van de machine 25 bij oneffenheden in het veld, meer losse grond door de freestanden wordt gevormd en er een teveel aan losse grond wordt gevormd in verhouding tot de doorlaat-capaciteit van het continu gewelfde oppervlak 21 zal de gronddruk toenemen en het aanaardsysteem in opwaartse richting duwen, via de druk op de afsluitklep 25, totdat zich een evenwicht instelt 30 tussen de aanvoer van de grond en de doorlaat-capaciteit van het aanaardsysteem.
8300360
Claims (5)
1. Aanaardinrichting voorzien van een aantal aan een draagbalk of draagframe bevestigde, naast elkaar op een lijn dwars of loodrecht op de richting waarin de inrichting in bedrijf wordt voortbewogen opgestelde schelp- of waaiervormig uitgevoerde aanaardelementen, die ieder 5 zijn voorzien van een in de voortbewegingsrichting gerichte neus aan de onderzijde, welk geheel van aanaardelementen en draagconstructie is bevestigd aan het achtereinde van een tractor of soortgelijk voertuig, met het kenmerk, dat de aanaardelementen onderling tot één geheel zijn verbonden, zodat gezien vanaf de draagbalk of het draagframe een continu 10 gewelfd oppervlak zich aanvankelijk achterwaarts en vervolgens benedenwaarts en weer voorwaarts uitstrekt, waarbij de rand van dit oppervlak tussen de neuzen van aangrenzende elementen vanaf het vlak door die neuzen geleidelijk omhoog loopt, zodat in bedrijf tussen de neuzen een aardrug met door die rand vast bepaalde vorm wordt gevormd, terwijl 15 de inrichting voorts is voorzien van middelen om de stand van het continu gewelfde oppervlak naar wens te wijzigen teneinde de vorm en de hoogte van de te vormen aardruggen in te stellen.
2. Aanaardinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een plaatvormig afsluitelement met een plaatbreedte vrijwel gelijk 20 aan de breedte van het geheel van aanaardelementen, om een langs een zijde van het afsluitelement opgestelde horizontale, evenwijdig aan de draagbalk of het draagframe verlopende as roteerbaar is bevestigd op enige afstand voor genoemde draagbalk of draagframe, waarbij de hoogte van het afsluitelement zodanig is dat de van de as afgewende 25 zijde bij rotatie van het element om die as aanligt tegen de draagbalk of het draagframe.
3. Aanaardinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het continu gewelfde oppervlak, waartoe de aanaardelementen zijn verenigd aan weerszijden is voorzien van een vertikale zijwand waarvan het vlak 30 vrijwel is gericht in de richting waarin de inrichting in bedrijf wordt voortbewogen.
4. Aanaardinrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het geheel van aanaardelementen aan de bovenvoorzijde wordt begrensd door een draagbalk, die voorzien is^vanaf het continu gewelfde oppervlak ^—— 8300360 *2 * “10- van de aanaardelementen voorwaarts gerichte dwarsbalken of dwarsstaven, die aan het van de draagbalk afgewende uiteinde kantelbaar zijn bevestigd aan een ophangframe, welk ophangframe is voorzien van een ver-grendelmechanisme om het geheel van aanaardoppervlak, draagbalk en 5; dwarse!ementen in een vaste stand ten opzichte van het ophangframe te vergrendelen, waarbij bij wijzigen van die vaste stand na ontgrendelen het geheel kantelt om het bevestigingspunt in het ophangframe en daardoor de hoogte van de rand van het gewelfde oppervlak ten opzichte van het aardoppervlak en de stand van de neuzen van de aanaardelementen verandert. 10
5. Aanaardinrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat het geheel van aanaardelementen is bevestigd aan een ophangframe, welk ophangframe zelf is opgehangen in een stel ten opzichte van de tractor of soortgelijk voertuig kantelbare, daaraan bevestigde ophangarmen, een en ander zodanig dat het ophangframe met aanaardelementen in een in 15 hoofdzaak vertikaal vlak beweegbaar is, waarbij het ophangframe is voorzien van een diepteaanslaghendel om een gewenste minimale hoogte van het ophangframe ten opzichte van het aardoppervlak, waarop de tractor of soortgelijk voertuig zich bevindt in te stellen. * · 8 3 0 0 36 0
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8300360A NL8300360A (nl) | 1983-01-31 | 1983-01-31 | Aanaardinrichting. |
EP19840200116 EP0115372B1 (en) | 1983-01-31 | 1984-01-30 | Ridging apparatus |
DE8484200116T DE3467678D1 (en) | 1983-01-31 | 1984-01-30 | Ridging apparatus |
JP26606884A JPS60155547A (ja) | 1983-01-31 | 1984-12-17 | けい光ランプに用いるのに適するガラス組成物、前記ガラス組成物から製造した管形電球及びランプエンベロ−プ、並びに前記ガラス組成物から製造したランプエンベロ−プを有するけい光ランプ |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8300360A NL8300360A (nl) | 1983-01-31 | 1983-01-31 | Aanaardinrichting. |
NL8300360 | 1983-01-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8300360A true NL8300360A (nl) | 1984-08-16 |
Family
ID=19841324
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8300360A NL8300360A (nl) | 1983-01-31 | 1983-01-31 | Aanaardinrichting. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0115372B1 (nl) |
JP (1) | JPS60155547A (nl) |
DE (1) | DE3467678D1 (nl) |
NL (1) | NL8300360A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP4756429B2 (ja) * | 2001-04-04 | 2011-08-24 | 日本電気硝子株式会社 | コンパクト型蛍光ランプ用ガラス及びその製造方法。 |
CN108432377B (zh) * | 2018-05-18 | 2023-07-21 | 山东省农业科学院作物研究所 | 一种玉米间作花生的开沟起垄一体装置 |
CN114710983B (zh) * | 2021-04-26 | 2023-06-30 | 通海宏兴工贸有限公司 | 一种起垄打塘一体化装置 |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB674769A (en) * | 1949-10-24 | 1952-07-02 | Gordon Mclean Stewart | Rotary cultivator |
NL7702108A (nl) * | 1977-02-28 | 1978-08-30 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL168683C (nl) * | 1978-06-27 | 1982-05-17 | Struik Wieringermeer B V | Grondfrees met aanaarder. |
-
1983
- 1983-01-31 NL NL8300360A patent/NL8300360A/nl not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-01-30 EP EP19840200116 patent/EP0115372B1/en not_active Expired
- 1984-01-30 DE DE8484200116T patent/DE3467678D1/de not_active Expired
- 1984-12-17 JP JP26606884A patent/JPS60155547A/ja active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH0421617B2 (nl) | 1992-04-13 |
JPS60155547A (ja) | 1985-08-15 |
EP0115372B1 (en) | 1987-11-25 |
DE3467678D1 (en) | 1988-01-07 |
EP0115372A1 (en) | 1984-08-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP1332655B1 (en) | Agricultural machine | |
NL8300360A (nl) | Aanaardinrichting. | |
US4618004A (en) | Method and apparatus for building borders | |
US5135056A (en) | Plough apparatus | |
NL1025363C2 (nl) | Inrichting voor het planten van groeitape. | |
US620421A (en) | The nofihis peters co | |
EP0725561A1 (en) | Reversible plough | |
US921357A (en) | Rotary plow. | |
RU2122301C1 (ru) | Почвообрабатывающее орудие | |
US2124128A (en) | Trash guide for plows | |
GB2025192A (en) | Rotary cultivator with earthing up means | |
US699826A (en) | Ridging-plow. | |
RU2235449C1 (ru) | Универсальный окучник-гребнеформирователь | |
US773871A (en) | Bedding and furrowing disk plow. | |
RU2183917C2 (ru) | Устройство для обработки почвы | |
US397842A (en) | Cultivator | |
RU2294070C1 (ru) | Орудие для противоэрозионной обработки почвы | |
US439933A (en) | Combined ditcher and cultivator | |
US317961A (en) | Offices | |
US644092A (en) | Attachment for plows. | |
US399868A (en) | Cultivator | |
NZ241902A (en) | Alternating plough with rotatable tilling member which pivots relative to | |
RU93048748A (ru) | Ручной культиватор | |
EP0554298A1 (en) | Plough | |
NL8403583A (nl) | Grondbewerkingsmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |