NL8300259A

NL8300259A - Hand-operated excavating tool - has two curved blades hinged on tubular handles to make narrow vertical holes e.g. for posts or saplings

Info

Publication number: NL8300259A
Application number: NL8300259A
Authority: NL
Original assignee: Jan Hendrik Hermannus Wevers
Priority date: 1983-01-25
Filing date: 1983-01-25
Publication date: 1984-08-16

Abstract

The tool consists of two cured blades (2,3), mounted on the ends of tubular operating handles (4,5) and hinged together by a pivot bolt (19) through brackets (15,17). The brackets are welded to U-section supports (13,14) between the blades and handles. To make a hole in the earth, the tool is first pushed into the earth until the pivot touches the surface. The handles are then pulled apart, gripping the soil, and lifted out. The process is repeated until the hole reaches the required depth.

Description

-1- #* % X Sch/gn/1, Wevers-1- # *% X Sch / gn / 1, Weavers

Korte aanduiding: Inrichting voor het maken van gaten in grondShort designation: Device for making holes in soil

De uitvinding betreft een inrichting voor het maken van gaten in grond, bijvoorbeeld bestemd voor het plaatsen van palen, zoals bebakeningspalen, het plaatsen van planten in de grond 'enz..The invention relates to a device for making holes in the ground, for instance intended for placing piles, such as beacon posts, placing plants in the ground, etc.

5 Een dergelijke inrichting is bekend in de vorm van een zogenaamde grondboor, d.w.z. een met de hand bedienbare boor, die een holle schacht vertoont voor het in telkens een afgepaste portie verwijderen van grondmateriaal. Het werken met deze bekende inrichting vereist veel inspanning. Verder 10 is het bij de bekende inrichting moeilijk, zo niet onmogelijk door harde delen in de bodem heen te steken. Bijvoorbeeld wortels van bomen en planten kunnen een zodanig obstakel voor het maken van een gat vormen, dat plaatselijk een gewenst gat niet kan worden gemaakt en een andere positie dient te worden 15 gekozen.Such a device is known in the form of a so-called earth auger, i.e. a manually operable drill, which has a hollow shaft for removing soil material in a measured portion in each case. Working with this known device requires a lot of effort. Furthermore, in the known device it is difficult, if not impossible, to push through hard parts in the bottom. For example roots of trees and plants can form such an obstacle for making a hole that a desired hole cannot be made locally and a different position has to be chosen.

De uitvinding beoogt een inrichting van het beschreven type zodanig uit te voeren, dat hij zich gemakkelijk met relatief weinig inspanning laat hanteren en bovendien in staat is tot het overwinnen van vele in de bodem aanwezige, 20 min of meer harde obstakels. In verband daarmee verschaft de uitvinding een inrichting voor het maken van gaten in de grond, die twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare scheppen en aan die scheppen aangebrachte bedieningsstelen omvat.The object of the invention is to design a device of the described type such that it is easy to handle with relatively little effort and is moreover capable of overcoming many, more or less hard obstacles present in the ground. In this connection, the invention provides an apparatus for making holes in the ground, comprising two scoops movable towards and away from each other and operating stems mounted on those scoops.

25 Bijvoorbeeld kunnen de scheppen aan of nabij hun boven randen op afstand van elkaar scharnierend met elkaar zijn verbonden. Door de scharnierende werking wordt bereikt, dat een aan de zijkanten afgesneden kluit wordt samengedrukt, zodat zelfs betrekkelijk los grondmateriaal als één geheel 30 uit het gevormde gat kan worden verwijderd. Daartoe blijkt het in de praktijk niet noodzakelijk te zijn, dat in de gesloten, d.w.z. naar elkaar toe gerichte positie van de scheppen een gesloten kom wordt gevormd. Voor sterk 8300259 -2- verslempte of zeer weinig samenhangende grond, zoals los zand, zou het gewenst kunnen zijn de scheppen zodanig te vormen dat ze in de naar elkaar bewogen toestand een gesloten, kom vormen.For example, the shovels may be hingedly connected at or near their top edges at a distance from each other. The hinging effect ensures that a clod cut at the sides is compressed, so that even relatively loose soil material can be removed as a whole from the formed hole. For this purpose it appears in practice not necessary to form a closed bowl in the closed, i.e. facing, position of the scoops. For heavily congested or very little cohesive soil, such as loose sand, it may be desirable to shape the shovels to form a closed bowl when moved together.

5 Teneinde te vermijden dat bij het naar elkaar toe bewegen van de stelen, grondmateriaal, de vingers van de bedienende persoon bekneld raken tussen de naar elkaar bewogen stelen, kan met voordeel gebruik worden gemaakt van een uitvoering waarin aanslagorganen voor het begrenzen van 10 de naar elkaar toe gerichte slag van de stelen aanwezig zijn.In order to avoid that the fingers of the operator are pinched between the moved stems when the stems, ground material are moved towards each other, advantageous use can be made of an embodiment in which stop members for limiting the direction of mutually directed strokes of the stems are present.

Teneinde te zorgen dat de snijranden van de scheppen ook na langdurig en intensief gebruik hun gewenste scherpte in voldoende mate behouden kan gebruik worden gemaakt van een uitvoering, waarin elke schep is voorzien van een slijtvaste 15 snijrand. Boven een uitvoering, waarin de scheppen in hun totaliteit van slijtvast materiaal zijn vervaardigd, heeft deze uitvoering het voordeel, dat de gewenste slijtvastheid met aanzienlijk minder kosten wordt gerealiseerd.In order to ensure that the cutting edges of the scoops retain their desired sharpness sufficiently after long and intensive use, an embodiment can be used in which each scoop is provided with a wear-resistant cutting edge. In addition to an embodiment in which the scoops are manufactured in their entirety from wear-resistant material, this embodiment has the advantage that the desired wear resistance is achieved at considerably less cost.

Met betrekking tot de gewenste scherpte van de snij-20 randen wordt nog opgemerkt, dat deze niet volledig bot, maar ook niet al te scherp dienen te zijn. Een zeer botte snijrand heeft het nadeel dat niet of slechts met grote stootkracht door wortels heen gesneden kan worden, terwijl anderzijds een zeer scherpe snijrand het nadeel heeft, dat het gevaar 25 bestaat dat elektriciteitskabels worden doorgesneden. De praktijk heeft uitgewezen, dat een gematigd scherpe snijrand een geoefende gebruiker in staat stelt om op het gevoel onderscheid te maken tussen een door te stoten wortel van relatief hard materiaal en een min of meer veerkrachtige 30 kabel, zodat hij hetzij kan doorstoten of de bewerking kan staken.With regard to the desired sharpness of the cutting edges, it is also noted that these should not be completely blunt, but should not be too sharp either. A very blunt cutting edge has the disadvantage that it is not possible to cut through roots with great impact force, while on the other hand a very sharp cutting edge has the disadvantage that there is a risk of electric cables being cut. Practice has shown that a moderately sharp cutting edge allows a skilled user to sense by distinction between a relatively hard material to be pushed through and a more or less resilient cable so that he can either pierce or process can strike.

De uitvinding zal nu worden verduidelijkt aan de hand van de tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening tonen: 35 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvoorbeeld; 8300259 -3-The invention will now be elucidated with reference to the drawing of some exemplary embodiments. In the drawing show: 35 Fig. 1 is a perspective view of a device according to the invention in a first exemplary embodiment; 8300259 -3-

Fig. 2 een aanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in gebruikstoestand ter toelichting van de werking; enFig. 2 shows a view of the device according to FIG. 1 in a state of use to explain the operation; and

Fig. 3 een detail van een tweede uitvoeringsvoorbeeld.Fig. 3 a detail of a second exemplary embodiment.

Fig. 1 toont een inrichting 1 voor het maken van gaten 5 in grond. Deze inrichting 1 omvat twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare scheppen 2, 3 en aan die scheppen aangebrachte bedieningsstelen, resp. 4, 5. De scheppen 2, 3 zijn op enige afstand van hun bovenranden 6, 7 scharnierend met elkaar verbonden.Fig. 1 shows an apparatus 1 for making holes 5 in soil. This device 1 comprises two scoops 2, 3 movable towards each other and away from each other, and operating handles mounted on said scoops, respectively. 4, 5. The scoops 2, 3 are hinged together at some distance from their top edges 6, 7.

10 De eigenlijke scheppen 2, 3 worden gedragen door koppel- organen 8, 9 met U-profiel en zijn daarmee gekoppeld door daarin aangebrachte sleuven 10, 11 via een verbindingsplaat 12. De verbindingsplaat 12 is rond de sleuven 10, 11 vastgelast aan de koppelorganen 8, 9. De scheppen 2, 3 zijn met 15 hun bovenrand vastgelast aan de corresponderend gevormde verbindingsplaat 12.The actual scoops 2, 3 are carried by U-profile coupling members 8, 9 and are coupled thereto by slots 10, 11 provided therein via a connecting plate 12. The connecting plate 12 is welded to the coupling members around the slots 10, 11 8, 9. The scoops 2, 3 are welded with their top edge to the correspondingly shaped connecting plate 12.

Zoals in de figuur te zien is vertonen de scheppen 2, 3 een gekromde vorm en loopt de onderste rand 13, 14, d.w.z. de snijrand van beide naar onderen gebogen toe.As can be seen in the figure, the scoops 2, 3 have a curved shape and the bottom edge 13, 14, i.e. the cutting edge of both, curves downwards.

20 De koppelorganen 8, 9 zijn door lippen 15, 16, resp. 17, 18 door een scharnierbout 19 met elkaar gekoppeld. Bouten 20 dienen voor de bevestiging van de stelen 4, 5 aan de koppelorganen 8, 9. Hierbij wordt opgemerkt, dat zoals fig. 2 toont, een aanslag aanwezig is in de vorm van een bout 21, 25 die enerzijds dient voor de koppeling van het koppelorgaan 9 met de steel 5 en anderzijds voor zodanige samenwerking met de corresponderende bout 20 die dient voor koppeling van het koppelorgaan 8 met de steel 4, dat bij de naar elkaar gerichte verplaatsing van de stelen 4, 5 door een bedienend 30 persoon zijn vingers nooit tussen de stelen bekneld kunnen raken door de begrenzing van de naar elkaar toe gerichte slag van deze stelen 4, 5.The coupling members 8, 9 are secured by lips 15, 16 and 16, respectively. 17, 18 coupled together by a hinge bolt 19. Bolts 20 serve for the attachment of the stems 4, 5 to the coupling members 8, 9. It should be noted that, as shown in Fig. 2, a stop is present in the form of a bolt 21, 25 which serves on the one hand for the coupling of the coupling member 9 with the stem 5 and on the other hand for such cooperation with the corresponding bolt 20 which serves for coupling of the coupling member 8 to the stem 4, such that when the stems 4, 5 are moved towards each other by an operating person, his fingers can never be trapped between the stems due to the limitation of the facing stroke of these stems 4, 5.

De inrichting 1 werkt als volgt: in de naar buiten geklapte toestand van de scheppen 2, 3, d.w.z. de naar elkaar 35 bewogen stand van de stelen 4, 5 wordt met enige kracht de inrichting met de scheppen tegen en in de grond 22 gestoten. Bij harde grond kan het noodzakelijk zijn een lichte 8300259 -4- Ϋ * r draaiende en/of wrikkende beweging te maken. Na een voldoende vertikale, omlaaggerichte verplaatsing in de richting van een pijl 23 bevindt zich binnen de scheppen 2, 3 een hoeveelheid grondmateriaal in de vorm van een kluit. Door de stelen 4, 5 5 uiteen te bewegen volgens de pijlen 24 kan deze kluit licht worden samengeperst, althans stevig worden vastgeklemd tussen de scheppen 4, 5, waardoor hij door een omhooggerichte beweging onder handhaving .van de zijdelingse verplaatsing van de stelen, uit het gevormde gat kan worden verwijderd en 10 ergens anders gedeponeerd. Vervolgens wordt de inrichting met de scheppen 2, 3 opnieuw in het gat gebracht, waarna de procedure zich herhaalt en het gat geleidelijk verdiept kan worden.The device 1 works as follows: in the folded-out position of the shovels 2, 3, i.e. the position of the stems 4, 5 moved towards each other, the device with some shovels is pushed against and into the ground 22 with some force. On hard ground, it may be necessary to make a slight twisting and / or prying motion. After a sufficiently vertical, downward displacement in the direction of an arrow 23, an amount of soil material in the form of a clod is contained within the scoops 2, 3. By moving the stems 4, 5 apart according to the arrows 24, this root ball can be lightly compressed, or at least firmly clamped between the shovels 4, 5, so that it can be pushed upwards while maintaining the lateral displacement of the stems. the hole formed can be removed and deposited elsewhere. Then the device with the scoops 2, 3 is again inserted into the hole, after which the procedure is repeated and the hole can be gradually deepened.

In de praktijk blijkt, dat slechts een kleine 15 zijdelingse verplaatsing van de stelen 4, 5 volstaat voor het in voldoende mate vastklemmen van een kluit grondmateriaal, zodat het in de praktijk niet voorkomt, dat bij een diep gat de stelen 4, 5 op hinderlijke wijze de bovenrand van het gevormde gat 25 raken, waardoor deze rand beschadigd kan 20 worden of de werking van de inrichting belemmerd.It has been found in practice that only a small lateral displacement of the stems 4, 5 is sufficient for clamping a clod of ground material to a sufficient degree, so that in practice it does not occur that the stems 4, 5 will become unpleasant in the case of a deep hole. in such a way that the top edge of the formed hole 25 touches, as a result of which this edge can be damaged or the operation of the device impaired.

Fig. 3 toont een inrichting 26, die in hoofdzaak gelijk is aan de inrichting volgens de figuren 1 en 2, maar de bijzonderheid vertoont, dat elke schep 26, 27 is voorzien van een slijtvaste snijrand, resp. 28, 29 van gehard staal. Deze 25 snijranden 28, 29 zijn aan de scheppen, resp. 26, 27 door klinknagels 30 met elkaar verbonden.Fig. 3 shows a device 26 which is substantially the same as the device according to FIGS. 1 and 2, but has the special feature that each shovel 26, 27 is provided with a wear-resistant cutting edge, respectively. 28, 29 of hardened steel. These cutting edges 28, 29 are on the scoops, respectively. 26, 27 are joined together by rivets 30.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden.It will be clear that the invention is not limited to the described exemplary embodiments.

Bijvoorbeeld kan de constructie van de inrichting volgens de 30 uitvinding schaarvormig zijn, zodat bij het naar elkaar toe bewegen van de stelen ook de scheppen naar elkaar toe bewegen. Tenslotte wordt erop gewezen, dat de aanslagorganen ook kunnen zijn gepositioneerd aan de vrije uiteinden van de stelen.For example, the construction of the device according to the invention can be scissor-shaped, so that when the stems move towards each other the scoops also move towards each other. Finally, it is pointed out that the stop members can also be positioned at the free ends of the stems.

83002598300259

Claims

1. Device for making holes in the ground, for instance intended for placing piles, such as beacon posts, placing plants in the ground, etc., characterized by two scoops movable towards each other and disposed on them operating handles.

Device according to claim 1, characterized in that the scoops are hingedly connected at or near their top edges at a distance from each other.

Device as claimed in claim 2, characterized by stop members for limiting the striking stroke of the stems towards each other.

4. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each shovel is provided with a wear-resistant cutting edge. 8300259