NL8204191A - Verbindingsconstructie. - Google Patents

Description

t /-- * •t -1- 22713/GV/tl

Korte Aanduiding: Verbindingsconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsconstructie voor het verbinden van twee een hoek met elkaar insluitende profielen, waar-5 bij ieder profiel is voorzien van een holte voor het opnemen van een been van een L-vormig koppelstuk.

Bij bekende verbindingsconstructies van bovengenoemde soort wordt veelal gebruik gemaakt van spieën en/of klembouten of dergelijke voor het verkrijgen van een hechte verbinding tussen ée een hoek met elkaar 10 insluitende profielen. Dergelijke verbindingsconstructies zijn dan in het algemeen ook verhoudingsgewijs zwaar en gecompliceerd en in het bijzonder voor gebruik bij verhoudingsgewijs lichte en kleine profielen veelal minder geschikt.

Met de uitvinding wordt beoogd een eenvoudig en lichte verbindings-15 constructie te verkrijgen met behulp waarvan doelmatig en snel een goede verbinding tussen een hoek met. elkaar insluitende profielen kan worden bewerkstelligd.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat aan de binnenzijde van de door de beide profielen ingesloten hoek althans bij de op 20 elkaar aansluitende uiteinden van de profielen in de profielen toegang tot de holtes gevende sleufgaten zijn aangebracht en in iedere holte een zich dwars op de lengterichting van de holte uitstrekkende grendelplaat tussen het in de holte gelegen been van het koppelstuk en aan weerszijden van het sleufgat gelegen delen van het profiel is geplaatst, terwijl aan 25 de grendelplaat ter hoogte van het sleufgat een arm is bevestigd,een en ander zodanig,dat de amen in de richting van het hoécpunt verzwenkbaar en bij het hoekpunt ter onderlinge vergrendeling met elkaar in ingrijping te brengen zijn ,waarbij de verdraaiing van de amen een verdraaiing van de grendelplaten en daamede een vastklemmen van de grendelplaten tussen 30 de desbetreffende benen van het koppelstuk en de aan weerszijden van de sleufgaten gelegen delen van de profielen geven.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

35 Fig. 1 toont een bovenaanzicht op een grendelplaat met een am voor een verbindingsconstructie volgens de uitvinding.

8204191 è \ -2- 22713/CV/tl

Fig. 2 toont een zijaanzicht op fig.l.

Fig. 3 toont een zijaanzicht op fig.2.

Fig. 4 toont een zijaanzicht op een L-vormig koppelstuk voor een verbindigsconstructie volgens de uitvinding.

5 Fig. 5 toont een zijaanzicht op fig.4.

Fig. 6 toont in perspectief een tweetal een hoek met elkaar insluitende profielen,die met behulp van in de fig.l - 5 weergegeven onderdelen met elkaar zijn verbonden.

Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede over fig.6.

10 Fig. 3 toont in perspectief een verder uitvoeringsvoorbeeld van een L-vormig koppelstuk met daarbij behorende grendelplaten en met de grendel-p lat en verbonden amen.

Fig. 9 toont in perspectief een koppelstuk met een verder uitvoeringsvoorbeeld van grendelplaten en bij de grendelplaten behorende amen.

15 Fig.10 toont in zijaanzicht het in fig.9 weergegeven koppelstuk met de daarop geplaatste grendelplaten in de stand waarin de vrije uiteinden van de armen nog niet met elkaar in vergrendelende ingrijping zijn gebracht.

Fig.11 toont een met fig. 9 overeenkomend zijaanzicht waarin de 20 vrije uiteinden van de amen met elkaar in vergrendelende ingrijping zijn gebracht. _ _____ ...........

Fig.l2 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van de constructie volgers de uitvinding waarbij het koppelstuk met de grendelplaten en de armen uit een stuk is vervaardigd.

25 Fig.13 toont in perspectief de in fig.12 afgeheelde constructie met de amen in de vergrendelde stand.

Zoals in de fig.l - 3 is weergegeven wordt een grendelorgaan in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een uit dun plaatmateriaal vervaardigd stripvormig deel 1. Op het midden van dit stripvormige deel sluit een 30 een geheel met dit stripvomige deel 1 vomende arm 2 aan.Zoals uit fig.2 blijkt sluit in zijaanzicht gezien het stripvormige deel 1 èen scherpe hoek in met de am 2. Aan het7i£ripvormige deel afgekeerde uiteinde is de am 2 voorzien van een rechthoekig uitsteeksel 3,waarvan de breedte gelijk of een weinig kleiner is dan de helft van de breedte van 35 de am 2.

8204191 r * -3- 22713/CV/tl

Voor het tot stand brengen van de verbinding tussen een tweetal profielen wordt verder gebruik gemaakt van het in de fig.4 en 5 weergegeven L-vormige orgaan 4. De vrije uiteinden 5 van de benen van het L-vor-mige orgaan 4 zijn dunner uitgevoerd dan de overige delen van deze benen.

5 De dikte van deze dunne uiteinden 5 is ongeveer de helft van die van de dikte van de overige delen van de benen. Bij de overgang tussen de dunne delen 5 in de dikkere delen van de benen zijn in de benen zich dwars op de lengterichting van de benen uitstrekkende groeven 6 aangebracht.

De boven beschreven onderdelen zijn in het bijzonder geschikt voor 10 het mei elkaar verbinden van de uiteinden van een tweetal haaks op elkaar staande profielen 7 en 8, welke ieder een holte 9 bezitten voor het opnemen van eer been van het koppelstuk 4 zoals weergegeven in de fig.6 en 7. Daarbij moeten de op elkaar aansluitende profielen 7 en 8 althans nabij hun op elkaar aansluitende uiteinden zijn voorzien van een 15 door een tweetal aangrenzende delen 10 en 11 van het desbetreffende profiel begrensd sleufgat via welke de holte toegankelijk is en welke een breedte heeft tenminste· gelijk aan de breedte van een arm 2.

Bij het monteren van de verbindingsconstructie worden de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de profielen over de benen van het koppel-20 stuk geschoven nadat op het verdunde uiteinde van ieder been een grendel-plaat 1 is gelegd, zodanig,dat de met de desbetreffende grendelplaat 1 verbonden arm 2 zich vanaf het desbetreffende been schuin omhoog uitstrekt.

Nadat de uiteinden van de profielen 7 en 8 tegen elkaar aan zijn geschoven kunnen de grendelplaten 1 worden verzwenkt om hun in de groeven 25 6 rustende randen door de met de desbetreffende grendelplaten 1 verbonden armen 2 te verzwenken in de richting van het hoekpunt waarin de profielen 7 en 8 op elkaar aansluiten, Daarbij zullen de aan weerszijden van de aansluiting van de arm 2 op de grendelplaat 1 gelegen randen van de grendelplaat 1 op een gegeven moment in aanraking komen met de naar de 30 holte 9 toegekeerde begrenzingsvlakken van de randen 11 en 12 van het desbetreffende profiel. De uitvoering is daarbij zodanig,dat deze aan weerszijden van de arm 2 gelegen begrenzingsranden van de grendeplaat 1 met het profiel in ingrijping komen voordat de desbetreffende arm reeds geheel is doorgedrukt tot in de in fig.7 weergegeven stand. De 35 grendelplaat 1 wordt dfentengevolge vastgeklemd tussen het been van het L-vormige koppelstuk en de randen 10 en 11 van het profiel en zal bij 8204191 * \ * -4- 22713/CV/tl verdere verzwenking van de daarbij behorende arm 2 in de richting van het hoekpunt tussen beide profielen nog steviger worden vastgeklemd en tevens geneigd zijn om het desbetreffende profiel in de richting van het hoekpunt tegen het uiteinde van het andere profiel aan te drukken.

5 Dientengevolge zal bij het naar elkaar toe zwenken van de beide ariren 2 van de met het koppelstuk 4 samenwerkende grendelplaten niet alleen een vergrendeling van het koppelstuk en de profielen 7 en 8 ten opzichte van elkaar worden bewerkstelligd,maar tevens een goede aandrukking van de uiteinden van de profielen tegen elkaar. Indien de amen 2 zijn gebracht 10 in de in fig.7 weergegeven stand zal het uitsteeksel 3 van de ene arm zijn gelegen naast het uitsteeksel 3 van de andere arm,zodat het uitsteeksel 3 van de ene arm aanligt tegen het naast het uitsteeksel 3 gelegen uiteinde van de andere arm. Zodoende wordt een onderlinge vergrendeling van de enigszins veerkrachtig uitgevoerde armen en zodoende 15 een vergrendeling van de gehele verbindingsconstructie bewerkstelligd.

De verbinding kan weer op eenvoudige wijze worden verbroken door een van de armen enigszins in te drukken,waardoor de andere arm kan worden teruggezwenkt en zo vrij komt van de eerstgenoemde arm ,die daarop eveneens kan worden teruggezwenkt.

20 Het zal duidelijk zijn dat hiertoe in de vergrendelde stand vol doende tussenruimte tussen de vrije uiteinden van de armen 2 en de daartegenover gelegen vlakken van het koppelstuk 4 aanwezig moet zijn om een dergelijk indrukken mogelijk te maken.

Eventueel kan het stripvormige deel onder een stompe hoek aanslui-25 ten op de arm 2.

Bij het in fig.8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de grendel-plaat niet als een vlakke plaat uitgevoerd zoals weergegeven bij het uitvoeringsvoorbeeld van fig.1- 3,maar als een enigszins rondgebogen plaat 12, welke op soortgelijke wipe als hierboven uiteengezet een geheel vormt 30 met een arm 2. Voor het opnemen van de gekromd uitgevoerde grendelplaten zijn in het koppelstuk corresponderende groeven 13 aangebracht.Daarbij is de uitvoering zodanig,dat in een stand,waarin een arm 2 zich schuin naar buiten uitstrekt ten opzichte van een been van het koppelstuk 4, zoals in fig.8 is weergegeven voor de bovenste arm 2,de begrenzingsranden 35 van de met de desbetreffende arm verbonden grendelplaat binnen het gat 13 zijn gelegen. Indien men vervolgens de armen in de richting van het 8204191 -5- 22713/CV/tl 4 * hoekpunt verzwenkt en in de in fig.8 met stippellijnen weergegeven stand brengt zullen de aan weerszijden van de arm gelegen begrenzingsranden van de grendelplaat buiten het been van het koppelstuk 4 komen te liggen en daardoor op soortgelijke wijze als hierboven beschreven kunnen worden ge-5 drukt tegen een sleuf in een desbetreffend profiel begrenzende randen 10 en 11. Daarbij worden ook hier weer de uiteinden van de armen 2 in de in stippellijnen weergegeven stand door de uitstekende delen 3 met elkaar vergrendeld.

Bij het in de fig.9- 11 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn een 10 tweetal met de grendelplaten 1 overeenkomende grendelplaten 14 en 15 uit een stuk vervaardigd met de bij deze grendelplaten behorende armen. Daarbij is de grendelplaat 15 voorzien van een arm 16. Op het van de grendel-plaat 15 afgekeerde uiteinde van de arm 16 is een gezien in fig.9 zich haaks op deze arm 16 uitstrekkend verbindingsstuk 17 aangesloten. De 2.5 breedte van dit verbindingsstuk bedraagt ongeveer de helft van de breedte van de arm 16. Het naast het verbindingsstuk 17 gelegen uiteinde 18 van de ann 16 is enigszins omhoog afgebogen. Het verbindingsstuk 17 is i met zijn van de arm 16 «fgekeerde uiteinde verbonden met een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de arm 16 uitstrekkende arm 19 ,welke aan een 20 uiteinde aansluit op de grendelplaat 14. Aan het van de grendelplaat 14 afgekeerde uiteinde is de arm 19 voorzien van een verlengstuk 20 waarvan de breedte en de lengte althans nagenoeg gelijk is aan de breedte en de lengte van het verbindingsstuk 17. De totale lengte van de arm 19 en het verlengstuk 20 is althans nagenoeg gelijk aan de lengte van de arm 16.

25 Voor de montage kunnen de van de armen 16 en 19 afgekeerde begren- zingsranden van de grendelplaten 14 en 15 weer in de groeven 6 van het koppelstuk 4 worden geplaatst zoals weergegeven in fig.10. Vervolgens kunnen de profielen over de benen van het koppelstuk worden geschoven.

Daarna kan door het uitoefenen van een geschikte kracht op de^feide 30 grendelplaten 14 en 15 verbindende benen worden bewerkstelligd,dat het been 19 met het verlengstuk 20 gaat verzwenken zoals aangeduid met de stippellijn A,terwijl gelijktijdig de arm 16 gaat verzwenken in de richting volgens stippellijn ' B. Daarbij zal het verbindingsstuk 17 ten opzichte van de arm 19 gezien in fig.10 ter plaatse van de aansluiting op 35 de arm 19 tegen de wijzers van de klok in gaan verdraaien. Ter vergemakkelijking van deze verdraaiing kan in het hoekpunt waar het verbindings- 8204191 _6- 22713/CV/tl stuk 17 op de arm 19 aansluit een kerf in het materiaal zijn aangebracht.

Het zal duidelijk zijn,dat uiteindelijk^verschillende onderdelen in de schematisch in fig.11 weergegeven stand zullen komen in welke stand het vrije uiteinde van het verlengstuk 20 achter het opgebogen 5 uiteinde 18 van de arm 16 zal zijn gelegen waardoor een vergrendeling van de beide armen is bewerkstelligd. Tevens zullen de aan weerszijden van de arm 16 resp. de arm 19 gelegen begrenzingsranden van de grendelplaten 15 resp.14 weer tegen wanden van de met elkaar verbonden profielen zijn geklemd onder het gelijktijdig naar elkaar toe bewegen van de uiteinden 10 deze profielen.

Bij de in fig.12 en 13 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de verschillende onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als gelijksoortige onderdelen van de in fig. 1- 7 weergegeven uitvoeringsvorm.

Zoals uit fig.12 duidelijk zal zijn is het L-vormige koppelorgaan 15 4 met een tweetal stripvormige delen 1 en de daarmee samenhangende armen 2 uit een stuk stripvormig enigszins veerkrachtig materiaal vervaardigd zodanig dat onbelast de verschillende delen in fig.12 afgeheelde stand innemen.

Ter versteviging van de benen van het koppelorgaan 4 zijn in deze 20 benen zich dwars op de lengterichting van de benen uitstrekkende doorgedrukte delen 21 aangebracht,in ieder been een nabij het uiteinde van het desbetreffende been en een tussen de uiteinden van het been.

De van de arm 2 afgekeerde begrenzingsrand van een stripvormig deel sluit via een buig of vouwlijn 22 aan op het uiteinde van een been 25 van het koppelorgaan 4. Deze buig -of vouwlijn 22 is gevormd door plaatselijke inkepingen 23 tegenover elkaar aan te brengen bij de aansluiting van het stripvormige deel 1 op het koppelstuk 4.

Voor het met elkaar in vergrendelende ingrijping brengen van de vrije uiteinden van de armen 2 kunnen de armen 2 met de stripvormige delen 1 30 vanuit de in fig.12 weergegeven onbelaste stand om de buig-of vouwlijnen worden verzwenkt naar de in fig.13 afgeheelde stand.

Het zal duidelijk zijn dat de werking van deze in fig.12 en 13 afgebeelde constructie gelijke is aan die van de voorgaande uitvoerings-voorbeéLden.

35 8204191

Claims (14)

1. Verbindingsconstructie voor het verbinden van twee een hoek met elkaar insluitende profielen,waarbij ieder profiel is voomen van een holte voor het opnemen van een been van een L-vormig koppelstuk,met het kenmerk,dat aan de binnenzijde van de door de beide profielen ingesloten 5 hoek althans bij de op elkaar aansluitende uiteinden van de profielen in de profielen toegang tot de holtes gevende sleufgaten zijn aangebracht en in iedere hoek een zich dwars op de lengterichting van het profiel uitstrekkende grendelplaat tussen het in de holte gelegen been van het koppelstuk en aan weerszijden van het sleufgat gelegen delen van het 10 profiel is geplaatst,terwijl aan de grendelplaat ter hoogte van het sleufgat een arm is bevestigd,een en ander zodanig,dat de armen in de richting van het hoekpunt verzwenkbaar en bij het hoekpunt ter onderlinge vergrendeling met elkaar in ingrijping te brengen zijn,waarbij de verdraaiing van de armen een verdraaiing van de grenddplaten en daarmede 15 een vastklemmen van de grendeplaat tussen de desbetreffende benen van het koppelstuk en de aan weerszijden van de sleufgaten gelegen delen van de profielen geven.

2. Verbindiigsconstructie volgens conclusie l,met het kenmerk,dat een grendelplaat door een althans in hoofdzaak vlak stripvormig deel wordt 20 gevormd aan een zijrand waarvan de arm aansluit ,terwijl de tegenoverliggende zijrand is gelegen in een in het koppelstuk aangebrachte groef.

3. Verbindingsconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat dwars op de lengterichting van een op een grendelplaat aansluitende arm gezien de grend^laat en de arm een scherpe hoek met elkaar in- 25 sluiten.

4. Verbindingsconstructie volgens conclusie l,met het kenmerk,dat een grendelplaat in dwarsdoorsnede gezien een gekromd verloop heeft en in de benen van de koppelstukken overeenkomstig gevormde groeven voor het opnemen van de grend^platen zijn aangebracht,zodanig,dat de gekromd uitge- 30 voerde grendeplaten om hun lengteas in de groeven verdraaibaar zijn tussen een stand,waarin de grendeplaat geheel in de groeven is gelegen en een stand,waarin de begrenzingsrand van de grendelplaat waarop de arm aansluit buiten de groef uitsteekt.

5. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies,met 35 het kenmerk,dat het uiteinde van een arm van een grendeplaat is voorzien van een uitsteeksel waarvan de breedte kleiner is dan de breedte mn de 8204191 -8~ 22713/CV/tl r v arm.

6. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande cnnclusÉs,met het kenmerk,dat de van een tweetal grendelplaten afgekeerde uiteinden van de met de grendé^laten verbonden armen met elkaar zijn verbonden 5 met behulp van een zich althans nagenoeg loodrecht op deze uiteinden uitstrekkend verbindingsstuk.

7. Verbindingsconstructie volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat een van de armen is voorzien van een verlengstuk waarvan de lengte althans nagenoeg gelijk is aan de lengte van het verbindingsstuk.

8. Verbindingsconstructie volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de lengte van het verlengstuk althans nagenoeg gelijk is aan de lengte van de arm waarop het desbetreffende verlengstuk aansluit,terwijl de lengte van de andere arm althans nagenoeg gelijk is aan de som van de lengte van het verlengstuk en de lengte van de arm waarop het desbetreffende ver-15 lengstuk aansluit.

9. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies 6-8, met het kerimerk,dat in de vergrendelde stand het vrije uiteinde van het verlengstuk is gelegen achter een opgebogen uiteinde van de arm waarmede de het verlengstuk dragende arm met behulp van het verbindingsstuk 20 is verbonden.

10. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het koppelstuk de grendelplaten en de armen uit een stuk stripvormig materiaal zijn vervaardigd.

11. Verbindingsconstructie volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat 25 ter plaatse van de aansluiting van de grendelplaten op het koppelstuk uitsparingen in het stripvormig materiaal zijn aangebracht.

12. Verbindingsconstructie volgens conclusie 10 of 11,met het kenmerk, dat in de benen van het koppelstuk doorgedrukte delen zijn aangebracht.

13. Koppelstuk kennelijk bestemd voor een verbindingsconstructie 30 volgens een der voorgaande conclusies.

14. Grendelplaat met een arm kennelijk bestemd voor een verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies 1- 12. 1 8204191