NL8201303A - Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms - Google Patents

Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms Download PDF

Info

Publication number
NL8201303A
NL8201303A NL8201303A NL8201303A NL8201303A NL 8201303 A NL8201303 A NL 8201303A NL 8201303 A NL8201303 A NL 8201303A NL 8201303 A NL8201303 A NL 8201303A NL 8201303 A NL8201303 A NL 8201303A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
blade
steering
vane
motor according
Prior art date
Application number
NL8201303A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Energa Adviesbureau Voor Alter
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Energa Adviesbureau Voor Alter filed Critical Energa Adviesbureau Voor Alter
Priority to NL8201303A priority Critical patent/NL8201303A/en
Publication of NL8201303A publication Critical patent/NL8201303A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F03MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS; WIND, SPRING, OR WEIGHT MOTORS; PRODUCING MECHANICAL POWER OR A REACTIVE PROPULSIVE THRUST, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F03DWIND MOTORS
    • F03D7/00Controlling wind motors 
    • F03D7/02Controlling wind motors  the wind motors having rotation axis substantially parallel to the air flow entering the rotor
    • F03D7/022Adjusting aerodynamic properties of the blades
    • F03D7/0224Adjusting blade pitch
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2260/00Function
    • F05B2260/70Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades
    • F05B2260/74Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades by turning around an axis perpendicular the rotor centre line
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2260/00Function
    • F05B2260/70Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades
    • F05B2260/76Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades the adjusting mechanism using auxiliary power sources
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2260/00Function
    • F05B2260/70Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades
    • F05B2260/78Adjusting of angle of incidence or attack of rotating blades the adjusting mechanism driven or triggered by aerodynamic forces
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/70Wind energy
    • Y02E10/72Wind turbines with rotation axis in wind direction

Abstract

A wind turbine has a horizontal shaft and guide vanes rotating with the blade rotor to produce max. efficiency. It is quite effective in conditions where the strength of the wind varies strongly in a short period. The rotor shaft is aligned parallel to the direction of the wind. The setting of the blades is controlled by propelling blades and guide vanes. One of the guide vanes is located near the root of the blade close to the rotor shaft. There are support arms with the guide vanes on the root of the blade for adjustable rotor blades. They are placed in the direction of flow w.r.t. the rotor blades pointing to the rear.

Description

. -1- i : 1 . .-: : 1 ‘ ' ! 1 ! Windturbine met horizontale as voorzien van een I --------- I of meer met de bladrotor meedraaiende stuurvanen.. -1- i: 1. .-:: 1 ""! 1! Horizontal axis wind turbine equipped with I --------- I or more steering vanes rotating with the blade rotor.

I · : I !.I:: I !.

t ! j De uitvinding heeft betrekking op een door de wind i aangedreven turbine voorzien van een of meer met de blad- * 1.1 i I ' rotor meedraaiende stuurvanen, welke de bladinstelling ! ! en/of een vermogensregeling sturen. j I i ! 5; ' j I I De uitvinding beoogt een windturbine zo uit te voe- ; ren dat er een optimale werking ontstaat, vooral ook in ! die situaties waarbij de windsterkte binnen een kort tijds- li :t! The invention relates to a wind-driven turbine provided with one or more control vanes rotating with the blade 1.1. ! and / or control a wealth regulation. j I i! 5; The object of the invention is to design a wind turbine in this way; that optimal functioning is achieved, especially in! those situations where the wind strength within a short time:

i bestek sterk varieert. II cutlery varies widely. I

10 Bij de tot nu toe bekende windturbines voorzien van j f · i j met de bladrotor meedraaiende stuurvanen, worden deze stuur-l | vanen toegepast als een met het horizontale staartvlak van | vliegtuigen vergelijkbaar, rotorblad instellend, stuurvlak.10 In the hitherto known wind turbines provided with j f · i j steering vanes rotating with the blade rotor, these steering l | vanes applied as one with the horizontal tail plane of aircraft similar, rotor blade adjusting, control surface.

I De rotorbladen of rotorblad-delen die zo worden ingesteld : 15 zijn daartoe min of meer vrij, tussen twee aanslagen, draai-j ! baar bevestigd op een as welke de rotor-as in radiale zin i kruist of snijdt. Het massapunt van rotorblad en/of stuur- ; i ! ! vaan wordt daarbij in, of in de buurt van, haar instelas ! ! ! gelegd. j | ' } Ί 20 lig. I geeft een schema van zulk een constructie. jI The rotor blades or rotor blade parts adjusted in this way: 15 are more or less free for this purpose, between two stops, turn j! mounted on a shaft which intersects or cuts the rotor shaft in a radial sense. The mass point of the rotor blade and / or steering wheel; i! ! van is thereby in or near its adjusting axis! ! ! laid. j | 20}. I gives a diagram of such a construction. j

I Met deze constructie wordt bereikt: II This construction achieves: I

ί I Een optimale invalshoek van de luchtstroom t.o.v. het j I rotorblad onder de normale werkomstandigheden en bij het j j j aanlopen. j ' ' e |25, 2 Door bij overschrijding van het max. toelaatbare toeren-ί : ί | ! tal de stand van de stuurvaan t.o.v. het blad te wijzigen, j j ! d.m.v. een centrifugaal gewicht, wordt een ongunstige blad- I j hoek ingesteld, waardoor het opgenomen vermogen niet meer ! I { .ί I Optimal angle of attack of the airflow with respect to the j I rotor blade under normal working conditions and when starting up. j '' e | 25, 2 By exceeding the maximum permissible speed-ί: ί | ! many change the position of the steering vane relative to the blade, j j! by means of a centrifugal weight, an unfavorable blade angle is set, so that the power consumption is no longer! I {.

j j oploopt, en het toerental ook bij toenemende windsnelheid jj j increases, and the speed also increases with increasing wind speed j

I « II «I

nagenoeg constant blijft. j | Bij de tot nu toe bekende typen is het stuurvlak on- j J geveer halverwege het rotorblad, of nog meer naar buiten, | opgesteld, waarbij de lengteas van het stuurvlak onder alle !remains almost constant. j | In the hitherto known types, the control surface is about halfway down the rotor blade, or even more to the outside, | with the longitudinal axis of the track face under all!

0140121 .C0140121 .C

L;8201303—“ i : : -2- I * i ! ! omstandigheden ongeveer evenwijdig loopt met de lengteas ! van het rotorblad waarop het is bevestigd. j I De beschreven opstelling heeft het nadeel dat door de i | enigszins stroom-storende werking van het t.o.v. het rotor- : i 5; blad negatief ingestelde stuurvlak, de stroming om het | daarop achterlopende rotorblad, ter plaatse van de stuur- ! vaan, wordt gestoord. j j ! . De bladbreedte ter plaatse van het stuurvlak zou bovendien I : ! 1 kleiner moeten worden gemaakt wat meestal om reden van de i ! ; ';10 ; gewenste sterkte en stijfheid niet mogelijk is. Zie streep-| j lijn in fig. I. j | j De in concilie I van deze octrooiaanvraag omschreven |' | | stuurvaan aan de bladwortel heeft de volgende voordelen: ! I. De toelaatbare totale bladbreedte aan de wortel is ten- ! i ; ±5i gevolge van de lage snellopendheid ter plaatse (d.w.z.L; 8201303— “i:: -2- I * i! ! conditions approximately parallel to the longitudinal axis! of the impeller to which it is attached. The described arrangement has the disadvantage that the i | somewhat current-disturbing effect of the rotor: 5; blade negative control surface, the flow around the | rotor blade behind that, at the location of the steering wheel! vane, is disturbed. j j! . In addition, the blade width at the control surface should be:! 1 should be made smaller which is usually due to the i! ; 10; desired strength and stiffness is not possible. See stripe | j line in fig. I. j | j The description described in Council I of this patent application | ' | | steering vane on the leaf root has the following advantages:! I. The permissible total leaf width at the root is ten! i; ± 5i due to the low speed running on site (i.e.

j grote invalshoek en grote afbuiging) zó groot, dat de | | plaatsing van een stuurvaan daar, wat dat betreft, geen na- j ; deel oplevert, omdat daardoor de breedte van het rotorblad J I zelf relatief binnen aanvaardbare verhoudingen kan blijven.large angle of attack and large deflection) so large that the | | placement of a steering vane there, for that matter, no naj; part, because this allows the width of the rotor blade J I itself to remain relatively within acceptable proportions.

20 ; kig. 2 toont een rotorblad zonder stuurvaan, fig. 3 een-I 1 ' i ! i zelfde blad waarbij een gedeelte van de breedte aan de ba- i I · ; sis is gebruikt voor de stuurvaan.20; kig. 2 shows a rotor blade without steering vane, FIG. 3 a-I 1 'i! i same sheet with part of the width at the base i; sis is used for the steering vane.

] 2. Proeven hebben aangetoond dat een negatieve stand van de : i * j ; stuurvaan t.o.v. het voorliggende rotorblad, zoals dat no-25 ' dig is bij een meer naar buiten liggende stuurvaan, zie j i hoek in fig. 4, bij toepassing van een stuurvaan aan de ί * ! wortel kan worden vervangen door een pósitieve instelling.] 2. Tests have shown that a negative state of: i * j; steering vane relative to the front rotor blade, as is the case with a more outward steering vane, see the corner in fig. 4, when using a steering vane on the ί *! root can be replaced by a positive attitude.

i zie hoek o< in fig. 5, zonder dat de richtende werking te- j niet gedaan wordt. Daardoor kan ook de stuurvaan volledig 30 1 stuwend werken. Ook krijgt zij een extra stroom-afbuigende 1 ! | functie welke het loslaten van de luchtstroom aan de lei- ! zijde van het hoofdblad ("overtrekken") voorkomt, vergelijk-1 Ι baar met de werking van landings"flaps" bij vliegtuigen. j ! 3. Daar de massa van de stuurvaan, zoveel mogelijk ter j '55 ί plaatse aan de voorzijde van het blad moet worden gecom- ; i penseerd om het optreden van trillingen, "flutter", tei see angle o <in fig. 5, without the directing action being done. This also allows the steering vane to operate fully 30 1. She also gets an extra current-deflecting 1! | function which releases the airflow to the pipe! side of the main blade ("tracing"), similar to the operation of landing "flaps" on aircraft. j! 3. Since the mass of the steering vane must be combined as far as possible at the front of the blade; I brushed to prevent the occurrence of vibrations, "flutter"

_~~j voorkomen, is deze compensatie bij een stuurvaan aan de IThis compensation is with a steering vane on the I.

8 2 0 1 3 0 3 _ T- ~~J·8 2 0 1 3 0 3 _ T- ~~ Y

0140221C0140221C

. v I ; ->. v I; ->

I i II i I

I i wortel van het blad veel gemakkeli.iker uit te voeren, met ί I — ! ι het oog op de ruimte en de relatief kleine centrifugaal- ! j | krachten, welke daar op die compensatie-massa werken. | r ) 4. Proeven hebben aangetoond dat bij plaatsing van een en- .I i root of the blade much easier to perform, with ί I -! ι with a view to space and the relatively small centrifugal! j | forces acting there on that compensation mass. | r) 4. Tests have shown that when an en-.

i i ; j 5 j kei stuurvlak aan de wortel, als omschreven, extra beveili- ' ^ ! gingsmaatregelen, tegen overtoeren, in de meeste gevallen 1 j overbodig zijn. j ί De verklaring daarvan is, dat de invloed van de meer naar 1 | | buiten gelegen rotordelen bij oplopend toerental toeneemt.i i; j 5 j kei control surface at the root, as described, extra protection! countermeasures, in most cases 1 y are unnecessary. The explanation of this is that the influence of the more to 1 | | outside rotor parts increase with increasing speed.

101 Immers de lift L in fig. 4 en 5, is recht evenredig met de j 2e macht van de stroomsnelheid van het medium t.o.v. het | rotorblad. Daardoor neemt het draaimoment van het rotorblad ; S t.o.v. haar instelas i bij oplopend toerental meer toe dan ι het tegenwerkende moment dat de stuurvaan aan de wortel ! i ; 15 levert. Daardoor komt er een evenwicht tot stand bij een | grotere' invalshoek ^ t.o.v. de stuurvaan, dus de bladhoek v|> | t.o.v. het rotorvlak wordt kleiner. Uiteindelijk zal de ; ; bladhoek vj) aan het uiteinde van de wiek negatief worden, : ; waardoor het opgenomen vermogen niet meer stijgt. In fig. 6 [ 20ί geeft de streeplijn Dl aan, hoe bij zo'n beveiliging de lig-; i ι ging is van de lijn die de drukpunten van de luchtkrachten I j ι op het blad verbindt (druk-lijn). De getrokken lijn is ; [ daarbij het hart van de instelas. j I 5. Met een in de draairichting naar voren- of achterover j |25; laten hellen van het blad t.o.v. haar instelas, of een ge-j | wijzigde bladvorm aan de tip, is elke gewenste toerental- ! | ' bladhoek-karakteristiek te bereiken. J)lg. 7 en fig. 8 tonen ; ι de situatie bij een versterkte negatieve bladhoekverstelling; j ïlg. 9 en 10 tonen de situatie bij een positieve bladhoek- j 30 | verstelling, bij verhoging van toerental. | [ 6. Plaatsing van het stuurvlak aan de wortel is bovendien de | meest logische in de gevallen dat: j a. De stuurvaan haar eigen instelas heeft op de rotorkop en ! ! indirect gekoppeld is aan het rotorblad. lig. 11 t/m 15.101 After all, the lift L in Figs. 4 and 5 is directly proportional to the 2nd power of the flow velocity of the medium relative to the | rotor blade. As a result, the torque of the rotor blade decreases; S with respect to its setting axis i at increasing speed more than the counter moment that the steering vane is at the root! i; 15 supplies. This balances a | larger angle of attack ^ with respect to the steering vane, so the blade angle v |> | relative to the rotor plane becomes smaller. Ultimately, the; ; blade angle vj) at the tip of the blade become negative,:; as a result of which the absorbed power no longer increases. In Fig. 6 [20ί, the dashed line D1 indicates how, with such a protection, the lying; is the line connecting the pressure points of the air forces on the blade (pressure line). The solid line is; [thereby the heart of the adjusting axis. j I 5. With a forward or backward rotation j | 25; tilting the blade relative to its adjusting axis, or a ge | modified blade shape at the tip, any desired speed! | reach the blade angle characteristic. J) lg. 7 and FIG. 8; ι the situation with an increased negative blade angle adjustment; j. 9 and 10 show the situation with a positive blade angle adjustment, when the speed is increased. | [6. Placement of the control surface at the root is also the | most logical in the cases that: j a. The steering vane has its own adjusting shaft on the rotor head and! ! is indirectly coupled to the impeller. lie. 11 to 15.

ι 35 j °· Als een centrifugaal-regeling wordt toegepast welke het j stuurvlak of een deel daarvan verstelt. Slg. 17.ι 35 ° • If a centrifugal control is used which adjusts the control surface or part thereof. Slg. 17.

1 j . -b_______________________________________________________—1 82013031 y. -b _______________________________________________________— 1 8201303

014027LC014027LC

Γ ! ί : -4~ I * | I ' ' ! ' i 1 c. Het stuurvlak of een deel daarvan in stand t.o.v. het i , j rotorblad verandert bij verdraaiing van het rotorblad [ d.m.v. een met de rotorkop verbonden stangenstelsel , - i ( j dat al of niet tijdens de werking is te verstellen.Γ! ί: -4 ~ I * | I ''! i 1 c. The control surface or part thereof in position with respect to the rotor blade changes when the rotor blade is rotated [by means of a linkage connected to the rotor head, - i (j which can be adjusted during operation or not.

5i lig. 16.5i. 16.

# ( I d. De stuurvaan haar beweging doorgeeft aan het rotorblad 1 ; j onder toevoeging van vanbuiten toegevoerde energie. ; ! Hg. 18 en 19. ! ! 1 . | | ! e. De stuurvaan direct of indirect een vermogensregeling# (I d. The steering vane transmits its movement to the rotor blade 1; j with the addition of energy supplied from the outside.;! Hg. 18 and 19.!! 1. | |! E. The steering vane directly or indirectly power control

.10! stuurt, Hg. 20 t/m 24. I.10! sends, Hg. 20 to 24. I

! Bij de in conclusie 3 van deze octrooi-aanvraag omschreven ! stuurvaan is sprake van een ver in de stromingsrichting i ! · ; i naar achter uigebreide bladwortel welke dienst doet als ! i i richtende stuurvaan. ten dele vergelijkbaar met het stabilo 1 I " % 15; zoals vroeger werd toegepast op vliegtuigen van het "vlie- ; | gende vleugel*’ type. Hg. 25 toont zulk vliegtuig. j J Hg. 26 en 27 vergelijkbare windmolen-bladen. De streeplijn ; | is de aangrijpingslijn van de luchtkrachten op de hoofd-i vleugel c.q. het rotorblad. De getrokken lijn geeft de lig- j I i j20{ ging van het zwaartepunt aan c.q. de as waarom het blad j J j scharniert. S is het stuurvaan-gedeelte. Dergelijke rotor- j | bladen worden bij voorkeur uitgevoerd als een mast-construc-; | tie met zeilen of een lichte-plaat bedekking, al of niet ! | dubbelwandig. Vanwege de rotatie is het windmolenblad aan j 25' de basis natuurlijk veel breder. j i Om de’ stabiliteit nog te verbeteren wordt de lijn welke de ! I ! j draaipunten verbindt, dus de instelas i, bij voorkeur iets : | vóór het rotorblad gehouden. Dat is bij deze molens mogelijk;! When described in claim 3 of this patent application! control valve is a far in the direction of flow i! ·; i backwards extended leaf root which serves as! i i directional steering vane. partly comparable to the stabil 1 1 "% 15; as previously applied to aircraft of the" aircraft; | going wing * 'type. Hg. 25 shows such an airplane. j J Hg. 26 and 27 comparable windmill blades. The dashed line; | is the line of action of the air forces on the main wing or the rotor blade. The solid line indicates the position of the center of gravity or the axis around which the blade j J j hinges. S is the steering vane section. Such rotor j | blades are preferably constructed as a mast construction; | tie with sails or a light-plate cover, whether or not! | double-walled. Because of the rotation, the windmill blade at the base is of course much wider. j i To improve stability even more, the line which the! I! j pivots, so the adjustment axis i, preferably something: | held in front of the impeller. That is possible with these mills;

! zonder compensatie van het iets achter de instelas liggende ! 30; zwaartepunt z, daar het om langzaam lopende molens gaat, I! without compensation of the something behind the adjustment axis! 30; center of gravity z, since these are slow-running mills, I.

! waarbij de invloed van massakrachten relatief klein is in ! vergelijking met de luchtkrachten. Hg. 28 geeft zulk een i i rotorblad in perspektief.! where the influence of mass forces is relatively small in! compared to the air forces. Hg. 28 shows such a rotor blade in perspective.

1 Hg. 11 t/m 15 tonen de bij conclusip 4 van deze occrooi-35 j aanvraag omschreven stuurvaan die naar eip;en instelas heeft ; j op de rotorkop en d.m.v. een mechanische en/of hydraulische j ^ 82013031 Hg. 11 to 15 show the control vane which has an adjustment shaft as defined in claim 4 of this patent application. j on the rotor head and using a mechanical and / or hydraulic j ^ 8201303

Oï.OJJLCOï.OJJLC

-i ' ! Γ « " -- , ΐ :-5- ! ! overbrenging gekoppeld is met het rotorblad, liet voordeel ! daarvan is dat de gunstigste plaats voor de stuurvaan benut | j kan worden b.v. tegenover het rotorblad bij enkelblads-ro-J toren.-i '! The transmission is coupled to the rotor blade, the advantage of this is that the most favorable location for the steering vane can be utilized, for example, opposite the rotor blade in single-blade rotors.

5i Bovendien kan de beweging van'de stuurvaan instelbaar ver- ' ^ i | sterkt of verzwakt worden overgebracht wat o.a. gemakkelijk | is bij het afstellen, fig. 11. j I ' ! i Bij de in conclusie 5 omschreven rotorconstructie, volgens ! i - z=—j ! fig. 16, kan het gehele stuurvlak 4, of een deel daarvan, 10 van stand veranderen t.o.v. het rotorblad 1, waarmee het ! ; scharnierend is verbonden, bij verdraaiing van het rotor- :In addition, the movement of the steering vane can be adjusted strengthened or weakened which can be easily transferred when adjusting, fig. 11. j I '! In the rotor construction described in claim 5, according to! i - z = —j! Fig. 16, the entire control surface 4, or a part thereof, 10 can change position with respect to the rotor blade 1, with which it! ; is hinged, when the rotor is turned:

J blad, doordat het bewegende gedeelte met een stang 2 ver- IJ blade, because the moving part is moved by a rod 2 I

| J bonden is met de rotorkop. net bevestigingspunt 3 op de ; j j i rotorkop kan zo gewenst eventueel zelfs tijdens de werking ; 15. worden versteld, waardoor een fijnregeling van het instel- i ' i j i mechanisme mogelijk wordt tijdens het in bedrijf zijn van i i i i j de windturbine. ; ! fig. 17 toont een gebruikelijke centrifugaal regeling met j ! gewichten welke hier echter i.p.v. het rotorblad, de stuur- : 20 vaan of een gedeelte van de stuurvaan aan de wortel van het : I ' ! blad verstellen. Dit betreft conclusie 6, ! I In de hiervoor omschreven uitvoeringen worden de lucht--j i krachten op de stuurvaan direkt gebruikt om het rotorblad J te verstellen. Bij grotere windturbines kan het zinvol zijn : 25: om een of meer kleine stuurvanen te gebruiken welke op j| J bonding is with the rotor head. just attachment point 3 on the; j j i rotor head, if desired, even during operation; 15. be adjusted, allowing fine adjustment of the adjustment mechanism during operation of the wind turbine. ; ! Fig. 17 shows a conventional centrifugal control with j! however, weights which here instead of the rotor blade, the steering vane or a part of the steering vane at the root of the: I '! adjust the blade. This concerns claim 6! I In the previously described versions, the air - j i forces on the steering vane are used directly to adjust the impeller J. With larger wind turbines it may make sense: 25: to use one or more small control vanes which are on j

| electrodynamische, pneumatische en/of hydrodynamische weg S| electrodynamic, pneumatic and / or hydrodynamic path S

I ! i het rotorblad instellen onder toevoeging van energie welke ! ~~ j ΐ door de turbine zelf wordt opgewekt of van buiten wordt ! i i toegevoerd. Daartoe zijn de rotoren voorzien van servo-30' tasters 6 en servo-motoren en/of cilinders 7.I! i set the impeller with the addition of energy which! ~~ j ΐ generated by the turbine itself or from outside! i i supplied. To this end, the rotors are provided with servo-30 'probes 6 and servo motors and / or cylinders 7.

I ' j j i?ig. 18 toont de uitvoering volgens ppn.clu|ie 7 met digitale1 j opnemers 6 waarbij de stuurvaan 4 op een aan het rotorblad li J bevestigde arm 5 is opgehangen.I 'j j i? Ig. 18 shows the embodiment according to FIG. 7 with digital sensors 6 in which the control vane 4 is suspended on an arm 5 attached to the rotor blade 11.

! fig. 19 toont de uitvoering volgens conclusie 8, waarbij de 35' stuurvaan 4 is bevestigd op de rotorkop of een ander vast ! i met de rotoras verbonden punt. De opnemers 6 worden hier j ______i proportioneel uitgevoerd. j ~^~82Ö1TÖ3! Fig. 19 shows the embodiment according to claim 8, wherein the 35 'steering vane 4 is mounted on the rotor head or other fixed! i point connected to the rotor shaft. The sensors 6 are executed here proportionally. j ~ ^ ~ 82Ö1TÖ3

014072LC014072LC

IT ; I i ! ! I De in conclusie 9 van deze octrooi-aanvraag omschreven ex- | tra hulp-stuurvanen.' bevestigd op een of meer, meer naar ! de buitenzijde gelegen bladdelen. volgens fig. 29, is zin- .IT; I i! ! I The ex- |. Described in claim 9 of this patent application tra auxiliary steering vanes. " confirmed on one or more, more to! leaf parts located on the outside. according to Fig. 29, is sensible.

; ‘ '1 r- vol bij snellopende windturbines waarbij het rendement be- .5f; langrijker is dan een eenvoudige constructie. . j i Deze hulp-stuurvanen^zijn gemonteerd op in de stromings- i . 1 ! richting t.o.v. het rotorblad naar achter wijzende draag- j ·:· · | · | armen 5, en kunnen eventueel zo worden bevestigd, dat ze ; bij zeer hoge stroomsnelheden t.g.v. de op het hulp-stuur-101 vlak uitgeoei'ende luchtkrachten, tegen de werking van een ! | of meer verende elementen in, naar een stand draaien waar- j i bij hun langsas een hoek van 90° of meer maakt met de I langsas van het rotorblad waarop ze bevestigd zijn.; "1 r- full in high-speed wind turbines with an efficiency of .5f; longer than a simple construction. . j i These auxiliary steering vanes ^ are mounted on in flow i. 1! direction towards the impeller backward pointing j ·: · · | · | arms 5, and can optionally be mounted so that they; at very high flow rates due to the air forces eradicating on the auxiliary handlebar 101 against the action of a | or rotate more resilient members to a position where their longitudinal axis makes an angle of 90 ° or more with the longitudinal axis of the impeller to which they are attached.

i. Deze hulp-stuurvanen hebben de volgende functie: 15| 1. Geheel onafhankelijk van het toerental wordt de invals-f hoek aan het bladuiteinde optimaal gehouden. 2. Indien daar-I toe afgesteld, kunnen ze vacuüm-opbouwend en stroommengend ; werken.(tip-vane-effect).3..Als uitgevoerd volgens fig.30, ! omschreven in conclusie 12 werken ze bovendien als beveili- 201 ging bij extreem noge windsnelheden en toerentallen, door-'j dat ze dan omklappen en daardoor hun sturende werking ver- i [ liezen of zelfs tegengesteld gaan werken. j J In de hiervoor beschreven constructies is sprake van mecha- i i ! nismen welke het nuttig effekt van windturbine-rotoren ver-25' beteren d.m.v. bladinstelling. Vele rotorsystemen zijn ech- ; ; ter ontworpen uitgaande van één bepaalde ideale bladstand i t ί i welke onder de normale werkomstandigheden zoveel mogelijk ; ! i i lucht over de meest gunstige hoek afbuigt zonder dat het | l i j volgende rotorblad in haar werking wordt gestoord. Daar de j 30 ! windsnelheid echter, vooral op lage hoogte, voortdurend j i verandert betekent dat, dat het toerental van de rotor, om | ! een zo hoog mogelijk nuttig effekt te krijgen voortdurend j I' ! i moet worden aangepast aan de op elk moment heersende wind- i i snelheid. Daar een afwijkende stand van een met de rotor 35 ' meedraaiende stuurvaan een aanduiding is van de mate waarin ji. These auxiliary steering vanes have the following function: 15 | 1. Completely independent of the speed, the angle of incidence at the blade end is kept optimal. 2. When adjusted to this, they can be vacuum build and flow mixing; (tip-vane effect) .3..As performed according to fig.30,! described in claim 12, they additionally act as protection against extremely fast wind speeds and speeds, because they then flip over and thereby lose their steering effect or even start to work in opposite directions. j J The constructions described above refer to mech i i! nisms which improve the useful effect of wind turbine rotors by means of leaf setting. Many rotor systems, however, are; ; designed on the basis of one particular ideal leaf position i t ί i which, as much as possible under normal working conditions; ! i i deflects air at the most favorable angle without the | I the following impeller is interrupted in its operation. Since the j 30! wind speed, however, especially at low altitudes, changes j i continuously, this means that the rotational speed of the rotor, to | ! to obtain the highest possible useful effect continuously. i must be adapted to the prevailing wind speed i i at any time. Since a deviating position of a control vane rotating with the rotor 35 'is an indication of the extent to which j

J het toerental te hoog of te laag is, kan zulk een stuur- IJ the speed is too high or too low, such a steering I

. | —j vaan en het eventueel daarmee al of niet direkt verbonden j 82013Ö3. | —J van and any directly or indirectly associated with it j 82013Ö3

0140221C0140221C

! ! . -7- I! ! . -7- I

I )I)

j I . Ij I. I

! I i I rotorblad, als sturend element dienen voor een vermogens-i regeling. |! I i I rotor blade, serve as a guiding element for a power control. |

i Ii I

; Bij de in conclugie 10 van deze octrooi-aanvraag omschreven | bladrotor, volgens fig. 20 t/m 24, zijn daartoe aan de 5; stuurvaan, het rotorblad en/of een ander vast met de rotor- ; J as- verbondengedeelte van de rotor, een of meer digitale of ! proportionele opnemers.ventielen, schakelaars of foto-elec-i trische-cellen of dergelijken 6 bevestigd, welke bij een ! afwijkende stand van het rotorblad en/of stuurvaan worden 10; bekrachtigd. Dezen sturen direct of d.m.v, servomotoren 7 ! een vermogensregelaar 8 zoals een regelweerstand, condensa-i torbatterij, variator, faseregelaar, regelbare trafo, pool-| paar-schakelaar, frequentie-regelaar, impulsomvormer, een i j i doorstromingsregelaar, drukregelaar' of afsluiter etc. etc. 1 i : 15; al of niet onder gebruikmaking van geïntegreerde schakelin- : j gen en/of andere electronische regel-apparatuur. \; In the specification described in claim 10 of this patent application blade rotor, according to FIGS. 20 to 24, are to the 5; steering vane, the rotor blade and / or another fixed with the rotor; The shaft-connected part of the rotor, one or more digital or! proportional sensors, valves, switches, or photoelectric cells or the like 6 attached, which deviating position of the impeller and / or steering vane 10; endorsed. These control directly or by means of servo motors 7! a power regulator 8 such as a regulating resistor, capacitor battery, variator, phase regulator, adjustable transformer, pole | pair switch, frequency controller, impulse converter, a flow controller, pressure regulator or valve etc. etc. 1 i: 15; whether or not using integrated circuits and / or other electronic control equipment. \

: Bij de in conclusie 11 omschreven bladrotor is er sprake | van een direkte mechanische, hydrostatische en/of pneuma-: tische overbrenging naar de vermogensregelaar. I: The blade rotor defined in claim 11 uses of a direct mechanical, hydrostatic and / or pneumatic transmission to the power controller. I

20: Afgezien van de max. to erenbeveiliging welke mogelijk is | | ' ! met een extra naar voren of naar achteren neigen van het i ; j rotorblad t.o.v. haar instelas bij constructies volgens i conclusies 2 t/m 5 welke echter behoudens een zeer uitgekien-j I de rotortipvorm en bij sterk veranderende windkracht altijd 25! iets ten koste gaat van het rendement, is nog een andere I beveiliging mogelijk, buiten die met centrifugaal gewichten, | J volgens conclusie 6, fig. £7. j ! In de bij conclusie 12 omschreven uitvoering volgens de fi- :20: Apart from the maximum speed protection which is possible | | '! with an additional forward or backward tilt of the i; rotor blade relative to its adjusting axis in constructions according to claims 2 to 5, which, however, always with a very sophisticated rotor tip shape and with strongly changing wind force! slightly at the expense of efficiency, yet another I protection is possible, other than those with centrifugal weights, J according to claim 6, fig. £ 7. j! In the embodiment described in claim 12 according to the fi-:

i guren 30, 31 en 32, kan de stuurvaan 4 of een deel daarvan j 30 j tegen de werking van een of meer verende elementen in, IIn figures 30, 31 and 32, the steering vane 4 or a part thereof j 30 j may be against the action of one or more resilient elements, I

j draaien op haar bevestigingsarm 5. j j Het drijvende moment daartoe wordt geleverd doordat het j i massapunt en/of het drukpunt van dat draaibare deel buiten j I ! i de as ligt waarop het draaibaar is. Het stuurvlak klapt ! I ! daardoor boven een bepaald toerental of stromingssnelheid i om, waardoor haar richtende werking op het blad wegvalt.j turning on its mounting arm 5. j j The driving moment for this is provided by the j i ground point and / or the pressure point of that rotatable part outside j I! i is the axis on which it is rotatable. The trackpad flips! I! therefore above a certain speed or flow rate i, whereby its directing effect on the blade is lost.

82013038201303

01«?21C01 «? 21C

j -8- ! ' i I · ! i In al die gevallen waarbij de luchtkracht op de vaan zonder j toevoering van energie de bladinstelling regelt, zal het | rotorblad naar een kleinere bladhoek verdraaien, zodat haar j i stuwende werking vermindert. - - j 5i Als op zulk systeem bovendien een vermogensregeling is toe- i | I gepast volgens fig. 21, zal deze door de gewijzigde blad- i : instelling naar max. vermogens-afname worden geregeld. ! 1 i ! In de gevallen waarbij ar niet automatisch een invalshoek ; [ van de stroming in stand wordt gehouden t.o.v. de stuurvaan, 101 b.v. in de uitvoering volgens fig. 18, 20 en 22, waarbij ! digitale opnemers de bladinstelling regelen, kan het weg- ; i klappen en verstellen van de stuurvaan worden verkregen ί [ door de compensatie-massa aan de voorzijde van de stuurvaan j uit te voeren als een drukvlak dat onder een grotere hoek 15; gesteld is t.o.v. de luchtstroom dan het achterste gedeelte, ! zodat het analoog werkt als een rotorblad t.o.v. een daar-! mee verbonden stuurvaan. Zie daartoe fig. 33 en de beschrij-! ving onder conclusie 13. ! I -------=— 1 | ; Hetzelfde kan bereikt worden met een getordeerd of omgezet |20 | stuurvlak waarvan de as waaromheen het t.b.v. het wegklap-j . | pen kan draaien, onder een scherpe hoek met de luchtstroom j is gesteld, volgens fig. 34. i j 1 j Deze constructie is omschreven in conclusie 14. ! ί Nog een andere mogelijkheid is volgens fig. 35, omschreven 25 in ponclusie 15. - j j Ten gevolge van het omklappen van de stuurvaan kan eventueel; | ook een extra opnemer of schakelaar bekrachtigd worden, die : ] een speciaal afremmend of stroming-verstorend mechanisme ; | inschakelt. Dit is beschreven in conclusie 16.j -8-! 'I I! i In all cases where the air force on the vane controls the blade setting without energy supply, the | Turn the impeller to a smaller blade angle, so that its propelling effect is reduced. - - j 5i If power control is additionally available on such a system i | Appropriate according to Fig. 21, it will be controlled to max power reduction by the modified blade setting. ! 1 i! In cases where ar is not automatically an angle of attack; [of flow is maintained relative to the steering vane, 101 e.g. in the embodiment according to fig. 18, 20 and 22, wherein! digital sensors control the blade setting, it can be removed; folding and adjusting of the steering vane are obtained by designing the compensation mass at the front of the steering vane as a pressure plane which is at a greater angle; relative to the airflow than the rear part,! so that it works analogous to a rotor blade with respect to one! associated steering vane. See fig. 33 and the description! caught under claim 13.! I ------- = - 1 | ; The same can be achieved with a twisted or converted | 20 | control surface of which the axis around which it folds away-j. | pin can rotate at an acute angle to the air flow j, as shown in fig. 34. i j 1 j This construction is defined in claim 14.! Still another possibility is described in fig. 35 according to fig. 35 - j j As a result of the steering vane flipping over, possibly; | an additional sensor or switch can also be activated, which:] has a special braking or flow-disrupting mechanism; | turns on. This is described in claim 16.

30 ! In de hiervoor beschreven systemen voor de regeling van het ; ! vermogen is sprake van opnemers welke met de bladrotor mee · I i : roteren. Daarbij zal in sommige gevallen het regelsignaal j i via sleepringen of sleepkoppelingen naar het niet bewegende ; | gedeelte moeten worden doorgegeven. Deze kunnen een bron ! 35 j van storingen zijn.30! In the systems described above for controlling the; ! power refers to sensors that rotate with the blade rotor. In some cases the control signal j i will then move via slip rings or slip couplings to the immobile; | part must be passed. These can be a source! 35 j of malfunctions.

! £ohc^uj!ie 17 beschrijft een constructie waarbij d.m.v. een | I mecnanische overbrenging aan de omtrek van de rotoras, niet : ......i ! 8201303! £ 17 describes 17 a construction in which by means of a | Mechanical transmission on the circumference of the rotor shaft, not: ...... i! 8201303

ÖU0?2LC ** WÖU0? 2LC ** W

-. -9- I 1 mee draaiende opnemers buiten die as worden bekrachtigd, | ; volgens fig. 36» of waarbij hetzelfde gebeurt via de holle | , rotoras. Hg. 37. 9 is daarbij de rotoras, t.o.v. welke een i as 10 wordt verschoven ten eventueel gedraaid) door stuur- ! . i 5 vaan 4, d.m.v. stang 12. 11 is een op as 10 gelagerd onder-! deel dat niet mee draait en dat de opnemers 6 bekracntigt.-. -9- I 1 co-rotating transducers outside that axis are energized, | ; according to fig. 36 »or where the same is done via the hollow | , rotor shaft. Hg. 37.9 is the rotor shaft, with respect to which one shaft 10 is shifted and, if necessary, rotated) by steering! . i 5 van 4, by means of rod 12. 11 is a bearing mounted on shaft 10! part that does not rotate and that the sensors 6 6.

: I ' ; ί i Bij de hiervoor beschreven constructies met instelbare ro~ ! j ; torbladen is het belangrijk dat de bladlageringen ook bij ! j hoge toerentallen een kleine wrijving hebben. | 10 Daartoe wordt in conclusie 18 de constructie van fig. 38 en | fig. 39 omschreven waarbij de centrifugaalkrachten worden ! opgenomen door flexibel touw of staven 12, waarmee het ro- | ί torblad aan de binnenzijde is opgehangen. ; I ί : ! ! De figuren 40 en 41 tonen dergelijke oplossingen met touw en , |15: staven aan de rotoras-zijde van de bladen, zoals omschreven I ; in conclusie 19. j | Om de afstelmogelijkheden van het bladinstelmechanisme en/of j , de vermogensregeling te vergroten kan gebruik worden gemaakt ! Ί van verende elementen zoals' omschreven in conclusie 20.: I '; ί i With the above described constructions with adjustable ro ~! j; It is important that the leaf bearings also fit! j high speeds have a small friction. | To that end, in claim 18 the construction of fig. 38 and | fig. 39 where the centrifugal forces are! received by flexible rope or rods 12, with which the ro- | The blade on the inside is hung. ; I ί:! ! Figures 40 and 41 show such solutions with rope and 15 bars on the rotor shaft side of the blades as defined I; in claim 19. j | To increase the adjustment possibilities of the blade adjustment mechanism and / or j, the power control can be used! Ί of resilient elements as defined in claim 20.

|20; Hg. 42^/m45 tonen enige rotorbladvormen waarbij de stuur- | ; vaan-dragende arm is uitgevoerd als een in de stromings- : j richting naar achter uitgebreid gedeelte van het rotorblad.| 20; Hg. 42 ^ / m45 show some rotor blade shapes where the steering | ; Vane-supporting arm is constructed as a portion of the impeller extended in the direction of flow towards the rear.

j ! zoals omschreven in conclusie 21.j! as defined in claim 21.

. ‘ i 1 , Hg. 46 toont de in conclusie__22 omschreven uitvoering 25 | waarbij de balans-massa op het stuwblad is uitgevoerd als i een stroming-beïnvloedend- , en indien draaibaar of schar- 1 nierbaar tevens tegen "overtoeren” beveiligend-, hulpvlak.. "1, Hg. 46 shows the embodiment 25 | described in claim 22 the balancing mass on the propeller blade being designed as a flow-influencing, and if rotatable or pivotable, also supporting surface against "overspeed".

i . ; I ; -1 i | ! ' ! ! i I | i ii. ; I; -1 i | ! '! ! i I | i i

I II I

I ,I,

1- * I1- * I

!. !!. !

. I. I

I , ‘8201303I, "8201303

014022LC014022LC

Claims (11)

1. Bladrotor van windturbine met parallel met de '| ! windrichting geplaatste rotoras voorzien van stuwbladen en' I een of meer stuurvanen welke de bladinstelling en/of een ! ‘ i vermogensregeling sturen, met het kenmerk, dat j : · I 5. minstens één van de stuurvanen bij de wortel van het blad, j dicht bij de rotoras is geplaatst.· j1. Wind turbine blade rotor with parallel to the '| ! rotor shaft positioned in the wind direction, provided with propeller blades and one or more steering vanes which adjust the blade setting and / or one! "I steer power control, characterized in that j: · I 5. at least one of the control vanes is placed at the root of the blade, j close to the rotor shaft. 2. Bladrotor volgens conclusie 1, m e t h e t ! ! kenmerk, dat op de bladwortel van instelbare rotor- j ! ι bladen, in de stromingsrichting t.o.v. die rotorbladen j | ί 10 naar achter wijzende, draagarmen zijn bevestigd waarop de j I ί j stuurvaan is geplaatst. ] 3· Bladrotor volgens conclusie 1, m e t h e t [ kenmerk, dat een stuurvaan bestaat uit een in de stro-' j mingsrichting t.o.v. het rotorblad, ver naar achter uitge-15 ! breide bladwortel van een instelbaar rotorblad. j ι 4. Bladrotor volgens conclusie 1, m e t h e t ! ι ·! i kenmerk, dat stuurvaan en rotorblad beiden haar eigen , | instelas op de rotorkop hebben, en ze onderling d.m.v. een j ' | mechanische en/of hydro-statische overbrenging zijn gekop- 20 peld. I ] 5. Bladrotor volgens conclusie 2, 5 of 4 m e t I I h e t kenmerk, dat een gehele stuurvaan of een deel • i daarvan scharnierend bevestigd is aan het op de rotorkop ! • j instelbaar bevestigde rotorblad, waarbij dat beweegbare ge- | 251 deelte bovendien met de rotorkop is verbonden d.m.v. een ! j · i . aan beide zijden van scharnieren voorziene verbindingsstang,: . I ; welke op het stuurvaan gedeelte haar draaipunt buiten het ! scharnier van de stuurvaan heeft.2. Leaf motor according to claim 1, m e t h e t! ! feature, that on the leaf root of adjustable rotor j! blades, in the direction of flow relative to said rotor blades 10 rear-facing wishbones are mounted on which the control valve is placed. ] Blade motor according to claim 1, characterized in that a steering vane consists of a direction far in the direction of flow relative to the rotor blade! knitted leaf root of an adjustable rotor blade. 4. Leaf motor according to claim 1, m e t h e t! ι ·! Characteristic that steering vane and rotor blade both have their own have adjusting shaft on the rotor head, and they mutually a j '| mechanical and / or hydro-static transmission are coupled. Leaf motor according to claim 2, 5 or 4, characterized in that an entire steering vane or a part thereof is hinged to the rotor head! • j adjustable rotor blade, with the movable rotor 251 part is also connected to the rotor head by means of a ! j · i. connecting rod with hinges on both sides:. I; which on the steering vane part its pivot point outside it! the steering vane hinge. 6. Bladrotor volgens conclusie 5, m e t h e t 30' k e n m e r k, dat een of meer centrifugaal gewichten het j op de rotorkop liggende scharnierpunt, van de met het be- ! j wegende gedeelte van een stuurvaan verbonden verbindings-[ stang, verstellen afhankelijk van het toerental, [ 7. Bladrotor volgens conclusie 1, m e t het 35i k e n m e r k, dat een stuurvaan een eigen instelas heeft ...........i J 62Π 303 ........ ....... J 014022LC ' \ i Γ : ........ ...........Ί -11- I i : ’ 1 I i i J op een met het instelbare rotorblad vastverbonden arm, waar- | op een of meer opnemers zijn gemonteerd welke, bij een af-j wijkende stand van de stuurvaan t.o.v. het rotorblad, de 1 ! energietoevoer naar een servo-bekrachtigings-orgaan regelen 5 i welke het rotorblad zo verstelt dat de afwijkende stand ! i i i wordt opgeheven.· j6. Blade impeller according to claim 5, characterized in that one or more centrifugal weights have the pivot point on the rotor head, which is connected to the j weighing part of a steering vane connected connecting rod, adjusting according to the speed, 7. Leaf motor according to claim 1, characterized in that a steering vane has its own adjusting shaft ........... i J 62Π 303 ........ ....... J 014022LC '\ i Γ: ........ ........... Ί -11- I i : '1 I ii J on an arm connected to the adjustable rotor blade, where | are mounted on one or more sensors which, if the steering vane deviates from the rotor blade, the 1! regulate energy supply to a servo actuator 5 which adjusts the impeller so that the abnormal position! i i i is discontinued 8. Bladrotor volgens conclusie 1, m e t h e t j j k e n m e r k, dat stuurvaan en rotorblad beiden hun instel- : | as hebben op de rotorkop of een ander vast met de rotoras 10 ! verbonden punt, terwijl op de rotor een of meer proportionele i , ! opnemers zijn gemonteerd, welke de energietoevoer regelen I ! i naar proportioneel bestuurbare servo-bekrachtigings-organen , j welke het rotorblad analoog verstellen met de standverande- ' ring van de stuurvaan. I ; i 15 | 9. Bladrotor volgens een of meer van de voorgenoemde J conclusies, met het kenmerk, dat op "het meer j i | naar buiten gelegen gedeelte van minstens één der rotorbla-i den één, in de stromingsrichting t.o.v. het rotorblad naar I ' ί achter wijzende draagarm is bevestigd waarop nég een stuur- j 20 ; vaan is bevestigd. j8. Leaf rotor according to claim 1, characterized in that the steering vane and the rotor blade both have their settings: | shaft on the rotor head or other fixed with the rotor shaft 10! connected point, while on the rotor one or more proportional i,! sensors are installed, which regulate the energy supply I! to proportional controllable servo actuators, which adjust the rotor blade analogous to the position of the steering vane. I; i 15 | 9. Blade impeller as claimed in one or more of the foregoing claims, characterized in that on the more outer portion of at least one of the rotor blades one points in the direction of flow relative to the impeller towards the rear blade. The control arm is attached to which another steering wheel is attached 10. Bladrotor volgens een of meer der voorgenoemde | conclusies, met het kenmerk, dat op enig met de | bladrotor t.g.v. diens .rotatie meebewegend gedeelte van de 1 i machine, een of meer opnemers zijn bevestigd welke bij een ; afwijking van de ideale stand van een of meer op een instel-as geplaatste stuurvanen, en indien ze direct of indirect verbonden zijn met een instelbaar stuwvlak, eventueel bij , diéns afwijking van de ideale stand, direct of d.m.v. een , overbrenging in werking worden gesteld, en welke direct of 50 ! indirect een vermogens- en eventueel bladinstellings-rege-| ling sturen.10. Leaf motor according to one or more of the aforementioned | claims, characterized in that some of the | blade rotor due to its rotation moving part of the machine, one or more sensors are attached which are attached to a; deviation from the ideal position of one or more steering vanes placed on an adjusting axis, and if they are directly or indirectly connected to an adjustable stowage surface, possibly with this deviation from the ideal position, directly or by means of one, transmission to be put into operation, and which directly or 50! indirectly a power and possibly blade adjustment rule | ling. 11. Bladrotor volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat d.m.v. een direkte mechanische, hydrostatische of pneumatische overbrenging 55 tij een afwijkende stand van een of meer der stuurvanen en | de eventueel direct of indirect daarmee verbonden rotor-stuwbladen, een vermogens- en eventueel bladinstellings-_______'.regeling wordt gestuurd, waarbij als de vermogensregeling 8201303 ------------- »12- : : buiten het met de rotor t.g.v. diens rotatie meebewegende ! 1 I ! gedeelte van de machine is opgesteld, deze wordt versteld j : doordat een verschuiving teweeg wordt gebracht van een on-! | derdeel t.o.v. de rotoras of een verdraaiing van een ander j 5; onderdeel dat door de rotoras t.g.v. diens rotatie heen en ! i weer wordt bewogen. . ! I ; 12. Bladro'tor volgens een of meer der voornoemde con- ! j clusies, met het kenmerk, dat minstens een deel | | 1 van minstens een van de stuur- en/of hulpstuurvanen, tegen de i ; 10. werking van een of meer verende elementen in, draaibaar beves-j ; tigd is op een extra as, ofwel op een verend-buigbare en/of -tor- I ; ! I deerbare arm, zó, dat het punt,van'de vaan, of dat deel van de i i I i vaan, waarop de lucht- en/of massa-krachten aangrijpen, buiten i i | ! de draai-,buig- of torsie-as is gelegen. 'l5 13· Bladrotor volgens conclusie 12 en een of meer der ! ' voorno.emde constructies, met het kenmerk, dat i ; i | het contragewicht van de stuurvaan uitgevoerd is als extra I : radiaalgeplaatst stuwvlak en/of dat er elders op het niet | i wegklapbare gedeelte van de. stuurvaan een extra stuwvlak is : |20 : geplaatst, waarbij dat extra stuwvlak onder een grotere I I hoek geplaatst is t.o.v. de luchtstroom dan de rest van de ; stuurvaan.Blade motor according to one or more of the preceding claims, characterized in that by means of a direct mechanical, hydrostatic or pneumatic transmission 55 during an abnormal position of one or more of the steering vanes and | any rotor or impeller blades directly or indirectly connected to it, a power and possibly blade setting control is controlled, whereby if the power control 8201303 ------------- »12-:: outside the moving with the rotor as a result of its rotation! 1 I! part of the machine is positioned, it is adjusted j: because a shift is made from an un-! | third part with respect to the rotor shaft or a rotation of another j 5; part that passes through the rotor shaft due to its rotation and! i is moved again. . ! I; 12. Leaf rotor according to one or more of the aforementioned con- tacts! j clusions, characterized in that at least a part | | 1 of at least one of the steering and / or auxiliary steering vanes, against the i; 10. action of one or more resilient elements in rotatable fasteners; is mounted on an additional shaft, or on a resiliently bendable and / or -tor- I; ! I armable, such that the point of the vane, or that part of the vane, on which the air and / or mass forces act, outside i i | ! the rotary, bending or torsion axis is located. Blade motor according to claim 12 and one or more of the! major constructions, characterized in that i; i | the counterweight of the steering vane is designed as extra I: radially placed thrust surface and / or that elsewhere on the | i folding part of the. control vane is an extra thrust surface: | 20: placed, with that extra thrust surface placed at a greater I I angle relative to the airflow than the rest of the; steering vane. 14. Bladrotor volgens conclusie 12 en een of meer der | | voornoemde constructies, met het kenmerk, dat 25' minstens een deel van het stuurvlak tijdens de normale wer- I ; i kingstoestand loodrecht staat op de instelas, terwijl de as : j waarom zij kan omklappen, de instelas kruist. s ; 1 ‘ ! I | 15. Bladrotor volgens conclusie 12 en een of meer der ; J voomoemde constructies, met het kenmerk, dat 30. minstens een deel van een der wegklapbare stuurvaanvlakken ! een scherpe hoek maakt met de tangentiale richting t.o.v. | ; de rotoras en waarbij de as waarom ze kunnen omklappen de i instelas snijdt.14. Leaf motor according to claim 12 and one or more of the | | aforementioned constructions, characterized in that 25 'at least part of the control surface during normal operation; i king position is perpendicular to the adjusting axis, while the axis: j why it can flip over crosses the adjusting axis. s; 1 "! I | A leaf motor according to claim 12 and one or more of the; J aforementioned constructions, characterized in that 30. at least part of one of the folding steering vane surfaces! makes an acute angle with the tangential direction to | ; the rotor shaft and the axis why they can flip intersects the i adjusting shaft. 16. Bladrotor volgens conclusie 12, 13, 14 of 15, j 35[ m e t . h e t kenmerk, dat op de stuurvaan een opne- j j mer of schakelaar is gemonteerd die bij het wegklappen van | het scharnierbare stuurvaangedeelte wordt bekrachtigd en j g2ÖÏ5Ö3 ~ oi4o;2i.c ' * ► Η -13- 'i ί t I ; i ! * ! I die verbonden is met een afremmend of stroming-verstorend ! ; mechanisme, en dat zo in werking stelt, ; ! 1 || 17. Bladrotor volgens een der voornoemde conclusies, Imet het kenmerk, dat op het niét met de rotor 5- t.g.v, diens rotatie meebewegende gedeelte van de machine, I een of meer opnemers zijn bevestigd welke bij een afwijking l . i ! : van de ideale stand der hulpvanen en de eventueel direct of i ' indirect daarmee verbonden stuwbladen, d.m.v. een mechanische j ! en/of hydrostatische overbrenging in werking worden gesteld, 110. waarvan de componenten eventueel door de holle rotoras kun- j | nen worden geleid en welke uiteindelijk een verschuiving te-* 1 | I | weeg brengen van een onderdeel t.o.v. de rotoras of een ver- ! draaiing t.o.v. een ander onderdeel dat met de rotor t.g.v. | diens rotatie rechtlijnig heen en weer beweegt. j 15 ' 18. Bladrotor volgens een der voomoemde conclusies, I ! ; j 'met het kenmerk, dat een of meer rotorbladen I | instelbaar zijn, en inwendig een koker bevatten, welke een ! I of meer touwen of flexibele staven bevatten welke aan één ! i zijde bevestigd zijn aan een vast met de rotorkop verbonden 20 bladas en aan de andere zijde, meer naar de omtrek van de i ' i I rotor, aan de binnenzijde van het rotorblad.16. Leaf motor according to claim 12, 13, 14 or 15, 35 [m e t. The feature is that a sensor or switch is mounted on the steering vane which, when folding | the pivoting steering vane section is energized and j g2ÖÏ5Ö3 ~ oi4o; 2i.c '* ► Η -13-' i ί t I; i! *! I that is connected with a braking or flow-disturbing! ; mechanism, and so activate it; ! 1 || Blade motor according to one of the aforementioned claims, characterized in that one or more sensors are mounted on the part of the machine, which does not move with the rotor 5, due to its rotation. i! : of the ideal position of the auxiliary vanes and any propeller blades directly or indirectly connected thereto, by means of a mechanical j! and / or the hydrostatic transmission is actuated, 110. the components of which, if appropriate, may pass through the hollow rotor shaft | which are eventually shifted * 1 | I | weighing a part with respect to the rotor shaft or a rotation relative to another part that is rotated with the rotor as a result of | its rotation moves rectilinearly. 18. Blade motor according to one of the preceding claims, I! ; j 'characterized in that one or more rotor blades I | are adjustable, and internally contain a tube, which one! I or more ropes or flexible rods attached to one! On one side are attached to a blade shaft fixedly connected to the rotor head and on the other side, more to the circumference of the rotor, on the inner side of the rotor blade. 19. Bladrotor volgens een der voornoemde conclusies, i 'met het kenmerk, dat een of meer rotorbladen ; instelbaar zijn en waarvan de bladassen waarmee ze op de i 25. rotorkop bevestigd zijn, of de bladen zelf, d.m.v. flexibel j j touw en/of staven, met elkaar en/of een punt op de rotor- j ikop zijn verbonden. i j .20. Bladrotor volgens een der voornoemde conclusies, i ;met het kenmerk, dat een of meer verende i 1 i 50 jelementen, welke al of niet tijdens de werking verstelbaar j j zijn, de instelbewegingen van een of meer stuurvanen en j j |of eventueel stuwbladen beïnvloeden . j ! ! 21. Bladrotor volgens een der voornoemde conclusies, j 'met het kenmerk, dat de stuurvaan-dragende j 35 'arm is uitgevoerd als een ,in de stromingsrichting naar * s; 'achter uitgebreid; gedeelte van het rotorblad. j ! ! j i 8Γ0Ί303 ~ — ouo??i.c ....................-14-......, kBlade rotor according to any one of the preceding claims, characterized in that one or more rotor blades; are adjustable and of which the blade shafts with which they are attached to the i 25. rotor head, or the blades themselves, by means of flexible j j rope and / or rods are joined together and / or a point on the rotor j iop. i j .20. Leaf rotor according to one of the aforementioned claims, characterized in that one or more resilient elements, which are adjustable, whether or not during operation, influence the adjusting movements of one or more control vanes and, if appropriate, propeller blades. j! ! Leaf motor according to one of the aforementioned claims, j ', characterized in that the steering vane-bearing j 35' arm is designed as a, in the direction of flow towards * s; extended rear; part of the impeller. j! ! j i 8Γ0Ί303 ~ - ouo ?? i.c ....................- 14 -......, k 22. ELadrotor volgens een der voornoemde conclusies, j j met het kenmerk, dat een oi' meer der balans-: massa's op her stuwblad of de stuwbladen zijn uitgevoerd ; i ! ; als vaste, of tegen een veerdruk in draaibare of schar-| 5 1 nierbare , hulp-vlakken. ; H , I ! . ; ! Ij j i ! I I I ! I I ; I : . I . i i j : ! i ; ί : i 1 * i I 1 ! · ί ! i ! i i ji i ; ; i is - ; : ! i 1 ! II · I i < [ : i I ! ! I - j | ] i ί ! i ! : s ! ί |22. Electric motor according to any one of the preceding claims, characterized in that one or more of the balancing masses are formed on the propeller blade or the propeller blades; i! ; as fixed, or against spring pressure in rotatable or scissor | 5 1 retractable auxiliary surfaces. ; HI ! . ; ! Ij j i! I I I! I I; I:. I. i i j:! i; ί: i 1 * i I 1! · Ί! i! i i ji i; ; i is -; :! i 1! II · I i <[: i I! ! I - j | ] i ί! i! : s! ί | 1 I i . ! I i • i I -· ί 'I r I j i i ! I j I . I . ! ' I ! I · . I * 8201303....... 014022LC1 I i. ! I i • i I - · ί 'I r I j i i! I j I. I. ! "I! I ·. I * 8201303 ....... 014022LC
NL8201303A 1982-03-30 1982-03-30 Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms NL8201303A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201303A NL8201303A (en) 1982-03-30 1982-03-30 Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8201303 1982-03-30
NL8201303A NL8201303A (en) 1982-03-30 1982-03-30 Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201303A true NL8201303A (en) 1983-10-17

Family

ID=19839501

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201303A NL8201303A (en) 1982-03-30 1982-03-30 Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8201303A (en)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009121927A1 (en) * 2008-04-02 2009-10-08 Lm Glasfiber A/S A wind turbine blade with an auxiliary airfoil
WO2014006542A3 (en) * 2012-07-05 2014-03-27 Nelson Mandela Metropolitan University Turbine arrangement

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009121927A1 (en) * 2008-04-02 2009-10-08 Lm Glasfiber A/S A wind turbine blade with an auxiliary airfoil
US8834130B2 (en) 2008-04-02 2014-09-16 Peter Fuglsang Wind turbine blade with an auxiliary airfoil
WO2014006542A3 (en) * 2012-07-05 2014-03-27 Nelson Mandela Metropolitan University Turbine arrangement

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4105363A (en) Overspeed control arrangement for vertical axis wind turbines
US5503525A (en) Pitch-regulated vertical access wind turbine
US4084921A (en) Windmill with cyclically feathering blades
US5570859A (en) Aerodynamic braking device
US5584655A (en) Rotor device and control for wind turbine
JP4058341B2 (en) Wind power equipment
EP0350425B1 (en) Wind turbine shutdown system
DK2404058T3 (en) Yaw system for a wind turbine
US7424988B2 (en) Use of aerodynamic forces to assist in the control and positioning of aircraft control surfaces and variable geometry systems
JP6228914B2 (en) System for minimizing yaw torque required to control power output in a two-bladed swing hinge wind turbine controlling power output by yawing
CN1997823A (en) Method of controlling the pitch velocity of a wind turbine blade and control system therefor
WO1996020343A9 (en) Rotor device and control for wind turbine
NL8102371A (en) WIND TURBINE ON THE WIND.
US4161370A (en) Windmill
CN105431351B (en) For controlling the device of the Angle Position of the turbine blade of propeller set
US6170779B1 (en) Rotor pitch lock for rotary/wing aircraft
JP2001221145A (en) Passive active pitch flap mechanism
JP2004308498A (en) Wind power generation device
JP2004011543A (en) Horizontal axis type windmill
NL8201303A (en) Wind turbine with rotating guide vane - effective at fluctuating wind conditions and positioned near root of blades having adjustable support arms
AU649993B2 (en) Wind turbine
JPH06264701A (en) Fluid machine
US5183383A (en) Wind turbine
EP4058670B1 (en) A hinged blade wind turbine with tilted axis and/or coned rotor
RU2165544C1 (en) Windmill

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed