NL8201177A - Drager voor een verpakking. - Google Patents

Description

i* β

Drager voor een verpakking »

De uitvinding heeft betrekking op een drager voor een verpakking, zoals een doos, waarbij de drager langwerpig is met een centraal als handvat, uitgevoerd deel en met aan elk einde een be-vestigingsdeel waarmee de drager aan de doos bevestigbaar is.

5 Dergelijke, als een geheel uit kunststof vervaardigde dragers voor verpakkingen, zoals kartonneiylozen, zijn reeds bekend. Zulk een drager kan door een soort klinknagels van metaal gehecht zijn aan een doos, waarbij deze hechting het voordeel biedt dat de klinknagels voldoende afdichtend op de wand van de doos aansluiten om 10 de doos te kunnen vullen met poedervormig materiaal, zoals zeeppoeder, zonder dat het poeder via de verbinding van de drager met de doos verloren gaat. Nadelig is echter dat het aanbrengen van de klinknieten een arbeidsintensieve handeling is die dus de kosten van de verpakking met de drager sterk verhoogt.

15 Daarom zijn dragers ontwikkeld en bekend die aan elk einde voorzien zijn van een ten opzichte van de rest van de drager breed lichaam dat gestoken kan worden in een snede in de wand van de doos, waarbij de totale lengte van de rechte, gebogen of hoekvormige snede in de doos langer is dan de lengte van het verbrede lichaam 20 van de drager, gemeten dwars op de hartlijn van de drager.

Zulk een bevestiging is weliswaar goedkoper dan een geklonken bevestiging, maar bezwaarlijk is dat de sneden in de doos niet worden afgedicht zodat bijvoorbeeld poeder uit de doos via de sneden kan ontwijken.

25 Deze bezwaren worden volgens de uitvinding opgeheven doordat elk bevestigingsdeel bestaat uit een ten opzichte van het aangrenzende deel van de drager aan weerszijden uitstekend lichaam met een lipvormig deel dat met het aan het lichaam grenzende deel van de drager in doorsnede langs de hartlijn van de drager de vorm van een 30 weerhaak heeft, waarbij het lichaam met de lip door een snede in de doos steekbaar is en een rand van deze snede steekbaar is tussen de lip en het aangrenzende deel van de rest van de drager.

De uitgevonden drager is zonder metalen klinkverbinding en 8201177' % - 2 - -¾ dus goedkoop aan de verpakking bevestigbaar door het lichaam met de lip door de snede te steken en vervolgens terug te trekken waardoor een rand van de snede komt te liggen tussen de lip en het lichaam.

Om een afdichting tussen de verpakking en de drager te ver-5 krijge^zodat de inhoud van de verpakking, zoals bijvoorbeeld zeeppoeder, niet langs de snede uit de verpakking kan stromen, sluit volgens de uitvinding de binnenwand van de lip op het lichaam aan volgens een lijn waarvan de vorm overeenkomt met de vorm van die rand van de snede in de verpakking die gestoken dient te worden tus-10 sen de lip en het aangrenzende deel van de rest van de drager.

Een afdichting tussen de verpakking en de drager wordt verder bevorderd doordat volgens de uitvinding de afstand tussen de vrije rand van het lichaam en het midden van de vrije rand van de lip, gemeten langs een lijn die een hoek van 45° insluit met de hartlijn 15 van de drager, kleiner is dan de snede in de doos, waarbij de grootste lengte van het lichaam langs de wortel van de lip groter is dan de snede in de doos.

Hierbij dient het lichaam met de lip in een richting die ongeveer dwars op de hartlijn van de drager staat, door de snede 20 van de verpakking te worden gestoken want vanwege de geringe lengte van de snede in de doos ten opzichte van de lengte van het lichaam dwars op de hartlijn van de drager gemeten, kan het lichaam niet in een richting langs de hartlijn van de drager in de snede in de doos worden gestoken. Dit in dwarse richting insteken, wordt volgens de 25 uitvinding vergemakkelijkt doordat de vrije, scherpe rand van de lip nabij elk van zijn beide einden teruggebogen reikt naar de vrije rand van het lichaam, zodanig dat de lip met het lichaam aan weerszijden van de hartlijn van de drager en in een richting loodrecht op deze hartlijn puntig gevormd is.

30 Om de drager als een hengsel bij een emmer vanuit een stand boven de verpakking tot naast de verpakking te kunnen zwenken kan volgens de uitvinding de drager tussen het handvatgedeelte en elk bevestigingsdeel een in hoofdzaak ronde doorsnede hebben met geringe diameter ten opzichte van de dwarsdoorsnede van het handvatgedeelte 35 en van het bevestigingsdeel. Bij voorkeur is hierbij de drager als 8201177 jt Λ - 3 - één geheel vervaardigd uit blijvend verbuigbare kunststof, zoals poly-propeen. Om te ver door de snede in de verpakking steken te vermijden, kan de drager nabij elk lichaam voorzien zijn van een bült, die tevens kan dienen als tap bij het zwenken van de drager.

5 Bovendien beoogt de uitvinding een verpakking, zoals een kartonnen doos, bestemd voor gebruik met de uitgevonden drager, waarbij de doos volgens de uitvinding gekenmerkt is door twee in de wand van de doos aangebrachte sneden, waarbij de lengte van elke snede kleiner is dan de lengte van de rand van het lichaam langs de wortel van de lip en 10 groter is dan de afstand tussen het midden van de vrije rand van de lip en de vrije rand van het lichaam, waarbij deze afstand gemeten is langs een lijn die een hoek van 45° insluit met de hartlijn van de drager.

Voor verdere uitvoeringsvormen van de uitgevonden drager wordt ver-15 wezen naar de bijgaande conclusies 3, 6, 7, 8, 9 en 10.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitgevonden drager met een bijbehorende verpakking zal nu aan de hand van de tekening worden besproken.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een voorbeeld van de drager.

Fig, 2 is een zijaanzicht van de drager volgens fig. 1.

20 Fig. 3 is een doorsnede van één van de einden van de drager volgens de hartlijn van de drager in fig. 1.

Fig. 4 toont een einde van de drager bevestigd aan een bijbehorende verpakking.

Fig. 5 toont twee verpakkingen die elk voorzien zijn van een dra-25 ger volgens de uitvinding.

Een voorbeeld van de uitgevonden drager bestaat volgens fig. 1 en 2 uit een centraal als handvat uitgevoerd deel 1 welke plat kan zijn en aan de beide einden over gaat in telkens een stangvormig·'. deel 2 waarvan de dwarsdoorsnede rond kan zijn. Elke stang 2 gaat over in een 30 lichaam 3.

Zoals blijkt uit fig. 1 steekt het lichaam 3 aan weerszijde ten opzichte vai de stang 2 uit en sluit een lipvormig deel 4 aan op het lichaam 3 waarbij uit fig. 3;blijkt dat, gezien in doorsnede langs de hartlijn van de drager, het lipvormige deel 4 met het lichaam 3 en de stang 2 de vorm 35 heeft van een weerhaak. Uit fig. 4 blijkt dat het lichaam met-de lip.steekbaar is in een snede in een. wand van een 820 1 177 Τ· *' - 4 - verpakking, zoals de snede 5 in de dozen 6 en 7 met ronde respectievelijk rechthoekige vorm als aangegeven in fig. 5. Door na het insteken in de snede 5 vervolgens de drager terug te trekken, komt de rand 8 van de snede 5 te steken tussen de lip 4 en de stang 2 van de 5 drager zoals blijkt uit fig. 4. Dan kan de doos met de drager er uit zien als aangegeven in fig. 5 en kan de verpakking 6 of 7 aan het handvat 1 gedragen worden.

Om in de doos 6 of 7 poeder, bijvoorbeeld zeeppoeder, te kunnen verpakken dient het lichaam 3 met de lip 4 de spleet 5 in de 10 doos af te dichten. Hiertoe sluit de binnenwand 9 van de lip aan op het lichaam 3 volgens een lijn waarvan de vorm overheen komt met de vorm van die rand 8 van de snede in de doos die gestoken dient te worden tussen de lip 4 en de stang 2. Eenvoudigheidshalve heeft de rand 8 van de snede 5 de vorm van rechte lijn, zodat ook de aansluit-15 lijn tussen de binnenwand 9 van de lip 4 en het lichaam 3 recht is.

Voor het afdichten van de spleet 5 is tevens de afstand tussen de vrije rand 12 van het lichaam 3 en het midden van de vrije rand van de lip 4, dus de afstand a in fig. 1 gemeten langs een lijn die een hoek van 45° met de hartlijn van de drager insluit, kleiner dan 20 de snede 5 in de doos 6 of 7 en is de lengte van het lichaam 3 langs de rand van de wortel van de lip 4,dus de afstand b in fig. 1, groter dan de lengte van de snede 5 in de doos. Hierdoor komt de rand van de snede 5 met zijn beide einden te liggen binnen de beide einden van het aangrenzende deel van het lichaam 3 en de lip 4 zodat 25 geen poeder tussen deze rand enerzijds en de lip en het lichaam anderzijds uit de doos kan ontsnappen.

Door de geringe lengte van de snede 5 ten opzichte van de lengte b van het lichaam 3 volgens fig. 1 is het niet mogelijk om het lichaam 3 in de richting langs de hartlijn van de drager in de 30 snede 5 te steken en dus dient het lichaam 3 met de lip 4 in een richting die dwars op de hartlijn van de drager staat, in de snede 5 worden gestoken. Om dit in dwarse richting insteken te vergemakkelijken reikt de vrije rand van de lip 4 nabij elk van zijn einden 10 en 11 volgens fig. 1 teruggebogen naar de vrije rand 12 van het 35 lichaam 3, zodanig dat de lip met het lichaam aan weerszijde van de 820 1 1 77 -% - 5 - hartlijn van de drager en in een richting loodrecht op deze hartlijn puntig gevormd is. Bovendien vormen de randen van de lip 4 en het lichaam 3 scherpe sneden om het insteken in de snede 5 van de verpakking te vergemakkelijken.

5 Bij voorkeur is het vrije einde van de lip tussen de terug gebogen randstukken 10 en 11 een rechte rand die de hartlijn van de drager loodrecht kruist. Het lichaam 3 is bij voorkeur plat met een in hoofdzaak gebogen eindrand 12 om het insteken inde snede 5 van een doos te vergemakkelijken. Bovendien is het lichaam voorzien van een 10 rechte rand 14 en 15 aan weerszijden van de stang 2 en loodrecht op deze stang als volgens fig. 1.

Verder is bij voorkeur de afstand tussen de binnenwand 9 van de lip 4 en de stang 2 nabij het lichaam 3 kleiner dan de dikte van de rand van de snede 5 van de doos zodat deze rand afdichtend klembaar 15 is tegen het lichaam 3 en tussen de lip 4 en de stang 2. Om hierbij het tussen de lip en de stang steken van de rand 8 van de snede 5 te vergemakkelijken is volgens fig. 3 de binnenwand 9 van de lip ten opzichte van de stang 2 bol gebogen gezien in doorsnede langs de hartlijn van de drager.

20 Om afdichten van de doos nabij de onderrand 13 van de snede 5 volgens fig. 4 te waarborgen, convergeert het lichaam 3 aan zijn vrije rand 12 tesamen met het aangrenzende deel van de lip 4 glad tot een scherpe rand gezien in doorsnede dwars op de vrije rand 12 van het lichaam. Hierdoor wordt tevens het in de snede 5 steken van de lip 4 25 en het lichaam 3 vergemakkelijkt.

Om de drager als een hengsel van een emmer vanuit een stand boven de verpakking 6 of 7 volgens fig. 5 tot naast de verpakking te kunnen zwenken, dienen de stangen 2 ten opzichte van de lichamen 3 omgebogen te kunnen worden omdat de lichamen niet kunnen zwenken 30 doordat zij steunen tegen de bovenrand 8 van de betrokken sneden 5.

Dit ombuigen van de stangen 2 xrordt vergemakkelijkt indien de stangen een ronde dwarsdoorsnede hebben en indien zij van blijvend verbuigbaar materiaal, bijvoorbeeld een blijvend verbuigbare kunststof, zoals polypropeen zijn. Bij voorkeur is de gehele drager als één geheel ver-35 vaardigd uit kunststof, zoals polypropeen.

82 0 1 1 77 - 6 -

Om te ver door de snede 5 van de verpakking steken van de drager te vermijden, kan de drager volgens in het bijzonder fig. 3 en 4 nabij elk lichaam 3 voorzien zijn van een bult 16 die volgens fig. 4 komt te rusten op de onderrand 13 van de snede 5. Hierdoor kan 5 de bult 16 tevens dienen als tap bij het ten opzichte van de doos zwenken van de drager.

820 1 177

Claims (15)

1. Drager voor een verpakking, zoals een doos, waarbij de drager langwerpig is met een centraal als handvat uitgevoerd deel en met aan elk einde een bevestigingsdeel waarmee de drager aan de doos bevestig-baar is, gekenmerkt doordat elk bevestigingsdeel bestaat uit een ten 5 opzichte van het aangrenzende deel van de drager aan weerszijden uitstekend lichaam met een lipvormig deel dat met het aan het lichaam grenzende deel van de drager in doorsnede langs de hartlijn van de drager de vorm van een weerhaak heeft, waarbij het lichaam met de lip door een snede in de doos steekbaar is en een rand van deze snede 10 steekbaar is tussen de lip en het aangrenzende deel van de rest van de drager.

2. Drager volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de binnenwand van de lip aansluit op het lichaam volgens een lijn waarvan de vorm overeenkomt met de vorm van die rand van de snede in de verpak- 15 king die gestoken dient te worden tussen de lip en het aangrenzende deel van de drager.

3. Drager volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de binnenwand van de lip aansluit op het lichaam volgens een rechte lijn bij een rechte rand van de snede in de doos, zodat de lip en het lichaam 20 afdichtend kunnen aansluiten op de rand van de snede.

4. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de afstand tussen de vrije rand van het lichaam en het midden van de vrije rand van de lip, gemeten langs een lijn die een hoek van 45° insluit met de hartlijn van de drager, kleiner is dan de snede in 25 de doos, waarbij de grootste lengte van het lichaam langs de wortel van de lip groter is dan de snede in de doos.

5. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de vrije, scherpe rand van de lip nabij elk van zijn beide einden teruggebogen reikt naar de scherpe vrije rand van het lichaam, 30 zodanig dat de lip met het lichaam aan weerszijden van de hartlijn van de drager en in een richting loodrecht op deze drager puntig gevormd is.

6. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het vrije einde van de lip een ten minste in hoofdzaak rechte en scherpe rand is, waarbij deze rand de hartlijn van de drager lood- 35 recht kruist. 8201177 i - 8 - Wf *

7. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het lichaam in hoofdzaak plat is met een een hoofdzaak gebogen en scherpe eindrand en met aanweerszijden van het aan het lichaam grenzende deel van de drager een in hoofdzaak rechte rand loodrecht op de 5 hartlijn van de drager.

8. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt, doordat de afstand tussen de binnenwand van de lip en het tegenover gelegen deel van de drager nabij het lichaam kleiner is dan de dikte van de rand van de snede van de verpakking, zodanig dat deze rand klembaar is 10 tegen het lichaam en tussen de lip enerzijds en het tegenover gelegen deel van de drager anderzijds.

9. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de binnenwand van de lip ten opzichte van de rest van de drager bol gebogen is gezien in doorsnede langs de hartlijn van de drager.

10. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door dat het lichaam aan vrije rand tezamen met het aangrenzende deel van de lip in doorsnede dwars op deze vrije rand gezien glad convergeren tot een scherpe rand.

11. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door- 20 dat de drager tussen het handvatgedeelte en elk bevestigingsdeel een in hoofdzaak ronde doorsnede heeft met geringe diameter ten opzichte van de dwarsdoorsnede van het handvatgedeelte en van het bevestigingsdeel.

12. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de drager als één geheel vervaardigd is uit blijvend verbuigbare 25 kunststof, zoals polypropeen.

13. Drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door · een bult nabij het lichaam op het deel van de drager tussen het lichaam en het handvatgedeelte.

14. Verpakking, zoals een kartonnen doos, bestemd voor gebruik met 30 de drager volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door twee in de wand van de doos aangebrachte sneden, waarbij de lengte van elke snede kleiner is dan de lengte van de rand van het lichaam langs de wortel van de lip en groter is dan de afstand tussen het midden van de vrije rand van de lip en de vrije rand van het lichaam, waarbij 35 deze afstand gemeten is langs de lijn die een hoek van 45° insluit met 820 1 1 77 - 9 - * s de hartlijn van de drager.

15. Samenstel van een drager volgens een der conclusies 1 tot 13 en de verpakking volgens conclusie 14. 8201177