NL8200024A

NL8200024A - DEVICE AND METHOD FOR CLEANING A VIDEO TAPE RECORDING / DISPLAY DEVICE

Info

Publication number: NL8200024A
Application number: NL8200024A
Authority: NL
Original assignee: Allsop Inc
Priority date: 1981-01-06
Filing date: 1982-01-06
Publication date: 1982-08-02
Also published as: GB2094539A; SE8200048L; FR2497594A1; AU7917182A; NZ199427A; AU541655B2; FR2497594B1; IE820008L; IT8247509A0; GB2094539B; DK1082A; IT1189202B; NO820013L; DE3200119A1; IE50645B1; IL64708A; MX151203A; IL64708A0; FI820014L; CH654687A5

Description

: r D HÖ/T j7JS/Allsop 3 ...... " ...... .............. ......: r D HÖ / T j7JS / Allsop 3 ...... "...... .............. ......

Reinigingsinrichting voor een opneem en/of weergeef inrichtingCleaning device for a recording and / or reproducing device

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het reinigen van de werkzame, onderdelen van : een video opneem en/of. weergeefinrichting. ·The invention relates to a method and an apparatus for cleaning the active parts of: a video recording and / or. display device. ·

In een video opneem en/of weergeef inrichting ofwel 5 videorecorder is een videokop aanwezig die de video-informatie ; op een band opneemt of daarvan weergeeft, en verder zijn aan-’ wezig een audiokop, een wiskop en mogelijk andere onderdelen 1 ...In a video recording and / or reproducing device or video recorder, a video head is provided which contains the video information; record or playback on a tape, and further include an audio head, erase head and possibly other parts 1 ...

: die met de band in contact komen. Voor een goede werking van de recorder is het gewenst dat de oppervlakken van deze onder- ; 1 10 delen periodiek gereinigd worden.: who come into contact with the band. For proper operation of the recorder, it is desirable that the surfaces of this sub; 1 10 parts are cleaned periodically.

Er zijn verschillende cassettevormige inrichtingen bekend die voorzien zijn van reinigingselementen welke in aan-grijping kunnen komen met de werkzame onderdelen van de eenheden. Sommige van deze cassettes gebruiken heen en weer be- j.15 wegende of roterende reinigingsorganen. Weer andere omvatten een lint dat langs de audiokop van een audiorecorder kan bewegen.Various cassette-shaped devices are known which are provided with cleaning elements which can engage the active parts of the units. Some of these cassettes use reciprocating or rotating cleaning means. Still others include a ribbon that can move along the audio head of an audio recorder.

Bij sommige videorecorders zijn enige van de onderdelen • zodanig gerangschikt dat de band door de geleidingsorganen 20 over een relatief grote afstand in het werkzame gebied van de inrichting bewogen moet worden teneinde in contact te komen met de werkzame onderdelen. Omdat deze onderdelen relatief ontoegankelijk zijn,· zijn deze in het bijzonder moeilijk effectief te reinigen, zonder dat de meer kwetsbare onderdelen 25 worden beschadigd.In some video recorders, some of the components are arranged such that the tape must be moved a relatively great distance through the guide members 20 in the operating region of the device to contact the active components. Since these parts are relatively inaccessible, they are particularly difficult to clean effectively without damaging the more vulnerable parts.

Ook werken in sommige videorecorders met dezelfde opstelling van de werkzame onderdelen, de aandrijfmechanismen,, die de spoelen van de cassette waarop de band gewikkeld is roteren, enigszins verschillend. Wanneer daarom het aandrijf-30 mechanisme van de inrichting op de een of andere wijze gebruikt moet worden voor het uitvoeren van een reinigingswer-king op de werkzame onderdelen van de eenheid, treden moeilijkheden op bij het vervaardigen van een reinigingsinrichting die rekening houdt met al deze verschillen.Also, in some video recorders with the same arrangement of the active parts, the driving mechanisms rotating the reels of the cassette on which the tape is wound operate slightly differently. Therefore, when the drive mechanism of the device is to be used in some way to perform cleaning action on the active parts of the unit, difficulties arise in manufacturing a cleaning device that takes into account all of these differences.

35 Met het oog hierop is het een doel van de onderhavige 8200024 -2- \ * uitvinding een werkwijze en een inrichting te verschaffen waarmee de werkzame onderdelen van een videorecorder doeltreffend en betrouwbaar gerèihigd kunnen worden, in het bijzonder wanneer de werkzame onderdelen relatief ontoegankelijk 5 zijn en gevoelig zijn voor beschadiging, waarbij de recorder aandrijf eenheden met verschillende eigenschappen heeft.In view of this, it is an object of the present invention to provide a method and an apparatus with which the active parts of a video recorder can be efficiently and reliably cleaned, in particular when the active parts are relatively inaccessible. and prone to damage, where the recorder has drive units with different properties.

Er bestaat een reinigingsinrichting die in het bijzon- · der geschikt is voor een recorder die een koporgaan omvat met een kopoppervlak dat blootgesteld wordt aan verontreiniging 10 en die eveneens geleidingsmiddelen omvat welke beweegbaar zijn tussen een eerste teruggetrokken stand en een tweede werkzame stand voor het in werkzaam contact met het koporgaan brengen van een band. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan tenminste het kopoppervlak reinigen en omvat 15 een huis dat in een werkzame stand ten opzichte, van de 'inrichting gepositioneerd kan worden. In het huis is een reinigings-lint zodanig aangebracht dat dit zich kan bevinden in een teruggetrokken voor-reinigingsstand binnen het huis en een reinigingsstand waarin het lint zich buiten het huis uit-20 strekt.There is a cleaning device which is particularly suitable for a recorder comprising a head member having a head surface exposed to contamination 10 and also comprising guide means movable between a first retracted position and a second operating position for bringing effective contact with the head member of a tape. The device according to the present invention can clean at least the head surface and comprises a housing which can be positioned in an operative position relative to the device. In the housing, a cleaning ribbon is arranged such that it can be in a retracted pre-cleaning position within the housing and a cleaning position in which the ribbon extends outside the housing.

Het huis heeft een. eerste opening aan een voorste gedeelte van het huis welke opening een eerste gedeelte van de band dat aangegrepen kan worden door de geleidingsmiddelen vrijlaat, welke geleidingsmiddelen het lint uit het huis in de 25 reinigingsstand kunnen bewegen, op een wijze dat èen tweede reinigings gedeelte van het lint in contact wordt bewogen met tenminste het koporgaan.The house has one. first opening on a front part of the housing, which opening leaves a first part of the belt which can be engaged by the guiding means, which guiding means can move the ribbon out of the housing into the cleaning position, in such a way that a second cleaning part of the ribbon is moved in contact with at least the head member.

Het huis heeft een tweede toegangsopening waardoorheen., het tweede gedeelte van het lint toegankelijk is wanneer het 30 lint zich in zijn teruggetrokken stand bevindt, op een wijze dat een reinigingsmateriaal op het tweede lintgedeelte aangebracht kan worden wanneer het lint zich in zijn teruggetrokken stand bevindt.The housing has a second access opening through which, the second portion of the ribbon is accessible when the ribbon is in its retracted position, such that a cleaning material can be applied to the second ribbon portion when the ribbon is in its retracted position. .

Het is gewenst dat er een roteerbaar gemonteerde spoel 35 in het huis is aangebracht welke het lint aangrijpt. De Spoel is zodanig ten opzichte van de linten aangebracht dat deze geroteerd kan worden naar een voor-reinigingsstand van de spoel waarin het lint op de spoel is gewikkeld in zijn voor-reini- 8200024 » t • # -3- gingsstand. De inrichting omvat verder plaatsbepalings-middelen voor het positioneren van het lint ;en de spoel in hun respektieve voor-reinigingsstand.Desirably, a rotatably mounted spool 35 is provided in the housing which engages the ribbon. The Spool is arranged relative to the ribbons so that it can be rotated to a pre-cleaning position of the spool in which the ribbon is wound on the spool in its pre-cleaning position. The apparatus further includes locating means for positioning the ribbon and the spool in their respective pre-cleaning position.

In één vorm omvatten de plaatsbepalingsmiddelen een 5 aanwijsorgaan dat werkzaam verbonden is met de spoel op een zodanige wijze dat bij rotatie van de spoel het aanwijsorgaan beweegt teneinde de positie van het lint ten opzichte van de spoel, aan te geven.In one form, the locating means comprises an indicator operatively connected to the reel in such a manner that upon rotation of the reel the indicator moves to indicate the position of the ribbon relative to the reel.

In een andere vorm omvatten'de plaatsbepalingsmiddelen 10 merktekens op het lint .welke de positie van het lint ten opzichte van de voorreinigings stand van het lint ..aangeven.In another form, the locating means 10 includes marks on the ribbon indicating the position of the ribbon relative to the ribbon's pre-cleaning position.

In weer een andere uitvoeringsvorm omvatten de plaats-: bepalingsmiddelen samenwerkende aanslagraiddelen die in aan-grijping komen wanneer de spoel tot in zijn voor-reinigings-15 stand is geroteerd.In yet another embodiment, the locating means comprise co-operating abutment means which engage when the coil is rotated to its pre-cleaning position.

In één uitvoeringsvorm bestaat de toegangsopening uit een aantal op een afstand van elkaar liggende toegangsopeningen die zich langs het randgedeelte van het huis bevinden.In one embodiment, the access opening consists of a number of spaced access openings located along the edge portion of the housing.

In weer een andere uitvoeringsvorm is de spoel voorzien 20 van een aantal over de omtrek verdeeld aangebrachte gaten die het lint vrijlaten in de over de spoel gewikkelde toestand*In yet another embodiment, the spool is provided with a plurality of circumferentially spaced holes which release the ribbon in the coil-wound condition *

De toegangsopening-omvat tenminste één halsopening die zich nabij de spoelopeningen bevindt, waardoor een reinigings-materiaal door de huisopening op tenminste een gedeelte van 25 het lint aangebracht kan worden, nabij een gedeelte van de spoelopeningen.The access opening includes at least one neck opening located near the spool openings, through which a cleaning material can be applied through the housing opening to at least a portion of the ribbon, near a portion of the spool openings.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn er twee-spoelen roteerbaar in het huis gemonteerd, waarbij het lint op elk van de'spoelen gewikkeld kan worden. Elke . .30 spoel heeft tenminste één opening waardoor het lint-vrijgelaten wordt. Het huis heeft openingen die zich nabij de spoelopeningen bevinden, waardoor een reinigingsmateriaal aan de huisopening en door de spoelopeningen toegevoerd kan worden teneinde het reinigingsmateriaal op de lintgedeelten aan 35 te brengen nabij de huisopeningen.In another embodiment of the invention, two spools are rotatably mounted in the housing, the ribbon being wound onto each of the spools. Each . .30 spool has at least one opening through which the ribbon is released. The housing has openings located near the spool openings, through which a cleaning material can be supplied to the housing opening and through the spool openings in order to apply the cleaning material to the ribbon portions near the housing openings.

De inrichting omvat verder koppelingmiddelen welke één spoel werkzaam aan kunnen grijpen op een zodanige wijze dat de spoel in een eerste richting roteert, waarbij tenminste een -\ beperkte relatieve rotatie van de spoel in een tweede richting" " 8200024 ...... -4- ...........- - .......-......................... ,· toegelaten wordt. In de voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de koppelingmiddelen. tenminste een eerste koppelingorgaan dat met de spoel is gekoppeld en een tweede koppelingorgaan dat het aandrijf or gaan van de inrichting aan kan grijpen. De twee 5 koppelingorganen hebben eerste en. tweede tandmiddelen die in aandrijvend contact met elkaar kunnen komen, en die eveneens een tenminste beperkte 'vrije relatieve rotatie uit kunnen voeren.The device further comprises coupling means capable of operatively engaging one coil in such a way that the coil rotates in a first direction, with at least a limited relative rotation of the coil in a second direction "8200024 ...... - 4- ...........- - .......-........................., · is allowed. In the preferred embodiment, the coupling means comprise. at least a first coupling member coupled to the coil and a second coupling member capable of engaging the drive of the device. The two 5 coupling members have first and. second tooth means which can come into driving contact with each other, and which can also perform at least a limited free relative rotation.

Bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding 10 wordt het reinigingslint in het huis naar een bepaalde voor- streepreinigingsstand bewogen, en wordt een reinigingsmateriaal ; door de openingen in het huis op onderlinge afstanden op het • lint aangebracht. Daarna wordt de inrichting in de recorder gestoken en wordt de recorder ingeschakeld waardoor de ge-15 leidingsmiddelen van de inrichting het lint buitenwaarts naar de reinigingsstand bewegen, waarbij de reinigingsgedeelten’ van het lint met het daarop aangebrachte reinigingsmateriaal in contact komen met tenminste het koporgaan van de recorder.In the method of the present invention, the cleaning ribbon in the housing is moved to a certain pre-stripe cleaning position, and a cleaning material; • spaced on the ribbon through the openings in the housing. Thereafter, the device is inserted into the recorder and the recorder is turned on, causing the guide means of the device to move the ribbon outwardly to the cleaning position, the cleaning portions of the ribbon with the cleaning material applied thereon coming into contact with at least the head member of the recorder.

Andere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk wor-20 den uit de volgende gedetailleerde beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.Other features of the invention will become apparent from the following detailed description, with reference to the accompanying drawings.

Figuur 1 is een half-schematisch· bovenaanzicht van de belangrijkste werkzame onderdelen van een vide'orecorder waar de onderhavige uitvinding in het bijzonder voor geschikt is; 25 figuur 2 is een met figuur 1 overeenkomend aanzicht, waarin een in de in figuur 1 getoonde inrichting aangebrachte bandcassette wordt getoond.Figure 1 is a semi-schematic plan view of the main operating parts of a video recorder for which the present invention is particularly suited; Figure 2 is a view corresponding to Figure 1 showing a tape cassette mounted in the device shown in Figure 1.

Figuur .3 is een met figuur 2 overeenkomend aanzicht dat de geleidingsorganen van de eenheid toont terwijl deze de * 30 band uit de cassette naar buiten bewegen tot in de volledige werkzame stand.Figure .3 is a view similar to Figure 2 showing the guide members of the unit as they move the tape out of the cassette into the full operating position.

Figuur 4 is een met figuur 3 overeenkomend aanzicht dat de toestand toont waarin de geleidingsorganen de band in zijn werkzame stand hebben bewogen.Figure 4 is a view similar to Figure 3 showing the state in which the guide members have moved the belt into its operative position.

35 Figuur 5 is een isometrisch aanzicht op de rechter achterhoek van de reinigingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding.Figure 5 is an isometric view of the right rear corner of the cleaning device of the present invention.

Figuur 5A is een doorsnede volgens lijn 5A-5A in ''figuur 5.Figure 5A is a section on line 5A-5A in Figure 5.

8200024 ' * · £ φ . .....- ...... ........ ----: ........" ..... ' ......... ......8200024 '* £ £ φ. .....- ...... ........ ----: ........ "....." .......... .....

Figuur 6 is een isometrisch aanzicht op de rechter voorhoek van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding waarbij het cassettedeel van de onderhavige uitvinding getoond wordt in de toestand waarin deze uit het hoofdcassette-5 huis is verwijderd.Figure 6 is an isometric view of the front right corner of the device of the present invention showing the cartridge portion of the present invention in the state in which it has been removed from the main cartridge case.

Figuur 7 is een aanzicht op het onderoppervlak van de in figuur 5 getoonde inrichting.Figure 7 is a view of the bottom surface of the device shown in Figure 5.

Figuur 7A is een aanzicht met uiteengenomen delen van ; de opwindspoel van de inrichting volgens de onderhavige 10 uitvinding, waarbij de aandrijfkoppelinginriehting in een eerste eindstand wordt getoond.Figure 7A is an exploded view of; the take-up reel of the device according to the present invention, wherein the drive clutch assembly is shown in a first end position.

ii

Figuur 7B is een met figuur 7A overeenkomend aanzicht ; waarin het onderste gedeelte van de spoel wordt getoond, en ; ; waarbij het koppelingmechanisme in een eerste tussenstand is : 15 bewogen ten gevolge van een eerste stap in een rotatie .tegen de richting van de klok in van de naaf van de spoel.Figure 7B is a view corresponding to Figure 7A; showing the lower part of the coil, and; ; the clutch mechanism being in a first intermediate position, moved as a result of a first step in a counterclockwise rotation of the hub of the spool.

Figuur 7C is een met figuur 7B overeenkomend aanzicht dat een tweede tussenkoppelingsstand toont waarbij de naaf van de spoel over een tweede stap in de richting tegen de 20 klok in is geroteerd.Figure 7C is a view similar to Figure 7B showing a second interlocking position with the spool hub rotated counterclockwise by a second step.

Figuur 7D is een met figuur 7B en 7C overeenkomend aanzicht dat het koppelingmechanisme in een tweede eindstand' toont.Figure 7D is a view similar to Figures 7B and 7C showing the clutch mechanism in a second end position.

Figuur 7E is een vergroot aanzicht op de inrichting 25 volgens de onderhavige uitvinding waarbij een bedieningsknop daarvan in zijn eerste werkzame stand wordt getoond.Figure 7E is an enlarged view of the device 25 of the present invention showing an operating button thereof in its first operative position.

Figuur 7F is een met figuur (e) overeenkomend, aanzicht dat de knop in eert tweede werkzame stand toont.Figure 7F is a view similar to Figure (e) showing the button in a second operative position.

Figuur 7G is een doorsnede volgens de lijn 7G-7G in . 30 figijur 7A.Figure 7G is a section on line 7G-7G in. Figure 7A.

Figuur 8 is. een met figuur 2 overeenkomend aanzicht dat echter de inrichting volgens de onderhavige uitvinding toont terwijl deze aangebracht is in de videorecorder van figuur 1, en waarbij het deksel voor de duidelijkheid is verwijderd.Figure 8 is. a view similar to FIG. 2, however showing the apparatus of the present invention while it is mounted in the VCR of FIG. 1, and the cover removed for clarity.

35 Figuur 9 is een met figuur 8 overeenkomend aanzicht waarin de geleidingsorganen van de eenheid worden getoond terwijl deze het reinigingslint volgens de onderhavige uitvinding naar buiten bewegen tot in reinigend contact met de pnderdelen van de eenheid. - 8200024 .Figure 9 is a view similar to Figure 8 showing the guide members of the unit moving the cleaning ribbon of the present invention outward into cleaning contact with the components of the unit. - 8200024.

<r » t - -6*<r »t - -6 *

Figuur 10 is een met figuur 9 overeenkomend aanzicht waarin het reinigingslint wordt getoond in zijn volledige reinigingsstand.Figure 10 is a view similar to Figure 9 showing the cleaning ribbon in its full cleaning position.

Figuur 11 is een met figuur 10 overeenkomend aanzicht 5 dat het reinigingslint toont terwijl dit zijn beweging langs de reinigingsbaan voltooit.Figure 11 is a view similar to Figure 10 showing the cleaning ribbon as it completes its movement along the cleaning path.

Figuur 12 tot en met 15 zijn aanzichten die respektie.ve-i' I i . ! lijk met de figuren 8 tot en met 11 overeenkomen, waarbij : echter de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ge- 10 toond wordt in een videorecorder van figuur 1 van een tweede i en derde type, en waarbij het deksel voor de duidelijkheid is weggelaten»Figures 12 to 15 are views showing resp. ! corresponding to Figures 8 to 11, wherein: however, the device according to the present invention is shown in a video recorder of Figure 1 of a second and third type, and the cover is omitted for clarity »

Figuur 16 is een bovenaanzicht van een reinigings-inrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onder-:15 havige uitvinding waarbij een gedeelte van het deksel van het huis voor de duidelijkheid is weggebroken.Figure 16 is a top plan view of a cleaning device according to a second embodiment of the present invention with a portion of the housing lid broken away for clarity.

Figuur 17 is een onderaanzicht van de in figuur 1 getoonde inrichting.Figure 17 is a bottom view of the device shown in Figure 1.

Figuur 18 is een doorsnede volgens de lijn 18-18 in 20 figuur 16.Figure 18 is a section on line 18-18 in Figure 16.

Figuur 19 is een met figuur 10 en 14 overeenkomend aanzicht dat het reinigingslint van de eenheid in zijn geheel uitgetrokken reinigingsstand toont.Figure 19 is a view corresponding to Figures 10 and 14 showing the cleaning ribbon of the unit in its fully extended cleaning position.

Figuur 20 is een met figuur 19 overeenkomend aanzicht 25 dat het reinigingslint toont terwijl dit door de inrichting is bewogen in de reinigingscyclus daarvan.Figure 20 is a view corresponding to Figure 19 showing the cleaning ribbon as it has been moved through the device in its cleaning cycle.

Figuur: 21 is een vooraanzicht van het reinigingslint in zijn teruggetrokken stand, waarbij merktekens op het lint worden· igatoond die dienen voor de plaatsing van het lint in 30 zijn voor-reinigingsstand.Figure 21 is a front view of the cleaning ribbon in its retracted position, showing marks on the ribbon serving to place the ribbon in its pre-cleaning position.

De eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het reinigen van de werkzame onderdelen van een videorecorder die geschikt voor een in een bandcassette opgenomen magneetband, waarbij de werkzame 35 onderdelen daarvan, die in aangrijping komen met de band, op relatief ontoegankelijke plaatsen in het werkzame gebied van de inrichting zijn aangebracht. Een dergelijke inrichting . is bijvoorbeeld bekend onder het handelsmerk "BETAMAX" en V.The first embodiment of the present invention is particularly suitable for cleaning the active parts of a video recorder suitable for a magnetic tape contained in a tape cassette, the active parts thereof which engage the tape being relatively inaccessible places in the active region of the device. Such an establishment. is known, for example, under the trademark "BETAMAX" and V.

wordt vervaardigd door de Sony Company of Japan. ......is manufactured by the Sony Company of Japan. ......

8200024 , · i * ................-7- ....................................8200024, i * ................- 7- .......................... ..........

. Aangenomen wordt dat de huidige uitvinding beter zal worden begrepen wanneer eerst de werkzame onderdelen van de "BETAMAX" videorecorder worden beschreven.. It is believed that the present invention will be better understood when first describing the operating parts of the "BETAMAX" video recorder.

Hierna zal de videorecorder 10, "de video eenheid” of 5 eenvoudig "de eenheid" worden genoemd. Met betrekking tot figuur 1 zullen de termen "voor" en "achter" betrekking hebben op respektievelijk de bovenkant en de onderkant van de eenheid r 10 zoals getoond in figuur 1. Qvereenkomstigerwijze zullen de termen "rechts” en "links" duiden'op de gedeelten van de 10 eenheid 10 zoals getoond in de rechter* respektievelijk linkerdelen van de tekening van figuur 1.Hereinafter, the VCR 10, "the video unit" or 5 will be referred to simply as "the unit." With respect to Figure 1, the terms "front" and "rear" will refer to the top and bottom of the unit r 10, respectively. as shown in figure 1. Similarly, the terms "right" and "left" will denote the portions of the unit 10 as shown in the right * and left parts of the drawing of figure 1, respectively.

Voordat verder wordt gegaan, moet benadrukt worden dat , de in figuur 1 tot en met 4 getoonde onderdelen (die nu zullen 1 worden beschreven) reeds deel uitmaken van de stand van de 15 techniek, en dat de onderhavige uitvinding geschikt is om te-samen met deze bekende inrichtingen gebruikt te worden.Before proceeding further, it should be emphasized that, the parts shown in Figures 1 to 4 (which will now be described 1) are already part of the prior art, and that the present invention is suitable for co-assembling be used with these known devices.

De eenheid 10 heeft een huis 12 dat voorzien is van een uitsparing 14 voor het opnemen van een bandcassette 16 (getoond in de figuren 2 tot en met 4). In figuur 1 is verder 20 te zien dan in de uitsparing 14 een eerste,rechter opwindspil 18 en een tweede, linker terugwikkelspil 20 is opgenomen. Elk van de spillen 18 en 20 is voorzien van een aantal tanden 22, 'die in aangrijping kunnen komen met een betreffende spoel van een bandcassette, terwijl een tussenring 24 aanwezig is voor 25 het ondersteunen van die betreffende spoel. Ook is aan. elke spil 18 en 20 een bijbehorende aandrijfring 26 bevestigd die in contact kan komen met een bijbehorende aandrijfrol 28. Aan. de linker spiX. 20 is eveneens een remorgaan 30 aangebracht, dat de linkeraandrijfring 26 aan kan grijpen en de rotatie van de 30 linkerspil 2Q .kanostoppen.The unit 10 has a housing 12 which is provided with a recess 14 for receiving a tape cassette 16 (shown in Figures 2 to 4). In figure 1, 20 can be seen further than in the recess 14 a first, right-hand winding spindle 18 and a second, left-hand rewinding spindle 20 are accommodated. Each of the spindles 18 and 20 is provided with a plurality of teeth 22 which can engage a respective spool of a tape cassette, while an intermediate ring 24 is provided for supporting that particular spool. Also is on. each spindle 18 and 20 attaches an associated drive ring 26 which may come into contact with an associated drive roller 28. On. the left spiX. 20, a brake member 30 is also provided which can engage the left drive ring 26 and stop the rotation of the left spindle 2Q canoe.

Voor de uitsparing 14 bevindt zich een werkzaam gebied waarin drie magnetische werkzame onderdelen aanwezig zijn die ofwel reageren op de magnetische signalen op een band, deze magnetische signalen op de band beïnvloeden, of beide doen.In front of the recess 14 there is an active region in which three magnetic active members are present which either respond to the magnetic signals on a tape, affect these magnetic signals on the tape, or do both.

35 Deze magnetische werkzame onderdelen zijn: een videokop 32, een audiokop 34 en een wiskop 36. De videokop 32 kan als af— speelkop zowel als opneemkop werken. De videokop 32 heeft in het algemeen de vorm van een cirkelvormige schijf (dat wil ,· •\ zeggen een lage cilinder) en heeft aan de omtrek een cilin- / 8200024 * ' .-1 drisch werkzaam oppervlak 38. Op het omtreksoppervlak 38 zijn êën of meer aftastelementen 40 aangebracht waarbij de kop 32 om de centrale hardlijn 42 van het cilindrische oppervlak 38 roteert.These magnetic active parts are: a video head 32, an audio head 34 and a erase head 36. The video head 32 can act as a playback head as well as a recording head. The video head 32 is generally in the form of a circular disc (ie, a low cylinder) and has a cylindrical surface 82 on the peripheral surface 38 at its periphery. One or more sensing elements 40 are provided with the head 32 rotating about the central hardline 42 of the cylindrical surface 38.

5 De audiokop 34 werkt samen met het audiogedeelte van een band teneinde audiosignalen op de band weer te geven (in de. afspeelstand) of om audiasignalen op de band op te nemen ·\-, wanneer de eenheid 10 zich in zijn opneemstand bevindt. De ! wiskop 36 wordt in werking gesteld om, zoals zijn naam aan-10 geeft, de magnetische signalen op de band uit te wissen.The audio head 34 cooperates with the audio portion of a tape to reproduce audio signals on the tape (in the playback mode) or to record audio signals on the tape when the unit 10 is in its recording mode. The! erase head 36 is operated to erase, as its name indicates-10, the magnetic signals on the tape.

Om de koppen 32,34 en 36 heen is een relatief grote ! cirkelvormige geleidingsring 44 gepositioneerd. Op bepaalde : plaatsen op de geleidingsring 44 zijn vijf geleidingselementen aangebracht die respektievelijk 46,48,50,.52 en 54 zijn ge-15 nummerd. In bedrijf roteert deze geleidingsring 44 om zijn centrale hardlijn zodat de verschillende geleidingselementen 46 tot en met 54 in contact komen met de band teneinde deze naarbuiten te bewegen in contact met de koppen 32 tot en met 35.The heads 32,34 and 36 are relatively large! circular guide ring 44 positioned. At certain locations on the guide ring 44, five guide elements are provided, which are numbered 46, 48, 50, 52 and 54, respectively. In operation, this guide ring 44 rotates about its central hardline so that the different guide elements 46 through 54 come into contact with the belt to move it outward in contact with the heads 32 through 35.

20 Behalve de beweegbare geleidingselementen 46 tot en met 54 zijn er vier vaste geleidingselementen 56,58,60 respektievelijk 62 aangebracht. Op een vaste plaats links van het werkzame gebied is een kaapstander 64 gepositioneerd terwijl een drukrol 66 aan het achterste gedeelte van de ring 44 is 25 gemonteerd zodanig dat deze rol naar de . ring 44 mee beweegbaar is. Zoals later nog zal worden beschreven roteert de ring 44 de drukrol 66 in een stand waarin deze in contact kan komen met. de kaapstander 64 teneinde de af speel- of op-neemband door- de eenheid 10 te bewegen.In addition to the movable guide elements 46 to 54, four fixed guide elements 56, 58, 60 and 62 are provided. In a fixed location to the left of the active region, a capstan 64 is positioned while a pressure roller 66 is mounted on the rear portion of the ring 44 such that this roller faces the. ring 44 is movable with it. As will be described later, ring 44 rotates pressure roller 66 into a position in which it can contact. the capstan 64 to move the playback or recording tape through unit 10.

30 Nabij 70 is aan de stationaire constructie een plaats- J30 Near 70 there is a place on the stationary construction

bepalingsarm 68 scharnierend gemonteerd. Aan het uiteinde of zwaaieinde van de arm 68 is een beweegbaar geleidingsorgaan 72 aangebracht. Tenslotte is een stopmechanisme dat een de-tectie-element 74 omvat aan gebracht. Dit detect! e-element 74 35 is stationair en is op een middelmatige afstand boven de ring 44 aangebracht, zodanig dat de ring 44 kan roteren zonder dat de geleidingselementen 50,52 en 54 in contact komen met het detectie-element 74.determination arm 68 hinged. A movable guide member 72 is mounted at the end or swinging end of the arm 68. Finally, a stop mechanism comprising a detection element 74 is provided. This detect! The e-element 74 is stationary and is arranged at a medium distance above the ring 44, such that the ring 44 can rotate without the guide elements 50, 52 and 54 coming into contact with the detection element 74.

•\s Voor de beschrijving van de gebruikelijke, werking van de 8200024 -9-............................. ....... ' * I · bekende hierboven beschreven eenheid 10 wordt nu verwezen naar de figuren 2 tot en met 4. In figuur 2 is te zien dat in de uitsparing 14 een bandcassette 16 is geplaatst. Deze cassette 16 omvat een huis 76 waarvan het bovendeksel 77 weggebroken 5 is teneinde de belangrijke onderdelen van de cassette 16 te . tonen. In de cassette is een rechter opwindspoel 78 aanwezig die samenwerkt met de rechterspil 18 en een linker terugwikkèl-spoèl 80 die samenwerkt met de linkerspil 20. Het huis 76 is , voorzien van rechter- en linkerplaatsbepalingsgaten voor het 10 respektievelijk opnemen van rechter en linker plaatsbepalings-pennen 82 en 84.• \ s For a description of the usual operation of the 8200024 -9 -............................. .... The known unit 10 described above is now referred to Figures 2 to 4. Figure 2 shows that a tape cassette 16 is placed in the recess 14. This cassette 16 comprises a housing 76, the top cover 77 of which has been broken away in order to contain the important parts of the cassette 16. show. Included in the cassette is a right hand take-up reel 78 cooperating with the right spindle 18 and a left take-up reel 80 cooperating with the left spindle 20. The housing 76 is provided with right and left locating holes for receiving right and left locating, respectively. pins 82 and 84.

Het cassettehuis 76 omvat een afspeel/opneemband 86, die : op de twee spoelen 78 en 80 is gewikkeld. Deze band 86 strekt zich uit van de linkerzijde van de linkerspoel om twee linker 15 voorstegeleidingsorganen 88 en 90 in het huis 76, en vervolgens langs het voorste gedeelte van het cassettehuis bij 92.The cassette housing 76 includes a playback / recording tape 86 wound onto the two reels 78 and 80. This tape 86 extends from the left side of the left reel to two left 15 front guide members 88 and 90 in the housing 76, and then along the front portion of the cassette housing at 92.

De band 86 aan de rechterzijde van het huis 76 is in contact met twee rechter voorstegeleidingsorganen 94 en 96 en komt vervolgens terecht op de rechterzijde van de rechterspoel 78.The tape 86 on the right side of the housing 76 contacts two right front guide members 94 and 96 and then lands on the right side of the right spool 78.

20 In het middelste voorste gedeelte van het huis 76 bevindt zich een stationaire plaatsbepalingsvinger 98 die het voorste bandgedeelte 92 op de juiste wijze voorin het huis 76 positioneert. De vinger 98 is enigszins boven de bovenrand van het voorste bandgedeelte 92 geplaatst en heeft een zich 25 naar beneden uitstrekkend deel (in figuur . 2 tot en met 4 niet .zichtbaar) dat in werkelijkheid in contact is met de achterzijde van het voorste bandgedeelte 92.In the middle front portion of the housing 76 there is a stationary locating finger 98 which correctly positions the front belt portion 92 in the front of the housing 76. The finger 98 is placed slightly above the top edge of the front tire portion 92 and has a downwardly extending portion (not visible in FIGS. 2 to 4) which is in actual contact with the rear of the front tire portion 92 .

De geieidingsring 44 is in de eenheid 10 op een zodanige wijze gemonteerd dat deze naar links schuin naar be-* 30 neden loopt, zoals, in de figuren 1 tot en met 4 is te zien. :Guide ring 44 is mounted in unit 10 in such a way that it slopes downward to the left as shown in Figures 1 to 4. :

Het linkerdeel van de ring 44 bevindt zich dus op een lager . niveau terwijl de voorste en achterste gedeelten van de ring 44 zich op tussenliggende niveaus bevinden en het rechtergedeelte van de ring 44 zich op het hoogste niveau bevindt.The left part of the ring 44 is thus on a bearing. level while the front and rear portions of the ring 44 are at intermediate levels and the right portion of the ring 44 is at the top level.

35 De rotatieas van de ring 44 staat eveneens schuin en wel loodrecht op het door de ring 44 bepaalde vlak. Wanneer de eenheid 10 zich in zijn aan de bedrijfsklare toestand voorafgaande toestand bevindt, nemen de verschillende onderdelen de Λ in figuur 1 getoonde positie in. Wanneer de cassette in de 8200024 it * -10- uitsparing 14 is geplaatst, bevindt het voorste bandgedeelte 92 zich direct voor de twee geleidingselementen 46 en 44, de drukrol 66 en het geleidingsorgaan 72.The axis of rotation of the ring 44 is also oblique and perpendicular to the plane defined by the ring 44. When the unit 10 is in its pre-operative state, the various components occupy the position shown in Figure 1. When the cassette is placed in the 8200024 it * -10 recess 14, the front tape portion 92 is directly in front of the two guide members 46 and 44, the pressure roller 66 and the guide member 72.

Er zijn tenminste drie typen videorecorders met in het 5 algemeen dezelfde fysieke optelling zoals de in figuur 1 tot en met 4 getoonde eenheid heeft. De werking vaneen eerste van deze eenheden zal éérst worden beschreven. Daarna zullen de werkingen van de tweede en derde types worden beschreven. ' Wat betreft het eerste type wordt, zodra de cassette 10 16 in de uitsparing 14 is geplaatst een mechanisme in de een- ; heid 10 automatisch in gang gezet dat de geleidingsring 44 : in de richting tegen de klok in laat roteren. Tegelijkertijd' ; wordt de plaatsvervangingsarm 68 naar voren gezwaaid en komt ' de rem 30 in aangrijping met de aandri jffing 26 van de linker-15 spil. 20 teneinde rotatie van de linkerspil 20 te verhinderen.There are at least three types of video recorders generally having the same physical addition as the unit shown in Figures 1 to 4. The operation of a first of these units will be described first. Next, the operations of the second and third types will be described. As for the first type, once the cassette 10 16 has been placed in the recess 14, a mechanism in the unit; unit 10 is automatically started to rotate the guide ring 44: counterclockwise. At the same time' ; the replacement arm 68 is swung forward and the brake 30 engages the drive 26 of the left-hand spindle. 20 to prevent rotation of the left spindle 20.

Wanneer de ring 44 begint te roteren, komt het voorste geleidingsorgaan 46 in contact met het achteroppervlak van het voorste bandgedeelte 92 teneinde de band 86 naar buiten te trekken. Daar de rem 30 de spil 20 vasthoudt, wordt de 20 band 86 van de rechterspoel 78 af gewikkeld die in deze toestand vrij kan roteren in de richting tegen de klok in.When the ring 44 begins to rotate, the front guide member 46 contacts the rear surface of the front belt portion 92 to pull out the belt 86. Since the brake 30 retains the spindle 20, the tape 86 is unwound from the right spool 78 which is free to rotate counterclockwise in this state.

In figuur 3 is te zien dat de ring 44 over iets meer dan 90° is geroteerd, zodat de band 86 met een deel van het omtreksoppervlak 38 van de videokop 32 in contact is. De ring 25 44 roteert verder vanuit de in figuur 3 getoonde stand totdat deze de geheel gedraaide toestand, zoals getoond in figuur 4 heeft bereikt- .Te zien is dat de ring 44 nagenoeg driekwart van een gehele omwenteling heeft geroteerd (dat wil zeggen ongeveer 270°) teneinde de positie van figuur 4 te bereiken.It can be seen in Figure 3 that the ring 44 is rotated by slightly more than 90 ° so that the tape 86 is in contact with a portion of the peripheral surface 38 of the video head 32. Ring 25 44 continues to rotate from the position shown in Figure 3 until it has reached the fully rotated position, as shown in Figure 4 - It can be seen that ring 44 has rotated approximately three-quarters of a full revolution (i.e., about 270 °) to reach the position of figure 4.

' 30 Zoals hierboven is- aangegeven, is de eenheid 10 zo uitgevoerd dat deze de band 86 automatisch naar .de stand van figuur 4 beweegt wanneer de cassette 16 in de uitsparing 14 wordt geplaatst. Wanneer het gewenst is om de eenheid 10 in bedrijf te stellen, wordt de afspeel- of de opneemtoets ingedrukt waar-35 door de drukrol 66 over een kleine afstand naar rechts wordt bewogen waarbij de band 86 tegen de kaapstander 58 aangedrukt wordt. Tegelijkertijd begint de kop 82 te roteren en deze bereikt zeer snel een hoge rotatiesnelheid. Wanneer de drukrol V · - - .........As indicated above, the unit 10 is configured to automatically move the tape 86 to the position of Figure 4 when the cassette 16 is placed in the recess 14. When it is desired to put the unit 10 into operation, the play or the record key is pressed, whereby the pressure roller 66 is moved a short distance to the right, pressing the belt 86 against the capstan 58. At the same time, the head 82 starts to rotate and it attains a high rotational speed very quickly. When the pressure roller V · - - .........

8200024 -n- 66 in contact komt met de kaapstander 64 laat de rem 30 los waardoor de linkerspoel 80 kan roteren. De kaapstander 64 roteert in de richting tegen de klok in waardoor de band .86 in zijn langsrichting beweegt en van de spoel 80 op de rechter 5 spoel 78 wordt gewikkeld.8200024 -n- 66 comes into contact with capstan 64, releases brake 30 allowing left coil 80 to rotate. The capstan 64 rotates counterclockwise causing the tape 86 to move in its longitudinal direction and to be wound from the spool 80 onto the right spool 78.

Tegelijkertijd roteert de rechterspil 18 in de richting van de klok teneinde de opwindspoel 78 te roteren zodat de band 86 wordt gespannen. De videokop 32 roteert met een relatief hoge omwentelingssnelheid (bijvoorbeeld 1000 tot 2000 10 omwentelingen per.minuut) zodat het element of de elementen 40 op de kop 32 de band 86 af kunnen tasten wanneer deze langs beweegt.At the same time, the right-hand spindle 18 rotates clockwise to rotate the take-up reel 78 so that the belt 86 is tensioned. The video head 32 rotates at a relatively high revolution speed (e.g., 1000 to 2000 revolutions per minute) so that the element or elements 40 on the head 32 can scan the tape 86 as it moves past.

Nabij het einde van de band/ die op de linkerspoel 80 is gewikkeld, bevindt zich een stuk metaalfolie waarop het 15 detecterende uitschakelelement 74 kan reageren. Wanneer dit stuk folie op de band 86 het element 74 passeert, reageert dit element 74 en schakelt het aandrijfsysteem van de eenheid 10 uit, zodanig dat de drukrol 66 weg beweegt van de kaapstander 64, de opwindspoel 78 met roteren stopt en de band 86 20 stil blijft staan. Voor het terugspoelen van de band wordt -de terugspoeltoets op de eenheid 10 ingedrukt zodat de linkerspil 20 in de richting tegen de klok in begint te roteren voor het roteren van de spoel 80 in de richting tegen de klok in met een relatief hoge snelheid, waarbij de band 86 op de 25 linkerspoel 80 wordt gewikkeld. Het rechtereinde van de band 86 is stevig met rechterspoel 78 verbonden, zodat wanneer de band 86 geheel van de spoel 78 af gewikkeld is verdere rotatie van de afwindspoel 80 wordt tegengewerkt waardoor een mechanisme in gang wordt gesteld dat de rotatie van de terugwik— - 30 kelspoel 80 stopt.. Ook kan een tweede uitschakelmechanisme zoals het uitschakelmechanisme 74 worden gebruikt.Near the end of the tape / which is wound on the left spool 80, there is a piece of metal foil to which the detecting switch-off element 74 can react. When this piece of foil on the tape 86 passes the element 74, this element 74 reacts and shuts down the drive system of the unit 10 such that the pressure roller 66 moves away from the capstan 64, the take-up reel 78 stops rotating and the tape 86 20 stand still. To rewind the tape, the rewind key on the unit 10 is depressed so that the left spindle 20 begins to rotate counterclockwise to rotate the spool 80 counterclockwise at a relatively high speed, with the tape 86 is wound on the left spool 80. The right end of the tape 86 is tightly connected to the right spool 78, so that when the tape 86 is completely unwound from the spool 78 further rotation of the take-off spool 80 is counteracted thereby triggering a mechanism that rotates the rewind reel. core coil 80 stops. A second shutdown mechanism such as the shutdown mechanism 74 may also be used.

Wanneer daarna een uitstoottoets wordt ingedrukt, roteert de ring 44 in de richting van de klok terug naar de in figuur 2 getoonde stand, waarbij de plaatsbepalingsarm 68 zich terug-35 trekt in de stand van figuur 2. Tegelijkertijd roteert de opwindspoel 78 in de richting van de klok waardoor het resterende gedeelte van de band 86 op de rechterspoel 78 wordt gewikkeld. Wanneer de band 86 zich in deze stand bevindt, is ƒ Λde cassette 16 gereed voor een tweede weergave of opname, j 8200024 ’ -12“........... ’ ......."...............When an eject key is then pressed, the ring 44 rotates clockwise back to the position shown in Figure 2, with the locating arm 68 retracting into the position of Figure 2. At the same time, the take-up reel 78 rotates in the direction. of the clock winding the remaining portion of the tape 86 onto the right spool 78. When the tape 86 is in this position, the cassette 16 is ready for a second playback or recording, j 8200024 '-12 “...........' .......”. ..............

op dezelfde wijze als hierboven werd beschreven.in the same manner as described above.

Er bestaat een tweede type videorecorder die in principe dezelfde werkzame onderdelen heeft als getoond in de figuren 1 tot en met 4. De werking van de tweede eenheid 5 verschilt van de hierboven beschreven eerste eenheid daarin dat bij de tweede eenheid de afspeelkop 32 direct begint te roteren wanneer de bandcassette in de uitsparing 14 wordt . geplaatst. Wanneer.de geleidingsring 44 dus de band 92 aangrijpt om deze naarbuiten te bewegen tot in zijn afspeelpositie 10 roteert de kop 32 reeds. Een ander kenmerk van dit tweede type eenheid is dat wanneer de ring 44 roteert om de band 92 ; in de afspeelpositie te bewegen de remwerking op de linkerspoel 80 niet aanwezig is of een minimale reinkracht uitoefent op de linkerspoel 80. Verder is de werking van het tweede 15 type eenheid/ voorzover deze direct relevant is voor de onderhavige uitvinding, vrijwel hetzelfde als die van de eenheid van het eerste type.There is a second type of video recorder which basically has the same active parts as shown in Figures 1 to 4. The operation of the second unit 5 differs from the first unit described above in that at the second unit, the playback head 32 starts immediately. rotate when the tape cassette enters the recess 14. placed. Thus, when the guide ring 44 engages the belt 92 to move it outwardly into its playback position 10, the head 32 already rotates. Another feature of this second type of unit is that when the ring 44 rotates about the belt 92; moving in the playback position the braking action on the left coil 80 is not present or exerts a minimal rewind force on the left coil 80. Furthermore, the operation of the second type of unit / insofar as it is directly relevant to the present invention is almost the same as that of the unit of the first type.

De eenheid van het derde type heeft eveneens in hoofdzaak dezelfde opstelling van de fysieke onderdelen zoals in 20 figuur 1 tot en met 4 wordt getoond. Wanneer de bandcassette echter in de machine wordt aangebracht en de ring 44 roteert om de band 86 naar buiten te trekken tot in de speelpositie, blijft de rechterspil, die in aangrijping is met de opwind-spoel, -stilstaan, terwijl de linkerspil, die in aangrijping 25 is met de voorraadspoel, kan roteren. De band 86 wordt dus naarbuiten getrokken tot in de afspeelstand op een zodanige wijze dat de-band 8.6 van de linker voorraadspoel 80 wordt afgewikkeld* Wanneer de terugtrektoets wordt ingedrukt, waardoor de ring 44 terug beweegt tot in de teruggetrokken stand, - 30 wordt het teveel aan band opgewikkeld op de rechter opwindspoel-The third type unit also has substantially the same arrangement of the physical parts as shown in Figures 1 to 4. However, when the tape cassette is inserted into the machine and the ring 44 rotates to pull the tape 86 outward into the playing position, the right spindle, which engages the take-up reel, remains stationary, while the left spindle, which engages engagement 25 with the supply reel, can rotate. Thus, the tape 86 is pulled out into the playback position in such a way that the tape 8.6 is unwound from the left supply reel 80 * When the retraction key is pressed, the ring 44 moves back to the retracted position, too much tape wound on the right hand winding

Een van de problemen bij al deze eenheden is de opbouw van oxiden of andere vreemde deeltjes op de werkzame onderdelen, in het bijzonder op de video- en audiokoppen 32 en 34.One of the problems with all these units is the build-up of oxides or other foreign particles on the active parts, in particular on the video and audio heads 32 and 34.

Een dergelijke verontreiniging kan bijvoorbeeld het gevolg 35 zijn van het af zetten van deeltjes van de band op het afspeel- · oppervlak. (Dit kan in het bijzonder optredén wanneer regelmatig gebruik gemaakt wordt van weergaven van een stilstaand beeld, waarbij een beeld vastgehouden wordt op de snelroteren-de videokop 32). Ook kunnen stof en andere verontreinigingen 82 0 0 0 2 4 Ί -13- in de lucht een opeenhoping op de werkzame oppervlakken van de twee koppen 32 en 34 veroorzaken. Het is ook gewenst dat de kaapstander· 64 en de drukrol 66 periodiek worden gereinigd.Such contamination may result, for example, from the deposition of particles from the tape on the playback surface. (This may particularly occur when regular use is made of still image displays, with an image being held on the fast rotating video head 32). Also, dust and other contaminants 82 0 0 0 2 4 Ί -13- in the air can cause an accumulation on the active surfaces of the two heads 32 and 34. It is also desirable that the capstan 64 and the pressure roller 66 be cleaned periodically.

Zoals.eerder werd opgemerkt, bestaan alle onderdelen 5 die tot dusver aan de hand van figuur 1 tot en met 4 zijn. beschreven reeds. De onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt om een doeltréffende reiniging uit te voeren.van bepaalde werkzame onderdelen van de eenheid 10, en dit zal nu aan de hand van de figuren 5 tot en met 11 worden beschreven. 10 De inrichting van de onderhavige uitvinding heeft de vorm van een reinigingsinrichting van het cassette type, die aangegeven is met 100 en in figuur 5 in een isometrisch aanzicht wordt getoond. Te zien is dat de reinigingsinrichting 100 een huis constructie 102 omvat met dezelfde vorm als het 15 huis 76 van de bekende bandcassette 16. De huisconstructie 102 kan dus gemakkelijk in de uitsparing 14 van de eenheid 10 worden geplaatst.As noted previously, all parts 5 which have hitherto been described with reference to Figures 1 to 4 exist. already described. The present invention is particularly suitable for performing an effective cleaning of certain active parts of the unit 10, and this will now be described with reference to Figures 5 to 11. The device of the present invention is in the form of a cassette type cleaning device, indicated by 100 and shown in an isometric view in Figure 5. It can be seen that the cleaning device 100 comprises a housing construction 102 having the same shape as the housing 76 of the known tape cassette 16. The housing construction 102 can thus easily be placed in the recess 14 of the unit 10.

Het huis 102 bestaat uit een hoofdconstructie 104 en een cassette 106 die verwijderbaar in de hoofdconstructie 104 20 is gemonteerd. De andere belangrijke onderdelen van de cassette— reinigingsinrichting 100 zijn een reinigingslint 108, een rechteropwindspoel 110, een linker plaatsbepalingspoel 112 en een begrenzingsstang ovèrbrenging 114. De belangrijkste reden voor de verwijderbare cassette 106 is het verschaffen van een 25 eenvoudige vervanging van het reinigingslint 108, hetgeen hierna uitgebreider zal worden beschreven.The housing 102 consists of a main structure 104 and a cassette 106 removably mounted in the main structure 104. The other important parts of the cassette cleaning device 100 are a cleaning ribbon 108, a right hand take-up reel 110, a left locating reel 112, and a transfer rod limiting rod 114. The main reason for the removable cartridge 106 is to provide a simple replacement of the cleaning ribbon 108, which will be described in more detail below.

In figuur 8 wordt de reinigingscassette 100 getoond in de toestand-waaxin deze juist in de uitsparing 14 van de een- . : - heid 10 is aangebracht, zodat de ring 44 nog'niet verdraaid • 30 is of de plaatsbepalingsarm 68 bewogen heeft. De rechterspoel 110 is in de cassette 106 gemonteerd en kan de rechterspil 18 opnemen. De spoel 110 heeft een relatief grote diameter en in de positie van figuur 8 is het reinigingslint 108 ongeveer drie slagen om de spoel 110 gewikkeld. De linker plaatsbepalings-35 spoel 112 heeft ook een relatief grote diameter en het reinigingslint 108 is ongeveer over een halve slag op de linkerspoel 112 opgewikkeld. Het reinigingslint 108 strekt zich uit van de linkerzijde van de spoel 112 en bij 116 naar voren naar 82 0 0 0 2 4 -14- een linker voorstegeleidingsrol 118, vervolgens bij 120 langs het voorste .gedeelte van het huis 102 naar .een rechter voorste geleidingsrol 122, en vervolgens bij 124 naar achteren naar de rechterzijde van de spoel 110 teneinde daar opgewikkeld 5 te worden. In het middelste voorste gedeelte van het huis 102 bevindt zich een plaatsbepalingsvinger 126 die wat betreft de constructie en werking sterk overeenkomt met de vinger 98 van een conventioneel cassettehuisj 76. Ook is een bescher- ; mingsdeksel 128 aanwezig dat zich.over het gehele voorste 10 gedeelte van het huis 102 uitstrekt. Dit deksel 128 is aan de einden 130 en 132 scharnierend aan respektievelijk de : rechter en linker voorste gedeelten van het huis 102 gemon-; teerd. In figuur 5 wordt het deksel 128 in zijn gesloten stand getoond,, waarbij het het voorste lintgedeelte 120 bedekt en 15 in figuur 6 wordt het deksel in de geopende stand getoond.In Figure 8, the cleaning cassette 100 is shown in the state where it is just in the recess 14 of the first. Unit 10 is fitted so that the ring 44 is not yet twisted or the locating arm 68 has moved. The right spool 110 is mounted in the cassette 106 and can receive the right spindle 18. The spool 110 has a relatively large diameter, and in the position of Figure 8, the cleaning ribbon 108 is wound about the spool 110 about three turns. The left locator spool 112 also has a relatively large diameter, and the cleaning ribbon 108 is wound on the left spool 112 approximately half a turn. The cleaning ribbon 108 extends from the left side of the spool 112 and at 116 forward to a left front guide roller 118, then at 120 along the front portion of the housing 102 to a right front guide roller 122, and then at 124 backward to the right side of the spool 110 to be wound there. Located in the middle front portion of the housing 102 is a locating finger 126 which, in construction and operation, closely resembles the finger 98 of a conventional cassette housing 76. Also, a protective; cover 128 is provided which extends over the entire front portion of the housing 102. This cover 128 is hinged at the ends 130 and 132 to the right and left front portions of the housing 102, respectively; tar. In Figure 5, the lid 128 is shown in its closed position, covering the front ribbon portion 120, and in Figure 6, the lid is shown in the opened position.

De eerdergenoemde begrenzingsstang overbrenging 114 is het beste te zien in de figuren 9 en 10, maar wordt in figuur 6 niet getoond. Deze standoverbrenging 114 omvat een eerste arm 134 die bij 136 scharnierend gemonteerd is aan de hoofd-20 constructie van het huis 104. Het uiteinde van de arm 134 heeft een tweede scharnierverbinding 138 met een tweede arm 140.The aforementioned limiter bar transmission 114 is best seen in Figures 9 and 10, but is not shown in Figure 6. This position gear 114 includes a first arm 134 hinged at 136 to the main structure of housing 104. The end of arm 134 has a second hinge joint 138 with a second arm 140.

De tweede arm 140 heeft een langwerpige doorgaande sleuf 142 die het opstaande geleidingsorgaan 72 opneemt dat aangebracht is aan het vrije einde van de plaatsbepalingsarm. 68 van de 25 eenheid 10. De. reden voor de langwerpige vorm van de sleuf 142 is dat in verschillende eenheden 10 de plaatsbepalingsarm 68 verschillende plaatsen heeft, zodat de teruggetrokken stand van het- geleidingsorgaan 72 (welke positie in figuur 8 wordt aangegeven) van eenheid tot eenheid varieert- De sleuf 142 . 30 is dienovereenkomstig zodanig aangebracht dat deze de uit het beweegbare geleidingsorgaan 72 op verschillende plaatsen op kan nemen.The second arm 140 has an elongated through slot 142 that receives the upright guide member 72 disposed at the free end of the locating arm. 68 out of 25 unit 10. The. the reason for the elongated shape of the slot 142 is that in different units 10 the locating arm 68 has different locations, so that the retracted position of the guide member 72 (which position is indicated in Figure 8) varies from unit to unit. The slot 142. 30 is accordingly arranged to receive the movable guide member 72 at different locations.

De begrenzingsstand overbrenging 114 heeft een teruggetrokken stand, zoals getoond in figuur 8, en verder is een 35 verend orgaan 144 aanwezig dat tegen de eerste arm 134 aandrukt teneinde deze in de teruggetrokken stand te dwingen. In het bijzonder heeft dit veerorgaan 144 een middelste schroef-veergedeelte dat op een pen 146 is gemonteerd met twee zich •^buitenwaarts uit strekkende armen, waarvan er één een tweede 8200024 -15- pen 148 aangrijpt en de andere de arm 184 naar achteren drukt.The gear position limiting position 114 has a retracted position, as shown in Figure 8, and further includes a resilient member 144 which presses against the first arm 134 to force it into the retracted position. In particular, this spring member 144 has a center screw-spring section mounted on a pin 146 with two outwardly extending arms, one of which engages a second 8200024 -15 pin 148 and the other presses the arm 184 backward. .

De huis constructie 102 is voorzien van een aantal toe-gangsopeningen die bevochtigingsvensters warden genoemd en ·. in de onderhavige uitvindingsvorm zijn er vijf van deze 5 vensters 150/152,154,156 en 158 aangebracht- De reden voor deze vensters 150 tot en met 158 is dat het reinigingslint vervaardigd ds van een'absorberend materiaal dat geschikt is voor reiniging, zoals eén synthetisch zeemleer materiaal. Het is belangrijk om een reinigingsoplossing (in het algemeen een 10 vloeibare reinigingsoplossing) op die delen van het reinigingslint 108 aan te brengen die in contact komen met de onderdelen van de eenheid.10 die gereinigd moeten worden. Het is echter niet gewenst om een te grote hoeveelheid reinigingsoplossing , op het lint 108 aan té brengen. De bevochtigingsvensters 150 15 tot en met 158 zijn dus niet alleen aangebracht om toegang te verkrijgen voor het bevochtigen van het lint 108, maar ook om de optimale plaats van de bevochtigde gedeelten van het lint 108 aan te geven.The housing structure 102 includes a number of access openings called wetting windows and. in the present invention, five of these windows 150 / 152,154,156 and 158 are provided. The reason for these windows 150 through 158 is that the cleaning ribbon is made of an absorbent material suitable for cleaning, such as a synthetic chamois leather material . It is important to apply a cleaning solution (generally a liquid cleaning solution) to those parts of the cleaning tape 108 that come into contact with the parts of the unit 10 to be cleaned. However, it is not desirable to apply an excessive amount of cleaning solution to the ribbon 108. Thus, the wetting windows 150 through 158 are provided not only to provide access for wetting the ribbon 108, but also to indicate the optimal location of the wetted portions of the ribbon 108.

In de hier getoonde speciale uitvoeringsvorm zijn vier 20 van de vensters 150 tot en met 156 aangebracht in de omtrek van de cassette 106. In het bijzonder zijn de twee .vensters 105 en 152 aangebracht aan het achterste gedeelte van de cassette 106 en zijn de twee vensters 154 en 156 aangebracht aan de rechterzijde van de cassette 106. Het vijfde venster 158 is 25 in het voorste rechtergedeelte van het deksel 128 gevormd.In the special embodiment shown here, four of the windows 150 through 156 are disposed in the periphery of the cassette 106. Specifically, the two windows 105 and 152 are mounted on the rear portion of the cassette 106 and the two windows 154 and 156 disposed on the right side of the cassette 106. The fifth window 158 is formed in the front right portion of the lid 128.

Alle vijf de vensters 150 tot en met 158 zijn dus in de rechterzijde van de huis cons truc tie 102 gevormd. Opgemerkt moet worden dat het aantal, de afmeting en de plaats van deze vensters 150 tot en met 158 kan variëren voor aanpassing aan 30 andere video eenheden.Thus, all five windows 150 through 158 are formed in the right side of the casing 102. It should be noted that the number, size and location of these windows can vary from 150 to 158 for adaptation to 30 other video units.

In figuur 7 wordt het bodemoppervlak van de reinigings-casse.tte 100 getoond. Het zal duidelijk zijn. dat de plaats-bepalingsspoel 112 vier lippen 160 heeft die zich benedenwaarts van de onderzijde van de spoel 112 uitstrekken. Een 35 van deze lippen, aangegeven met 160a, steekt radiaal verder buitenwaarts uit dan de andere drie lippen 160, zodat de lip 160a in aangrijping kan komen met een stoporgaan 162. Het doel van dit stoporgaan 162 is om de spoel 112 in een bepaalde startstand te kunnen draaien voordat de reinigingscassette 100 ,, 82 0 0 0 2 4 • in de uitsparing 14 wordt geplaatst voor het uitvoeren van de reinigingswerking.Figure 7 shows the bottom surface of the cleaning case 100. It will be clear. that the locating coil 112 has four tabs 160 extending downwardly from the bottom of the coil 112. One of these lips, indicated by 160a, projects radially further outwardly than the other three lips 160, so that the lip 160a can engage a stopper 162. The purpose of this stopper 162 is to move the spool 112 into a particular starting position before the cleaning cassette 100, 82 0 0 0 2 4 • is placed in the recess 14 to perform the cleaning operation.

Aan de hand van figuur 8 wordt opgemerkt dat aan het uiteinde van de eerste arm 134 van de begrenzingsstang over-5 brenging 114 een aanslagorgaan 164 is aangebracht. Dit aanslag- of stoporgaan 164 is in de positie van figuur 8 in contact met een bijbehorend aanslagorgaan 166 terwijl in de rotatie van de spoel 112 in de richting van de klok te ver- • hinderen. Wanneer de begrenzingsstang overbrenging 114 zich 1Ö echter7 zoals getoond in figuur 9, uitstrekt, komt'liet .stoporgaan 164 los waardoor de spoel 112 in de richting van de klok kan roteren.With reference to Figure 8, it is noted that a stop member 164 is arranged at the end of the first arm 134 of the limiting rod transmission 114. This stop or stop 164 is in the position of Figure 8 in contact with an associated stop 166 while preventing rotation of the spool 112 in a clockwise direction. However, as the limiting rod transmission 114 extends as shown in Figure 9, the stopper 164 releases, allowing the spool 112 to rotate clockwise.

Een foliestuk 169 is vast aan het lint 108 bevestigd op een plaats die op een kleine afstand ligt van het eindge-15 deelte van het lint dat zich nabij de spoel 112 bevindt. Dit foliestuk 169 is aangebracht voor het activeren van een de-tectieelement 74 van het uitschakelmechanisme teneinde verdere beweging van het lint 108 te stoppen aan het einde van de reinigingscyclus.A foil piece 169 is fixedly attached to the ribbon 108 at a location spaced a short distance from the end portion of the ribbon located near the spool 112. This foil piece 169 is arranged to activate a detection element 74 of the shutdown mechanism to stop further movement of the ribbon 108 at the end of the cleaning cycle.

20 Zoals eerder werd opgemerkt is de huisconstructie 102 opgebouwd uit een hoofdconstructie 104 en een verwijderbare cassette 106. Deze onderdelen zijn duidelijker te zien in figuur 6, waar de cassette 106 getoond wordt-terwijl deze uit de hoofdconstructie 104 is verwijderd.As noted previously, the housing structure 102 is composed of a main structure 104 and a removable cassette 106. These parts are more clearly seen in Figure 6, where the cassette 106 is shown while removed from the main structure 104.

25 Zoals eerder werd opgemerkt blijft het reinigingslint 108 permanent.aan de rechterspoel in de cassette 106 bevestigd. Het andere einde van het lint 108 is voorzien van een be~ vestigingssleuf 167' die aan een bevestigingsstrook 168 bevestigd kan worden welke strook permanent bevestigd is aan 30 de linkerspoel 112. Teneinde de cassette 106 in de constructie 104 te monteren, wordt eerst het lint 108 van de rechterspoel 110 afgewikkeld, door de rechter voorste opening 170 in de huisconstructie 104 gestoken en vervolgens aan de strook 168 bevestigd zoals in figuur 6 is aangegeven.As noted previously, the cleaning tape 108 remains permanently attached to the right spool in the cassette 106. The other end of the ribbon 108 is provided with a mounting slot 167 'which can be attached to a mounting strip 168 which strip is permanently attached to the left spool 112. In order to mount the cassette 106 into the structure 104, the ribbon is first 108 unwound from the right spool 110, passed through the right front opening 170 into the housing structure 104, and then attached to the strip 168 as shown in Figure 6.

35 Voor het aanbrengen van de cassette 106 in de constructie 104 is een kleine pen 172 aangebracht die van de onder rechter voorwand van de cassette 106 naar beneden uitsteekt (zie figuur 5a) en deze pen past in een bijbehorend gat 174 in het rechter voorste gedeelte van de onderwand van de constructie 820002435 For mounting the cassette 106 in the structure 104, a small pin 172 is provided which protrudes from the lower right front wall of the cassette 106 (see Figure 5a) and this pin fits into a corresponding hole 174 in the right front section of the bottom wall of the construction 8200024

f If I

.................. ...................................-17- ....... ...................................... ................................ ...- 17- ....... ....................

104. De cassette 106 wordt dan, gezien In figuur 6, in dè richting van de klok gezwenkt in de in figuur 5 getoonde stand. Het middelste achterste gedeelte van de constructie 104 is voorzien van bovenste en onderste uitsparingen (waarbij de 5 onderste in figuur 6 bij 176 wordt getoond), en deze passen op bovenste en onderste uitsteeksels of bultjes 178 voor het op zijn plaats houden van de cassette 106. De voorste en linker bovenrandgedeelten 180 van de cassette 106 zijn enigszins uitgespaard en passen onder de bijbehorende randgedeelten 10 182 van de constructie 104 teneinde de cassette 106 stevig op zijn plaats te houden.104. The cassette 106 is then, seen in Figure 6, pivoted clockwise into the position shown in Figure 5. The middle rear portion of the structure 104 has upper and lower recesses (the 5 lower ones being shown at 176 in Figure 6), and these fit upper and lower protrusions or bumps 178 to hold the cassette 106 in place The front and left top edge portions 180 of the cassette 106 are slightly recessed and fit under the associated edge portions 10 182 of the structure 104 to hold the cassette 106 firmly in place.

Om de cassette 106 uit de constructie 104 te verwijderen zijn er bovenste en onderste duimgrepen 184 aangebracht na- · -bij de uitsteeksels 178 op de cassette 106. Deze worden naar 15 elkaar toe geknepen voor het uit de uitsparing 176 losnemen van de uitsteeksels 178. De cassette 106 kan dan uit de constructie 104 worden gezwenkt en worden verwijderd tot in de stand van figuur 6. Het lint 108 wordt dan losgemaakt van de strook 168 en een andere cassette kan op zijn plaats worden 20 gebracht. Zoals eerder werd opgemerkt zal deze vervangings- cassette gebruikt worden wanneer het lint 108 van de andere cassette zodanig vuil geworden of versleten is dat dit zijn reinigingsfunctie niet meer goed uit k'an voeren.To remove the cassette 106 from the structure 104, upper and lower thumb grips 184 are provided adjacent the protrusions 178 to the cassette 106. These are squeezed together to release the protrusions 178 from the recess 176. The cassette 106 can then be pivoted out of the structure 104 and removed to the position of Figure 6. The ribbon 108 is then detached from the strip 168 and another cassette can be put in place. As noted previously, this replacement cartridge will be used when the ribbon 108 of the other cartridge has become soiled or worn that it can no longer properly perform its cleaning function.

De rechter opwindspoel 110 is detailleerder in de figuren 25 7a tot en met 7d. weergegeven. Deze spoel 10 omvat een bovenste en onderste helft 190 respektievelijk 192, waarbij elke helft 190 en -1.92 cirkel- en schijfvormig is. De bovenste helft 190 is voorzien van een gedeeltelijke cilindrische zijwand 194 aan zijn onderopper vlak, en deze wand 194 past om plaatsbe-30 palingsribben 196 die verbonden zijn met de onderhelft 192.The right hand take-up reel 110 is more detailed in Figures 25a-7d. displayed. This coil 10 includes an upper and lower half 190 and 192, respectively, with each half 190 and -1.92 being circular and disc shaped. The top half 190 has a partial cylindrical side wall 194 on its bottom surface, and this wall 194 fits locating ribs 196 connected to the bottom half 192.

Een geschikt deksel 198 met dezelfde cirkelvormén·. =als de zijwand 194 is verwijderbaar aan de twee helften 190 en 192 bevestigd. Wanneer de twee helften 190 en 192 met elkaar worden verbonden past de cilindrische zijwand 194 over de plaatsbe-35 palingsribben 196 en daaromheen waardoor een één geheel vormende spoel 110 wordt verkregen. Het deksel 198 past tussen de bovenste en onderste helften 190 en 192 en vormt met de cilindrische zijwand 194 een volledig cilindrisch oppervlak van 360°.A suitable cover 198 with the same circular shapes. = if the side wall 194 is removably attached to the two halves 190 and 192. When the two halves 190 and 192 are joined together, the cylindrical side wall 194 fits over the locating ribs 196 and around it to form a unitary coil 110. The cover 198 fits between the upper and lower halves 190 and 192 and forms a fully cylindrical surface of 360 ° with the cylindrical side wall 194.

: 8200024 -18-: 8200024 -18-

Roteerbaar in het midden van de onderste helft 192 van de spoel 110 is een naaforgaan 200 gemonteerd. De naaf 200 heeft een cirkelvormig basisdeel 202 met inwendige uitsparingen die passen op de aandrijftanden 22 van de eenheid 10.. Aan het 5 basisgedeelte 202 is stevig een steun 204 bevestigd die zich omhoog uitstrekt en in een opening past in de bovenste- helft .· 190. Het basisdeel 202 ‘heeft aan zijn omtrek een eerste koppelingtand ^206. .Rotatable in the center of the bottom half 192 of the spool 110 is a hub member 200. The hub 200 has a circular base portion 202 with internal recesses that fit the drive teeth 22 of the unit 10. The base portion 202 is firmly secured with a support 204 that extends upwardly and fits into an opening in the top half. 190. The base portion 202 'has a first coupling tooth ^ 206 at its periphery. .

Op de steun 204 zijn drie koppelingringen 208 roteerbaar 10 gemonteerd, op een zodanige wijze dat de ringen 208 op elkaar gestapeld zijn. Elke koppelingring 208 heeft aan zijn omtrek ; één enkele koppelingtand 210 die enigszins onder het oppervlak . van de bijbehorende ring 208 uitsteekt. Voor de eenvoud van de beschrijving zijn de onderste ring 208 en de tand 210 daar-15 van aangegeven als 208a en 210a; de tussenliggende ring en bijbehorende tand met 208b en 210b; en de bovenste ring met bijbehorende tand als 208c en 210c. Wanneer de ringen 208 op elkaar gestapeld zijn zoals in figuur 7a tot en met 7d wordt getoond, kan de tand 210 in aangrijping komen met de tand 206; 20 de tand 210b kan in aangrijping komen met de tand 210a; en de tand 210c kan in aangrijping komen met de tand 210b. Het zal dus duidelijk zijn dat elk van de ringen 208a-c nagenoeg een volledige omwenteling uit kan voeren vanuit één positie in aangrijping met de tand direct, daaronder tot een positie in aan-25 grijping met diezelfde tand aan de andere zijde daarvan.Three coupling rings 208 are rotatably mounted on the support 204 in such a way that the rings 208 are stacked on top of each other. Each coupling ring 208 has its circumference; a single coupling tooth 210 slightly below the surface. of the associated ring 208. For simplicity of description, bottom ring 208 and tooth 210 thereof are designated 208a and 210a; the intermediate ring and associated tooth with 208b and 210b; and the top ring with associated tooth as 208c and 210c. When the rings 208 are stacked together as shown in Figures 7a through 7d, the tooth 210 may engage the tooth 206; The tooth 210b can engage the tooth 210a; and the tooth 210c may engage the tooth 210b. Thus, it will be appreciated that each of the rings 208a-c can perform substantially a full revolution from one position engaged with the tooth directly below it to a position engaged with the same tooth on the other side thereof.

Van het oppervlak van de bovenste helft 190 van de spoel 110 strekt z±ch-rnaar beneden toe een vijfde koppelingtand 212 uit die zodanig is aangebracht dat deze in contact kan komen met de bovenste tand 210c. De tand 206 op de naaf 200, de 30 tand 212, en de drie ringen 208a-c met hun tanden 210a-c vormen tesamen een aandrijfkoppeling 214, die het kenmerk heeft dat deze een beperkte vrije rotatie toelaat. Om dit te illustreren wordt verwezen naar figuur 7a, waarin te zien is dat alle tanden 206, 210a-c en 212 zich in een aangrijpings- 35 stand bevinden waarbij rotatie van de naaf 200 in de richting van de klok een positieve aangrijping met de spoel 110 tot gevolg heeft zodat de spoel 110 op overeenkomstige wijze in de richting van de klok zal roteren. Zoals hierna nog uitge-breider uiteen gezet zal worden, vindt deze rotatieinrichting 8200024 -19- van de klok plaats wanneer het reinigingslint 108 teruggewikkeld. wordt op de rechter opwindspoel 110. Wanneer de naaf 200 echter in de tegengestelde richting wordt geroteerd (dat ·. wil zeggen in een richting tegen de klok in) kan de naaf 200 5 vrij over nagenoeg vier omwentelingen roteren voordat de koppelinrichting 214 weer in aangrijping komt.A fifth coupling tooth 212 extends downward from the surface of the top half 190 of the coil 110 downwardly so that it can contact the top tooth 210c. The tooth 206 on the hub 200, the tooth 212, and the three rings 208a-c with their teeth 210a-c together form a drive coupling 214, which is characterized in that it allows limited free rotation. To illustrate this, reference is made to Figure 7a, which shows that all teeth 206, 210a-c and 212 are in an engaged position with rotation of the hub 200 clockwise positively engaging the coil 110 causes the coil 110 to rotate clockwise in a corresponding manner. As will be explained in more detail below, this clock rotation device 8200024-19 takes place when the cleaning ribbon 108 is unwound. on the right hand take-up reel 110. However, when the hub 200 is rotated in the opposite direction (i.e., in a counterclockwise direction), the hub 200 5 can freely rotate through approximately four revolutions before the clutch 214 re-engages. coming.

Dit is te zien door figuur 7a tot en met 7d achtereenvolgens te bekijken. Wanneer de naaf 200 een volledige omwenteling uitvoert bereikt deze de stand van 7b zodat de 10 onderste . tand 206 in contact, komt met de direct daarboven liggende tand 210a. Een tweede omwenteling van de naaf 200 ; heeft tot gevolg dat de onderste ring 208 nagenoeg een volledige omwenteling uitvoert, dodat de tand 210 a in contact komt met de volgende tand 210b daarboven. (Deze toestand 15 wordt in figuur 7c getoond). Een volgende omwenteling van de naaf 200 heeft, tot gevolg dat de beide ringen 208a en 208b over nagenoeg een gehele omwenteling roteren zodat de tand 210b in contact komt met de tand 210c. Een volgende omwenteling van de naaf 200 zou de tand 210c in contact brengen met de 20 tand 212. Het zal duidelijk zijn dat in die toestand de spoel 110 dan in de richting tegen de klok in over nagenoeg vier volledige omwentelingen kan roteren voordat het koppeling-mechanisme 214 weer in aandrijvénde aangrijping komt zoals getoond in de stand van'.'figuur 7a. Zoals uitgebreider hierna 25 beschreven zal worden, vindt deze vrije rotatie van de spoel in de richting van de klok. plaats met het derde type eenheid 10 zoals hierboven werd beschreven, wanneer het reinigingslint van de rechterspoel 110 afgewikkeld wordt om buitenwaarts bewogen te worden tot in zijn werkzame stand.This can be seen by looking sequentially at Figures 7a through 7d. When the hub 200 performs a full revolution, it reaches the position of 7b so that the bottom 10. tooth 206 comes into contact with tooth 210a directly above it. A second revolution of the hub 200; causes the lower ring 208 to perform substantially a full revolution, causing the tooth 210a to contact the next tooth 210b above. (This state 15 is shown in Figure 7c). A further revolution of the hub 200 results in the two rings 208a and 208b rotating through substantially one revolution, so that the tooth 210b comes into contact with the tooth 210c. A further revolution of the hub 200 would bring the tooth 210c into contact with the tooth 212. It will be appreciated that in that state, the spool 110 can then rotate counterclockwise approximately four full revolutions before clutching. mechanism 214 returns to driving engagement as shown in the position of "FIG. 7a. As will be described in more detail below, this free rotation of the coil takes place in a clockwise direction. with the third type of unit 10 as described above, when the cleaning ribbon is unwound from the right spool 110 to be moved outwardly into its operative position.

30 In de figuren 7e en 7f wordt een terugsteIveerinrichting getoond die in de linkerzijde van het cassettehuis 102 is aangebracht nabij de linkerzijde van de linkerplaatsbepalings-spoel 112. Deze veerinrichting 216 heeft een aangrijpings-positie, weergegeven in figuur 7e en een ontkoppelde positie, 35 weergegeven in figuur 7f.In Figures 7e and 7f, there is shown a return spring disposed in the left side of the cassette housing 102 near the left side of the left locating coil 112. This spring device 216 has an engagement position shown in Figure 7e and a disengaged position. shown in Figure 7f.

De veerinrichting 216 omvat een langwerpige bladveer 218 met een voorste einde 220 die door drie plaatsbepalingspennen 222, 224 en 226 wordt vastgehouden. De drie pennen 222,224 en 226 zijn· op een zodanige plaats aangebracht dat deze het 8200024 ........ ..........................................-20- ................... ~V".............- --- voorste einde 220 verankeren en beweging van het middelste gedeelte van de bladveer 218 naar links tegengaan» Het ondereinde 228 van de veer 218 is opgenomen in een sleuf in een bedieningsknop 213 die roteerbaar in de linkerachterhoek van 5 het huis 102 is gemonteerd. Aan de knop 230 is een plaats-bepalingsorgaan 232 vast gemonteerd, welk plaatsbepalings-orgaan 232 twee uitsparingen 234 en 236 heeft die een plaats-bepalingspen 238 aan kunnen grijpen. Wanneer de uitsparing 236 in aangrijping is met de pen 238, zoals getoond in figuur 10 7e', rust de bladveer 218 tegen de linkerzijde van de spoel 112. De spoel 112 heeft aan de omtrek een uitstekend gedeelte ! 240 dat bij rotatiebeweging van de spoel 112 de bladveer 218 aangrijpt teneinde dit naar buiten en naar links te duwen. Het zal dus duidelijk zijn dat de bladveer 218 de rotatie van de 15 spoel 212 meegevend tegengaat wanneer de veer 218 zich-in de stand van figuur 7e bevindt.The spring device 216 includes an elongated leaf spring 218 with a front end 220 held by three locating pins 222, 224 and 226. The three pins 222,224 and 226 are positioned in such a way that they hold the 8200024 ........ ......................... .................- 20- ................... ~ V "........ .....- --- anchor the front end 220 and counteract the movement of the middle part of the leaf spring 218 to the left »The bottom end 228 of the spring 218 is housed in a slot in an operating knob 213 which is rotatable in the left rear corner. the housing 102 is mounted on the knob 230 is a locator 232 fixedly mounted, the locator 232 having two recesses 234 and 236 which can engage a locator pin 238. When the recess 236 is engaged with the pin 238, as shown in Figure 10 7e ', the leaf spring 218 rests against the left side of the spool 112. The spool 112 has a peripheral projection 240 on the periphery which, when the spool 112 rotates, engages the leaf spring 218 to extend it outwardly. push to the left, so it will be obvious that the leaf spring 218 counteracts rotation of the spool 212 when the spring 218 is in the position of Figure 7e.

Wanneer de knop 213 in de tweede stand wordt bewogen, zodat de uitsparing 234 in aangrijping is met de pen 238, wordt de bladveer 218 naar links uitgebogen, zoals in figuur 20 7f wordt getoond. In deze toestand van de veer 218 kan de linkerspoel 112 zonder enige weerstand van de veer 218 roteren.When the knob 213 is moved to the second position so that the recess 234 engages the pin 238, the leaf spring 218 is bent to the left, as shown in Figure 20f. In this state of spring 218, left coil 112 can rotate without any resistance from spring 218.

Voor het beschrijven van de werking van dè reinigings-cassette 100 wordt aangenomen dat deze gebruikt wordt met 25 de eenheid 10 van het eerste type. .Voor een eenheid, van dat type wordt de bedieningsknop 230 in de in figuur 7f getoonde stand gedraaid zodat de veerinrichting 216 in de ontkoppelde toestand staat. Aangenomen wordt dat de cassette 106 op de juiste plaats is aangebracht zoals in figuur 5 wordt getoond. 30 De eerste stap is het op juiste wijze positioneren van het reinigingslint 108 in de huisconstructie 102.To describe the operation of the cleaning cassette 100, it is believed to be used with the first type unit 10. For a unit of that type, the control knob 230 is turned to the position shown in Figure 7f so that the spring device 216 is in the disengaged state. It is assumed that the cassette 106 is properly positioned as shown in Figure 5. The first step is to correctly position the cleaning ribbon 108 in the housing structure 102.

Voor het juist positioneren van het lint 108, zodat dit zijn reinigingswerking uit kan voeren, wordt de cassette 100 eerst ondersteboven gepositioneerd, zoals in figuur 7 wordt 35 getoond. Vervolgens wordt de rechterspoel 110, die zich in figuur 7 links bevindt, geroteerd waardoor alle vrije ruimte in het lint 108 wordt opgenomen zodat het voorste gedeelte 120 van het lint 108 zich volgens een rechte lijn langs het voorste gedeelte van de reinigingsinrichting 100 uitstrekt, 8200024To properly position the ribbon 108 so that it can perform its cleaning action, the cassette 100 is first positioned upside down, as shown in Figure 7. Then, the right spool 110, which is located on the left in Figure 7, is rotated to take up all the free space in the ribbon 108 so that the front portion 120 of the ribbon 108 extends in a straight line along the front portion of the cleaning device 100, 8200024

' - - II

-21- zoals getoond in figuur 7 en 8. Vervolgens wordt de linker plaatsbepalingsspoel 112 (in figuur 7 rechts getoond) in een richting gedraaid die in figuur. 7 in de richting van de klok is, waardoor een gedeelte van de lint 108 op de spoel 112 5 wordt gewikkeld. Deze verdraaiing gaat voort totdat dé lip 160a in aangrijping komt met het aanslagorgaan van 62. In deze toestand bevindt het reinigingslint 108 zich op de juiste plaats voor het toevoegen van de reinigingsoplossing.-21- as shown in Figures 7 and 8. Then, the left locating coil 112 (shown on the right in Figure 7) is rotated in a direction shown in Figure. 7 is clockwise, whereby a portion of the ribbon 108 is wound on the spool 112. This rotation continues until the lip 160a engages the stop member of 62. In this state, the cleaning tape 108 is in the correct location for adding the cleaning solution.

Voor het toevoegen van de reinigingsoplossing wordt het 10 deksel 128 in zijn neergelaten stand geplaatst (zoals in figuur 5 getoond) zodat het voorvenster 158 zich voor het lint 108 bevindt. Een geschikte reinigingsoplossing zou bijvoorbeeld zijn een oplossing van alcohol en een vloeibare fluorkoolstof. De reinigingsoplossing wordt op conventionele 15 wijze aan gebracht door de vijf vensters 150 tot en met 158 op de gedeelten van het lint 108 die door deze vensters 150 tot en met 158 bereikbaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met een langwerpig aanbrengorgaan dat aan zijn uiteinde voorzien is van een sponsachtig orgaan dat de reinigingsvloeistof 20 uit een fles op kan nemen en deze reinigingsvloeistof op het lint 108 aan kan brengen.To add the cleaning solution, the lid 128 is placed in its lowered position (as shown in Figure 5) so that the front window 158 is in front of the ribbon 108. A suitable cleaning solution would be, for example, a solution of alcohol and a liquid fluorocarbon. The cleaning solution is applied in a conventional manner through the five windows 150 through 158 to the portions of the ribbon 108 accessible through these windows 150 through 158. This can be done, for example, with an elongated applicator which is provided at its end with a sponge-like member which can receive the cleaning liquid 20 from a bottle and apply this cleaning liquid to the ribbon 108.

Wanneer de reinigingsoplossing aldus door de vensters 150 tot en met 158 is aangebracht, wordt‘het voorste deksel 128 omhoog bewogen en wordt de reinigingscassette in de 25 uitsparing 14 van de video-eenheid 10 geplaatst.Thus, when the cleaning solution has been applied through windows 150 through 158, the front cover 128 is raised and the cleaning cassette is placed in the recess 14 of the video unit 10.

De cassette inrichting 100 waarvan de huisconstructie in hoofdzaak. dezelfde vorm heeft als een conventionele band-cassatta 16 past gemakkelijk in de uitsparing 14. De rei-nigingsinrichting 100 is voorzien van plaatsbepalingsgaten 30 185, die passen op.overeenkomende plaatsbepalingspennen in de uitsparing 14 van de eenheid 10. Direct nadat de cassette in de uitsparing 14 is geplaatst, bevindt deze zich in de in figuur 8 getoonde positie, waarbij het reinigingslint 108 zich direct voor de twee geleidingselementen 46 en 48 bevindt 35 en eveneens voor de drukrol 66 en de geleidingspen 72.The cassette device 100 of which the housing construction is essentially. the same shape as a conventional tape cassette 16 fits easily into the recess 14. The cleaning device 100 is provided with locating holes 185 which fit on corresponding locating pins in the recess 14 of the unit 10. Immediately after the cassette has entered the recess 14 is placed in the position shown in Figure 8, the cleaning tape 108 being directly in front of the two guide elements 46 and 48 and also in front of the pressure roller 66 and the guide pin 72.

Wanneer de cassette 100 in de uitsparing 14 is geplaatst, start hierdoor ogenblikkelijk het mechanisme in de video-eenheid 10 dat de geleidingsring 44 in de richting tegen de klok in laat roteren en de plaatsbepalingsarm 68 naar voren 8200024 -22- laat zwaaien om zijn scharnier 70. Tegelijkertijd grijpt het remorgaan 30 de aandrijfring 26 aan waardoor.deze de. linkerspil en de bijbehorende plaatsbepalingspoel 112 vasthoudt. Het aanslagorgaan 164 verzekert dat de spoel 112 niet roteert 5 totdat de begrenzingsstang overbrenging naar zijn voorste stand is bewogen. Dit aanslagorgaan 164 kan enigszins naar voren verschuiven zodat het bijbehorende aanslagorgaan 166 op,.de spoel 112 door het orgaan 164 bewogen kan worden wanneer de spoel 112, gezien in figuur 8, in de richting tegen de 10 klok in wordt geroteerd. Wanneer de twee aanslagorganen 164 en 166 met elkaar in aangrijping zijn (zoals getoond in figuur 8) wordt rotatie van de spoel 112 in de richting van = de klok verhinderd totdat de buitenwaartse beweging van de plaatsbepalingsarm 68 de begrenzingsstang overbrenging 114 15 buitenwaarts beweegt (zoals in figuur 9 wordt getoond) -teneinde het orgaan 164 uit zijn aanslagstand te bewegen.When the cassette 100 is placed in the recess 14, this immediately starts the mechanism in the video unit 10 which rotates the guide ring 44 counterclockwise and pivots the locating arm 68 forward about its hinge. 70. At the same time, the brake member 30 engages the drive ring 26, causing it to. left spindle and associated locating coil 112. The stopper 164 ensures that the spool 112 does not rotate until the limiting rod transmission has moved to its forward position. This stop member 164 may shift slightly forward so that the associated stop member 166 on the spool 112 can be moved through the member 164 when the spool 112, as seen in Figure 8, is rotated counterclockwise. When the two stop members 164 and 166 are engaged with each other (as shown in Figure 8), rotation of the spool 112 in the clockwise direction is prevented until the outward movement of the locating arm 68 moves the limiting rod transmission 114 15 (such as (Figure 9 is shown) in order to move the member 164 out of its stop position.

Wanneer de geleidingsring 44 in de richting tegen de klok in roteert, trekt het voorste geleidingselement 46 het reinigingslint 108 naar voren zodat dit van de rechterspoel 20 110 afwikkelt, waarbij de linkerspoel 112 stil blijft staan.When the guide ring 44 rotates counterclockwise, the front guide element 46 pulls the cleaning tape 108 forward so that it unwinds from the right spool 20 110, leaving the left spool 112 stationary.

Bij de eenheid 10 van dit eerste type is de rechter aandrijf-vertanding ontkoppeld van zijn aandrijving tijdens dit gedeelte van de werking, zodat de rechterspoel 110 vrij kan roteren voor het afwikkelen van het lint 108. De geleidings-25 ring 44 beweegt continue door de positie van figuur 9 en komt tenslotte tot stilstand in de positie van figuur 10. Hierdoor komen de vijf- bevochtigde gedeelten van het reinigingslint 108 in een positie ten opzichte van de videokop 32, de audio- · kop 34, de kaapstander 64 en de drukrol 66 teneinde de 30 reinigingscyclus aan te vangen. In figuur 10 worden de vijf bevochtigde gedeelten als donkere gebieden op het lint 108 getoond, terwijl aan deze gebieden verwijzingscijfers zijn gegeven overeenkomend met hun voorafgaande vensterlocatie in de teruggetrokken positie, waarbij aan deze verwijzingscijfers 35 een "a" is toegevoegd. Het gedeelte van het lint 108 dat dus voor het venster 105 in de positie van figuur 8 lag, heeft in figuur 10 het verwijzingscijfer 150a. Op overeenkomstige wijze is het gedeelte van het lint 108 dat voor het venster 152 lag aangegeven in figuur 10 als 152a, enzovoort, tot aan de plaats 8200024 -23-....... .......... · ...........At the unit 10 of this first type, the right hand drive gear is disengaged from its drive during this portion of operation, so that the right spool 110 can rotate freely to unwind the ribbon 108. The guide ring 44 moves continuously through the position of Figure 9 and finally comes to a stop in the position of Figure 10. As a result, the five-wetted portions of the cleaning ribbon 108 come into position with respect to the video head 32, the audio head 34, the capstan 64 and the pressure roller 66 to commence the cleaning cycle. In Figure 10, the five wetted portions are shown as dark areas on the ribbon 108, while these areas are given reference numerals corresponding to their previous window location in the retracted position, with an "a" added to these reference numbers. Thus, the portion of the ribbon 108 that was in front of the window 105 in the position of Figure 8 has the reference numeral 150a in Figure 10. Likewise, the portion of the ribbon 108 lying in front of the window 152 is indicated in Fig. 10 as 152a, and so on, up to the location 8200024 -23 -....... .......... ...........

van 158a.from 158a.

Terwijl het lint zich in de positie van figuur 10 bevindt, wordt de toets "voorwaarts afspelen" van de video eenheid 10 ingedrukt waardoor de drukrol 66 in contact beweegt 5 met de kaapstander 64 die in de richting tegen de klok in roteert, 2oals in figuur 10 wordt getoond. Tegelijkertijd begint de rechter opwindspoel 110 in de richting van de klok te roteren en ontkoppelt het remorgaan 30 waardoor de spoel 112 kan roteren. In deze toestand bij de aanvang van de 10 reinigingscyclus is te zien dat de drie bevochtigde gedeelten 158a,156a en 154a in contact zijn met het oppervlak 38 van de videokop 32. Ook komt het bevochtigde bandgedeelte 150a juist in contact met het werkzame oppervlak van de audiokop .While the ribbon is in the position of Figure 10, the "forward play" key of the video unit 10 is pressed causing the pressure roller 66 to move in contact with the capstan 64 which rotates counterclockwise, as shown in FIG. 10 is shown. At the same time, the right hand take-up reel 110 begins to rotate clockwise and disengages the brake member 30 allowing the reel 112 to rotate. In this state at the start of the cleaning cycle, it can be seen that the three wetted portions 158a, 156a and 154a are in contact with the surface 38 of the video head 32. Also, the wetted tape portion 150a is just in contact with the active surface of the audio head.

34- Zodra de afspeeltoets op de video eenheid 10 is ingedrukt, 15 begint de videokop te roteren met een relatieve hoge om- wentelingssnelheid, waardoor de reinigingswerking van de bevochtigde gedeelten 158a,156a en 154a dus wordt versterkt. De drukrol 66 drukt het lint 108 ook tegen de kaapstander 64 aanr waardoor een lineaire beweging van het lint door de eenheid 10 20 wordt verkregen.34- Once the play key on the video unit 10 is pressed, the video head begins to rotate at a relatively high rotation speed, thus enhancing the cleaning action of the wetted portions 158a, 156a and 154a. The pressure roller 66 also presses the ribbon 108 against the capstan 64, whereby linear movement of the ribbon through the unit 20 is obtained.

Het reinigingslint beweegt van de positie van figuur 10 ongeveer o.ver 3 tot 5 inch (7,5-12,5 cm) in langsrichting, tot in de stand van figuur 11. Te· zien. is dat de bevochtigde gedeelten van het lint 108 langs de audiokop 34 zijn bewogen, 25 dan tussen de kaapstander 64 en de drukrol 66 door teneinde deze onderdelen te reinigen. Op dit moment beweegt het folie— deel 169 langs het detectie-element 74 teneinde-het uitscha-kelmechanisme te activeren zodat de drukrol 66 over een korte afstand, van de kaapstander 64 af beweegt voor het vrijlaten 30 van het lint 108. Direct hierna roteert de geleidingsring in de richting van de klok terug naar zijn uitgangsstand van figuur 8, en roteert de rechter opwindspoel in de richting van de klok teneinde het lint 108 op de spoel 110 op te wikkelen. De plaatsbepalingsarm 68 beweegt ook terug naar de 35 positie van figuur 8, waarbij de stangoverbrenging 114 eveneens terug beweegt onder invloed van de werking van het veer-orgaan 144.The cleaning ribbon moves longitudinally from the position of Figure 10 about 3 to 5 inches (7.5-12.5 cm), to the position shown in Figure 11. is that the wetted portions of the ribbon 108 have moved along the audio head 34, then pass between the capstan 64 and the pressure roller 66 to clean these parts. At this time, the foil portion 169 moves along the sensing element 74 to activate the disengaging mechanism so that the pressure roller 66 moves a short distance away from the capstan 64 to release the ribbon 108. Immediately thereafter, rotates the guide ring clockwise returns to its home position of Figure 8, and rotates the right hand take-up reel clockwise to wind the ribbon 108 onto the spool 110. The locating arm 68 also moves back to the position of Figure 8, with the rod transmission 114 also moving back under the action of the spring member 144.

Wanneer de verschillende onderdelen terugbewogen zijn tot in de stand van figuur 8, kan de cassette 100 eenvoudig 8200024When the various parts have been moved back to the position of figure 8, the cassette 100 can simply be 8200024

, I, I

-24- uit de uitsparing 14 worden genomen. Om de reinigingsinrich-ting 100 voor een volgende werking gereed te maken, wordt .:, deze eenvoudig omgekeerd en wordt de spoel 112 tot in de in -figuur 7 getoonde stand geroteerd. Hierna kan het lint 108.-24- are taken out of the recess 14. To prepare the cleaning device 100 for a subsequent operation, it is simply inverted and the spool 112 is rotated to the position shown in Figure 7. After this, the ribbon 108.

5 op de verschillende plaatsen weer bevochtigde worden en kan een volgende reinigingscyclus worden uitgevoerd op de boven beschreven wijze.5 are wetted again at the various locations and a subsequent cleaning cycle can be carried out in the manner described above.

Aan de hand van figuur 12 tot en met 15 zal nu de werking van de onderhavige uitvinding worden beschreven bij 10 gebruik in een videorecorder van het tweede type, zoals eerder werd beschreven. Zoals werd gesteld, begint de kop 32 bij de recorder van dat type te roteren zodra het reinigingslint naarbuiten wordt bewogen tot in contact met de kop 32. Ook is bij de recorder van het tweede type het remorgaan 30 niet 15 aanwezig of oefent dit remorgaan een remkracht uit die ‘in bepaalde gevallen niet voldoende is om het aandrijf or gaan 20 voldoende af te remmen.Referring now to Figures 12 through 15, the operation of the present invention will now be described when used in a second type video recorder, as previously described. As stated, the head 32 of the recorder of that type begins to rotate as soon as the cleaning tape is moved outward into contact with the head 32. Also, in the second type recorder, the brake member 30 is not present or this brake member exercises a braking force which, in certain cases, is not sufficient to brake the actuator 20 sufficiently.

Zoals in figuur 12 wordt weergegeven, wordt de veerin-richting 216 voor het gebruik van de cassette reinigingsin-20 richting 100 bij dit tweede type eenheid 10 in de aangrijpings-stand bewogen, waarbij de bladveer 218 de aanvangsrotatie van de spoel 112 in de richting van de klok tegenwerkt. In andere opzichten is de werking van de cassette reinigingsinrichting 100, zoals weergegeven, in de figuren 12 tot en met 15, vrijwel 25 gelijk aan- de werking van de eenheid zoals getoond in de • figuren 8 tot en met 11. Zoals in figuur 13 is te zien, blijft de arm. 68 in zijn teruggetrokken stand wanneer de ring 44 roteert om hét reinigingslint 108 naarbuiten te bewegén. Zeer kort daarna begint de arm 68 naar buiten te bewegen en het 30 aanslagorgaan 164 uit aangrijping met hetbijbehorende aan-slagorgaan 166 te bewegen. Daar het reinigingslint 108 nog steeds naar buiten wordt getrokken, treedt een spanning op in het lint 108 waardoor dit lint, behalve van de spoel 110, ook van de spoel 112 wordt af gewikkeld. Dit wordt tegengewerkt 35 door het veer orgaan 218 dat tegen het uitstekende orgaan 240 van de spoel 112 aanrust. Wanneer het lint 108 geheel uitgetrokken is, zoals getoond in figuur 14, is de volgende werking het indrukken van de afspeeltoets zodat het reinigingslint aangegrepen wordt door de kaapstander 64 en de drukrol 66 8200024 -25- gedwongen wordt door de eenheid 10 te bewegen. Hierdoor wordt een grotere spanningsbelasting op het lint 108 uitgeoefend dat zich op de spoel 112 bevindt, en dit is voldoende om de werking van de veer 218 te overwinnen. Het reinigingslint 5 wordt dus van de spoel 112 af gewikkeld terwijl de spoel 112 roteert, en het lint beweegt voorts door zijn reinigingscyclus tot in de stand van figuur 15. Daarna wordt het reinigingslint op dezelfde wijze teruggetrokken als hierboven werd beschreven voor de werking van de casettereinigingsinrichting 100 in de 10 eenheid 10 van het eerste type.As shown in Figure 12, the spring device 216 for using the cartridge cleaning device 100 in this second type of unit 10 is moved into the engaged position, with the leaf spring 218 starting the rotation of the spool 112 in the direction of the clock. In other respects, the operation of the cassette cleaning device 100, as shown, in Figures 12 through 15, is almost the same as the operation of the unit as shown in Figures 8 through 11. As in Figure 13 can be seen, the arm remains. 68 in its retracted position as the ring 44 rotates to move out the cleaning ribbon 108. Very soon thereafter, the arm 68 begins to move outwardly and the stop member 164 to move out of engagement with the associated stop member 166. Since the cleaning ribbon 108 is still pulled out, a tension occurs in the ribbon 108, causing this ribbon to unwind from the spool 112, in addition to the spool 110. This is counteracted by the spring member 218 which rests against the protruding member 240 of the coil 112. When the ribbon 108 is fully extended, as shown in Figure 14, the next operation is to press the play button so that the cleaning ribbon is engaged by the capstan 64 and the pressure roller 66 8200024 -25- is forced to move through the unit 10. Hereby, a greater tension load is applied to the ribbon 108 located on the spool 112, and this is sufficient to overcome the action of the spring 218. Thus, the cleaning ribbon 5 is unwound from the spool 112 while the spool 112 rotates, and the ribbon further moves through its cleaning cycle to the position of Figure 15. Thereafter, the cleaning ribbon is retracted in the same manner as described above for the operation of the cassette cleaning device 100 in the first type unit 10.

De reden dat het veerorgaan 218 buiten aangrijping met : de spoel 112 blijft in de toepassing bij de eenheid 10 van t het eerste type (zoals getoond in de figuren 8.:tot en met 11) ! is dat de rotatie van de kop 32 wordt vertraagd totdat het 15 lint 108 geheel uitgetrokken is en de afspeeltoets is ingedrukt. Wanneer de afspeeltoets ingedrukt wordt voor het doen aanvangen van de rotatie van de kop 32 en ook om de kaapstander 64 en de drukrol 66 in aangrijping met elkaar te laten komen en het lint 1Q8 naar buiten te laten trekken, zal, 20 wanneer er een voldoende grote tegenwerkende kracht op de spoel 112 werkt, de spanning in het lint 108 toenemen waardoor deze met een grotere kracht tegen de kop 32 aandrukt. Wanneer de kop 32 teveel weerstand tegen rotatie ondervindt wordt hierdoor een automatisch uitschakelmechanisme in de 25 eenheid 10 in. gang gezet.The reason that the spring member 218 is out of engagement with the coil 112 remains in use with the first type unit 10 (as shown in FIGS. 8: 11 through 11)! is that the rotation of the head 32 is delayed until the ribbon 108 is fully pulled out and the play key is pressed. When the play button is pressed to initiate the rotation of the head 32 and also to cause the capstan 64 and the pressure roller 66 to engage and to pull out the ribbon 1Q8, when there is a sufficient large counteracting force on the spool 112, the tension in the ribbon 108 increases, causing it to press against the head 32 with a greater force. When the head 32 encounters too much resistance to rotation, an automatic shut-off mechanism in the unit 10 is hereby engaged. set in motion.

Bij de eenheid 10 van het tweede type is de resulterende kracht op de kop 32 echter niet voldoende groot om het uit— schakelmechanisme in deze eenheid in gang te zetten daar de kop 32 reeds met een relatief hoge snelheid roteert wanneer - 30 de kaapstander 64 met de drukrol 66 in aangrijping komt.However, in the second type unit 10, the resulting force on the head 32 is not large enough to initiate the shutdown mechanism in this unit since the head 32 already rotates at a relatively high speed when the capstan 64 with the pressure roller 66 engages.

De werking van de cassettereinigingsinrichting 100 in de videorecorder eenheid 10 van het derde type zal nu verder worden beschreven aan de hand van de figuren 12 tot en met 15. Zoals eerder werd opgemerkt is dit derde type van de eenheid 35 10 zo uitgevoerd dat wanneer de band van een conventionele bandcassette uit de bandcassette wordt getrokken, de rechter aandrijf spil 18 stil blijft staan en de band van de linkerspoel 80 wordt af gewikkeld. Wanneer deze werking echter op zou •-treden wanneer de cassettereinigingsinrichting 100 in de werk— 8200024 ' zame stand in de eenheid 10 wordt geplaatst, zouden de bevochtigde reinigingsgedeelten van het lint 108 in het cassette-huis 102 blijven. Om dit probleem op. te lossen is de. eerdergenoemde koppelinrichting 214 aangebracht.The operation of the cassette cleaning device 100 in the third type video recorder unit 10 will now be further described with reference to Figures 12 to 15. As previously noted, this third type of unit 35 is configured so that when the tape of a conventional tape cassette is pulled out of the tape cassette, the right hand drive spindle 18 remains stationary, and the tape is unwound from the left spool 80. However, if this action were to occur when the cartridge cleaning device 100 is placed in unit 10 in the operating position, the wetted cleaning portions of the ribbon 108 would remain in the cartridge housing 102. To solve this problem. to solve is the. the aforementioned coupling device 214 is provided.

5 Teneinde de cassettereinigingsinrichting 100 voor te bereiden voor het ’ aanbrengen in de uitsparing 14 van het huis 12 van de eenheid, 10, wordt de cassette omgekeerd zodat het bodemoppervlak naarboven gekeerd is zoals in figuur 7 • wordt getoond. De spoel 112 wordt'daarna in de richting van 10 de klok geroteerd (zoals hierboven reeds eerder werd beschreven met betrekking tot de werking van een eenheid 10 van het . eerste type) totdat de lip 160a in contact kan komen met het : aanslagorgaan 162. Daarna wordt de spoel 110, zoals in figuur : 7 wordt getoond, tegen de richting van de klok in geroteerd 15 : om ruimte in het reinigingslint 108 op te nemen. De naaf 200 wordt daarna, in de richting van de klok geroteerd totdat de koppelingtanden 206 ,.210a-2l0c en 212 in aangrijping komen.In order to prepare the cassette cleaner 100 for insertion into the recess 14 of the housing 12 of the unit, 10, the cassette is inverted so that the bottom surface faces upward as shown in Figure 7. The coil 112 is then rotated clockwise (as previously described above with respect to the operation of a unit 10 of the first type) until the lip 160a can contact the stopper 162. Then, as shown in Figure 7, the spool 110 is rotated counterclockwise to take up space in the cleaning ribbon 108. The hub 200 is then rotated clockwise until the clutch teeth 206, 210a-210c and 212 engage.

Door dit te doen wordt de spoel 110 ten opzichte van de naaf 200 gepositioneerd zodat de spoel 110 vrij kan roteren over 20 nagenoeg vier volle omwentelingen in de afwikkelrichting, terwijl de naaf 200 stil blijft staan.By doing this, the spool 110 is positioned relative to the hub 200 so that the spool 110 is free to rotate about 20 full revolutions in the unwinding direction, while the hub 200 remains stationary.

De cassettereinigingsinrichting 100 wordt daarna in de uitsparing 14 van de eenheid 10 geplaatst op de eerder beschreven wijze. De veer inrichting 216 wordt eveneens in de vast-25 hondstand geplaatst zoals getoond in de figuren 12 tot en met 15. De afspeeltoets van de eenheid 10 wordt vervolgens ingedrukt om de ring 44 te laten roteren en het lint 108 naar buiten te laten trekken tot in de werkzame stand. Daar het ; veer orgaan .218 in aangrijping is met het uitsteeksel 240 op 30 de spoel 112, zal de spoel’ 112 niet direct gaan roteren. Daar het koppelingmechanisme 214 echter een vrije rotatie van de rechterspoel 110 over verscheidende omwentelingen toelaat, wordt reinigingslint 118 van de spoel 110 afgewikkeld.The cartridge cleaning device 100 is then placed in the recess 14 of the unit 10 in the manner previously described. The spring device 216 is also placed in the fixed dog position as shown in Figures 12 through 15. The play key of the unit 10 is then pressed to rotate the ring 44 and pull the ribbon 108 outwardly in the active position. Since it; spring member .218 is engaged with the protrusion 240 on the spool 112, the spool 112 will not immediately rotate. However, since the clutch mechanism 214 allows free rotation of the right spool 110 over several revolutions, cleaning tape 118 is unwound from the spool 110.

Wanneer het lint 108 zich in de in figuur 14 getoonde 35 stand bevindt, wordt de afspeeltoets van de eenheid 10 ingedrukt waardoor de kaapstander 64 en de drukrol 66 het lint 108 aangrijpen en dit door zijn reinigingscyclus bewegen. Tegelijkertijd begint de rechter aandrijfvertanding 18 te roteren xwaardoor het koppelingmechanisme 214 in aangrijping komt voor 40 82 0 0 02 4 4 ............... ....... ...... .......' -27- ...... " ' ' ......· het weer op de rechter spoel 110 wikkelen van het lint 108.When the ribbon 108 is in the position shown in Figure 14, the play key of the unit 10 is depressed causing the capstan 64 and the pressure roller 66 to engage the ribbon 108 and move it through its cleaning cycle. At the same time, the right-hand drive toothing 18 starts to rotate through which the clutch mechanism 214 engages 40 82 0 0 02 4 4 ............... ....... ..... . ....... '-27- ...... "' '...... · rewinding the ribbon 108 onto the right spool 110.

Aan het einde_van de reinigingscyclus wordt de eenheid 10 bediend teneinde de ring 44 te doen roteren en het lint 108 terug te laten trekken, terwijl tegelijkertijd de spoel 110 5 wordt geroteerd door de aandrijfvertanding, voor het op de spoel 110 wikkelen van het lint 108.At the end of the cleaning cycle, the unit 10 is operated to rotate the ring 44 and retract the ribbon 108, while at the same time rotating the spool 110 through the drive gear, for winding the ribbon 108 on the spool 110.

De figuren 16 tot en met 21 geven een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.. Getoond wordt een cassettehuis 300 met in het algemeen dezelfde vorm als een 10 bandcassette en geschikt om in de'recorder geplaatst te worden. Dit huis 300 heeft een bovenwand 302, een onderwand 304, een voorwand 306, een achterwand 308 en twee zijwanden 310. Het rechtergedeelte van de voorwand 306 is weggenomen en het aangrenzende gedeelte van de bodemwand 304 is bij 312 15 voorzien van een uitsparing voor het opnemen van geleidings— organen die op dit moment in conventionele recorders aanwezig zijn.Figures 16 to 21 show a second embodiment of the present invention. A cassette housing 300 is shown having generally the same shape as a tape cassette and suitable for insertion into the camcorder. This housing 300 has a top wall 302, a bottom wall 304, a front wall 306, a back wall 308, and two side walls 310. The right portion of the front wall 306 is removed, and the adjacent portion of the bottom wall 304 is provided with a recess at 312. incorporating guide members currently present in conventional recorders.

In het huis 300 zijn in hoofdzaak identieke rechter- en linkerspoelen 314 respektievelijk 316 gemonteerd. Op elk van 20 de spoelen 314 en 316 is een reinigingslint 318 gewikkeld dat zich van de spoelen uitstrekt door openingen in de voorwand 306 aan weerszijden van de uitsparing 312. Het voorste ge-•deelte van het lint 308 strekt zich dus bij 324 langs het voorste gedeelte van het huis 300 uit vlak voor de uitsparing 25 312. Het lint 318 is voldoende lang zodat de einden van het lint elk. over ongeveer 4 tot 6 slagen om beide spoelen 314 en 316 gewikkeld kan zijn.Basically identical right and left coils 314 and 316 are mounted in housing 300, respectively. On each of the reels 314 and 316, a cleaning ribbon 318 is wound extending from the reels through openings in the front wall 306 on either side of the recess 312. Thus, the front portion of the ribbon 308 extends along the length of 324 front portion of the housing 300 just before the recess 312. The ribbon 318 is sufficiently long that the ends of the ribbon are each. can be wound about both coils 314 and 316 about 4 to 6 turns.

In figuur 18 is te zien dat elke spoel 314 of 316 een naaf gedeelte-.. 325 omvat met een onderste buisvormig gedeelte 30 328 met een relatief kleine diameter en een schijf gedeelte 330 dat drie gaten 332 heeft die daarin zijn gevormd door het opnemen van aandrijfelementen van de recorder. Met het naaf-gedeelte 326 is het buitenste gedeelte van de spoel 314 of 316 verbonden, waarbij dit buitenste gedeelte een binnenste 35 cylindrische wand 334 en een buitenste cylindrische wand 336 omvat die stijf met elkaar zijn verbonden aan hun bovenranden door middel, van een ringvormig gedeelte 338. De bovenste en onderste ringvormige flenzen 340 en 342 strekken zich buitenwaarts van de buitenwand 336 uit voor het vormen van een ring-xvormige uitsparing waarin het reinigingslint 318 gewikkeld kan φ· -28- worden. Elk van de flenzen 340 en 342 is voorzien van een aantal op gelijkmatige afstanden aangebrachte boogvormige toegangsopeningen 344 die van elkaar zijn gescheiden door.In Figure 18, it can be seen that each coil 314 or 316 includes a hub portion 325 with a lower tubular portion 30 328 with a relatively small diameter and a disk portion 330 having three holes 332 formed therein by receiving drive elements of the recorder. Connected to the hub portion 326 is the outer portion of the spool 314 or 316, this outer portion comprising an inner cylindrical wall 334 and an outer cylindrical wall 336 which are rigidly joined together at their top edges by means of an annular portion 338. The top and bottom annular flanges 340 and 342 extend outwardly from the outer wall 336 to form an annular recess into which the cleaning ribbon 318 can be wrapped φ · -28-. Each of the flanges 340 and 342 includes a number of evenly spaced arcuate access openings 344 which are separated by.

. spaakorganen 346 met een relatief .geringe breedte. De boven-5 wand .302 en de bodemwand 304 zijn ook elk voorzien van een paar diametraal tegenover elkaar liggende verticaal gerichte toegangsopeningen 348 respektievelijk 350. Deze openingen 348 en 350 zijn respektievelijk direct boven en onder de flenzen 340 en 342 van een bijbehorende spoel 314 of 316 10 gepositioneerd, zodanig dat deze verticaal op éën lijn liggen met de spoeltoegangsopeningen 344 die zich op elk moment nabij ; de openingen 348 en 350 bevinden. Wanneer de reinigingsvloei-. stof dus door de toegangsopeningen 348 en/of 350 wordt gegoten, worden de gedeelten van het reinigingslint 318,,die zich 15 tussen een paar toegangsopeningen 348 en 350 bevinden, bevochtigd met de reiiiigingsoplossing, terwijl de andere gedeelten van het lint 318 droog blijven.. spoke members 346 with a relatively small width. The top wall .302 and the bottom wall 304 also each include a pair of diametrically opposed vertically oriented access openings 348 and 350, respectively. These openings 348 and 350 are directly above and below flanges 340 and 342 of an associated coil 314, respectively. or 316 positioned so that they are vertically aligned with the flush access openings 344 that are nearby at any time; openings 348 and 350 are located. When the cleaning fluid. Thus, when dust is poured through the access openings 348 and / or 350, the portions of the cleaning ribbon 318 located between a pair of access openings 348 and 350 are wetted with the cleaning solution, while the other portions of the ribbon 318 remain dry.

Ook zijn in de bovenwand 304 van het huis 300 rechter en linker cirkelvormige openingen 352 respektievelijk 354 ge-20 vormd, op de plaats van de naaf gedeelten 326 van de rechter-en linkerspoelen 314 en 316. Deze openingen 352 en 354 maken 'het mogelijk dat de aandrijf elementen van de recorder in aan— grijping komen met het naafgedeelte 326. In de hier getoonde speciale uitvoeringsvorm bevinden de twee paar diametraal 25 tegenover elkaar liggende bodemtoegangsopeningen 350 zich aan weerszijden van de openingen 352 en 354.Also, in the top wall 304 of the housing 300, right and left circular openings 352 and 354, respectively, are formed at the location of the hub portions 326 of the right and left coils 314 and 316. These openings 352 and 354 allow that the drive elements of the recorder engage the hub portion 326. In the special embodiment shown here, the two pairs of diametrically opposed bottom access openings 350 are located on either side of the openings 352 and 354.

Teneinde^ da plaats van het lint 318 op de twee spoelen 314 en 316 aan te geven is een wijzerorgaan 356 aangebracht dat roteerbaar in het. middéndeel van 'het huis 300 is gemon-• '30 teerd. Deze wijzer, 356 heeft een aantal over de omtrek op een afstand van elkaar liggende .tanden 358 die éën enkele tand 360 aan kunnen grijpen welke zich op de omtrek van de linkerspoel 316 bevindt. Het wijzerorgaan 356 wordt meegevend in elke willekeurige positie gehouden door een bladveer 362 die 35 door·'middeluvan een paar:.pennen 364 in het huis is gemonteerd.In order to indicate the location of the ribbon 318 on the two spools 314 and 316, a pointer 356 is rotatable in it. middle part of 'house 300 is mounted. This pointer, 356, has a plurality of circumferentially spaced teeth 358 capable of engaging a single tooth 360 located on the periphery of the left coil 316. The pointer 356 is held resiliently in any position by a leaf spring 362 mounted in the housing by a pair of pins 364.

Wanneer de spoel 316 één enkele omwenteling maakt, komt deze in aan grijping met een aangrenzende tand 358 en beweegt deze de wijzer 356 over één stap die gelijk is aan de afstand ‘^van een aangrenzend paar tanden 358. Na een dergelijke stap 8200024 grijpt de veer 362 de volgende-tand 358 aan teneinde de wijzer 356 in de nieuwe stand vast te houden. De tanden zijn opeenvolgend genummerd en in de bovenwand 3Q2 is een aanwijs opening 366, die zodanig gepositioneerd is dat het nummer wordt ge-5 toond dat zich nabij de voorste tand 358 bevindt. Zoals in figuur 1 wordt getoond, verschijnt het nummer in het venster 366. Wanneer het nummer "1" in het venster 366 ver-• schijnt betekent dit dat het lint 318 het juiste aantal slagen op elk van de spoelen 3.14 en 316 is gewikkeld zodat het lint 10 318 zich in zijn juist voor-reinigingstoestand bevindt.When the coil 316 makes a single revolution, it engages an adjacent tooth 358 and moves the pointer 356 one step equal to the distance of an adjacent pair of teeth 358. After such a step 8200024, the spring 362 the next tooth 358 to hold the pointer 356 in the new position. The teeth are numbered sequentially, and in the top wall 3Q2 is an indicator opening 366 positioned to show the number located near the front tooth 358. As shown in Figure 1, the number appears in the window 366. When the number "1" appears in the window 366, this means that the ribbon 318 is wound the correct number of turns on each of the spools 3.14 and 316 so that the ribbon 10 318 is in its proper pre-cleaning condition.

Voor wat betreft de werking van deze twee uitvoeringsvorm worden eerste de twee spoelen 314 en 316 zodanig geroteerd dat het lint 318 zich in zijn juist voor-reinigingsstand bevindt, zoals aangegeven wordt door het in het. venster 366 (op de 15 direct hierboven beschreven wijze) verschijnen van het cijfer " 1". In deze toestand is het lint gelijkmatig op de twee spoelen 314 en 316 gewikkeld. De volgende stap is het aanbrengen van de- reinigingsoplossing in het juiste stel toegangs-gaten 348 en 350. Dit zal afhangen van de kenmerken van de 20 recorder waarbij de eenheid wordt gebruikt. In de eenheid 370 die in figuur 19 slechts gedeeltelijk wordt getoond, wordt bij i de normale werkwijze de band van de rechterspoel van de band-cassette af gewikkeld. Voor deze .speciale eenheid 370 wordt de reinigingsoplossing dus eerst-door het rechter stel bovenste 25 gaten 348 aangebracht; vervolgens wordt het huis 300 omgekeerd zodat de bovenzijde 304 naar boven is gekeerd; en wordt reinigingsoplossing ook door de twee rechter bodemgaten 350 aangebracht,As to the operation of these two embodiments, first the two spools 314 and 316 are rotated such that the ribbon 318 is in its proper pre-cleaning position, as indicated by inserting it into the. window 366 (in the manner described immediately above) of the digit "1". In this state, the ribbon is wound evenly on the two spools 314 and 316. The next step is to apply the cleaning solution to the appropriate set of access holes 348 and 350. This will depend on the features of the recorder using the unit. In the unit 370 shown only partially in Figure 19, in the normal method, the tape is unwound from the right spool of the tape cassette. Thus, for this special unit 370, the cleaning solution is first applied through the right set of top holes 348; then the housing 300 is inverted so that the top side 304 faces upward; and cleaning solution is also applied through the two right bottom holes 350,

Het gevolg van het feit dat de stellen gaten 348 en 350 30 diametraal tegenover elkaar liggen is dat de reinigingsoplossing op het lint wordt aangebracht op over de omtrek op een afstand van elkaar liggende plaatsen. Daar in de voor-reini-gingstoestand het. lint ongeveer vier tot zes maal met slagen op de spoel 314 is opgewikkeld, wordt de reinigingsoplossing 35 op tenminste acht plaatsen op het lint 318 aangebracht.The result of the sets of holes 348 and 350 being diametrically opposed is that the cleaning solution is applied to the ribbon at circumferentially spaced locations. There in the pre-cleaning state. ribbon has been wound onto the spool 314 approximately four to six times, the cleaning solution 35 is applied to the ribbon 318 in at least eight locations.

Het huis 300 wordt daarna in de recorder eenheid 370 geplaatst en de eenheid wordt bediend teneinde de geleidings-organen 371 van de eenheid 370 het voorste lintgedeelte 324 aan te laten grijpen en dit in een baan om· de afspeelkop 372 ' ^ 4 heen en in aangrijping daarmee te bewegen. Vervolgens wordt de eenheid bediend om de kaapstander 374 en de drukrol 376 het lint 318 aan te laten grijpen en het lint 318 door de eenheid 370 te laten bewegen. Tegelijkertijd zorgen de aan-5 drijfeenheden van de eenheid 370 ervoor dat de spoelen 314 en 315 roteren volgens de bewegingsrichting van het lint 318.The housing 300 is then placed in the recorder unit 370 and the unit is operated to cause the guide members 371 of the unit 370 to engage the front ribbon portion 324 in orbit around the play head 372 'and 4. engagement to move with it. Then, the unit is operated to cause the capstan 374 and the pressure roller 376 to engage the ribbon 318 and move the ribbon 318 through the unit 370. At the same time, the drive units of the unit 370 cause the spools 314 and 315 to rotate according to the direction of movement of the ribbon 318.

Dit heeft tot gevolg dat de gedeelten van het lint 318 die met de reinigingsoplossing zijn bevochtigd (aangegeven met 378) langs de verschillende onderdelen van de eenheid 370 i 10 bewegen waardoor deze worden gereinigd. Het afwisselende contact van eerst een bevochtigd gedeelte van het lint en ver-; volgens een droog gedeelte van het lint 318 met de verschil-; lende onderdelen van de eenheid 370 heeft in feite een be-! vochtiging- en droogwerking tot gevolg die de reiniging van 15 de kop 372 en de andere onderdelen verbetert.As a result, the portions of the ribbon 318 wetted with the cleaning solution (indicated by 378) move along the various parts of the unit 370 i 10 for cleaning. The alternating contact of first a wetted portion of the ribbon and then; according to a dry portion of the ribbon 318 with the differential; In fact, some parts of the unit 370 have a control! resulting in moistening and drying action which improves cleaning of the head 372 and the other parts.

Voor. de beëindiging van de reinigingscyclus is het lint 318 voorzien van een uitschakelgedeelte (bijvoorbeeld een doorzichtig gedeelte of een metalen deel) waardoor de eenheid. 370 de geleidingsorganen 371 terugbeweegt in de teruggetrokken 20 stand. Tegelijkertijd worden ëên of beide spoelen 314 en 316 door de aandrijfelementen van de eenheid 370 geroteerd teneinde het lint 318 in het huis 300 op te wikkelen.In front of. At the end of the cleaning cycle, the ribbon 318 includes a switch-off portion (e.g., a transparent portion or a metal portion) through which the unit. 370 moves the guide members 371 back into the retracted position. At the same time, one or both of the coils 314 and 316 are rotated by the drive elements of the unit 370 to wind the ribbon 318 in the housing 300.

Een van de problemen die optreden bij een reinigings-inrichting voor>'.videorecorders is dat er verscheidene een-25 heden zeer vaak van elkaar verschillen wat betreft de wijze waarop de afspeelband van de spoelen wordt afgewikkeld. Bij 'sommige eenheden wordt de band van de rechterspoel afgewikkeld en bij weer andere van de linkerspoel. Bij deze tweede uitvoeringsvorm wordt dit probleem op unieke wijze opgelost door '30 het mogelijk te maken dat het lint 318 met een reinigingsoplossing bevochtigd kan worden. Op de plaats van de rechter-en linkerspoel 314 en 316 of van beide, waardoor het lint 318 van beide spoelen 314 of 316 afgewikkeld kan worden.One of the problems that arises with a video recorder cleaner is that several units very often differ in the manner in which the playback tape is unwound from the reels. In some units, the tape is unwound from the right spool, and still others from the left spool. In this second embodiment, this problem is uniquely solved by allowing the ribbon 318 to be wetted with a cleaning solution. In place of the right and left spools 314 and 316 or both, allowing the ribbon 318 to be unwound from both spools 314 or 316.

Een modificatie van de tweede uitvoeringsvorm is in 35 figuur 21 weergegeven. In plaats van gebruik te maken van het wijzerorgaan 356 voor het aan geven van de plaats van het lint 318, is het eenvoudigweg mogelijk om kenmerken, (bijvoorbeeld nummers) op het onbedekte oppervlak van het lint 318 aan te . brengen op over de lengte van het lint op afstand van elkaar • 82 0 0 0 2 4 * * , * « liggende plaatsen. Wanneer een bepaalde numerieke waarde verschijnt op het voorste vrij liggende gedeelte 324 van het lint 318 weet de gebruiker dat het lint 318 zich in zijn juiste - voor-reinigingsstand bevindt. Zoals in figuur 21 is weerge-5 geven, verschijnt het nummer M'* bijvoorbeeld bij de opening 316. De gebruiker roteert de spoelen 314 en 316 eenvoudig op geschikte wijze zodat de juiste numerieke waarde (bijvoorbeeld • "0") ter plaatse van. de opening 316 verschijnt. .Het lint 318 ; bevindt zich dan in de juiste voor-reinigingsstand. ' 10 8200024A modification of the second embodiment is shown in Figure 21. Instead of using the pointer 356 to indicate the location of the ribbon 318, it is simply possible to add features, (for example, numbers), on the exposed surface of the ribbon 318. apply spaced along the length of the ribbon • 82 0 0 0 2 4 * *, * «lying places. When a certain numerical value appears on the front exposed portion 324 of the ribbon 318, the user knows that the ribbon 318 is in its correct pre-cleaning position. For example, as shown in Figure 21, the number M '* appears at the aperture 316. The user simply rotates the spools 314 and 316 appropriately so that the correct numerical value (for example, "0") is at. the opening 316 appears. The ribbon 318; is then in the correct pre-cleaning position. 10 8200024

Claims

1. Cleaning device particularly suitable for use with a playback and / or display device, comprising a head member with a contaminated head surface and between a first retracted position and a second operative position movable guide means for operating contact moving a tape with the head member, the device being suitable for cleaning at least the head surface and characterized by a housing to be mounted in an operative position relative to the recorder, a cleaning tape mounted in the housing that a retracted pre-cleaning position in the house and a cleaning position in which it. ribbon located partially outside the housing, the housing having first openings on a front portion of the housing for releasing a first engagement portion of the ribbon for engagement thereof by the guide means such that the ribbon passes through the guide means can be engaged and pulled out of the housing into its cleaning position, such that a second cleaning portion of the ribbon is moved into contact with at least the head member, and the housing has second access openings through which the second portion of the ribbon is accessible when the ribbon is in its retracted position, such that a cleaning material can be applied to the second ribbon portion when the ribbon is in its retracted position. claim 1, characterized in that a rotatably mounted coil in the housing engages the lin It is arranged that the spool is arranged with respect to the ribbon in such a way that it can be rotated in a pre-cleaning position in which the ribbon is wound on the spool in its pre-cleaning position, the device further comprising position-determining means for inserting in their positioning pre-cleaning positions of the ribbon and the spool, respectively. ^ 3- Device according to claim. 2, with the attribute, ... 82 0 0 0 2 4 -. -33 -..... ....... ....... that the locating means comprise an indicator, which is connected to the coil, in such a manner that the indicator moves by rotation of the coil in order to determine the position of indicate the ribbon relative to the spool *

4. Device as claimed in claim 2, characterized in that the positioning means comprise marks on the ribbon for indicating the position of the ribbon relative to the pre-cleaning position of the ribbon *.

Device as claimed in claim 2, characterized in that the position-determining means comprise co-acting stop means which engage when the coil has been rotated in its pre-cleaning position. ;

6. Device according to claim 2, characterized in that the access openings are a number of access openings arranged along an edge portion of the housing. . 7. Device as claimed in claim 2, characterized in that the spool is provided with a number of circumferentially arranged holes which leave the ribbon wound on the spool, the access openings comprising at least one housing opening near the spool openings, so that a cleaning material can be passed through the housing opening to be supplied to at least a portion of the reel openings on a ribbon wound on the reel.

8. Device as claimed in claim 1, characterized in that · two reels are rotatably mounted in the housing, that the ribbon can be wound on each of the reels, that each reel has openings on the ribbon, leaving openings close to the housing. housing openings positioned in the spool openings, through which a cleaning material can be supplied to the housing openings and through the spool openings so that the cleaning material is applied to the ribbon portions near the housing openings.

9. Device as claimed in claim 1, characterized in that there are two rotatably mounted in-house reels, wherein the ribbon can be wound on both reels, at least one of the reels being connectable to a driving element of the device, while the device further comprises coupling means which position one coil in such a way / way 8200024 ........... .............. "...... ......- 34 - ”................ .......... ..... ......... * «• can engage that the coil is rotated in a first direction, while allowing at least a limited relatively free rotation of the coil in a second direction.

10. Device as claimed in claim 9, characterized in that the coupling means comprise at least a first coupling member which is connected to the coil and a second coupling member which can engage the drive member of the device, wherein the two coupling members first and second have edge means that can engage in driving engagement with each other, and also allow at least limited free relative rotation. 11. A method of cleaning at least one head member of a display and / or recording device, the device comprising guide means movable between a first retracted position and a second operating position to provide a tape. in operative contact with the head member, characterized by providing a housing to be disposed in an operative position relative to the device and a cleaning ribbon disposed in the housing, bringing the ribbon into a retracted pre-cleaning position such that cleaning portions of the ribbon are located near access openings in the housing, applying a cleaning material through the access openings on the cleaning portions, inserting the housing 25 into the recorder and the. actuating the device whereby the guide means engages a front portion of the ribbon to move the ribbon-in-contact with the head member, the cleaning portions of the ribbon in cleaning contact with the head member. . 12. Method # according to claim 11, characterized in that! the ribbon is brought into its pre-cleaning position by rotating a reel located in the housing on which the ribbon is wound to move an indicator into a position indicating the pre-cleaning position.

A method according to claim 11, characterized in that the ribbon is brought into the pre-cleaning position by positioning positioning marks on the ribbon in a correct position relative to the housing. '' - - - * '· "8200024 -35-. * Λ

Method according to claim 11, characterized in that the ribbon is brought into its pre-cleaning position by rotating a spool on which the ribbon is wound in the housing, whereby cooperating stop means engage 5. when the ribbon is in its pre-cleaning cleaning position.

Method according to claim 11, characterized in that the ribbon is wound on two spools in the housing, and that cleaning material selectively introduced through access opening means: into the housing and into at least one of the spools in order to selectively supply cleaning material to cleaning portions of the ribbon on at least one of the spools, ; that the device is then put into operation, as a result of which • the ribbon parts, on which the cleaning material is applied, come into contact with the head of the device. 15 8200024