NL8120215A - - Google Patents

Description

4 - ! . 81 2 02 1 5

Hellingmeter met communicerende vaten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten of het toestaan van instelling van de mate van helling, in een vertikaal vlak, van de hartlijn van een buisvormig voorwerp, uitgaande van een waarnemings-5 punt dat zich in dit zelfde vlak kan bevinden, welke inrichting een stelsel van communicerende vat omvat, dat is verbonden met het buisvormige voorwerp en een vloeistof bevat.

De registratie van de mate van helling van een 10 voorwerp uitgaande van een waarnemingspunt dat zich haaks bevindt op het vertikale hellingsvlak van een referentie-hartlijn van dit voorwerp kan gemakkelijk tot stand worden gebracht daar het mogelijk is de hellingshoek te materialiseren en deze hoek waar te nemen. Daarentegen 15 kan de registratie van de mate van helling van een voorwerp uitgaande van een waarnemingspunt dat zich in het hellingsvlak zelf bevindt niet tot stand worden gebracht door eenvoudige direkte waarneming van de hellingshoek.

De uitvinding heeft dus tot doel het verschaffen 20 van een inrichting die eenvoudig is en gemakkelijk te gebruiken en die het oplossen van deze moeilijkheid mogelijk maakt.

Tot dit doel is de inrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het stelsel is samengesteld 25 uit een eerste buisvormig compartiment, waarvan ten minste een deel van de wand transparant of doorschijnend is, zodanig dat het niveau van de vloeistof kan worden waargenomen, uit een ringvormige kamer, die haaks op de hartlijn van het buisvormige voorwerp is aangebracht en 30 uit een tweede buisvormig compartiment dat evenwijdig loopt mèt en diametraal staat tegenover het eerste, waarbij de hartlijnen van de twee buisvormige compartimenten zijn aangebracht in het vertikale hellingsvlak van de hartlijn van het voorwerp, de boveneinden van deze twee 35 compartimenten uitmonden in de ringvormige kamer en hun ondereinden met elkaar in verbinding staan door een verbindingsleiding, terwijl de hoeveelheid vloeistof in het stelsel van communicerende vaten zodanig is dat het 8120215 - 2 - niveau ervan in de nabijheid van het boveneinde van het eerste compartiment voor de minimale helling van de hartlijn van het voorwerp ten opzichte van de vertikaal en de verhouding tussen de doorsnede van de ringvormige 5 kamer en die van het eerste compartiment voldoende groot is voor de variatie van het niveau in deze kamer, wanneer de hartlijn van het voorwerp een helling ondergaat, hetzij nagenoeg te verwaarlozen is ten opzichte van de wijziging van het niveau in het eerste compartiment.

10 De uitvinding zal beter begrepen kunnen worden aan de hand van een beschrijving van een uitvoeringsvorm van de inrichting, die hieronder wordt gegeven bij wijze van niet beperkend voorbeeld, onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 15 fig. 1 een schematisch zijaanzicht toont, in perspectief, van de inrichting; fig. 2 schematisch een doorsnede toont van de inrichting weergegeven in fig. 1 volgens een vertikaal doorsnijdingsvlak haaks op het vlak van fig. 1; en 20 fig, 3 schematisch een doorsnede toont over de inrichting volgens het vlak III-III aangegeven in fig. 2.

De uitvoeringsvorm van de inrichting weergegeven in de tekening is bestemd voor het vastleggen van de 25 helling van een buis van een mortier met het oog op het regelen van de dracht van het schot.

Zoals blijkt uit fig. 1 omvat de inrichting een buisvormige manchet 1, die een deel van de lengte van de buis van het mortier 2 omringt, welke manchet 30 ondoorschijnend is en is voorzien van een waarnemings-venster 3 voor het laten zien van het niveau 4 van de vloeistof opgenomen in een buisvormig compartiment 5 dat deel uitmaakt van een stelsel van communicerende vaten. De manchet 1 wordt op een vaste plaats gehouden 35 tegen een kraag 6 van de buis 2 door middel van een klemschroef 7, die samenwerkt met een schroefdraad 8 (fig, 2) aangebracht op de buis 2. De kraag 6 werkt samen met een andere kraag 9 voor het vasthaken van de bevestigingsmiddelen (niet weergegeven) van een 40 draagband voor het transport van de buis 2 (eveneens 8120215 - 3 - niet weergegeven). Het waarnemingsvenster 3 is voorzien van een schaalverdeling om het aflezen van de stand van het vloeistofniveau 4 mogelijk te maken. Deze schaalverdeling kan op gunstige wijze zijn voorzien van indi-5 caties corresponderend met de dracht van het schot, bijv. uitgedrukt in meters, welke dracht, zoals bekend is, in direkt verband staat met de helling van de buis bij een granaat die bepaalde eigenschappen bezit.

Een ringvormige kamer 10 wordt begrensd door 10 de manchet 1 en door een ringvormige groef 10', aangebracht in de wand van de buis 2. Deze kamer staat in verbinding met het compartiment 5 door middel van een leiding samengesteld uit een eerste ringvormige aftakking 11, begrensd door de manchet 1 en een ringvormige groef 15 11', en uit een tweede rechte aftakking 12 die evenwijdig loopt met de hartlijn van de buis 2 en wordt begrensd door de manchet 1 en een in lengterichting lopende groef 12' (fig. 2 en 3) aangebracht in de wand van de buis 2.

20 Het compartiment 5 wordt zelf begrensd door de manchet 1 en een in lengterichting lopende groef 5', aangebracht in de wand van de buis 2.

De ringvormige kamer 10 staat in verbinding met de boveneinden van het compartiment 5 resp. van 25 de rechtlijnige aftakking 12 van de verbindingsleiding en de ringvormige aftakking 11 van deze laatste staat in verbinding met de ondereinden van het compartiment 5 resp. van de rechtlijnige aftakking 12 van deze leiding.

Zoals blijkt uit fig. 2 wordt de afdichting 30 van het stelsel van communicerende vaten verkregen in het inwendige van de manchet 1 en wel door middel van twee torische afdichtingen 13. Cirkelvoritlige dempings-afdichtingen 14 zijn aangebracht tussen de uiteinden van de manchet l en de kraag 6 enerzijds en de vastklem-35 schroef 7 anderzijds.

De inrichting werkt op de volgende wijze: het niveau van vulling met vloeistof wordt zodanig geregeld, dat wanneer de hartlijn van de buis 2 vertikaal staat het vloeistofniveau in het compartiment 5 komt 40 te liggen in de nabijheid van het boveneinde 16 (fig. 2) 8120215 t - 4 - van dit laatste, dus op het niveau van de onderrand van de groef 10'. Het niveau van de vloeistof in de aftakking 12 van de verbindingsleiding komt dan eveneens te liggen op het niveau van de onderrand van de groef 10, 5 waarbij het compartiment 5 en de twee aftakkingen 11 en 12 van de verbindingsleiding geheel zijn gevuld met vloeistof en de kamer 10 leeg is.

Wanneer nu, zoals blijkt uit fig. 2, de hartlijn van de buis 2 wordt verzwenkt in het vertikale 10 symmetrievlak van het compartiment 5 en van de rechtlijnige aftakking 12 van de verbindingsleiding van dit laatste met de kamer 10, zal het niveau van de vloeistof in het compartiment 5 lager worden en een hoeveelheid vloeistof, corresponderend met de vermindering van het 15 volume ingenomen door de vloeistof in het compartiment 5 stroomt weg door de bovenste opening 15 van de aftakking 12 van de verbindingsleiding, in de kamer 10. Ten gevolge van het feit, dat de doorsnede van de kamer 10 veel groter is dan die van het compartiment 5 zal het 20 niveau van de vloeistof praktisch niet uitstijgen boven het niveau van de onderrand van de groef 10' in de nabijheid van de bovenste opening 15 van de aftakking 12 van de verbindingsleiding. Dit is zelfs het geval wanneer de maximale helling van de hartlijn, die is in te 25 stellen door middel van de inrichting, wordt bereikt, dat wil zeggen wanneer het vloeistofniveau in het compartiment 5 zich verlaagd tot in de nabijheid van het ondereinde 17 daarvan.

De aflezing van het vloeistofniveau in het 30 compartiment 5 maakt de instelling mogelijk van de mate van helling van de hartlijn van de buis 2 tussen de vertikale stand, die correspondeert met het maximale niveau bereikt in de nabijheid van het boveneinde 16 van het compartiment 5, en de maximale helling correspon-35 derend met het minimale niveau bereikt in de nabijheid van het ondereinde 17 van dit compartiment.

Dankzij het feit dat het vloeistofniveau in de kamer 10 praktisch niet uitstijgt boven de bovenste opening van de aftakking 12 van de verbindingsleiding 40 wordt de amplitude van de verplaatsing van het vloeistof- 8120215 - 5 - niveau in het compartiment 5, bij een bepaalde wijziging van de hellingshoek van de buis 2, ongeveer verdubbeld ten opzichte van dat bij een stelsel van communicerende vaten in de vorm van een eenvoudige U-vormige buis met constante 5 dwarsdoorsnede, dus niet voorzien van de ringvormige kamer 10 maar van een verlenging van de aftakking 12 van de verbindingsleiding evenwijdig met de hartlijn van de buis 2.

De beschreven inrichting maakt het dus in zekere zin mogelijk een "vertraging" te realiseren van de amplitude 10 van de verplaatsing van het vloeistofniveau in het compartiment 5 bij het doen hellen van de buis, wat omgezet wordt in een vergroting van de gevoeligheid en van de nauwkeurigheid van de aflezing.

Teneinde een snelle demping te bereiken 15 van de trillingen van het vloeistofniveau na een wijziging van de helling van de buis, en om dientengevolge tijds-verlies te vermijden voor de aflezing, en om eveneens de evenwichtsstand van het vloeistofniveau te stabiliseren bijv. in het geval dat de inrichting moet worden gebruikt 20 in een omgeving waar zich schokken, stoten en trillingen voor kunnen doen, kan het gunstig zijn dat de doorsnede van de verbindingsleiding, ten minste over een deel van de lengte van deze leiding, bijv. de ringvormige aftakking 11, kleiner is dan die van het buisvormige compartiment 5.

25 Teneinde de aflezing van de stand van het vloeistofniveau te vergemakkelijken, bijv. in de nacht of bij mist, kan het gunstig zijn de inrichting te voorzien van middelen voor het uitzenden of weerkaatsen van licht, bijv. gevormd door een bus die een luminicerende substantie 30 omsluit, aangebracht achter het buisvormige compartiment 5, waarbij als vloeistof die is opgenomen in het stelsel van communicerende vaten, wordt gebruik gemaakt van een vloeistof die ondoorschijnend is voor licht ofwel emitterend of reflecterend is.

35 Het feit, dat het mogelijk is de mate van helling van de hartlijn van de buis in te stellen uitgaande van een waarnemingspunt aangebracht in het vertikale hellings-vlak van deze hartlijn, vormt een belangrijk voordeel bij het gebruik van de inrichting in het geval van een mortier, 40 daar deze het mogelijk maakt in dezelfde stand het richten 8120215 -δέη de regeling van de dracht uit te voeren.

Het gebruik van de inrichting is evenwel niet beperkt tot datgene wat hierboven beschreven is want het gebruik van de inrichting biedt voordelen bij 5 vele andere toepassingen waar het gewenst is de mate van instelling van de hartlijn van een voorwerp af te kunnen lezen uitgaande van een waarnemingspunt dat zich bevindt in het vertikale hellingsvlak van deze hartlijn of in de nabijheid van dit vlak, zoals bijv. voor het 10 instellen van de helling van een kraanarm of de arm van een werfkraan vanuit de bedieningscabine, of ook nog die van een ladder, van een sloepdavit, enz.

- conclusies ~ 8120215

Claims (5)

1. Inrichting voor'het meten of toestaan van instelling van de mate van helling, in een vertikaal vlak, van de hartlijn van een buisvormig voorwerp, uitgaande van een waarnemingspunt dat zich in ditzelfde vlak kan 5 bevinden, welke inrichting een stelsel van communicerende vaten omvat, dat is verbonden met het buisvormige voorwerp en een vloeistof bevat, met het kenmerk, dat het stelsel is samengesteld uit een eerste buisvormig compartiment (5), waarvan ten minste een deel van de 10 wand transparant of doorschijnend is, zodanig dat het niveau van de vloeistof kan worden waargenomen, uit een ringvormige kamer (10), die haaks op de hartlijn van het buisvormige voorwerp (2) is aangebracht en uit een tweede buisvormig compartiment (12) , dat evenwijdig loopt en 15 diametraal staat tegenover het eerste (5), waarbij de hartlijnen van de twee buisvormige compartimenten (5) en (12) zijn aangebracht in het vertikale hellingsvlak van de hartlijn van het voorwerp (2), de boveneinden van deze twee compartimenten uitmonden in de ringvormige kamer (10) 20 en hun ondereinden met elkaar in verbinding staan door een verbindingsleiding (11) , terwijl de hoeveelheid vloeistof in het stelsel van communicerende vaten zodanig is dat het niveau ervan in de nabijheid van het boveneinde van het eerste compartiment (5) voor de minimale helling 25 van de hartlijn van het voorwerp (2) ten opzichte van de vertikaal en de verhouding tussen de doorsnede van de ringvormige kamer (10) en die van het eerste compartiment (5) voldoende groot is voor de variatie van het niveau in deze kamer, wanneer de hartlijn van het voorwerp (2) 30 een helling ondergaat, hetzij nagenoeg te verwaarlozen is ten opzichte van de wijziging van het niveau in het eerste compartiment (5),

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de doorsnede van het tweede buisvormige 35 compartiment (12) en/of die van de verbindingsleiding (11), ten minste over een deel van hun lengte, kleiner is dan die van het buisvormige compartiment (5). 8120215 * - 8 -

3. Inrichting volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk, dat de buisvormige compartimenten (5) en (12), de ringvormige kamer (10) en de verbindingsleiding (ll) worden begrensd enerzijds door 5 uitsparingen aangebracht in het buitenoppervlak van de wand van het voorwerp (2) en, anderzijds, door een uitwendige manchet (1), over ten minste dat deel dat een wand van het buisvormige compartiment (5) vormt transparant of doorschijnend is, waarbij de uitsparingen corresponderend 10 resp. met de ringvormige kamer (10) en met de verbindingsleiding (11) worden gevormd door ringvormige groeven (10' en 11') haaks op de hartlijn van het voorwerp (2) en de uitsparingen corresponderend resp. met de buisvormige compartimenten (5 en 12) worden gevormd door groeven 15 (5' en 12') evenwijdig met de hartlijn van het voorwerp (2) en diametraal tegenover elkaar liggend. 8120215 ~3~ UITTREKSEL Inrichting voor het instellen van de mate van helling van een voorwerp. Sociêté dite: VALINOR S.A. - Prioriteit: Zwitserland 7 770/80 van 17 oktober 1980 op naam van aanvraagster.

5 De onderhavige inrichting omvat een ondoor schijnende buisvormige manchet (1) die een deel van de lengte van een buis (2) omringt en is voorzien van een waarnemingsvenster (3) voor het tonen van het niveau (4) van een vloeistof opgenomen in een eerste 10 buisvormig compartiment (5) dat deel uitmaakt van een stelsel van communicerende vaten. Een ringvormige kamer (10) staat in verbinding met het compartiment (5) in het bijzonder door een tweede compartiment (12) en een verbindingsleiding (11). De verhouding tussen de 15 doorsnede van de ringvormige kamer (10) ten opzichte van die van het buisvormige compartiment (5) is zodanig dat de variatie van het vloeistofniveau zeer sterk is in dit compartiment ten opzichte van die in de ringvormige. kamer.

20 De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een richtinrichting voor een mortier. (Fig. 2). 8120215